TWA Cardiovasculair Risico Management Apeldoornse Standaard Revisie 2014



Vergelijkbare documenten
Rob Foppen, huisarts Jutta Schroeder-Tanka, cardioloog SLAZ

Transmurale afspraken Cardiovasculaire aandoeningen

TWA Cardiovasculair Risico Management Regio Achterhoek Oost

Transmurale afspraken Cardiovasculaire aandoeningen Amsterdam, regio MCS

Transmurale afspraken Cardiovasculaire aandoeningen Amsterdam, regio OLVG

Regionale Transmurale Afspraak Utrecht Cardio Vasculair Risico management (CVRM)

Regionale Transmurale Afspraak Utrecht Cardio Vasculair Risico management (CVRM)

PERIFEER ARTERIEE 2014

ZORGPADEN HART- EN VAATZIEKTEN Regionale Transmurale Afspraken

Transmurale afspraken Cardiovasculaire aandoeningen

Perifeer Arterieel Vaatlijden en het Aneurysma Aortae Abd.

CVRM onderwijs 17 april Vaatchirurgie

Handreiking. Amsterdamse Transmurale Afspraken Cardiovasculaire Aandoeningen Regio AMC. Opgesteld met medewerking van:

Transmurale afspraken Cardiovasculaire aandoeningen Amsterdam, regio BovenIJ ziekenhuis

Cardio Vasculair Risico Management 29 januari 2014

Handreiking. Amsterdamse Transmurale Afspraken Cardiovasculaire Aandoeningen Regio Sint Lucas Andreas Ziekenhuis. Opgesteld met medewerking van:

TIA/ herseninfarct van spoed- naar ketenzorg

Fries Wisselprotocol CVRM Auteurs: Wim Brunninkhuis, Martinus Fennema en Froukje Ubels, November 2014 Beheerder: Froukje Ubels

Myocard infarct Diagnostiek en transmurale afspraken OLVG regio. dr. Geert-Jan Geersing Huisarts Buitenhof Prof.dr. Freek Verheugt Cardioloog OLVG

Angina Pectoris. Angina Pectoris

SAMENVATTING CVRM CVRM CV RM CVRM CVRM RM CVRM CVRM RM CVRM CVRM

Fries Wisselprotocol CVRM

Amsterdamse Transmurale Afspraken Cardiovasculaire Aandoeningen Regio VUmc

Cardiologie. Verder na het hartinfarct.

Transmurale afspraken huisartsen Vaatchirurgen. Auteurs: Andrew Oostindjer - Kaderhuisarts Hart en Vaatziekten Edith Willigendael Vaatchirurg

Informatie avonden CVRM ketenzorg in de regio GHO-GO. 16 en 23 januari 2017 Botterstraat Huizen

Fries Wisselprotocol CVRM

Amsterdamse Transmurale Afspraken Cardiovasculaire Aandoeningen Regio VUmc

CVRM Ketenzorg: secundaire preventie Huisartsenpraktijk Maasoever

SCHEMA CVR SECUNDAIRE PREVENTIE

Nieuwste ontwikkelingen in de behandeling van het acute herseninfarct

Zorgproces HVZ. identificatie. Anamnese/ probleeminventarisatie. Gedeelde besluitvorming / Individueel Zorgplan. Follow up

In Hart(vaten) en Nieren. Transmurale afspraken cardiovasculair risicomanagement ACT

Regionale transmurale afspraak, regio Oss-Uden-Veghel Cardiovasculair risico management

Transmurale zorg: hoe organiseer je dat? Dr. A.G. Lieverse - internist Máxima Medisch Centrum, Eindhoven

Transmurale afspraken interne <-> huisartsen

Workshop voor apothekers en huisartsen. Altijd een statine bij hart- en. t Voorbeeld

Deze pagina bevat links binnen de CVRM keten voor de zorgverleners.

PERIFEER ARTERIEEL VAATLIJDEN

CVA herseninfarct. Beleid na TIA/ 9 juni J.L.W. Bosboom Neuroloog, OLVG

UITGANGSPUNT HUIDIGE SITUATIE

Behandeling na een acuut coronair syndroom

RTA CVRM Regio Oss-Uden-Veghel ZH Bernhoven - ZorggroepSynchroon. Regionale Transmurale afspraak CVRM. Doel: Waarom?

Bij de behandeling en begeleiding van CVRM neemt de diëtist als zorgaanbieder binnen de zorgketen de dieetadvisering 1 op zich.

Werkprotocol CVRM praktijkondersteuner en huisarts

Nieuwe Richtlijn Herseninfarct en Hersenbloeding: wat verandert er in de zorg vanuit neurologisch perspectief?

Claudicatio intermittens

De Carotis (halsvaat OK) WJ Schuiling Anja van Schelven

VELE HANDEN. In kader van CVA. Chinette Verhagen, Physician Assistant neurologie

CVRM in N.Kennemerland

In Hart(vaten) en nieren: transmurale afspraken cardiovasculair risicomanagement (ACT) 19 juni 2013

ZORGPADEN HART- EN VAATZIEKTEN Regionale Transmurale Afspraken regio DWO & NWN

Inleiding 11 INLEIDING. Aanleiding. Onderwerp en doel

Acuut Lumbosacraal Radiculair Syndroom

Wisselend reageren, inadequaat Voorkeursstand ogen en hoofd naar rechts Verkramping linkerarm

NOAC BEHANDELING EN BEGELEIDING. Stappenplan (uitgebreide versie) Stap Verantwoordelijk Opmerkingen. HA / Specialist

CVA-zorg in beeld. Zorgprogramma Ketenzorg CVA regio Helmond Quartz. Inleiding

Bijsluiter gebruik CVRM (verhoogd risico)- indicatoren in de huisartsenpraktijk

NVVC-CONNECT. In kaart brengen van zorg voor. Nederlandse patiënt met myocardinfarct

Coronairlijden Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant

Bijsluiter gebruik HVZ-indicatoren in de huisartsenpraktijk. Fenna Schouten Versie 3

Preventie vaatpoli (PVP) Algemene informatie

Stroke-unit. Verpleegafdeling West 44

TRANSMURAAL PROTOCOL DIEPE VENEUZE TROMBOSE

Preventie vaatpoli (PVP) Algemene informatie. Boermarkeweg AA Emmen Postbus RA Emmen Tel

Richtlijn CVRM 2011 Miriam Cohen Kaderhuisarts hart- en vaatziekten te Amsterdam

Cardiologie De nieuwste ontwikkelingen. Dr. S.A.J. van den Broek Thoraxcentrum/Afdeling Cardiologie UMCG

Dokter wat heb ik. Casuïstiek workshop over de Multidisciplinaire richtlijn CVRM 2011

HET CVRM SPREEKUUR. In de eerste lijn

Roelie de Vlas. meldkamercentralist ambulance Meldkamer Noord Nederland

Programma. Protocol Atriumfibrilleren. Ketenzorg. Pauze Ketenzorg AF. Transmuraal samenwerken. Vragen Afsluiting. protocol

CVRM: patiënten selectie en registratie!! cvrm(anagement!!) Registratie Maak een (verbeter)plan!!

