Dr. Annette van der Putten Department of Special Needs Education and Child Care, University of Groningen, the Netherlands s Heeren Loo Weten is doen en doen is weten Kennis mbt motorische activering bij mensen met (zeer) ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen
Vandaag Doelgroep- consequenties Belang van bewegen en activering Stand van zaken in de praktijk (weten = doen) Inzet van behandelingsvormen Effecten (doen = weten) Voorbeelden van best practices? Discussie
Take home message I (weten- doen) Motorische stimulering geen onderdeel van ondersteuning Relatie met persoons- en omgevingsfactoren Bewegen kan en moet
Take home message II (doen- weten) Bijdrage (motoriek/bewegen/interventie) aan: Relatie Sturing op het bestaan Maximale ontplooiing Evalueren binnen wetenschap en praktijk
Personen met (Z) EVMB Nakken & Vlaskamp 2007 (zeer) ernstige verstandelijke beperkingen IQ<20 or development level up to 24 months Ware 1996 Ernstige of zeer ernstige motorische beperkingen Zintuigelijke problemen Algemene gezondheidsproblemen Heterogeniteit Afhankelijkheid van omgeving (Nakken 1997)
Gevolgen Communicatieve problemen gedrag moeilijk te begrijpen Easy to neglect ; excluded amongst the excluded Minder mogelijkheden tot deelname aan maatschappij Weinig activiteiten Weinig variatie in aangeboden activiteiten Veel passieve activiteiten- weinig stimulatie Pettipher & Mansell, 1993; Seys et al 1998; Petry et al 2005; Emerson et al. 1999; Jones, et al. 1999; Zijlstra & Vlaskamp, 2005; Vlaskamp et al., 2007
Belang van bewegen, algemeen
Belang voor personen met zevmb Idem algemeen Activatie en partcipatie bijv. gebruik switches. O.a. Afname gedragspoblemen (Jones et al., 2007) Aspect van kwaliteit van bestaan (Petry, Maes & Vlaskamp, 2005) Controle en sturing over het eigen bestaan Aangaan van relaties met anderen en de omgeving Maximale ontplooiing
Motorische activering; stand van zaken Mensen met VB kans op inactiviteit Afname activiteit naarmate beperkingen ernstiger Relatie met contextuele factoren (Robertson et al., 2000) EVMB: Aanbod activiteiten: passief, weinig variatie (oa Vlaskamp et al., 2007) Doelenanalyse: kennis weinig toegepast (van der Putten et al., 2009) Motorische activering EVMB??
Doel/ vragen Mate en aard van motorische activering? Relatie met persoons- omgevingsfactoren? Wanneer? Motorische activering Situaties die aan de persoon worden aangeboden met doel om een beweging uit te lokken (Verheijen & Brussee, 2009)
Methode N=41 evmb, 28 mannen, 13 vrouwen (age range: 12-63 year, mean 34.7, SD 13.9) Aantal verplaatsingen/transfers Aantal aangeboden motorische activiteiten Duur van de motorische activering Wanneer? Dagboek en videoobservaties Woongroep en dagbesteding
Analyse Omgevingsfactoren: Weekdagen- weekend dagen Wonen- dagbesteding Voorziening (n=3) Relatie met leeftijd
Resultaten Mean Range SD Transfers/verplaatsingen 6.2 3.4-8.4 1.0 Nr of activiteiten* 0.8 0-3.3 1.1 Duur (minuten) 26 0-163 35 * 68% (n=24) < 1 activiteit per dag, n=5 geen activiteiten
Resultaten Mean Range SD Transfers/verplaatsingen 6.2 3.4-8.4 1.0 Nr of activiteiten* 0.8 0-3.3 1.1 Duur (minuten) 26 0-163 35 * 68% (n=24) < 1 activiteit per dag, n=5 geen activiteiten
Veel variatie: duur per persoon Mean m inutes of m otor activ ation per participant per day 100 Duration (minutes) 75 50 25 0 Participant
Variatie- tussen dagen
Relatie met andere factoren Week > weekend Activiteiten groep > woongroep Verschil tussen voorzieningen Kinderen > volwassenen
Detail- wanneer Motorische activering vooral tijdens verzorgingsactiviteiten (38%) en transfers (35%). Slechts 18% tijdens spelmomenten
Planning- locatie C Gepland: Zwemmen (89%) Judo (44%) Leeftijd heeft effect op planning!
Planning- actuele situatie Bewegingsactiviteit Totaal aantal keren gepland Totaal aantal keren doorgegaan Zwemmen 39 26 (67%) Judo 16 9 (56%) Bewegingsagogiek 4 3 Lopen met steun 15 15 Fietsen op de side by side fiets 3 3 Anders 5 5
Conclusie Personen met EVMB weinig motorisch actief Relatie persoonsfactoren en omgevingsfactoren Kanttekeningen: Weinig participanten Periode van meten Wat wel/niet motorische activering Overschatting Inzet andere zorgprofessionals?????
