augustus 17 Handleiding windturbines II, 3i en III, 3i
|
|
- Nele de Croon
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 GOP - Dienst Mer Datum: augustus 17 Datum wijziging: (wijzigingen zijn gemarkeerd) Onderwerp: Rubrieken: Handleiding windturbines II, 3i en III, 3i Inhoudsopgave 1. Doel Rubrieken Toepassingsgebied van de m.e.r.-rubriek windturbines Project-m.e.r.-plicht voor vergunningsplichtige projecten MER/ontheffing/project-m.e.r.-screening...3 Rubriek 3i van bijlage II: project-mer of ontheffing... 3 Rubriek 3i van bijlage III: project-mer of project-m.e.r.-screening Windturbinepark...4 Voorbeeld Criterium aanzienlijke invloed op bijzonder beschermde gebieden" Aftoetsen van drempelwaarden uit bijlage II Wat valt onder de wijzigings- en uitbreidingsrubrieken Rubrieken Wanneer spreken we over een wijziging of uitbreiding Eerder goedgekeurd MER/ontheffing voor windturbines Wijziging na goedkeuring MER/verlenen ontheffing Relatie MER/ontheffing/project-m.e.r.-screening met lokalisatienota
2 1. Doel Deze handleiding heeft tot doel te verduidelijken welke project-m.e.r.-verplichtingen er bestaan voor windturbineprojecten en/of projecten die wijzigingen of uitbreidingen van bestaande windturbineparken inhouden. Zowel de rubrieken van bijlage II en III van het project-m.e.r.-besluit 1 die betrekking hebben op windturbines komen aan bod. De handleiding is enkel van toepassing op vergunningsplichtige 2 projecten met inbegrip van wijzigingen of uitbreidingen hieraan. Indien voor een bepaald windturbineproject geen vergunning nodig is, dan moet deze handleiding niet doorlopen worden. 2. Rubrieken Bijlage II rubriek 3i Installaties voor het opwekken van elektriciteit door middel van windenergie voorzover de activiteit betrekking heeft : - op 20 windturbines of meer, of - op 4 windturbines of meer, die een aanzienlijke invloed hebben of kunnen hebben op een bijzonder beschermd gebied. Bijlage III rubriek 3i Installaties voor de winning van windenergie voor de energieproductie (windturbineparken) (projecten die niet onder bijlage II vallen) 3. Toepassingsgebied van de m.e.r.-rubriek windturbines 3.1. Project-m.e.r.-plicht voor vergunningsplichtige projecten Kleine windturbines hebben een maximale ashoogte van 15 m, gemeten vanaf de voet van de windturbine. Middelgrote windturbines hebben een ashoogte groter dan 15 meter en een maximaal 1 Het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage. 2 Zie ook Algemene handleiding project-m.e.r.-screening. 2
3 vermogen van 300 kw. Is het vermogen groter dan 300 kw, dan spreken we over grootschalige windturbines. Windturbines zijn volgens bijlage I van VLAREM II als volgt ingedeeld: 300 kw tot en met 500 kw: klasse 3 (meldingsplichtig); meer dan 500 kw tot en met kw: klasse 2 (vergunningsplichtig); meer dan kw, alsook installaties voor het opwekken van elektriciteit door middel van windenergie voorzover de activiteit betrekking heeft op 20 windturbines of meer, of 4 windturbines of meer die een aanzienlijke invloed hebben op een bijzonder beschermd gebied: klasse 1 (vergunningsplichtig). Milieueffectrapportage is enkel zinvol voor projecten die aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben. Om die reden vallen enkel de windturbineprojecten die volgens bijlage I van VLAREM II ingedeeld zijn als klasse 1 of 2 onder het toepassingsgebied van milieueffectrapportage. Windturbines die dus enkel omwille van de stedenbouwkundige handeling vergunningsplichtig zijn, maar niet ingedeeld zijn als klasse 1 of 2 volgens bijlage I van VLAREM II, vallen niet onder het toepassingsgebied van milieueffectrapportage MER/ontheffing/project-m.e.r.-screening Welke vorm van milieueffectrapportage noodzakelijk is in het kader van een vergunningsaanvraag, wordt in hoofdzaak bepaald door de bijlage waaronder het project valt. Windturbines komen voor onder bijlage II en III van het project-m.e.r.-besluit. Om na te gaan onder welke van beide bijlagen een windturbineproject valt, moet het project afgetoetst worden aan de drempelwaarden van bijlage II, rubriek 3i. Bereikt het project op zich (rubriek 3i) of samen met andere vergunde windturbines (rubriek 13b) één van de vermelde drempelwaarden, dan valt het project onder een rubriek van bijlage II. Bereikt het project op zich of samen met andere vergunde windturbines geen van de vermelde drempelwaarden dan valt het project onder rubriek 3i of rubriek 13 van bijlage III, tenzij het slechts 1 solitaire windturbine betreft (zie 3.3 windturbinepark ). Relevante criteria om na te gaan of een uitgebreide vorm van milieubeoordeling (MER) aangewezen is of dat een ontheffing van de milieueffectrapportageplicht (voor bijlage II-projecten) of een project-m.e.r.-screeningsprocedure (voor bijlage III-projecten) mogelijk is, zijn: omvang project, eigenschappen omgeving en cumulatie met andere projecten. Het project-mer, het gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de milieueffectrapportageplicht of de project-m.e.r.-screening beschrijft de effecten die het gevolg zijn van het betreffende project (zoals vermeld in het voorwerp van de vergunningsaanvraag). Rubriek 3i van bijlage II: project-mer of ontheffing Wanneer de drempels van bijlage II van het project-m.e.r.-besluit overschreden worden, moet er een project-mer opgemaakt worden, tenzij door middel van een gemotiveerd verzoek tot ontheffing van de milieueffectrapportageplicht bij de dienst Mer kan aangetoond worden dat het project geen aanzienlijke milieueffecten kan veroorzaken. 3
4 Rubriek 3i van bijlage III: project-mer of project-m.e.r.-screening Als gevolg van de veroordeling van België bij arrest van het Hof van Justitie van 24 maart 2011 (c- 435/09, Europese Commissie t. België), moet een windturbineproject niet enkel getoetst worden aan de drempels van bijlage II, maar moet er voor alle andere windturbines die op zich of samen met andere vergunde windturbines een windturbinepark vormen geval per geval beoordeeld worden of het project aanzienlijke gevolgen op het milieu kan hebben. Er is bijgevolg minstens een screening nodig om te bepalen of er al dan niet aanzienlijke negatieve milieueffecten te verwachten zijn en of er dus een project-mer noodzakelijk is. De beslissing over de MER-plicht op basis van de project-m.e.r.-screening, ligt bij de betrokken overheid (de overheid die beslist over volledigheid en ontvankelijkheid van de vergunningsaanvraag). De project-m.e.r.