INVENTARISATIEFORMULIER IN- EN EXCLUSIE CVRM Versie w1.1 Jan. 2017

Ongeveer een half procent van de volwassen bevolking krijgt op enig moment in zijn of haar leven een open been of ulcus cruris.

Cardiovasculair risicomanagement. Patrick Schrömbges Kaderhuisarts Diabetes Mellitus

Hypertensie. Presentatie door G.J. Knot-Veldhuis, verpleegkundig specialist

Hypertensie. Huug van Duijn Spiegelavond 15 april 2013

HARTFALEN achtergronden casusschetsen

Risico factoren voor hart- en vaatziekten(1)

InEen/NHG Indicatoren DM-COPD-CVRM

1. ALGEMEEN: STREEFWAARDEN - BEHANDELING

Handleiding Presentatie t.b.v. informeren en samenwerken met verwijzers

Beroerte en een TIA zijn spoedeisende ziekten. Rob Bernsen en Marian van Zagten Neurologen JBZ

Behandeling en Zorg na een beroerte

Diabetes Ketenzorg. Transmurale werkgroep diabetes

Hartkatheterisatie, dotter of omleidingen

Werkinstructie Consultatie via het KIS Voor de huisartsenpraktijk

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met een bekende Hart- of Vaatziekten

SLA GO diabetes bv met de internisten van tergooiziekenhuizen

Indicatoren CV-risicomanagement bij patiënten met een bekende Hart- of Vaatziekten Versie mei 2016

Beroerte in de praktijk. Patricia Halkes

BEGRIPPEN. 1. Algemeen: Streefwaarden - Behandeling INHOUD EN OPBOUW PER WERKAFSPRAAK

Traject Diepe veneuze Trombose MST

Eigen spreekuur en chronische ziekten

Thema: Beroerte. Nieuwe ontwikkelingen. Maarten Uyttenboogaart Neuroloog in opleiding. 3 maart

Tia Service Radboud universitair medisch centrum

Programma. Atriumfibrilleren (AF) Ketenzorg. Welkom en inleiding NHG standaard AF. Hoofdbehandelaar 1 e en 2 e lijn 2014

Maatschap Neurologie. CVA: Cerebro Vasculair Accident

Etalagebenen. Dokter op Dinsdag 25 november R.F.F. van den Haak vaatchirurg

CVA / TIA. Dr. Wim Verstappen, huisarts, medisch manager HOV

Transcriptie:

TWA Cardiovasculair Risico Management Apeldoornse Standaard Revisie 2014 Doel en tot standkoming Onderliggende Transmurale werkafspraak (TWA) cardiovasculaire aandoeningen is gebaseerd op de handreiking Transmurale afspraken Cardiovasculaire aandoeningen Amsterdam, regio OLVG. Dit document is het resultaat van overleg dat plaatsvond tussen huisartsen en specialisten in het Gelre Ziekenhuis Apeldoorn en heeft als doel de Cardiovasculair risicomanagement (CRM)-zorg in de huisartsenpraktijk te bevorderen. De Inhoud van de TWA Deze TWA geeft aanbevelingen met betrekking tot indicaties, procedures en informatieoverdracht bij verwijzingen tussen eerste en tweede lijn. Daar waar relevant geeft deze handreiking ook aanbevelingen voor de huisartsenzorg in de acute fase. De aanbevelingen hebben betrekking op de patiëntengroepen, die bij stabilisatie na een acute fase, in principe verder kunnen worden behandeld en gemonitord in de eerste lijn. Het betreft de volgende patiëntengroepen: 1. Myocardinfarct/Angina Pectoris 2. TIA / CVA 3. Perifeer arterieel vaatlijden 4. Aneurysma Aortae Abdominalis 5. Hypertensie 6. Hyperlipidemie De afspraken met betrekking tot de verschillende TWA s (o.a. chronisch nierfalen, acuut coronair syndroom en CVA) staan vermeld in een aparte TWA die te downloaden valt van de website van het Gelre ziekenhuis. Inhoudsopgave Doel en totstandkoming 1 De inhoud van de handreiking 1 1 Myocardinfarct : afspraken tussen cardiologen en huisartsen 3 1.1 Aanbevelingen huisartsenpraktijk: acute fase 3 1.2 Informatieoverdracht van huisarts naar specialist in acute fase 3 1.3 Informatieoverdracht van specialist naar huisarts in subacute fase 3 1.4 Controles specialist 3 1.5 Uitgangspunten terugverwijzing naar de eerste lijn 3 1.6 Informatieoverdracht bij terugverwijzing van de tweede naar de eerste lijn 3 1.7 Uitgangspunten bij de follow-up in de eerste lijn 4 1.8 Indicaties voor terugverwijzing naar of consultatie van tweede lijn 4 1.9 Procedure bij terugverwijzing naar of consultatie van de tweede lijn 4 1.10 Regionale contactgegevens en bijzonderheden 4 2 TIA / CVA: afspraken tussen neurologen en huisartsen 5 2.1 Aanbevelingen huisartsenpraktijk: acute fase 5 2.2 Informatieoverdracht van huisarts naar neuroloog in acute fase 5 2.3 Uitgangspunten van de behandeling in de tweede lijn bij TIA/herseninfarct 6 2.4 Uitgangspunten bij terugverwijzing naar de eerste lijn 6 2.5 Informatieoverdracht bij verwijzing van de tweede naar de eerste lijn 6 2.6 Uitgangspunten bij follow-up in de eerste lijn 6 2.7 Regionale contactgegevens en bijzonderheden 6 3 Perifeer Arterieel Vaatlijden (PAV): afspraken tussen vaatchirurgen en huisartsen 7 3.1 Aanbevelingen huisartsenpraktijk: diagnostiek. 7 3.2 Aanbevelingen huisartsenpraktijk: behandeling en follow-up 7 3.3 Verwijsindicaties naar de tweede lijn. 7 3.4 Consultatie van de tweede lijn 7 3.5 Informatieoverdracht van huisarts naar specialist 7 3.6 Uitgangspunten voor de behandeling in de tweede lijn 8 3.7 Uitgangspunten voor terugverwijzing naar en follow-up in de eerste lijn 8 3.8 Informatieoverdracht bij verwijzing van de tweede naar de eerste lijn 8 3.9 Uitgangspunten bij de follow-up in de eerste lijn 8 3.10 Regionale contactgegevens en bijzonderheden 8 4 Aneurysma Aortae Abdominalis: Afspraken tussen vaatchirurgen en huisartsen 9 4.1 Aandachtspunten huisartsenpraktijk: acute fase en asymptomatische fase 9 4.2 Informatieoverdracht van huisarts naar specialist 9 5 Uitgangspunten voor de behandeling in de tweede lijn 19 9 5.1 Uitgangspunten voor terugverwijzing naar de eerste lijn 9 5.2 Informatieoverdracht bij verwijzing van de tweede naar de eerste lijn 9 5.3 Uitgangspunten bij de follow-up in de eerste lijn 9 5.4 Verwijsindicaties voor terugverwijzing naar of consultatie van tweede lijn 9 5.5 Procedure bij terugverwijzing naar of consultatie van de tweede lijn 9 Revisie CVRM / Uitgave commissie transmurale werkafspraken regio Oost-Veluwe / 2014 1

