Windturbineproject Maatheide te Lommel

Transcriptie

1 Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL tel: 02/ fax: 02/ Goedkeuring milieueffectrapport Windturbineproject Maatheide te Lommel Initiatiefnemer: EDF Luminus NV Markiesstraat Brussel 7 april 2016 PRMER-0715-GK

2 1. Inleiding EDF Luminus NV heeft het voornemen om in Lommel, ter hoogte van Maatheide, een windturbinepark te realiseren. Het project situeert zich in het noordwesten van Lommel in de provincie Limburg. De windturbines worden gepland in industriegebied en deels in ontginningsgebied met nabestemming groengebied volgens het gewestplan. Het projectgebied wordt begrensd door het kanaal van Bocholt naar Herentals in het noorden, het kanaal van Beverlo in het westen, de N712/Werkplaatsen in het zuiden en het natuurgebied van de Lommelse Heide en Sahara in het oosten. In het MER wordt de impact vanuit een maximalistische invulling met 16 windturbines onderzocht. Volgend uit dit onderzoek wordt een gereduceerd scenario met 8 windturbines voorgesteld. Het MER dient bij de aanvraag voor de milieuvergunning en stedenbouwkundige vergunning gevoegd te worden. Deze activiteiten zijn onderworpen aan de m.e.r.-plicht volgens het project-m.e.r.-besluit 1, met name: Bijlage II 3 i) Installaties voor het opwekken van elektriciteit door middel van windenergie voorzover de activiteit betrekking heeft : - op 20 windturbines of meer, of - op 4 windturbines of meer, die een aanzienlijke invloed hebben of kunnen hebben op een bijzonder beschermd gebied. Vermits het een bijlage II project betreft, kan de initiatiefnemer een gemotiveerd verzoek tot ontheffing indienen. De initiatiefnemer heeft ervoor gekozen om een project-mer (hierna MER ) op te stellen. Voor het project zijn tevens een Passende Beoordeling (in relatie tot SBZ 2 -gebieden) en een Verscherpte Natuurtoets (in relatie tot VEN-gebieden 3 ) nodig. Deze worden geïntegreerd in het MER. De dienst Mer van de Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid verklaarde het kennisgevingsdossier volledig op 25 maart De bijzondere richtlijnen dateren van 19 augustus Gezien de ligging van het project nabij Nederland werd een grensoverschrijdende procedure gevolgd. Het definitieve MER werd ontvangen op 25 maart Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage, B.S. 17 februari 2005, zoals herhaaldelijk gewijzigd. 2 Speciale beschermingszones zoals Vogel- en Habitatrichtlijngebieden. 3 Vlaams ecologisch netwerk 2/5

3 2. Inhoudelijke toetsing van het project-mer In artikel van het D.A.B.M. wordt gesteld dat de dienst Mer het project-mer inhoudelijk moet toetsen: Aan de beslissing, bedoeld in artikel 4.3.5, 1; in voorkomend geval aan de overeenkomstig artikel 4.3.6, 3, door haar verstrekte aanvullende bijzondere richtlijnen; aan de overeenkomstig artikel vereiste gegevens. Het resultaat van die toetsing is terug te vinden in dit project-mer-verslag. Toetsing aan artikel , 1 D.A.B.M. Krachtens dit artikel moet het project-mer getoetst worden aan de richtlijnen van 19 augustus De dienst Mer is van mening dat het project-mer voldoet aan deze richtlijnen. Onder meer volgende overwegingen speelden een rol bij de toetsing: - Het MER bevat informatie over de karakteristieken van de geplande windturbines. Daarnaast worden ook de principes van het inplantingsvoorstel verduidelijkt zoals de minimale tussenafstanden tussen de windturbines en de manier van opstelling. - Er wordt getoetst aan de relevante beleidsstudies met betrekking tot windenergie zoals het provinciale beleidskader, namelijk het windplan Limburg 2012 en de Vlaamse risicoatlas voor vogels-windturbines opgemaakt door INBO. Informatie uit de Vlaamse risicoatlas voor vogels-windturbines wordt gebruikt bij de bespreking van de referentiesituatie voor de discipline Fauna en Flora. - In het MER wordt afgetoetst aan een geïntegreerd ontwikkelingsscenario bestaande uit de zandwinningen Maatheide rechts, Russendorp en Blauwe Kei, de uitbreiding van een bestaand windturbinepark ter hoogte van het industrieterrein Kristalpark-Balendijk, een Life+ project in de nabije omgeving en nog andere initiatieven. - Voortvloeiend uit het MER-onderzoek is een gereduceerd scenario uitgewerkt. De effectbespreking van het initiële projectvoorstel van 16 windturbines heeft geleid tot een concreet inplantingsvoorstel van 8 windturbines (zie 16.4 van het MER en 4.4 van de NTS). Dit gereduceerd scenario brengt een kleinere productie van groene stroom op, maar zorgt wel voor een sterke vermindering van de negatieve milieueffecten zoals beargumenteerd in het MER. Ondermeer volgende elementen speelden mee bij de totstandkoming van dit scenario: beperking van de barrièrewerking bij de seizoenstrek van vogels door een beperkt aantal N-Z gerichte lijnopstellingen en voldoende tussenafstand tussen deze lijnopstellingen, vermindering van aanvaringsrisico s van vleermuizen door het respecteren van een minimale afstand tot de groene zone langsheen het kanaal, en de verschuiving van een windturbine uit het ecologisch waardevol gebied Blokwaters waarbij ook een grotere afstand tot de bewoning bekomen wordt. - De veiligheidsaspecten zoals gevraagd in de richtlijnen werden voldoende ingevuld in het MER. Er wordt rekening gehouden met de minimum veiligheidsafstanden t.o.v. gebouwen wegen, waterwegen, de aanwezige spoorlijn, ondergrondse pijpleiding, hoogspanningsleiding en de ligging tot het militaire vliegveld van Kleine-Brogel. In het 3/5