-screeningsprocedure wordt in een Algemene Handleiding uitgebreid toegelicht. Er moet geen milieueffectrapport (MER) voor een bijlage II of bijlage III-project worden opgesteld als de betrokken overheid oordeelt dat: 1) vroeger al een plan-mer werd goedgekeurd betreffende een plan of programma waarin een project met vergelijkbare effecten beoordeeld werd of een project-mer werd goedgekeurd betreffende een project waarvan het voorgenomen initiatief een herhaling, voortzetting of alternatief is, en een nieuw project-mer redelijkerwijze geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten. of 2) een toetsing aan de criteria van bijlage II van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid uitwijst dat het voorgenomen project geen aanzienlijke gevolgen kan hebben voor het milieu en een project-mer redelijkerwijze geen nieuwe of bijkomende gegevens over aanzienlijke milieueffecten kan bevatten Windturbinepark In rubriek 3i van bijlage III van het project-m.e.r.-besluit is sprake van windturbineparken. Deze rubriek is een letterlijke vertaling van de rubriek uit Annex II van de Europese MER-richtlijn (2011/92/EU en wijz. 2014/52/EU). Rekening houdend met de bedoeling van de Europese MERrichtlijn om windturbineparken onder het toepassingsgebied van projectmilieueffectrapportage te brengen, moet naast het aantal windturbines in de betreffende vergunningsaanvraag (en de eventueel daaraan te koppelen vergunningsaanvragen) ook rekening gehouden worden met eventueel vergunde/bestaande windturbines in de nabijheid van de aanvraag. Om nabijheid van de aanvraag af te bakenen zijn objectieve en duidelijke criteria nodig, bij voorkeur criteria die rekening houden met verschillende types windturbines (hoogte, bronvermogen en rotordiameter). In functie van het bepalen van de omvang van een windturbinepark in relatie tot de m.e.r.-plicht wordt volgend principe gehanteerd: Als objectieve criteria wordt rekening gehouden met de gemodelleerde contouren voor verwachte slagschaduw en geluid. Indien een individuele vergunde windturbine op basis van de contouren interfereert met het project, moet deze windturbine meegeteld worden voor de toetsing aan de aantalsgrens. 4
5 Voor geluid: Voor het huidige project wordt de 39 db(a)-contour bepaald, wat de strengst mogelijke richtwaarde is. Om mogelijke interferentie voor geluid te toetsen, wordt elke individuele vergunde windturbine waarvan de 29 db(a)-contour raakt aan de 39 db(a)-contour van het project mee in rekening gebracht. Een geluidsbron die resulteert in een specifiek geluid dat 10 db(a) lager is dan het oorspronkelijke (of te toetsen) geluidsniveau heeft namelijk geen relevante bijdrage aan het oorspronkelijke (of te toetsen) geluidsniveau. Voor slagschaduw: Voor het huidige project wordt de 4 uur-contour van verwachte slagschaduw bepaald. VLAREM legt namelijk op dat de slagschaduwnormen gelden voor alle slagschaduwgevoelige objecten gelegen binnen de 4-uur contour verwachte slagschaduw. Om mogelijke interferentie voor slagschaduw te toetsen, wordt elke individuele vergunde windturbine mee in rekening genomen waarvan de contour van 0 uur verwachte slagschaduw raakt aan de contour van 4u verwachte slagschaduw voor het project. Voor de individuele, vergunde windturbines wordt een strenger criterium gehanteerd, zodat ook eventuele cumulatie van individuele windturbines in rekening wordt gebracht. Het principe wordt ook beschreven in onderstaande tabel. Contour Project Contour Individuele vergunde windturbine omgeving Geluid 39 db(a) 29 db(a) Verwachte slagschaduw 4 uur 0 uur Onderstaande figuur illustreert het principe FIGUUR 1 ILLUSTRATIE VAN HET VOORGESTELDE PRINCIPE TER BEPALING VAN HET AANTAL WINDTURBINES VOOR DE TOETSING VAN DE MER-PLICHT VOLGENS BIJLAGE II, CATEGORIE 3,I VAN HET MER-BESLUIT. In bovenstaande illustratie kruisen de zwarte en groene 29 db(a) contouren de blauwe 39 db(a) contour van het voorgenomen project. Deze windturbines maken deel uit van het windturbinepark en moeten bijgevolg meegeteld worden bij het toetsen aan de drempels van bijlage II. De rode 29 5
6 db(a) contour kruist de blauwe 39 db(a) contour van het voorgenomen project niet en is met andere woorden de dichtste niet-relevante windturbine voor het voorgenomen project. Het windturbinepark bestaat dus uit 7 windturbines die relevant zijn i.k.v. de effectbeschrijving en m.e.r.-toetsing. Voor een voorgenomen project kan a.d.h.v. de individuele contour van de dichtste niet-relevante windturbine objectief aangetoond worden dat deze en verderaf gelegen windturbines geen onderdeel vormen van hetzelfde windturbinepark zoals beoogd onder toepassing van de Europese MER-richtlijn. Een windturbine die relevant is voor geluid of slagschaduw maakt deel uit van het windturbinepark en wordt als relevante windturbine geteld bij het toetsen aan de drempels van bijlage II. Alle windturbines van het windturbinepark worden meegenomen in de effectbeschrijving en -beoordeling. Eenmaal de relevante windturbines bepaald zijn, worden de gezamenlijke contouren van alle relevante windturbines voor zowel slagschaduw als geluid samen gemodelleerd ( het resultaat is een cumulatieve contour ). Hierbij wordt abstractie gemaakt van het feit of de vergunde/aangevraagde windturbines door verschillende exploitanten worden aangevraagd/uitgebaat. Voor het modelleren van de contouren moet uitgegaan worden van de aannames, vermeld in addendum R Windturbines van bijlage 2 van het omgevingsvergunningsbesluit, zonder rekening te houden met reducties (bridage of stilstand). Aangezien er meerdere windturbines nodig zijn om van een windturbinepark te kunnen spreken, valt een project van één windturbine, die niet in de nabijheid ligt van een andere vergunde/bestaande windturbine(s), niet onder het toepassingsgebied van milieueffectrapportage. Hiervoor is dus geen enkele vorm van milieueffectrapportage nodig. Voorbeeld Voorgenomen project betreft de plaatsing van 3 windturbines nabij reeds bestaande/vergunde windturbines. Om aan de drempel van rubriek 3i uit bijlage II te kunnen aftoetsen, wordt zowel voor geluid als slagschaduw nagegaan welke turbine de dichtste niet-relevante windturbine is. Onderstaande figuur geeft de eerste niet-relevante windturbine voor geluid weer (groen). Alle windturbines die dichter bij het project liggen dan deze windturbine moeten mee in rekening gebracht worden bij het aftoetsen van de drempelwaarden. Op basis van de geluidscontouren moeten naast de 3 geplande (blauw) dus nog 9 andere windturbines (rood) meegenomen worden. 6
7 (Eerste niet-relevante windturbine voor geluid, project Geel) Vervolgens moet voor ditzelfde project nog nagegaan worden wat de eerste niet-relevante windturbine is voor slagschaduw. De eerste niet-relevante windturbine voor slagschaduw wordt op onderstaande figuur weergegeven (groen). Op basis van de contouren voor slagschaduw moeten naast de 3 geplande (blauw) nog 11 andere windturbines (rood) meegenomen worden. (Eerste niet-relevante windturbine voor slagschaduw, project Geel) 7