5.6 Informatieoverdracht bij verwijzing van de tweede naar de eerste lijn 9 5.7 Regionale contactgegevens en bijzonderheden 9 6 Hypertensie: Afspraken tussen internisten en huisartsen 10 6.1 Uitgangspunten bij behandeling in de eerste lijn 10 6.2 Verwijsindicaties voor verwijzing naar of consultatie van tweede lijn 10 6.3 Uitgangspunten voor de behandeling in de tweede lijn 10 6.4 Uitgangspunten voor terugverwijzing naar en follow-up in de eerste lijn 10 6.5 Uitgangspunten bij de follow-up in de eerste lijn 10 6.6 Procedure bij terugverwijzing naar of consultatie van de tweede lijn 10 6.7 Informatieoverdracht bij verwijzing van de tweede naar de eerste lijn 10 6.8 Regionale contactgegevens en bijzonderheden 10 7 Hyperlipidemie: Afspraken tussen internisten en huisartsen 11 7.1 Uitgangspunten bij behandeling in de eerste lijn. 11 7.2 Verwijsindicaties voor verwijzing naar of consultatie van de tweede lijn 11 7.3 Procedure bij verwijzing naar of consultatie van de tweede lijn 11 7.4 Uitgangspunten voor de behandeling in de tweede lijn 11 7.5 Uitgangspunten voor terugverwijzing naar en follow-up in de eerste lijn 11 7.6 Informatieoverdracht bij verwijzing van de tweede naar de eerste lijn 11 7.7 Regionale contactgegevens en bijzonderheden 11 8 Opgesteld met medewerking van: 11 Revisie CVRM / Uitgave commissie transmurale werkafspraken regio Oost-Veluwe / 2014 2

1 Myocardinfarct: afspraken tussen cardiologen en huisartsen 1.1 Aanbevelingen huisartsenpraktijk: acute fase Bij instabiele AP zonder actuele klachten verwijst de huisarts dezelfde dag en start medicatie in overleg met de cardioloog. Ingeval van acuut coronair syndroom (acuut myocardinfarct en instabiele AP met op dat moment klachten):meteen ambulance bellen en zo mogelijk direct huisbezoek. Indien de huisarts als eerste arriveert, houdt deze de regie tot ambulance personeel er is en start de volgende behandeling: o nitraat sl, bij aanhoudende pijn iedere vijf minuten herhalen (tenzij RR syst < 90, pols < 50) o zo mogelijk waaknaald inbrengen o bij aanhoudende pijn 5-10 mg morfine langzaam i.v. of 50 microgram fentanyl. o geef oplaaddosis ascal 160-320 mg oraal o geef bij bradycardie (< 50/min) en dalende bloeddruk 0.5 mg atropine i.v. o indien beschikbaar O2 bij cyanose/dyspnoe Ambulancepersoneel maakt ECG, en stuurt door naar EHH ter beoordeling cardioloog. Indien ST elevaties wordt gekozen voor interventiecentrum. Huisarts belt cardioloog om de komst van de patiënt aan te kondigen. 1.2 Informatieoverdracht van huisarts naar specialist in acute fase De huisarts draagt de patiënt mondeling en schriftelijk over aan ambulance personeel. De huisarts neemt contact op met de cardioloog en schrijft zo mogelijk een verwijsbrief met: personalia, aard/duur van de klachten,vg,actuele medicatie, reeds gegeven medicatie en effect daarvan, bevindingen bij lichamelijk onderzoek, bereikbaarheid huisarts (intercollegiaal of mobiel nummer). Indien nodig faxt huisarts aanvullende informatie naar een afgesproken faxnummer. 1.3 Informatieoverdracht van specialist naar huisarts in subacute fase De cardioloog informeert de huisarts binnen drie dagen na ontslag over: o De diagnose (grootte van het infarct / of geen VF gehad). o De behandeling en het verloop: aard van de ingreep, complicaties. o Actuele medicatie. o Verder behandelplan. Aanbeveling De huisarts / POH neemt na ontvangst van de ontslagbrief na opname contact op met de patiënt. Dit om het beloop te volgen en, waar nodig, onduidelijkheden voor de patiënt te bespreken met de behandelend cardioloog. 1.4 Controles specialist Bij ongecompliceerd verloop blijft de patiënt in principe tot zes maanden na het event onder behandeling van de cardioloog. 30% van de patiënten was voor het meest recente event al bekend bij een cardioloog en komt weer bij zijn vaste behandelaar terug (in gezamenlijke behandeling met verpleegkundig specialist). De behandeling betreft over het algemeen de volgende controles: o 2-3 Weken na ontslag ziet de verpleegkundig specialist patiënt terug en daarna met grotere intervallen tot het o risicoprofiel goed is ingesteld met medicatie. o 6-8 Weken na ontslag volgt een eerste bezoek bij de cardioloog. o 4,6 en 12 maanden volgt controle door de cardioloog. o Wanneer patiënten in wetenschappelijk onderzoek geïncludeerd zijn, is er in de tussentijd vaak ook contact met een o studieverpleegkundige. Verwijzing hartrevalidatie: Alle patiënten wordt een hartrevalidatietraject aangeboden bestaande uit de volgende modules: o Voorlichtingsbijeenkomsten (medische informatie door verpleegkundige, gezonde voeding door diëtist, hoe verder door maatschappelijk werker en omgaan met hartziekte door psycholoog). o Bewegingsprogramma. o Ontspanningsprogramma. o Leefstijlprogramma (emotie, stressmanagement, gezonde leefstijl). 1.5 Uitgangspunten terugverwijzing naar de eerste lijn Terugverwijzing voor follow-up in de eerste lijn is in principe na 1 jaar na het event (infarct behandeling of PCI/CABG wegens dreigend infarct) mogelijk bij patiënten: Met een goede functie van de LV. Zonder rest ischaemie, (bij stabiele AP klasse II na 1 jaar in overleg wel terug naar HA) Zonder een matig tot ernstig kleplijden. Die geen ventrikelfibrilleren/ ventrikeltachycardie > 24 uur post-infarct hebben doorgemaakt. Waarbij geen problemen worden ondervonden bij instellen van adequate secundaire preventiemaatregelen. 1.6 Informatieoverdracht bij terugverwijzing van de tweede naar de eerste lijn Direct na het laatste polikliniekbezoek door de cardioloog ontvangt de huisarts de ontslagbrief met daarin: Het ECG van patiënt bij ontslag. De initiële lipidenwaarden en waarden bij ontslag. Bloeddruk, glucose. De diagnose, de verrichte behandeling, belangrijke nevendiagnosen en het verwachte beloop. De resultaten van de cardiovasculaire risico-inventarisatie (inclusief linkerventrikelfunctie, uitgebreidheid en ernst van de resterende biochemie). Revisie CVRM / Uitgave commissie transmurale werkafspraken regio Oost-Veluwe / 2014 3

