HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH



Vergelijkbare documenten
Toekomst Gemeenschappelijk Landbouwbeleid. Herman Snijders Programmadirectie GLB, Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I)

Kansen voor een uniek gebied

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Roald Lapperre directeur Europees Landbouwbeleid ministerie van LNV

GLB-onderhandelingen; stand van zaken april 2013

Blijvend geld en aandacht nodig voor Nationale landschappen, Provincies doen meer dan het Rijk

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Financiële perspectieven Actuele stand van zaken en onderhandelingselementen

Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Herman Snijders Europees Landbouwbeleid en Voedselzekerheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum. Geachte Voorzitter,

Twentse landbouw in nieuw krachtenveld. Gerko Hopster &JurgenNeimeijer

Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om:

Schuivende panelen. Petra Berkhout

Deze documenten treft u aan als bijlage bij de Statenbrief. Wij lichten de Bestuursovereenkomst grond toe in een separate toelichting.

Hoofdlijnen en nationale keuzes GLB

Brussel op afstand? Tegen deze achtergrond is het doel van deze studie is om:

Kansen voor een uniek gebied. Maatwerk voor het GLB in. Oost-Nederland

*PDOC01/260420* PDOC01/ De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Provinciale Staten VOORBLAD

EU Programma s GLB

Tweede Kamer der Staten Generaal t.a.v. de Fractievoorzitters en Landbouwwoordvoerders Postbus EA DEN HAAG. Geachte dames en heren,

Welkom. Douwe Hoogland, voorzitter Ingrid van Huizen, algemeen secretaris

VNG. 9 maart 2017 T.E.P.A. Lam

Basisbetalingsregeling 2015 t/m 2019

Onderwerp: Beter Benutten Vervolg regio Stedendriehoek en Stadsregio Arnhem-Nijmegen

Bodem, productiefactor onder druk - Verslag

Speech van Minister van Economische Zaken, Henk Kamp, Jaarvergadering van de Federatie Particulier Grondbezit, Driebergen, 25 mei 2013

Regionale & sectorale verdeling van Europese landbouwsubsidies in Nederland

Economische vitaliteit agrosector

Visie op het EU zuivelbeleid na de quota

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. A.H.K. van Viegen (PvdD) d.d. 19 oktober Nummer 2730

EU subsidies voor KRW opgaven

Het Europese landbouwbeleid & biodiversiteit: van Brussel tot Blessum

Provinciale Staten VOORBLAD

In de gedachtewisseling over de nieuwe bestuursstijl (motie 22) heeft ons college al toegezegd u

3 Q NOV /48/A.20, LGW Galen Last L.J. van (050)

Pilots natuurinclusieve landbouw in het nieuwe GLB

Groene diensten Leveren van biodiversiteit. Jetze Genee, 11 april 2019

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

De transitie van stad en platteland Een nieuwe koers

Meerjarenprogramma Ambitiedocument

Hartelijk dank voor het voorontwerp-bestemmingsplan dat we op ontvingen. We hebben uw plan bestudeerd.

HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH. Beleidsevaluatie Gelders Klimaatprogramma "Aanpakken en Aanpassen".

"blijvend boeren voor iedereen"

Nationaal klimaatbeleid en de betekenis van landgebruik in de mitigatieopgave. door Gert Jan van den Born

LNV pilots Toekomstbestendige landbouw in het nieuwe GLB

Verklaring van Hoog & Droog

Peilgestuurde drainage: Zo gaan we dat doen in Nederland!? Mogelijkheden voor implementatie

MULTIFUNCTIONELE LANDBOUW

Grondgebonden landbouw in Zuid-Holland; Structuur en economische betekenis

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om:

Petra Berkhout. Onderzoeker, Onderzoeksinstituut LEI Wageningen UR GRONDONTWIKKELINGEN IN PERSPECTIEF

Het GLB Gezamenlijke Staten Noord-Nederland 15 februari Monique Remmers Directie Europees Landbouwbeleid en voedselzekerheid

Tweede Kamer der Staten-Generaal

MANIFEST NOVI NAAR EEN NIEUW NEDER LAND

BELEIDSREGEL DUURZAME STRUCTUURVERSTERKING LAND- EN TUINBOUW (VOLLEDIGE KETEN)

Hoofdlijnen Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Europees Landbouwbeleid en Voedselzekerheid

SAMENVATTING. Samenvatting

Besluitenlijst Van 25 juni 2007

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA s-gravenhage

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Niet-grondgebonden veehouderij. Eerste uitwerking Amendement 9 (PS) Van bouwblok naar kwaliteit. GS vragen richting.