8 Als zowel naar de resultaten voor geluid als slagschaduw gekeken wordt, bestaat het windturbinepark uit 14 windturbines (zie onderstaande figuur). Voor deze 14 windturbines moet dan een cumulatieve contour voor zowel geluid als slagschaduw gemodelleerd worden. (Relevante windturbines, project Geel) 3.4. Criterium aanzienlijke invloed op bijzonder beschermde gebieden" Een deel van rubriek 3i uit bijlage II hanteert naast een drempelwaarde ook het volgende criterium: een aanzienlijke invloed hebben of kunnen hebben op een bijzonder beschermd gebied. Dit onderdeel van de rubriek heeft enkel betrekking op projecten van 4 of meer windturbines. Het is echter niet zo dat deze invloed moet veroorzaakt worden door minimum 4 windturbines. Eén windturbine met een (mogelijk) aanzienlijke invloed binnen een park van 4 of meer windturbines, volstaat om onder deze rubriek te vallen. Als bijzonder beschermde gebieden ( BBG ) worden de volgende gebieden beschouwd (Bron: project-m.e.r.-besluit van 2004): a. de speciale beschermingszones overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu; b. een gebied aangeduid overeenkomstig de Conventie van Ramsar inzake watergebieden van internationale betekenis; c. een beschermd duingebied of voor het duingebied belangrijk landbouwgebied zoals aangegeven ter uitvoering van het decreet van 14 juli 1993 houdende maatregelen tot bescherming van de kustduinen d. natuurgebieden, natuurgebieden met wetenschappelijke waarde en de ermee vergelijkbare gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening; e. bosgebieden, valleigebieden, brongebieden, overstromingsgebieden, agrarische gebieden met ecologisch belang of ecologische waarde en de ermee vergelijkbare gebieden, 8
9 aangewezen op plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening; f. een beschermd landschap, stads- of dorpsgezicht, monument of archeologische zone; g. de waterwingebieden en bijhorende beschermingszones type I en II vastgesteld ter uitvoering van het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer; h. het Vlaams Ecologisch Netwerk overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu; i. een volgens een plan van aanleg of ruimtelijk uitvoeringsplan vastgesteld erfgoedlandschap. Zoals uit bovenstaande opsomming blijkt, gaat het om verschillende types van gebieden, waardoor bepaalde effecten (visuele impact, hinder (geluid, slagschaduw), barrièrewerking,.) belangrijker kunnen zijn voor het ene bijzonder beschermd gebied dan voor het andere. In het algemeen hangt een mogelijke invloed enerzijds af van de locatie (lokale topografie, afstand tot en oriëntatie van het project) en de specifieke eigenschappen van het gebied (biologische waarde, avifaunistische waarde, landschappelijke waarde, erfgoedwaarde, natuurlijke verbindingswaarde, ). Anderzijds zijn de eigenschappen van het project zelf ook bepalend voor deze invloed (opstelling (lijn, cluster, ), omvang (ashoogte, rotordiameter), nominaal vermogen, brongeluid, mogelijkheden tot cumulatie van effecten met andere (wind)projecten in de omgeving, ). De aanzienlijke invloed waarvan in de rubriek sprake is, moet geval per geval bekeken worden. Dit is met andere woorden niet eenvoudig terug te brengen tot het al dan niet gelegen zijn in een bijzonder beschermd gebied. Op basis van de huidige inzichten interpreteert de dienst Mer dit onderdeel van de rubriek als volgt. Indien duidelijk is dat het project een aanzienlijke invloed heeft of kan hebben op een bijzonder beschermd gebied, dan valt het project onder bijlage II en is een project-mer vereist. Dit project-mer moet alle mogelijke effecten van het project op mens en milieu (niet alleen op bijzonder beschermde gebieden) bespreken en beoordelen. Indien het duidelijk is dat het project geen aanzienlijke invloed heeft of kan hebben op een bijzonder beschermd gebied, valt het project niet onder bijlage II en is geen ontheffing noch project-mer vereist. Het project valt dan vermoedelijk wel onder rubriek 3i van bijlage III van het project-m.e.r.-besluit en moet dus gescreend worden op zijn milieueffecten. Dit betekent dat er in de vergunningsaanvraag een project-m.e.r.-screening moet gebeuren waarin voor het concrete project nagegaan wordt of het, in het licht van zijn concrete kenmerken, de concrete plaatselijke omstandigheden en de concrete kenmerken van zijn potentiële milieueffecten, aanzienlijke milieueffecten kan hebben (in het algemeen, dus ruimer dan enkel op bijzonder beschermde gebieden). In het kader van de beslissing over volledig- en ontvankelijkheid moet dan door de bevoegde overheid een beslissing over deze screening genomen worden. Indien op het eerste zicht een aanzienlijke invloed van het project op een bijzonder beschermd gebied mogelijk lijkt en/of men een aanzienlijke invloed op een bijzonder beschermd gebied niet onmiddellijk kan uitsluiten, dan valt het project onder bijlage II. De 9
10 mogelijkheid bestaat wel om voor BBG die omwille van hun natuurlijke waarde belangrijk zijn aan de hand van een goedgekeurde passende beoordeling of verscherpte natuurtoets door ANB aan te tonen dat mogelijke aanzienlijke invloed van het project op BBG uitgesloten is. In de andere gevallen is bijlage II van toepassing en geldt in principe project- MER-plicht, maar staat de mogelijkheid tot ontheffing open. In een ontheffing wordt dan specifiek getoetst aan de criteria van bijlage II van het DABM om na te gaan of er aanzienlijk milieueffecten mogelijk zijn. In een ontheffing kan dan aangetoond worden dat hoewel dit op het eerste zicht en algemeen beschouwd mogelijk leek er toch geen aanzienlijke milieueffecten mogelijk zijn, rekening houdend met de criteria van bijlage II. In dat geval wordt de ontheffing toegestaan. Indien dit niet kan aangetoond worden, moet een project-mer worden opgesteld. Kortom, een inschatting van mogelijke invloed/effecten, alsook de inschatting van de aanzienlijkheid van deze invloed/effecten moet geval per geval gebeuren. Voorbeelden Voorbeeld 1 Referentiesituatie (3 bestaande WT s) Geplande situatie (3 bestaande WT s + 8 nieuwe WT s) De geplande situatie bevat in totaal 11 windturbines (<20 WT s) die samen een windturbinepark vormen. Voorheen is geen MER goedgekeurd of ontheffing toegekend voor de bestaande 3 WT s. Als minstens 1 van de nieuwe WT s (groen) nog een invloed kan hebben op een BBG, is rubriek 3i van bijlage II van toepassing (park > 4 WT s, waarbij 1 van de nieuwe WT s een aanzienlijk invloed op een BBG kan hebben). Als er geen sprake is van een aanzienlijke invloed bij de nieuwe windturbines, dan is rubriek 3i van bijlage III van toepassing (project-m.e.r.-screening). Voorbeeld 2 De geplande situatie (onderstaande figuur) bevat in totaal 8 WT (< 20 WT) die samen een windturbinepark vormen. Voorheen is geen MER goedgekeurd of ontheffing toegekend voor de bestaande 6 WT. In situatie A zorgen de 2 bijkomende windturbines niet voor een mogelijk aanzienlijke invloed op SBZ. In dit geval is rubriek 3i van bijlage III van toepassing (project-m.e.r.- screening). In situatie B zorgen de 2 bijkomende windturbines wel voor een mogelijk aanzienlijke invloed op SBZ. In dit geval is rubriek 3i van bijlage II van toepassing (MER/ontheffing). 10