Een overzicht van de ingezette niet-medicamenteuze behandeling: hartrevalidatie? Een overzicht van de medicatie met de indicatie daarvoor en de gebruiksduur. Eventuele gebleken intoleranties voor medicatie/stopreden. Resultaat hartrevalidatie aan het einde van het traject volgt via een aparte brief. 1.7 Uitgangspunten bij de follow-up in de eerste lijn De huisarts roept patiënt op voor het CVR spreekuur binnen drie maanden na ontvangst van de ontslagbrief na beeindiging van de policontroles door de cardioloog en verricht controles conform de NHG standaard cardiovasculair risicomanagement, waarbij in acht wordt genomen dat de cardioloog streeft naar een LDL van <1,8 1.8 Indicaties voor terugverwijzing naar of consultatie van tweede lijn Verwijzing De huisarts verwijst patiënt terug naar de cardioloog bij het opnieuw optreden van klachten. Verwijs direct naar EHH met ambulance bij: AP klachten die niet binnen 15 minuten afnemen (na rust / nitraten). Instabiele AP. Overleg met de cardioloog over de urgentie van verwijzing in geval van: AP ondanks combinatiebehandeling met twee middelen. Aanwijzingen voor hartfalen of ritmestoornissen. Niet behalen van einddoelen wat betreft bloeddruk en LDL (dan verwijzen naar cardioloog/lipidenpoli, vasculair expertise centrum Consultatie specialist Soms kan in plaats van verwijzing volstaan worden met de consultatie van de specialist. Bijvoorbeeld voor korte vragen over de logistiek van verwijzing (op welke termijn / doet de huisarts eerst nog onderzoek), of advies bij wisselen medicatie bij intolerantie of niet bereiken van de streefwaarden. 1.9 Procedure bij terugverwijzing naar of consultatie van de tweede lijn Informatieoverdracht bij verwijzing Zie bij paragraaf 1.2. Consultatie De huisarts maakt gebruik van de consultatie module in het ketenzorg informatiesysteem (KIS). De cardioloog krijgt bericht dat er een vraag ter consultatie voorligt en logt in om de gegevens van betrokken patiënt in te zien en de gestelde vraag te beantwoorden. 1.10 Regionale contactgegevens en bijzonderheden Contactgegevens poli cardiologie: 055-5811801 Revisie CVRM / Uitgave commissie transmurale werkafspraken regio Oost-Veluwe / 2014 4

2 TIA / CVA: afspraken tussen neurologen en huisartsen 2.1 Aanbevelingen huisartsenpraktijk: acute fase Bij verdenking CVA 1.Anamnese en onderzoek door huisarts conform richtlijnen en onderstaand schema Anamnese FAST (Face-Arm-Speech-Time Test) Gebruikt patiënt antistolling? NOAC/Anenocoumanol Lichamelijk onderzoek a. Neurologisch: bewuszijn, gezichtsveld, spraak (afasie en dysarthrie), kracht gelaatsmusculatuur,kracht bovenste en onderste extremiteiten. b. Hartritme en hart auscultatie hart (atriumfibrilleren?) c. Bloeddruk d. Bloedsuiker bepalen. 2. Vertoont iemand één of meer symptomen van een beroerte? Stel vast hoe laat de klachten begonnen zijn en laat direct ambulance A1 rijden. Tijdswinst bij verwijzing is van groot belang. Wanneer anamnestisch de kans op een beroerte hoog lijkt wordt direct een A1 ambulance-rit besteld. Alleen bij diagnostische twijfel maakt de huisarts eerst een spoedvisite. In principe worden patiënten altijd direct verwezen naar de SEH. Slechts in hoge uitzondering (bijv. bij uitgebreide comorbiditeit) zal van verwijzing worden afgezien. Bij twijfel overleg met de dienstdoende neuroloog. Denk aan bloedingen bij antistolling Samenvatting exclusiecriteria trombolyse: Uitval >4,5 uur Grote chirurgie in de afgelopen 2 weken Uitval volledig verdwenen Overige mogelijke exclusiecriteria, ter beoordeling van de neuroloog (dus geen reden om van snel insturen af te zien): Persisterende bloeddruk >185 systolisch -> kan initieel te hoog zijn en later spontaan dalen Trauma capitis in de afgelopen 6 weken -> meestal geen contra-indicatie Gastro-intestinale / urogenitale bloeding -> overleg over behandelmogelijkheden met specialist Acenocoumarolgebruik/INR >1,7-> mensen met herseninfarct bij acenocoumarol zijn vaak slecht ingesteld, INR wordt zonder tijdverlies op EH gemeten. De ernst van het beeld -> zelden reden om af te zien van trombolyse. Bij verdenking TIA De huisarts neemt direct telefonisch contact op met de neuroloog voor overleg over het tijdstip van consultatie en tot die tijd eventueel al te starten medicatie. Het risico op een (groter) CVA is het grootst in de eerste twee dagen na een TIA.. Alleen in uitzonderingsgevallen (uitgebreide comorbiditeit) zal de huisarts afzien van verwijzing en naar eigen inzicht deel van diagnostiek en behandeling starten. 2.2 Informatieoverdracht van huisarts naar neuroloog in acute fase Huisarts geeft zo mogelijk brief mee met daarin het tijdstip van optreden / beloop van de klachten, patiëntgegevens over exclusiecriteria voor trombolyse, medicatiegebruik en voorgeschiedenis, bevindingen bij lichamelijk onderzoek, inclusief glucose en temperatuur. Indien bekend reanimeerbeleid. Als direct meegeven niet mogelijk is, spreekt de huisarts met de neuroloog een andere manier van gegevens aanleveren af. Voorwaarde is dat de info aankomt voor of gelijk met de patiënt (geen vertraging voor eventuele trombolyse). Vermelding bereikbaarheid huisarts; 06-nummer, intercollegiaal nummer, e-mailadres. Revisie CVRM / Uitgave commissie transmurale werkafspraken regio Oost-Veluwe / 2014 5