Memo. Memo Statenbrief van provincie Gelderland "Beleid veehouderij;actuele ontwikkelingen. De gemeenteraad Barneveld

Toelichting bij het Rapport bij de Nationale Verklaring 2019

Ruimtelijk strategische visie Regio Rivierenland. Ben Brink, wethouder Dennis Kramer, adviseur Ruimte

Agenda van de openbare Commissie Algemeen Bestuur, Financiën en Welzijn van 23 januari 2013

Besluit college van Burgemeester en Wethouders

Van boer naar landmanager. Transitie van de landbouw in Europees perspectief

Gebiedsprogramma Dit document geeft schematisch de hoofdlijnen weer van het Gebiedsprogramma

ALGEMENE VERGADERING. 26 februari 2013 SSO. 25 januari 2013 R.J.E. Peeters. Opstelling waterschappen t.a.v. GLB en POP3. Schelwald, A.J.M..

P r o v i n c i e F l e v o l a n d

Het nieuwe GLB en de positie van agrarisch natuurbeheer en ANV s

33000 Nota over de toestand van s Rijks Financiën


Leegstand agrarisch vastgoed

Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om:

Grotere landbouwbedrijven bepalen grondvraag en -prijs

Commissie Economie, Mobiliteit en Grote Stedenbeleid

Duurzame en innovatieve landbouw voor de toekomst

Statenvoorstel. Perspectief Groene Hart Bestuurlijke samenvatting van het voorstel

Datum 30 mei 2011 Betreft Gemeenschappelijk Landbouwbeleid: inzet artikel 68 in 2011, 2012 en 2013

7) Kwaliteit van het openbaar bestuur

ontwikkeling en beheer van natuur in Nederland (verder: Natuurpact), geven ons

Rol PBL in het natuurbeleid Netwerk Land en Water. Petra van Egmond 21 maart 2014

Subsidiestelsel Natuur en Landschap

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

POP-3. Plattelands Ontwikkelings Programma Informatiebijeenkomst Europese Fondsen november 2014 POP3

Het Brabantse natuurbeleid onder de loep Bijstelling noodzakelijk?

Europees Gemeenschappelijk Landbouwbeleid: Bedrijfstoeslagen

Resultaten landbouwenquête. September 2013

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, 16 juni 2009 Nummer voorstel: 2009/81

Groengebied Amstelland AB Agendapunt 9 eerder door het bestuur behandelde notities over rol en positie GGA BIJLAGE 1 DISCUSSIENOTITIE

Inhoud presentatie. Waarom groene diensten in Overijssel? Hoe werkt het systeem? Resultaten in de uitvoering. De toekomst...

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 15 februari 2018 U Lbr. 18/004. Stand van zaken Interbestuurlijk Programma.

Aard,omvang en oplossingsrichtingen huidige en toekomstige leegstand agrarische vastgoed Nederland

Statenmededeling. Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant, Kennisnemen van Actuele ontwikkelingen rondom mestbeleid in Noord-Brabant

Raadsvergadering van 1 november 2012 Agendanummer: 5

2013, nr. 53. Gelet op artikel 158 van de Provinciewet en het bepaalde in afdeling van de Algemene Wet Bestuursrecht;

FACTSHEET. Hoe denken Nederlanders over natuur van het boerenland, in de stad en natuurgebieden?