11 Referentiesituatie: 6 bestaande WT met trekroute tussen 2 speciale beschermingszones (pijl) Geplande situaties (A/B): 6 bestaande WT + 2 nieuwe WT 3.5. Aftoetsen van drempelwaarden uit bijlage II Bij het bepalen van de m.e.r.-plicht moet in eerste instantie nagegaan worden of de aanvraag (en eventueel daaraan te koppelen vergunningsaanvragen) op zich voldoet aan rubriek 3i van bijlage II van het project-m.e.r.-besluit. Indien de initiatiefnemer zijn vergunningsaanvraag moet opsplitsen vanwege de puur administratief/juridische reden dat een andere vergunningverlener geografisch bevoegd is voor een onderdeel van het project, moet voor het bepalen van de project-m.e.r.-plicht toch het hele project in aanmerking genomen worden. Bij een grensoverschrijdend project (gemeente-, provincie-, gewest- en landsgrensoverschrijdend) moeten de turbines die niet op het grondgebied liggen waarvoor de vergunningverlener bevoegd is, meegeteld worden om te bepalen of één van de drempels van rubriek 3i uit bijlage II overschreden wordt. Indien de aanvraag op zich de drempelwaarden van rubriek 3i uit bijlage II niet bereikt, moet nagegaan worden of rubriek 13b 3 van toepassing is. 3 Voor de toepassing van rubriek 13 a en b van bijlage II en rubriek 13 van bijlage III kan teruggevallen worden op het algemeen interpretatieschema dat de dienst Mer hanteert voor de interpretatie van deze rubrieken. 11
12 4. Wat valt onder de wijzigings- en uitbreidingsrubrieken 4.1. Rubrieken Rubriek 13 van bijlage II luidt als volgt: Rubriek 13a Wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I, II of III, waarvoor reeds een vergunning is afgegeven, die zijn of worden uitgevoerd, wanneer die wijziging of uitbreiding op zich voldoet aan de in bijlage II genoemde drempelwaarden, voor zover deze bestaan (niet in bijlage I opgenomen wijziging of uitbreiding); Rubriek 13b Wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I, II of III, waarvoor reeds een vergunning is afgegeven, die zijn of worden uitgevoerd, wanneer die wijziging of uitbreiding aanleiding geeft tot een overschrijding van de in bijlage II genoemde drempelwaarden (niet in bijlage I of in rubriek 13. a) van bijlage II opgenomen wijziging of uitbreiding). Van deze overschrijding van de drempelwaarde is sprake ofwel als de drempelwaarde van bijlage II voor het eerst wordt overschreden door het samenvoegen van de reeds vergunde en de nog te vergunnen activiteiten (= project) ofwel als de verschillende uitbreidingen samen, sinds de laatst verleende ontheffing of goedgekeurd MER (voor zover deze bestaan), groter zijn dan de drempelwaarde van bijlage II. Rubriek 13 van bijlage III luidt als volgt: Wijziging of uitbreiding van projecten van bijlage I, II of III waarvoor reeds een vergunning is afgegeven en die zijn of worden uitgevoerd (niet in bijlage I of II opgenomen wijziging of uitbreiding) Wanneer spreken we over een wijziging of uitbreiding Conform de handleiding over de wijzigings-en uitbreidingsrubrieken worden enkel veranderingen die redelijkerwijze kunnen leiden tot een intensiteitsverhoging van een activiteit en/of die kunnen leiden tot een wijziging van het gebruik (meestal: intensiever gebruik) van de infrastructuur onder de wijzigings- of uitbreidingsrubriek (W/U-rubriek) beschouwd. Veranderingen aan een project (of activiteit) die redelijkerwijze niet kunnen leiden tot een intensiteitsverhoging vallen dus niet onder de W/U-rubriek. Als het aantal windturbines binnen een park wordt uitgebreid, valt dit onder de W/U-rubrieken. Wanneer bestaande windturbines worden vervangen door nieuwe windturbines, kan sprake zijn van een intensiteitsverhoging waardoor de W/U-rubriek van toepassing is. Aangezien het aantal windturbines niet toeneemt, valt zo n wijziging altijd onder bijlage III van het project-m.e.r.-besluit. Er is dus minstens een project-m.e.r.-screening nodig. 12
13 4.3. Eerder goedgekeurd MER/ontheffing voor windturbines In rubriek 13b wordt verwezen naar een eerder goedgekeurd MER of een laatst verleende ontheffing. Enkel wanneer er in de referentiesituatie windturbines vergund zijn waarvoor eerder een goedgekeurd MER of een ontheffing werd verleend, dan mag er abstractie gemaakt worden van deze windturbines om aan de drempelwaarden in bijlage II te toetsen. Stel dat je een park van 17 bestaande windturbines hebt. Er worden aan dat park nog 3 nieuwe windturbines toegevoegd die geen invloed kunnen hebben op een bijzonder beschermd gebied. In principe kom je dan aan 20 windturbines in totaal en is rubriek 3i van bijlage II van toepassing. Echter, indien er voor 7 bestaande windturbines reeds eerder een ontheffing is opgemaakt, wordt de drempelwaarde uit rubriek 3i niet overschreden (17-7+3=13 <20). In dat geval is rubriek 13 van bijlage III van toepassing (project-m.e.r.-screening). 5. Wijziging na goedkeuring MER/verlenen ontheffing Onderstaande problematiek zal zich in de toekomst minder vaak voordoen, aangezien de procedure voor de beslissing over het MER vanaf 23 februari 2017 geïntegreerd zit in de vergunningsprocedure. De procedure voor een verzoek tot ontheffing van de project-m.e.r.-plicht zit wel nog vóór de vergunningsprocedure. Hiervoor verandert niets. Zoals in het m.e.r.-richtlijnenboek algemene methodologie en procedurele aspecten wordt toegelicht, kan een MER en de bijhorende goedkeuringsbeslissing, eens definitief, niet meer worden herzien. Zodra de dienst Mer een beslissing neemt over een MER, is die beslissing definitief. Indien een plan of project dus nog zou wijzigen nadat reeds een vorm van m.e.r. is uitgevoerd en afgerond door een goedkeuring van de dienst Mer, dan is juridisch gezien geen aanpassingsprocedure mogelijk. De dienst Mer kan in dat geval ook geen bindende uitspraak doen over de geldigheid van het MER. Strikt genomen bestaat de enige mogelijkheid er dan in de m.e.r.-procedure over te doen. Het is uiteraard niet de bedoeling om voor elke kleine wijziging telkens een nieuwe m.e.r.