2.3 Uitgangspunten van de behandeling in de tweede lijn bij TIA/herseninfarct Binnen het TIA traject wordt de patiënt binnen 24 48 uur gezien, 7 dagen per week. In het weekend wordt een duplex van de carotiden verricht. Dus ook op vrijdag en in het weekend overleggen met de neuroloog. Patiënten die nog uitval hebben worden vrijwel altijd op de afdeling Spoedeisende hulp beoordeeld. Diagnostiek bij zowel TIA als herseninfarct betreft: CT hersenen (uitsluiten bloeding), inventarisatie cardiovasculaire risicofactoren en duplex echografie carotiden (bij TIA in stroomgebied a. carotis interna), lab, ECG. De uitslagen worden dezelfde dag nog besproken en er wordt een behandelplan ingezet. Indien er inderdaad sprake is van een TIA of een herseninfarct wordt zo snel mogelijk gestart met clopidogrel (plavix), opladen met 300mg, daarna 1dd 75mg.en van simvastatine 40 mg 1dd. Verwijsindicaties binnen de tweede lijn De neuroloog verwijst de patiënt: Naar de cardioloog: o bij vermoeden cardiale emboliebron o.b.v. anamnese / lichamelijk onderzoek (bijv. souffle, AF, aanwijzingen (paroxysmaal) BF) o Bij patiënten onder de 50 Naar de revalidatie of specialist ouderen geneeskunde: bij blijvende beperkingen bij herseninfarct voor revalidatie. Naar de vaatchirurg: voor operatie bij symptomatische carotisstenose Naar internist/vasculair geneeskundige: de neurologen verwijzen de hoog risico patiënten door naar de polikliniek vasculaire geneeskunde. De neurologen hebben er geen bezwaar tegen wanneer patiënten van huisartsen waarmee samenwerkingsafspraken bestaan, door het vasculair expertisecentrum direct worden terugverwezen naar de huisarts. Voor terugverwijsafspraken met het vasculair expertisecentrum zie hoofdstuk 8. Young stroke -protocol (onder de 50) houdt standaard in: uitgebreider bloedonderzoek en beeldvorming (CT-angio van hals en hersenvaten), uitgebreidere cardiologische screening (met transoesofageale ECHO) eventueel verwijzing naar de vasculair expertise centrum. Afstemming zorg bij verwijzing binnen de tweede lijn Na doorverwijzing naar de vaatchirurg of cardioloog vindt, na onderzoek/ therapie, in principe terugverwijzing naar de huisarts plaats, voor verdere behandeling en controle van het risicoprofiel volgens geldende NHG standaard 2.4 Uitgangspunten bij terugverwijzing naar de eerste lijn op afspraak (CVA ketenzorg) De Transmuraal CVA verpleegkundige ziet standaard de patiënt 4 weken na ontslag na een herseninfarct, hersenbloeding of TIA op de polikliniek. Wanneer patiënt is opgenomen in revalidatiekliniek of in het verpleeghuis is het 4 weken na ontslag aldaar. De neuroloog ziet standaard de patiënten 8 weken na herseninfarct, hersenbloeding (opname), of TIA nog eenmaal terug op de polikliniek. Niet wanneer ze opgenomen zijn in revalidatiekliniek,of verpleeghuis. Dan alleen op indicatie van revalidatiearts of specialist oudergeneeskunde. De neuroloog verwijst de patiënt terug naar de huisarts voor het verdere cardiovasculaire risicomanagement. 2.5 Informatieoverdracht bij verwijzing van de tweede naar de eerste lijn Binnen één week na het laatste polikliniekbezoek bij de neuroloog en /of CVA verpleegkundige ontvangt de huisarts de ontslagbrief met daarin: Beloop en restbeperkingen, neurologisch onderzoek bij ontslag (indien bekend ook beperkingen op cognitief vlak). Risicofactoren en het verwachte beloop. Eventuele verwijzingen naar en afspraken met cardioloog / chirurg / revalidatie / BAC/vasculair geneeskundige. Bloeddruk, lipiden, glucose. Een overzicht van de ingezette niet-medicamenteuze behandeling. Een overzicht van de medicatie met de indicatie daarvoor en de gebruiksduur (en redenen bij afwijking van het protocol). Eventuele gebleken intoleranties voor medicatie / stopreden. De supervisor die onder de brief staat is in principe aanspreekpunt voor nagekomen vragen, bereikbaar via de centrale/secretariaat. Eventueel dienstdoende supervisor bellen via huisartsenlijn poli neurologie. 2.6 Uitgangspunten bij follow-up in de eerste lijn Afspraken Ketenzorg HA / POH neemt contact op met patiënt na ontvangst ontslagbrief en maakt, al naar gelang de urgentie van de bevindingen, een afspraak voor binnen vier weken en handelt volgens protocol de NHG standaard cardiovasculair risicomanagement. Aandachtspunten bij de follow-up voor deze patiëntengroep Extra aandacht voor zelfredzaamheid, cognitief functioneren / depressie, toestand mantelzorger, hulp thuiszorg. Bij vragen kan contact opgenomen worden met de Transmuraal CVA verpleegkundige (poli neurologie). Verwijs zo nodig naar stichting NAH Gelderland. Advies- en informatie punt Niet Aangeboren Hersenletsel. (www.stichtingnahgelderland.nl) 2.7 Regionale contactgegevens en bijzonderheden Contactgegevens Poli Neurologie H.P.Bienfait Vasculair aanspreekpunt: Neuroloog Bereikbaar via de poli op tel.: 5818400 Revisie CVRM / Uitgave commissie transmurale werkafspraken regio Oost-Veluwe / 2014 6