4 MER wordt aangegeven dat voor het gereduceerd scenario door de nabijgelegen ligging van een seveso-inrichting een nieuwe veiligheidsstudie zal opgemaakt worden. Daarnaast zal een trillingsdemper op de installaties van de hoogspanningslijnen nodig zijn. - Het MER geeft voldoende invulling aan de elementen in de richtlijnen m.b.t. de discipline Fauna en Flora. Effectgroepen tijdens de exploitatiefase zoals barrièrewerking, verstoring en de impact door aanvaring van vogels en vleermuizen komen aan bod met een bespreking van de mogelijke cumulatieve effecten met het geïntegreerd ontwikkelingsscenario. Als milderende maatregelen bovenop het gereduceerd scenario wordt ondermeer een programma van tijdelijke stillegging van een aantal turbines tijdens kwetsbare momenten voorgesteld om de aanvaringsrisico s voor meeuwen en vleermuizen te verkleinen. De monitoring van vogels met hieraan gekoppelde stilstandsregeling zal verder verfijnd worden in een afsprakennota tussen de initiatiefnemer en ANB en INBO in kader van de vergunningsaanvraag. - De windturbines worden niet in een speciale beschermingszone gepland, maar wel op korte afstand ervan. Het projectgebied is ondermeer gelegen op ca. 150 m van Habitatrichtlijngebied Valleigebied van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en heiden. Het projectgebied is ook op een afstand van 985 m van het Vogelrichtlijngebied De Ronde Put gelegen. Het MER bevat een Passende Beoordeling waarin de effecten zoals barrièrewerking, aanvaringsrisico s en rustverstoring ten opzichte van de aanwezige vogel- en vleermuispopulaties bestudeerd worden. De Passende Beoordeling bevat een bespreking van het gereduceerd scenario. Het Agentschap voor Natuur en Bos verklaart zich in hun advies akkoord met de inventarisaties, de onderzoeksmethoden en conclusies van het project-mer en de bijhorende Passende Beoordeling. Het ANB geeft in hun advies aan dat, mits toepassing van de milderende maatregelen uit de passende beoordeling, het windturbineproject geen betekenisvolle aantasting veroorzaakt aan de instandhoudingsdoelstellingen van de speciale beschermingszones en de onderdelen van het Vlaams Ecologisch Netwerk. - Het projectgebied overlapt niet met een gebied dat deel uitmaakt van het VEN, maar ligt in de nabijheid van het GEN-gebied De Lommelse heidegebieden en Sahara. Omdat dit GEN gebied grotendeels gelegen is ter hoogte van de SBZ gebieden, is de conclusie van de passende beoordeling ook van toepassing op de verscherpte natuurtoets. - Hoofdstuk 15 van het MER bespreekt de grensoverschrijdende effecten, namelijk voor de disciplines fauna en flora en landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie. Wat de discipline mens, meer bepaald slagschaduw en geluidshinder betreft, wordt vermeld dat er geen relevante effecten verwacht worden gezien de afstand tot de Nederlandse grens. Toetsing aan artikel , 2 D.A.B.M. Na de richtlijnenvergadering van 30 mei 2013 is er meermaals advies ingewonnen van ANB, INBO en de dienst Mer en werd meermaals tussentijds overleg gepleegd tussen de dienst Mer, de initiatiefnemer, de MER-deskundigen, ANB en INBO. Deze terugkoppeling handelde voornamelijk over de invulling van de discipline fauna en flora en de passende beoordeling zoals ondermeer onderstaande aspecten: 4/5

5 - impact op risicosoorten (o.a. de nachtzwaluw die als doelsoort kan voorkomen naar aanleiding van de werken binnen het Life+ project) - de berekening van de mortaliteit bij meeuwen - de gebruikte methodiek m.b.t. verstoring - cumulatieve effecten met andere geplande windturbines in het projectgebied - de uitwerking van de projectgeïntegreerde maatregelen om de aanvaringsrisico s voor avifauna en vleermuizen zoveel mogelijk te beperken (zoals de periode van stillegging) De discipline fauna en flora en de Passende Beoordeling werden goed aangepast rekening houdende met de geformuleerde opmerkingen vanuit ANB, INBO en de dienst Mer (zie ook hoger). Er werden geen aanvullende bijzondere schriftelijke richtlijnen opgemaakt. Toetsing aan artikel , 3 D.A.B.M. In artikel van het D.A.B.M. worden de onderdelen opgesomd die minstens in het project-mer opgenomen moeten worden. De dienst Mer is van mening dat het project-mer al deze onderdelen in voldoende mate bevat. Onder meer volgende overweging speelde een rol bij de toetsing: Voorheen werd een project-mer-procedure doorlopen voor een windturbineproject van een andere initiatiefnemer op het bedrijventerrein van Maatheide waarin een basisscenario met drie windturbines en een alternatief scenario met twee windturbines onderzocht werden. Het voorliggende MER bevat een bondige aftoetsing van de interferentie en de relevante cumulatieve effecten met dit windturbine project. 3. Goedkeuring van het project-mer Op basis van bovenstaande toetsing keurt de dienst Mer het voorliggende project-mer goed. Digitaal getekend Paul Van Snick Afdelingshoofd Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid 5/5