Transcriptie:

Gedeputeerde Staten STATENNOTITIE Aan de leden van Provinciale Staten HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH Het gemeenschappelijk landbouwbeleid in de toekomst; positiebepaling van de provincies Gelderland en Overijssel HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH Beknopte samenvatting Statennotitie: Gelderland en Overijssel bezitten grote natuur en landschapswaarden, veelal sterk verweven met de landbouwfunctie. Omdat de landbouw drager en beheerder is, is het behoud van dit landbouwkundige gebruik wenselijk. Het Europees gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) staat ter discussie. Vanaf de nieuwe begrotingsperiode in 2014 krijgt de landbouw mogelijk te maken met vermindering van het budget. Ook vergen enkele nieuwe opgaven geld. Dit betekent dat de directe inkomenssteun aan boeren in Gelderland en Overijssel jaarlijks 244 miljoen zal verminderen. Op lange termijn moet rekening gehouden worden met volledige afbouw van deze directe steun. Deze vermindering van steun tast het inkomen aan, zal impact hebben op structuur van de bedrijven en de bedrijfsvoering en zal indirect ook de gebiedskwaliteiten beïnvloeden. Om in de discussie over de toekomst van het GLB een gefundeerd standpunt in te kunnen nemen hebben wij in 2009 besloten samen met Overijssel een verkenning uit te laten voeren naar de gevolgen kansen en bedreigingen van mogelijke veranderingen van het GLB en in het bijzonder van het stelsel van inkomenssteun voor Oost Nederland. In deze Statennotitie informeren wij uw Staten over de resultaten van deze verkenning. Vervolgens gaan wij in op de positie die wij als gezamenlijke provincies Gelderland en Overijssel in de discussies over de toekomst van het GLB binnen IPO, in Den Haag en in Brussel innemen. Ten slotte staan wij stil bij activiteiten die wij al op korte termijn in gang zetten om de transitie naar een nieuw GLB in Oost Nederland vorm en inhoud te geven. Gedeputeerde Staten van Overijssel hebben aan Provinciale Staten van Overijssel een brief met dezelfde inhoud als deze statennotitie gestuurd. = = = = = Aan de leden van Provinciale Staten 1 Kernboodschap Gelderland en Overijssel bezitten grote natuur- en landschapswaarden, veelal sterk verweven met de landbouwfunctie. In ons visiedocument Oost Nederland maakt het hebben wij gezamenlijk aangegeven dat het behoud en de versterking van deze natuur- en landschapswaarden speerpunten van ons beleid zijn. In veel gebieden is de landbouw een belangrijke drager en beheerder van deze waarden en is landbouwkundig gebruik gericht op deze waarden gewenst. code: 00869379.doc / Inlichtingen bij dhr. A.B.M. Goselink, tel. (026) 359 95 74 e-mailadres: post@gelderland.nl