3 Perifeer Arterieel Vaatlijden (PAV): afspraken tussen vaatchirurgen en huisartsen 3.1 Aanbevelingen huisartsenpraktijk: diagnostiek. Bij goed pulserende voetarteriën en atypische klachten is de kans op perifeer arterieel vaatlijden zeer klein en is aanvullend onderzoek niet nodig. (bij het niet aanwezig zijn van risicofactoren) Acute ischemie Bij ontbrekende arteriële pulsaties van de enkelslagaders en neurologische uitval (gevoelsstoornissen en/of spierzwakte van de benen) en pijn verwijst de huisarts voor aanvullend onderzoek voor het beoordelen van de interventiemogelijkheden en zo nodig voor aanvullend onderzoek naar de mogelijke oorzaken van de acute ischemie naar een vaatchirurg. Chronisch obstructief arterieel vaatlijden Op basis van anamnese en lichamelijk onderzoek kan chronisch obstructief arterieel vaatlijden slechts bij een kleine groep patiënten met grote zekerheid worden aangetoond. Typische claudicatioklachten alleen zijn niet bewijzend. Bij een vermoeden van chronisch obstructief vaatlijden is bepaling van de enkel-armindex in de volgende gevallen aangewezen: klachten van claudicatio intermittens; huidtemperatuur van één voet duidelijk lager dan van de andere voet; afwezige pulsaties van de a. tibialis posterior en/of a. dorsalis pedis aan een voet. De huisarts kan de enkel-armindex (laten) bepalen in de eigen praktijk of bij een vaatfunctieafdeling in een diagnostisch centrum. Indien dit niet mogelijk is, vindt verwijzing naar een vaatchirurg plaats. Het doppleronderzoek in de eigen praktijk veronderstelt voldoende scholing en het onderhouden van ervaring door het regelmatig uitvoeren van deze meting, bijvoorbeeld door de praktijkmedewerker. Hiervoor dienen duidelijke afspraken gemaakt te worden in de praktijk. 3.2 Aanbevelingen huisartsenpraktijk: behandeling en follow-up Inventarisatie en behandeling risicofactoren volgens NHG standaard cardiovasculair risico management Aandachtspunten bij de follow-up voor deze patiëntengroep: Patiënten met symptomatisch chronisch obstructief arterieel vaatlijden dienen te worden behandeld als patiënten die bekend zijn met een hart- en vaatziekte. De medicamenteuze behandeling van patiënten met chronisch obstructief arterieel vaatlijden is gericht op optimalisering van de bloeddruk en het LDL-cholesterol conform de NHG-Standaard Cardiovasculair risicomanagement. Daarnaast is het gebruik van een trombocytenaggregatieremmer (zoals acetylsalicylzuur) geïndiceerd. Verwijzing naar door fysiotherapie gesuperviseerde looptraining, gedurende minstens 6 maanden 2-3 x/week. Na 3 maanden evaluatie van het effect. NB loopadvies zonder begeleiding is zinloos. Zie www.claudicationet.nl voor een overzicht van gespecialiseerde fysiotherapeuten. 3.3 Verwijsindicaties naar de tweede lijn. In de volgende situaties verwijst de huisarts voor nadere diagnostiek en/of behandeling naar een vaatchirurg: als een bepaling van de enkel-armindex niet in eigen beheer kan worden uitgevoerd (diagnostiek); bij een gemiddelde enkel-armindex van 0,9 tot en met 1,0 en twijfel over de diagnose (diagnostiek); bij patiënten met diabetes mellitus en een vermoeden van chronisch obstructief arterieel vaatlijden (diagnostiek); met snelle progressie van de klachten (behandelopties bespreken); met blijvende klachten of duidelijke subjectieve invalidering ondanks gesuperviseerde looptraining na 6 maanden (behandelopties bespreken). Bij wond o.b.v. necrose (graag alvast kweek afnemen in de thuissituatie). Positieve blanching/depending rubor test: verwijzing binnen enkele dagen. Indicaties voor acute verwijzing naar de vaatchirurg: Bij kritieke ischemie of een enkeldruk <50 mmhg (behandelopties evalueren). Vermoeden van trombose of embolie (behandeling). 3.4 Consultatie van de tweede lijn Voor korte vragen is het mogelijk een consultatie te plegen: Bijvoorbeeld vraag over procedure van verwijzing, op welke termijn verwijzing, overleg wondbeleid, postoperatief probleem tussen controles optredend, echo-uitslag. Procedure: overleggen met diensdoende vaatchirurg of mailen met foto naar vaatchirugie.nl (via beveiligde lijn) 3.5 Informatieoverdracht van huisarts naar specialist Anamnese: ontwikkeling van de klachten. Bevindingen lichamelijk onderzoek. Voorgeschiedenis en eventuele andere beperkingen in mobiliteit die van invloed kunnen zijn op de afweging tot operatief ingrijpen (bijv. ernstig COPD, hartfalen, artrose). Risicofactoren: compliance en effect van medicamenteuze en niet-medicamenteuze behandeling. Diabetes al of niet goed ingesteld. Actuele medicatie. Vermelding bereikbaarheid huisarts; 06-nummer, intercollegiaal nummer. Revisie CVRM / Uitgave commissie transmurale werkafspraken regio Oost-Veluwe / 2014 7

3.6 Uitgangspunten voor de behandeling in de tweede lijn Alle claudicatio patiënten krijgen in principe gesuperviseerde looptraining (claudicationet) tenzij verwacht wordt dat het effect te weinig is. Patiënten gaan hiervoor 3 maanden 2-3 per week naar de fysiotherapeut en komen daarna terug bij specialist. Bij onvoldoende verbetering (volgens patiënt en behandelaar) volgt verder onderzoek. Bij voldoende verbetering: minimaal nog 3 maanden doortrainen. Dan nog 1x terug bij de vaatchirurg, waarna verwijzing naar de eerste lijn. Besluit tot ingreep en welke ingreep wordt op de specifieke situatie van de patiënt toegesneden. Waar mogelijk is dotterbehandeling eerste keus. Dat doet de interventieradioloog. De vaatchirurg start altijd met Statine en Ascal (op indicatie Plavix), en onderzoekt het cardiovasculair risicoprofiel. Vooral jonge mensen worden voor secundaire preventie doorgestuurd naar het vasculair expertisecentrum. De vaatchirurgen hebben er geen bezwaar tegen als deze zorg door de huisarts overgenomen wordt. De vaatchirurg verricht niet standaard een echo abdomen bij mensen met perifeer arterieel vaatlijden, maar voelt standaard wel in de buik. 3.7 Uitgangspunten voor terugverwijzing naar en follow-up in de eerste lijn Doorgaans verwijst de vaatchirurg patiënten terug naar de eerste lijn: Na geslaagde dotter direct, of bij voldoende effect van fysiotherapie na 3-6 maanden. Wanneer vaatlijden is uitgesloten. Bij verdenking neurogene claudicatio wordt binnenshuis doorverwezen naar de neuroloog. In overige situaties gaat de patiënt in principe retour naar de huisarts voor verdere analyse / begeleiding. Indien er geen reconstructie mogelijkheden zijn en patient geen nachtelijke pijn heeft dan terugverwijzing naar huisarts en opnieuw verwijzen bij pijn en/of fontaine III of IV In geval van chronische ischaemie type Fontaine II, een EAI tussen de 0,9 en 1,0 en indien er sprake is van een niet acuut niet vitaal bedreigde situatie en patiënt en vaatchirurg een ingreep niet geïndiceerd vinden. In geval operatief ingrijpen niet tot een te verwachte verhoging van de kwaliteit van leven zal leiden (bijv. bij ernstige mobiliteitsbeperkende andere factoren). 3.8 Informatieoverdracht volgens de IGZ richtlijnen. 3.9 Uitgangspunten bij de follow-up in de eerste lijn volgens de NHG standaard Vasculair Risico Management 3.10 Regionale contactgegevens en bijzonderheden Bereikbaar via het secretariaat chirurgie op tel.nr.:055-5818120 Revisie CVRM / Uitgave commissie transmurale werkafspraken regio Oost-Veluwe / 2014 8