- procedure te beginnen. Volgens het algemeen m.e.r.-richtlijnenboek moet het uitgangspunt zijn dat de onderbouwing van de beslissing over een project nog steeds gebaseerd kan worden op de informatie uit het MER. 6. Relatie MER/ontheffing/project-m.e.r.-screening met lokalisatienota Volgens Omzendbrief RO/2014/02- Afwegingskader en randvoorwaarden voor de oprichting van windturbines moet de locatiekeuze van windturbines op basis van de afwegingselementen uit de omzendbrief gemotiveerd en onderbouwd worden in een lokalisatienota die bij de advies- en vergunningsaanvraag moet gevoegd worden. In een lokalisatienota dienen, indien van toepassing, een aantal afwegingselementen besproken worden. Veel van deze elementen moeten ook in het kader van milieueffectrapportage besproken worden. In het aanvraagformulier voor omgevingsvergunning zitten vragen omtrent de project-m.e.r.- screening vervat. Om te vermijden dat bepaalde info herhaald wordt in de vergunningsaanvraag, kan men voor het beantwoorden van bepaalde vragen in het kader van de project-m.e.r.-screening, 13
14 verwijzen naar de lokalisatienota of naar andere info/bijlagen aan de aanvraag. Voor elk onderwerp uit de project-m.e.r.-screening moet expliciet aangegeven worden dat het milieueffect niet aanzienlijk is en tevens verduidelijkt worden waarom. Indien een MER of een verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht aan de vergunningsaanvraag wordt toegevoegd, kan er voor veel elementen in de lokalisatienota verwezen worden naar het MER of een verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Beide documenten (lokalisatienota & MER/ontheffing) kunnen ook geïntegreerd worden tot één document, zolang dit maar voldoende geduid wordt. 14
Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide
Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be
Nadere informatiep r o v in c i elimburg
p r o v in c i elimburg Directie omgeving omgevingsvergunning De deputatie van de provincie Limburg Gelet op de aanvraag volgens de gewone vergunningsprocedure in eerste administratieve aanleg van LIMBURG
Nadere informatieWindturbineproject Maatheide te Lommel
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL
Nadere informatieVormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen
Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf - Diensthoofd Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen
Nadere informatieInhoud. AMNE - Dienst Mer. Datum: Datum wijziging: (wijzigingen zijn gemarkeerd) 09/08/2017 /
AMNE - Dienst Mer Datum: Datum wijziging: (wijzigingen zijn gemarkeerd) Onderwerp: Rubrieken: 09/08/2017 / Handleiding Aanleg van waterwegen en havens I, 11 en 12 II, 10f en 10g Inhoud 1. Doel... 3 2.
Nadere informatieScopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout
Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be
Nadere informatieWanneer is een plan of programma plan-m.e.r.- plichtig?
Wanneer is een plan of programma plan-m.e.r.- plichtig? Art. 4.1.1, 1, 4 DABM 3 cumulatieve voorwaarden Opstellen en/of vaststellen voorgeschreven op grond van decretale of bestuursrechtelijke bepalingen
Nadere informatieMINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP
MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 2 MAART 1999. - Omzendbrief RO 99/01 over de advisering m.b.t. de verenigbaarheid van ' omlopen voor wedstrijden, test- en oefenritten met motorvoertuigen ' zoals
Nadere informatieWanneer is een plan of programma plan-m.e.r.- plichtig?
Wanneer is een plan of programma plan-m.e.r.- plichtig? SCHEMA GEEN PLANMER GEEN PLAN-MER Fase 1: DEFINITIE? Neen Ja Fase 2: TOEPASSINGSGEBIED? Neen Ja Fase 3: VAN RECHTSWEGE? Neen Ja SCREENING PLAN-MER
Nadere informatieProject-m.e.r. screening
VVSG voormiddagen Omgevingsvergunning 2 december 2011 Peter Beusen Geert Pillu Dienst Mer Inhoud 1.Intro Praktijk VÓÓR Arrest Europees Hof van Justitie van 24 maart 2011 Arrest Europees Hof van Justitie
Nadere informatieVormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen
Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen (4)
Nadere informatieRAAD VAN STATE afdeling Wetgeving
RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 59.744/1/V van 10 augustus 2016 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
Nadere informatieMER in de omgevingsvergunning
MER in de omgevingsvergunning Inhoud Wat zijn de grote veranderingen? Wat is er nieuw in het algemeen? Welke wetgeving is er? Toelichting over de project-mer-procedure Handleiding voor INI/deskundigen
Nadere informatieOverzicht van de avond
Overzicht van de avond Welkom en tijdlijn (burgemeester) Procedure en visie van het gemeentebestuur (schepen) Advies aan de Vlaamse overheid (stedenbouwkundig ambtenaar) Stedenbouw (stedenbouwkundig ambtenaar)
Nadere informatieProject-m.e.r.-screening
Project-m.e.r.-screening Aan het college van burgemeester en schepenen de deputatie van de provincieraad straat en nummer postnummer en gemeente LNE-MER-01-120913 In te vullen door de behandelende afdeling
Nadere informatieBijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van tot wijziging van diverse besluiten, wat betreft de oprichting van het beleidsdomein Omgeving
Bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van tot wijziging van diverse besluiten, wat betreft de oprichting van het beleidsdomein Omgeving Bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12
Nadere informatieScopingsadvies Project-MER Windturbines Middelkerke - Gistel
Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be
Nadere informatieScopingsadvies Project-MER Uitbreiding en gedeeltelijke retrofit van het windturbinepark Kristalpark in Lommel
Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be
Nadere informatieDe wind in de zeilen voor Dilbeek
De wind in de zeilen voor Dilbeek Op zoek naar geschikte locaties voor windturbines in Dilbeek aan de hand van het Windplan Vlaanderen en de Vlaamse Omzendbrief Windenergie Waarom windenergie? Op zoek
Nadere informatieHANDLEIDING. Overzicht van de procedurele en inhoudelijke wijzigingen n.a.v. de omzetting van de Europese projectm.e.r.- richtlijn (2014/52/EU)
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be
Nadere informatieversie 01/2019 Handleiding Omgevingsloket Vegetatiewijzigingen omgevingvlaanderen.be natuurenbos.be
versie 01/2019 Handleiding Omgevingsloket Vegetatiewijzigingen omgevingvlaanderen.be natuurenbos.be Omgevingsvergunning voor vegetatiewijzigingen Vanaf 1 augustus 2018 is de natuurvergunning voor het wijzigen
Nadere informatie1. BESCHRIJF DE RISICO'S OP ZWARE ONGEVALLEN OF RAMPEN, MET INBEGRIP VAN DE BRANDVEILIGHEID, TEN GEVOLGE VAN DEZE AANVRAAG.