Oproep deelname aan onderzoek Zie flyer!!!! Of neem contact op met: a.a.j.van.der.putten@rug.nl
Discussie Consequenties Ontwikkeling/ mogelijkheden missen of afnemen fullest potential Negatieve effecten op motorische functies maar ook op participatie etc.
Wat is nodig Awareness ; belang bewegen Mogelijkheden om meer actief te zijn; doel! Implementatie bewegen binnen ondersteuning
Inzet van (bewegings) interventies Twee overwegingen/aspecten: 1. Wat werkt: Is er evidentie voor effectiviteit 2. Waar moet het toe leiden: Visie
1. Inzet (bewegings) interventies Type interventies Divers... Doel interventies Divers.. Theoretische achtergronden Divers. Evidentie Zeer beperkt muv MOVE (Maes et al., 2007; Vlaskamp & Nakken, 2008)
Ingezette interventies, voorbeelden Neuro Development Treatment Voitja Brain net Snoezelen Sensorische integratie Basale stimulatie Klankschalen Aromatherapie Hyperbare zuurstoftherapie Mobility Opportunities Via Education (MOVE)
Interventies Veel ingezet Door complexiteit doelgroep Verschillende achtergronden professionals handelingsverlegenheid en onzekerheid over te bereiken doelen/ perspectief Zeer beperkte evidentie
Wat weten we wel (ongeveer dan.) Rebound therapy (Jones et al, 2007) alertheid, gedragsproblemen, QoL maaaarrrrr MOVE Functioneel- integratie in dagelijks bestaan. Effecten op motoriek (Van der Putten et al, 2005) Snoezelen (Munde et al., 2011) Alertheid, visuele prikkels, combi met auditief, vestibulair?? Beweegbanken/ TMS (van der Putten & Waninge)
TMS Welbevinden niet Bossink et al, 2011 Alertheid niet Keuper et al, 2011 maar.. Beweegbanken Fysiologische maten..waninge et al Alertheid niet Dieterman et al, 2010 GTI niet van der Putten et al, QoL niet van der Putten et al,
Behandelingsvormen (Vlaskamp & Nakken, 2008) 48 settings binnen Nl en Vlaanderen Vragenlijst Snoezelen (87.2%) wordt het meest toegepast Ook SI, paardrijden, basale stimulatie, aromatherapie MOVE nooit Weinig/ geen evaluaties; 1/3 geen enkele schriftelijke evaluatie. Weinig direct evaluatie na interventie
(Vlaskamp & Nakken, 2008)
Meer onderzoek noodzakelijk Theoretische basis van interventie(s) Werkzame componenten Geclaimde effecten (Vlaskamp & Nakken, 2008)
Conclusie- evidentie Veel ingezet Zeer beperkte wetenschappelijke evidentie Gebrek aan evaluatie in de praktijk; practice based
2. Visie/perspectief Hoe zie ik Wietse? Je blik bepaalt wat je doet.
Blikwisselingen
Relationele visie Kinderen met zevmb zijn in staat een relatie aan te gaan en te onderhouden Sturing op het bestaan Maximale ontplooiing
Vragen vanuit deze visie/perspectief Welke bijdrage kan motorische stimulering leveren aan zijn bestaan? Hoe kan motoriek/bewegen ingezet worden om een relatie aan te gaan? Hoe kunnen zijn (motorische) mogelijkheden maximaal worden benut en uitgebreid? Hoe kan ik via motoriek hem meer invloed laten uitoefenen op zijn leven?
Iets concreter Bedienen van knoppen Actieve transfers ADL (eten en drinken) Wisselende houdingen (soms voorwaardelijk) Ervaringen Gezondheid (lichamelijk en geestelijk)
Doen Visie Functioneel Integratie in dagprogramma Interventie /doelen vanuit beeldvorming Bewegen nooit los van het geheel Evaluatie; practice based
Maar..meer fundamenteel Factoren die mogelijk een rol spelen: 1. Visie & kennis 2. Gebrek aan fundamentele kennis over de motorische ontwikkeling 3. Gebrek aan instrumenten 4. Geringe evidenced based interventies
Onderzoeksprojecten 1. Meer inzicht in de aard en mate van motorische activering bij personen met zevmb 2. Inzicht in de motorische ontwikkeling 1. Longitudinaal onderzoek naar grove en fijne motoriek 2. Herhaalde observaties 3. Relatie met oa etiologie, bijkomende beperkingen, lichamelijke groei 3. Ontwikkeling instrument(en), motorisch profiel 4. Interventie(s)
Wat doet u??????? Uitwisselen best practises Wie, wat, waarom, hoe en waar
Dank voor uw aandacht!
Contact a.a.j.van.der.putten@rug.nl