4 Aneurysma Aortae Abdominalis: Afspraken tussen vaatchirurgen en huisartsen 4.1 Aandachtspunten huisartsenpraktijk: acute fase en asymptomatische fase Bij het vermoeden van een lekkend aneurysma aortae abdominalis (AAA) wordt acuut verwezen naar een vaatchirurgisch team (U1). Bij het vermoeden van een asymptomatisch aneurysma aortae abdominalis wordt een echo (de grootste voor-achterwaartse doorsnede) aangevraagd. Bij een echo diameter van 3 cm < 4,5 cm wordt jaarlijks een echo herhaald. De huisarts schrijft bij aneurysma aortae abdominalis-patiënten de medicatie voor passend bij secundaire CVR preventie, naast de al gestarte behandeling met plaatjesaggregatieremmers. Streven naar bloeddruk <130 mmhg. Verwijzing naar vaatchirurg vindt plaats bij: Diameter 4,5 cm of meer (vaatchirurg doet halfjaarlijks echo, operatie indicatie bij vrouwen 5 cm, bij mannen 5,5 cm). Sacculair aneurysma altijd verwijzen (meer kans op ruptuur). 4.2 Informatieoverdracht van huisarts naar specialist Anamnese: ontwikkeling van de klachten. Bevindingen lichamelijk onderzoek. Voorgeschiedenis en eventuele andere beperkingen in het dagelijks functioneren die van invloed kunnen zijn op de afweging wel of niet operatief in te grijpen. Risicofactoren: compliance en effect van medicamenteuze en niet-medicamenteuze behandeling. Diabetes al of niet goed ingesteld. Actuele medicatie. Vermelding bereikbaarheid huisarts; 06-nummer, intercollegiaal nummer. 5 uitgangspunten voor de behandeling in de tweede lijn Bij een AAA met een doorsnede van 5,5 cm bij mannen / 5,0 cm bij vrouwen is in het algemeen een electieve correctie aangewezen. Voorkeur gaat uit naar endovasculaire operatietechnieken. 5.1 Uitgangspunten voor terugverwijzing naar de eerste lijn Bij een enovasculaire behandeling blijft patient onder controle van de vaatchirurg. Als een patiënt een vaatprothese heeft gekregen wordt de patiënt na endoprotheses jaarlijks teruggezien op de poli (risico van uitzakken). Na klassieke operatie wordt patient na 1 jaar terugverwezen. Hierna kan controle bij de huisarts plaatsvinden. 5.2 Informatieoverdracht bij verwijzing van de tweede naar de eerste lijn, volgens IGZ richtlijnen. 5.3 Uitgangspunten bij de follow-up in de eerste lijn De huisarts roept de patiënt na ontvangst van de ontslagbrief en includeert de patiënt in het follow-up systeem. Doelen: Voorkomen van een progressie van de AAA. Controle van progressie. Secundaire preventie van andere manifestaties van gegeneraliseerd vaatlijden. Aandachtspunten bij de follow-up voor deze patiëntengroep CVRM volgens NHG richtlijn cardiovasculair risicomanagement Jaarlijks wordt een echo verricht bij een grootte tussen 3 en 4,5 cm. TAR en statine. 5.4 Verwijsindicaties voor terugverwijzing naar of consultatie van tweede lijn Er wordt bij een grootte van 4,5 cm naar de vaatchirurg verwezen. 5.5 Procedure bij terugverwijzing naar of consultatie van de tweede lijn Bij een electieve verwijzing van een patiënt met een AAA, vermeldt de huisarts: de grootte van het AAA, de duur ervan (voor zover bekend), comorbiditeit en ingestelde medicatie 5.6 Informatieoverdracht bij verwijzing van de tweede naar de eerste lijn,volgens IGZ richtlijnen. 5.7 Regionale contactgegevens en bijzonderheden Bereikbaar via het secretariaat chirurgie op tel.nr.:055-5818120 Revisie CVRM / Uitgave commissie transmurale werkafspraken regio Oost-Veluwe / 2014 9