Addendum E7 Risico op zware ongevallen of rampen Voeg de gegevens als bijlage E7 bij het formulier. 1. BESCHRIJF DE RISICO'S OP ZWARE ONGEVALLEN OF RAMPEN, MET INBEGRIP VAN DE BRANDVEILIGHEID, TEN GEVOLGE
Nadere informatieRAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST
RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 8 november 2016 met nummer RvVb/A/1617/0231 in de zaak met rolnummer 1314/0771/A/2/0738 Verzoekende partij 1. de heer Tom BELMANS 2. mevrouw Christ l MAES 3.
Nadere informatieScopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem
Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be
Nadere informatieScopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van een slachtkuikenbedrijf. Aerts Kristof te Beerse
Vlaamse Overheid Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be
Nadere informatieNATUURBELEID EN RUIMTELIJKE ORDENING
NATUURBELEID EN RUIMTELIJKE ORDENING Voordracht VRP 29/01/02 Prof. dr. G. Van Hoorick Docent in het vakgebied bestuursrecht en milieurecht Universiteit Gent Advocaat te Gent INHOUD 1. Overzicht van het
Nadere informatieMarkstudie naar kleine windturbines in Vlaanderen
Markstudie naar kleine windturbines in Vlaanderen September 12, 2012 Deze marktstudie werd uitgevoerd in samenwerking met Gfk Significant uit Leuven. 1 Gemeenten van de 308 Vlaamse gemeenten werden geïnterviewed.
Nadere informatieEurostadium Brussels
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL
Nadere informatiePilootproject kleine windturbines
Pilootproject kleine windturbines 29 juni 2016 Davy Goethals dienst ruimtelijke planning Davy.Goethals@west-vlaanderen.be 050/40.34.02 Indeling bouwvergunningen: Klein: tot 15m ashoogte Middelgroot: >
Nadere informatieScopingsadvies Project-MER Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij : Messely Klaas te Kortrijk
Vlaamse Overheid Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be
Nadere informatieToelichting (ontwerp)bestemmingsplan Windpark Delfzijl Zuid uitbreiding. gemeente Delfzijl 16 mei 2017
Toelichting (ontwerp)bestemmingsplan Windpark Delfzijl Zuid uitbreiding gemeente Delfzijl 16 mei 2017 Wat is een bestemmingsplan? Een bestemmingsplan is een gemeentelijke document waarin de gemeenteraad
Nadere informatiePROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN
PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN bvba Advies Ruimtelijke Kwaliteit (bvba ARK) Augustijnenlaan
Nadere informatie11 maart Algemene handleiding project-m.e.r.-screening
AMNE - Dienst Mer Datum: Datum wijziging: (wijzigingen zijn gemarkeerd) 11 maart 2013 / Onderwerp: Algemene handleiding project-m.e.r.-screening Inhoud Leeswijzer... 3 1. Doel van deze handleiding... 4
Nadere informatiePROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 september 2014 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/2 Uitvoering RSPA : PRUP Oude kanaalarm Puurs
Nadere informatieOntheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Veedijk te Turnhout.
Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing tot het opstellen van een
Nadere informatieadvies Gezamenlijk (SALV) ad 21 juni 2012 Datum
Gezamenlijk advies Het ontwerpbesluit project- m..e.r.-screening Gezamenlijk advies over het ontwerp van Besluit van de Vlaamse Regering inzake de nadere regels van de project-m.e.r.-screening Datum van
Nadere informatieInspiratiesessie hernieuwbare energie 16/02 Kruishoutem Lippens Jan ing Voorzitter Zaubeek Power CVBA. CVBA Zaubeek Power Oude Waalstraat 294 Zulte 1
Inspiratiesessie hernieuwbare energie 16/02 Kruishoutem Lippens Jan ing Voorzitter Zaubeek Power CVBA CVBA Zaubeek Power Oude Waalstraat 294 Zulte 1 Zaubeek power CVBA: ontstaan - Ontstaan uit de bedrijvenvereniging
Nadere informatiePassende beoordeling Voortoets. Carl De Schepper De Europese natuurdoelen in vraag en antwoord 09 september 2014
Passende beoordeling Voortoets Carl De Schepper De Europese natuurdoelen in vraag en antwoord 09 september 2014 1 1. Sinds of vanaf wanneer moet er een passende beoordeling gemaakt worden? 2. Is het resultaat
Nadere informatieDe vormvrije m.e.r.-beoordeling: vereisten
Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu vereisten In gevallen dat een be sluit of plan betrekking heeft op activiteiten die voorkomen op de D-lijst kent de vormvrije m.e.r.-beoordeling
Nadere informatieOmzendbrief RO/2014/02: Afwegingskader en randvoorwaarden voor de oprichting van windturbines
Omzendbrief RO/2014/02: Afwegingskader en randvoorwaarden voor de oprichting van windturbines FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 34 A 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be
Nadere informatieVerzoek tot ontheffing van het opstellen van een project-mer: Ontheffingsbeslissing. Project:
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 BRUSSEL Tel. (02)553 80 79 - Fax (02)553 80 75 www.mervlaanderen.be Verzoek tot ontheffing van
Nadere informatieBijlage 8 bij het ministerieel besluit houdende wijziging van een aantal formulieren naar aanleiding van inwerkingtreding van
Bijlage 8 bij het ministerieel besluit houdende wijziging van een aantal formulieren naar aanleiding van de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning Bijlage 19 bij het besluit van de Vlaamse Regering
Nadere informatieBijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften. ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan
ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Antwerpse Gordel en Klein-Brabant landbouw-, natuur- en bosgebieden Vallei van
Nadere informatieUnivé Rechtshulp Windmolenpark
Univé Rechtshulp Windmolenpark 0156.07/18 Wij zijn er voor u! Door heel Nederland worden windmolenparken gerealiseerd of heeft de overheid de komst hiervan aangekondigd. Zo ook in uw omgeving. Waarom worden
Nadere informatieJuridische aspecten. Ansy Poelman VCB
Ansy Poelman VCB OMGEVINGSVERGUNNING - Regelgeving - Procedures - Werven OMGEVINGSVERGUNNING - Regelgeving - Procedures - Werven Omgevingsvergunningendecreet BVBB en besluit Waarom? Snelle en eenvoudige
Nadere informatieRAAD VAN STATE afdeling Wetgeving
VR 2019 0103 DOC.0301/19 RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 65.245/1 van 19 februari 2019 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk
Nadere informatieGoedkeuringsverslag milieueffectrapport
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuringsverslag
Nadere informatieEneco Solar & Wind T.a.v. heer C. Scheele Postbus BA Rotterdam. Terneuzen, 24 juni Betreft: besluit op aanmeldnotitie
Eneco Solar & Wind T.a.v. heer C. Scheele Postbus 19020 3001 BA Rotterdam ons kenmerk : W-AVR190200/ 00218776 document nr. : 2019-464987 contactpersoon : de heer A.C. Cuperus tel. : (06) 51 200 303 e-mail
Nadere informatieDE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;
Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Scheldepolders Hingene in Bornem DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse
Nadere informatieProject-m.e.r.-screening
Project-m.e.r.-screening Aan het college van burgemeester en schepenen de deputatie van de provincieraad straat en nummer postnummer en gemeente LNE-MER-01-120913 In te vullen door de behandelende afdeling
Nadere informatieJuridische en ruimtelijke aspecten
Openbreken van de markt voor kleine en middelgrote windturbines Juridische en ruimtelijke aspecten JERTS-studie Sociaal Inzicht verwerven in de subjectieve visie over de inplanting van kleine en middelgrote
Nadere informatieTijdelijk ruimtegebruik in de Vlaamse wetgeving en reglementering ruimtelijke ordening. Studienamiddag tijdelijk ruimtegebruik 23 februari 2016
Tijdelijk ruimtegebruik in de Vlaamse wetgeving en reglementering ruimtelijke ordening Studienamiddag tijdelijk ruimtegebruik 23 februari 2016 1 Inhoud 1. Wetgeving en reglementering ruimtelijke ordening
Nadere informatieBELEIDSNOTITIE PLAATSEN KLEINE WINDTURBINES.