6 Hypertensie: Afspraken tussen internisten en huisartsen 6.1 Uitgangspunten bij behandeling in de eerste lijn Bij patiënten met HVZ in de voorgeschiedenis wordt gestreefd naar een bloeddruk van < 140 mmhg systolisch. De keuze van de middelen is afhankelijk van leeftijd, etniciteit en comorbiditeit (zie NHG richtlijn cardiovasculair risicomanagement) Het heeft de voorkeur om laag gedoseerd te beginnen en bij uitblijven van effect een middel toe te voegen van een andere groep. Kies bij combinaties middelen die op het RAAS systeem werken (bètablokkers, ACE remmers, ARB s) samen met niet RAAS afhankelijke middelen (diuretica,calciumantagonisten). 6.2 Verwijsindicaties voor verwijzing naar of consultatie van tweede lijn Verwijzing naar internist / vasculair-geneeskundige: 1. Therapieresistente hypertensie: wanneer de bloeddruk langer dan 6 maanden boven de 140 systolisch blijft ondanks drie middelen uit drie van de vier bovengenoemde groepen. 2. Vermoeden van secundaire hypertensie. Kans hierop is hoger bij jonge leeftijd < 40 jaar). 3. Hypertensieve crisis. 6.3 Uitgangspunten voor de behandeling in de tweede lijn Doel Optimaliseren van de antihypertensieve behandeling. Inhoud beleid Het medicamenteuze beleid van de internisten start in principe met generieke medicatie in diverse combinaties. Pas bij falen / bijwerkingen wordt gekozen voor duurdere middelen. Leefstijlinterventies kunnen (nogmaals) worden aangeboden. Indien geïndiceerd vindt aanvullende diagnostiek plaats naar oorzaken van hypertensie 6.4 Uitgangspunten voor terugverwijzing naar en follow-up in de eerste lijn De internist kan patiënten terugverwijzen naar de huisarts in geval: De streefwaarde bereikt is (of een niet beter resultaat bereikt kan worden). De oorzaak van een eventuele secundaire hypertensie is behandeld. Een stabiele situatie is bereikt. 6.5 Uitgangspunten bij de follow-up in de eerste lijn De huisarts zorgt dat de patiënt wordt opgeroepen op het CVRM spreekuur binnen drie maanden na het laatste polibezoek. Begeleiding van ingestelde patiënten vindt plaats in overeenstemming met de NHG standaard cardiovasculair risicomanagement 6.6 Procedure bij terugverwijzing naar of consultatie van de tweede lijn Verwijzing Huisarts schrijft brief met daarin minimaal de volgende gegevens: Beloop bloeddruk. Ingezette medicamenteuze en niet-medicamenteuze maatregelen en hun resultaat. Medicatiehistorie met reden van staken eerdere relevante medicatie. Huidige medicatie. Relevante voorgeschiedenis. Bereikbaarheid voor overleg (e-mail, intercollegiaal nummer, mobiel). Brief wordt gefaxt / gemaild / afspraak via zorgdomein. Consultatie Consultatie van internist: voor vragen aan de internist die vermoedelijk in kort bestek beantwoordt kunnen worden zonder dat de internist de patiënt ziet. Deze vragen worden gesteld m.b.v. de consultatiemodule in het KIS. Er wordt gestreefd naar een beantwoording van gestelde vragen binnen 1 week. 6.7 Informatieoverdracht bij verwijzing van de tweede naar de eerste lijn De huisarts ontvangt 4 weken na het laatste polibezoek een brief met alle diagnostische en therapeutische bevindingen (inclusief redenen om bepaalde medicamenten te stoppen / te geven). 6.8 Regionale contactgegevens en bijzonderheden Bereikbaar via poli Interne Geneeskunde via tel.nr.: 055-5818163 via het secretariaat ert6 Bereikbaar via het secretariaat Bereikbaar via het secretariaat Bereikbaar via het secretariaat.8 Regionale contactgegevens en bijzonderheden ensie: Afspraken tussen internisten en huisartsenver dosis of staken medicatie Revisie CVRM / Uitgave commissie transmurale werkafspraken regio Oost-Veluwe / 2014 10

7 Hyperlipidemie: Afspraken tussen internisten en huisartsen 7.1 Uitgangspunten bij behandeling in de eerste lijn. In de primaire preventiegroep wordt indien het risico groter is dan 20% gestreefd naar een LDL < 2,5. In de secundaire preventiegroep wordt gestreefd naar een LDL < 2,5. Simvastatine 40 mg/dag is het middel van eerste keus. De gemiddelde LDL-daling die hiermee wordt bereikt is 37%. 7.2 Verwijsindicaties voor verwijzing naar of consultatie van de tweede lijn Overweeg verwijzing naar vasculair expertise centrum indien: Er een hoog risico op HVZ blijft bestaan en een therapieresistente te hoge LDL > 2,5 waarde is. Bij herhaling gemeten triglyceriden > 5 ondanks maximale medicatie. Verdenking familiaire hypercholesterolemie volgens de STOEH-criteria (zie NHG standpunt diagnostiek en behandeling van familiaire hypercholesterolemie). Deze patienten worden verwezen naar de lipidepoli. Onacceptabele bijwerkingen van statines. 7.3 Procedure bij verwijzing naar of consultatie van de tweede lijn Verwijzing Huisarts schrijft brief met daarin minimaal de volgende gegevens: Beloop hyperlipidemie. Ingezette medicamenteuze en niet-medicamenteuze maatregelen en hun resultaat. Medicatiehistorie met reden van staken eerdere relevante medicatie. Huidige medicatie. Relevante voorgeschiedenis. Bereikbaarheid voor overleg (mail, intercollegiaal nummer, mobiel). Brief wordt gefaxt naar de poli interne, waarna patiënten per brief en/of telefoon opgeroepen worden voor een afspraak. Consultatie Voor vragen die vermoedelijk in kort bestek beantwoord kunnen worden en waarbij het niet nodig is dat de internist de patiënt ziet, kan soms gekozen worden voor consultatie van de internist. Consulatie vindt bij voorkeur plaats door gebruik te maken van het KIS. Er wordt gestreefd naar een beantwoording van gestelde vragen binnen drie werkdagen. 7.4 Uitgangspunten voor de behandeling in de tweede lijn Doelen Optimalisatie van de behandeling van de dyslipidemie. Inhoud beleid Aanpassing van de medicamenteuze en niet medicamenteuze therapie. Zo nodig aanvullende diagnostiek om oorzaken van de dyslipidemie op te sporen en zo nodig te behandelen. 7.5 Uitgangspunten voor terugverwijzing naar en follow-up in de eerste lijn De internist-vasculair geneeskundige/ cardioloog kan patiënten terugverwijzen naar de huisarts als: De streefwaarde bereikt is (of geen beter resultaat bereikt kan worden). De oorzaak van een eventuele secundaire hyperlipidemie is behandeld. Een stabiele situatie is bereikt. 7.6 Informatieoverdracht bij verwijzing van de tweede naar de eerste lijn De huisarts ontvangt binnen 4 weken na het laatste polibezoek een brief met alle diagnostische en therapeutische bevindingen. 7.7 Regionale contactgegevens en bijzonderheden Bereikbaar via poli Interne Geneeskunde via tel.nr.: 055-5818163 8 Verantwoording en Achtergrond Herziening Richtlijn CVRM. Gebaseerd op: Transmurale werkafspraken Cardiovasculaire aandoeningen Amsterdam, regio OLVG NHG-Standaard Cardiovasculair Risicomanagement 2012 TWA werkgroep Cardiovasculair Risicomanagement: A.W.F.L.Thomson-Molenaar (huisarts), B.van den Doel (Huisarts) L.Berghout (Huisarts), R.van Bruggen (Huisarts),H.P.Bienfait (Neuroloog) T.van Bemmel (internist), B.E. Groenemeijer(cardioloog) H.C.J.L.Buscher (Vaatchirurg) M.van de Pavert (coördinator Transmurale Werkafspraken Gelre ziekenhuizen) Revisie CVRM / Uitgave commissie transmurale werkafspraken regio Oost-Veluwe / 2014 11