BELEIDSNOTITIE PLAATSEN KLEINE WINDTURBINES. Toetsingskaders kleine windturbines (kwt). Eén van de mogelijkheden om duurzame energie op te wekken is het plaatsen van kleine winturbines. Deze technologie
Nadere informatieHet inrichtingenbegrip in Vlaanderen. Naam: Steven Betz Functie:Adviseur milieu & ruimtelijke ordening Datum: 22 april 2016
Het inrichtingenbegrip in Vlaanderen Naam: Steven Betz Functie:Adviseur milieu & ruimtelijke ordening Datum: 22 april 2016 Juridische kader BELGIË 8 augustus 1980 : Bijzondere wet tot hervorming van de
Nadere informatieBeslissing over het verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Duurzaam Beheerplan Boven-Zeeschelde
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be
Nadere informatieIntegratie effectbeoordelingen. 14 november 2013 LNE juridische dienst/dienst Mer
Integratie effectbeoordelingen 14 november 2013 LNE juridische dienst/dienst Mer Inhoud 1. Huidig en toekomstig juridisch kader 2. Types project-m.e.r. 3. Hoe verloopt een project-mer-proces vandaag? 4.
Nadere informatieOntheffing tot het opstellen van een MER. ontheffingsbeslissing. Project: Omvorming en Samenvoeging van 2 veeteeltbedrijven.
administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer afdeling Algemeen Milieu- en Natuurbeleid, cel Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75
Nadere informatieMilieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag
Nadere informatiePROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 22 februari 2018 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP Afbakening kleinstedelijk
Nadere informatieScopingadvies project-mer Accent Business Park Toren te Roeselare
Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be
Nadere informatieDe Omgevingsvergunning
De Omgevingsvergunning Een overzicht Rita Agneessens 09.02.2017 1. Doelstelling 2. Wetgevend kader 3. Toepassingsgebied 4. Bevoegde overheid 5. Vergunningsprocedures 2 procedures Eerste aanleg Beroep Overzicht
Nadere informatieVormvrije m.e.r.-beoordeling Windturbinepark Kabeljauwbeek. 0. Inleiding. 1. Algemeen
0. Inleiding Deze vormvrije M.E.R. is onderdeel van de aanvraag om omgevingsvergunning van Windturbinepark Kabeljauwbeek en gaat achtereenvolgens in op de volgende onderdelen: Hoofdstuk 1 bevat algemene
Nadere informatie5 MEI Besluit van de Vlaamse regering betreffende de berekening en de betaling van de meerwaarde
5 MEI 2000. - Besluit van de Vlaamse regering betreffende de berekening en de betaling van de meerwaarde De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke
Nadere informatieVormvrije mer-beoordeling Windpark Autena te Vianen
Vormvrije mer-beoordeling Windpark Autena te Vianen Bij deze vormvrije mer-beoordeling wordt gebruik gemaakt van de selectiecriteria als bedoeld in bijlage III behorende bij de EEG-richtlijn milieu-effectbeoordeling.
Nadere informatieMONITEUR BELGE Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD
MONITEUR BELGE 14.11.2011 Ed. 2 BELGISCH STAATSBLAD 68251 VLAAMSE OVERHEID N. 2011 2948 [C 2011/35922] 14 OKTOBER 2011. Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering
Nadere informatieVragen van de heer D.J. van der Sluijs (PVV) over Windturbines, hogedruk gasleidingen en veiligheid
Vragen nr. 83 Aan de leden van Provinciale Staten van Noord-Holland Haarlem, 28 oktober 2014 Vragen van de heer D.J. van der Sluijs (PVV) over Windturbines, hogedruk gasleidingen en veiligheid De voorzitter
Nadere informatieBesluit van de Vlaamse Regering betreffende nadere regels voor de milieueffectrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage
Besluit van de Vlaamse Regering betreffende nadere regels voor de milieueffectrapportage over projecten en voor de omgevingsveiligheidsrapportage DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 5 april 1995
Nadere informatieafbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur
gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur Onderdelen Grote Eenheid Natuur Vlaamse Ardennen van Kluisberg tot Koppenberg Bijlage II: stedenbouwkundige
Nadere informatie4. Toetsingskader kleinschalige windturbines
4. Toetsingskader kleinschalige windturbines In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op het toetsingskader. In het toetsingskader zijn de criteria opgenomen voor de plaatsing van een kleinschalige windturbine.
Nadere informatieTerinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus Karen Polfliet Arcadis Belgium
Terinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus 2015 Karen Polfliet Arcadis Belgium Inhoud: - MER plicht en - procedure - Inhoud van de kennisgeving - Aspecten van het MER-onderzoek - Inspraakmogelijkheden
Nadere informatieDe mededeling met de vraag tot omzetting kan alleen ingediend worden tussen de 48e en de 36e maand voor het verstrijken van de milieuvergunning.
TOELICHTING BIJ HET INVULLEN VAN DE MEDEDELING MET DE VRAAG TOT OMZETTING VAN EEN MILIEUVERGUNNING DIE WERD VERLEEND VOOR EEN TERMIJN VAN TWINTIG JAAR NAAR EEN OMGEVINGSVERGUNNING VAN ONBEPAALDE DUUR Dit
Nadere informatieSCREENING VAN DE PLAN-MER-PLICHT GEÏNTEGREERD ADVIES
SCREENING VAN DE PLAN-MER-PLICHT GEÏNTEGREERD ADVIES Planologisch attest Scheys beton N.V. 30/09/2015 Titel Opdrachtgever Contactpersoon opdrachtgever Opdrachtnemer Plan-MER-screening Planologisch attest
Nadere informatieScopingsadvies Project-MER Aanleg infrastructuur industrieterreinontwikkeling Kluizendok te Gent
Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be
Nadere informatiePROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 26 januari 2017 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP De Beunt Lier voorlopige
Nadere informatieMotivering besluit ontwerp-vvgb windturbinepark Havenwind
899922/943613 Motivering besluit ontwerp-vvgb windturbinepark Havenwind Dit memo bevat de motivering voor het afgeven van een ontwerp-verklaring van geen bedenkingen ex artikel 6.5 Besluit omgevingsrecht
Nadere informatieMotivering besluit ontwerp-vvgb windturbinepark Waardpolder
Motivering besluit ontwerp-vvgb windturbinepark Waardpolder Dit memo bevat de motivering voor het afgeven van een ontwerp-verklaring van geen bedenkingen ex artikel 6.5 Besluit omgevingsrecht voor het
Nadere informatieVLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,
VLAAMSE REGERING Besluit van de Vlaamse regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische
Nadere informatie2 Overzicht figuren Lijst van afkortingen... 13
Inhoud 1. Inhoud... 3 2 Overzicht figuren... 11 3 Lijst van afkortingen... 13 4 Inleidende bepalingen... 15 4.1 Voorwoord... 15 4.2 Regelgeving... 16 4.3 Invloed hebbende regelgeving... 17 4.4 Inwerkingtreding...
Nadere informatiecollege van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015
beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 30 januari 2015 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester
Nadere informatieWindpark de Hoevensche Beemden te Halderberge Toetsingsadvies over het milieueffectrapport
Windpark de Hoevensche Beemden te Halderberge Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 27 augustus 2009 / rapportnummer 2130-60 1. OORDEEL OVER HET MER ENECO heeft het voornemen om een windpark in
Nadere informatieGoedkeuring milieueffectrapport. Kerncentrale van Doel hernieuwing van de Vlarem-vergunning
Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring
Nadere informatieDE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;
Besluit van de Vlaamse Regering houdende voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Openruimtegebieden Beneden-Nete DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse Codex
Nadere informatieWindproject Skaldenpark Informatieavond 7 september 2016
Windproject Skaldenpark Informatieavond 7 september 2016 Engie Electrabel Olivier Verhoeven Katoen Natie (Sabeen) Kurt Dupon Haskoning Marieke Gruwez Vinçotte - Stephan Claes en Ninna De Clercq AGENDA
Nadere informatie- Decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (afgekort DABM ) 3
1.1. WETGEVING 1.1.1. INLEIDING I Een overzicht geven van alle wetgeving in verband met milieu is haast onbegonnen werk. Hieronder wordt de belangrijkste milieuwetgeving per thema weergegeven. In voorkomend
Nadere informatiemeldings- en vergunningsplicht
meldings- en vergunningsplicht gemeentelijke stedenbouwkundige verordening de panne juni 2014 definitief ontwerp 2 Verwijderd: maart Inhoud Doel van deze verordening... - 3 - Leeswijzer... - 4 - DEEL I
Nadere informatieWindturbinepark Hogezandse Polder, gemeente Cromstrijen
Windturbinepark Hogezandse Polder, gemeente Cromstrijen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 30 oktober 2015/ rapportnummer 3070 1. Oordeel over het milieueffectrapport De gemeente Cromstrijen
Nadere informatiegemeenteraad Besluit Onderwerp: Aanvraag stedenbouwkundige vergunning NR. 2017/ Kuhlmannlaan/Riemekaai - zaak van de wegen - Goedkeuring
gemeenteraad Besluit OPSCHRIFT Vergadering van 25 september 2017 Besluit nummer: 2017_GR_00809 Onderwerp: Aanvraag stedenbouwkundige vergunning NR. 2017/07133 - Kuhlmannlaan/Riemekaai - zaak van de wegen
Nadere informatieSAMENVATTING. Inleiding en aanpak planmer
I SAMENVATTING Inleiding en aanpak planmer Gedeputeerde Staten van de provincie Zuid-Holland, het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Goeree-Overflakkee en een aantal marktpartijen,
Nadere informatiemeldings- en vergunningsplicht
meldings- en vergunningsplicht gemeentelijke stedenbouwkundige verordening de panne april 2017 definitief ontwerp 2 Inhoud Doel van deze verordening... - 3 - Leeswijzer... - 4 - DEEL I ALGEMEEN... - 5
Nadere informatieEen overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving
WOORD VOORAF: Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving De bedoeling van dit voorwoord is om een kort overzicht te geven van de mer-procedure. Tevens
Nadere informatieOntwerp wijziging PRVS
Model bekendmaking regeling provinciale staten 1 8 Ontwerp wijziging PRVS Ontwerp besluit van Provinciale Staten van Noord-Holland van [..], tot wijziging van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie
Nadere informatiecollege van burgemeester en schepenen Zitting van 9 januari 2015
beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 9 januari 2015 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester
Nadere informatieMaastricht Aachen Airport
Maastricht Aachen Airport Advies over het m.e.r.-beoordelingsrapport 5 september 2016 / projectnummer: 3122 1. Advies over de vormvrije m.e.r.-beoordeling Aanleiding De luchthaven Maastricht Aachen Airport
Nadere informatieVoorstelling windproject KORTEMARK 5 april 2017
Voorstelling windproject KORTEMARK 5 april 2017 WIE ZIJN WE WERKWIJZE HOE IDENTIFICEREN WIJ EEN MOGELIJK PROJECT? VOORSTELLING PROJECT Ruimtelijke inplanting Kenmerken turbines OMGEVINGSASPECTEN Wonen,
Nadere informatieOntheffing tot het opstellen van een MER
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing
Nadere informatiecollege van burgemeester en schepenen Zitting van 26 februari 2016
beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 26 februari 2016 Besluit A-punt GOEDGEKEURD stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester
Nadere informatieBrussel, 9 februari 2005 Advies reparatiedecreet. Advies
Brussel, 9 februari 2005 Advies reparatiedecreet Advies Voorontwerp van decreet tot wijziging van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening en van het decreet betreffende
Nadere informatieAanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier. MER-forum 10 juni 2004
Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier MER-forum 10 juni 2004 Inleiding MER-forum 10 juni 2004 Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgeving (project-m.e.r.) Inhoud van de
Nadere informatieHervergunning en verandering van Bayer Antwerpen
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL
Nadere informatieOntheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Aanleg hoogspanningsleiding Zandvliet-Lillo.
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 BRUSSEL Tel. (02)553 80 79 - Fax
Nadere informatie