In dit licht is de huidige discussies over de toekomst van het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) essentieel. Een van de mogelijke veranderingen van het GLB houdt in dat de huidige generieke inkomenssteun aan landbouwbedrijven afgebouwd wordt en dat de blijvende inkomenssteun meer gericht wordt op specifieke doelen van het GLB op het vlak biodiversiteit, waterbeheer, duurzame energie en klimaat. Dit betekent dat de generieke inkomenssteun aan de landbouw in Overijssel en Gelderland op dit moment jaarlijks 244 miljoen oftewel 30% van de totale inkomenssteun aan de Nederlandse landbouw kan verminderen. Deze vermindering zal impact hebben op de inkomens, de structuur en de bedrijfsvoering in de landbouw en hiermee indirect ook op de natuur- en landschapswaarden en andere gebiedskwaliteiten in Oost Nederland. Anderzijds biedt de nieuwe oriëntatie van het GLB ook kansen om het GLB zodanig om te vormen dat de beschikbare middelen meer gericht ingezet worden in gebieden met hoge natuuren landschapswaarden zoals we die juist in Oost Nederland in ruime mate hebben. De ontwikkeling van het GLB is geen gelopen race. Essentieel is de constatering dat de wereld niet van de ene op de andere dag zal veranderen. We staan voor een periode waarin de transitie van het huidige GLB naar een nieuw GLB wordt gemaakt. Naarmate de Europese en ook de Haagse - koers voor de periode 2014-2020 scherper in beeld komt zal nadrukkelijker gesproken moeten worden over de betekenis daarvan voor de landbouw en het platteland in Gelderland en Overijssel. Daarbij willen wij ook bezien in hoeverre ook andere economische activiteiten dragers kunnen zijn voor gebiedskwaliteiten. De boodschap waarmee wij als gezamenlijke provincies Overijssel en Gelderland de discussies binnen IPO, in Den Haag en in Brussel in gaan is: de aanpassing van het GLB moet ertoe leiden dat er meer mogelijkheden komen de rol van landbouwbedrijven daar waar nodig en maatschappelijk gewenst bij het beheer van de natuur- en landschapswaarden en andere gebiedskwaliteiten in beide provincies te versterken. Beide provincies wensen, gezien hun rol in het buitengebied, nauw betrokken te worden bij de verdere uitwerking en invulling van de visie zoals het rijk die heeft verwoord in de Houtskoolschets. Hiertoe bieden beide provincies aan om samen met het rijk een tweetal pilots uit te werken. 2 Omgevingsanalyse Europa In de beginfase vlak na de Tweede Wereldoorlog was het GLB vooral gericht op voedselzekerheid en lag er een sterk accent op de ondersteuning van de productie. Dit beleid was zo succesvol dat in de jaren 80 er voor meerdere producten quota s werden ingesteld om overschotten tegen te gaan. Sindsdien is het beleid erop gericht om via de geleidelijke afbouw van het markt- en prijsbeleid de prijzen van landbouwproducten naar het niveau van de wereldmarkt te brengen en meer markgerichte landbouw tot stand te brengen. Om de lagere opbrengsten te compenseren en de sectoren de kans te geven zich aan de nieuwe marktverhoudingen aan te kunnen passen werd het instrument inkomenssteun ingevoerd. Thans beslaat het budget voor de inkomenssteun circa 70% van het Europese GLB-budget. De inkomenssteun aan de Nederlandse landbouw bedraagt op dit moment ca 850 miljoen euro per jaar, circa tweederde van de GLB-bijdrage aan Nederland. In Nederland is de inkomenssteun aan een landbouwbedrijf gerelateerd aan de omvang van de productie van dit bedrijf in het verleden, de zogenaamde historische referentie. Deze grondslag bevriest subsidiestromen uit het verleden en draagt niet bij aan het bevorderen van een marktgerichte en innovatieve landbouwsector. Daarom wil Brussel dat de inkomenssteun op basis van de historische referentie wordt afgebouwd. Nederland is nog een van de weinige landen die deze grondslag hanteren. 2

Bij de health-check van het GLB in 2008 hebben de Europese lidstaten besloten het GLB meer te richten op nieuwe Europese uitdagingen op het vlak van klimaat, duurzame energie, biodiversiteit en waterbeheer. Via de zogenaamde modulatie zijn hiervoor middelen vanuit het budget voor de inkomenssteun overgeheveld naar deze doelen. In de toekomst zou een verdere toename van het budget voor deze nieuwe doelen kunnen leiden tot een verdere afname van het budget voor de inkomenssteun. Tevens in toen besloten meer mogelijkheden te creëren om een deel van het budget voor de inkomenssteun te richten op maatschappelijke doelen. De discussie over het GLB vanaf 2014 zal, nu in Brussel de nieuwe Europese Commissie is benoemd, de komende tijd serieus van start gaan. Dit jaar worden verschillende notities (mededelingen, position-papers, etc.) verwacht. De discussie over het GLB zal gevoerd worden in het kader van de herziening van de totale EU-begroting. Van deze totale EU-begroting gaat nu ongeveer 40% naar landbouw. Europa wil zich op meer terreinen profileren maar lidstaten zijn zeker in de huidige tijd niet bereid om hun afdracht aan Brussel te verhogen. Als gevolg hiervan kan ook de omvang van het GLB ter discussie komen te staan. Echter veel landen - zeker ook de nieuwere Oost-Europese lidstaten met een omvangrijke landbouw zijn voor behoud van het GLB budget. Nationaal In 2008 heeft het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de Houtskoolschets, Europees Landbouwbeleid 2020, een notitie waarin het kabinet haar visie op het toekomstig GLB geeft, uitgebracht. In de visie van het kabinet zal blijvend vanuit het GLB gericht geïnvesteerd moeten worden in: 1. versterking van concurrentiekracht en duurzaamheid, o.a. door stimulering van kennisontwikkeling, kennisontsluiting en innovatie; 2. het marktconform belonen van agrarische activiteiten in maatschappelijk waardevolle gebieden (MWG) die zichtbaar bijdragen aan de realisatie van maatschappelijke waarden en maatschappelijk gewenste functies door het actief zekerstellen van een, bij een formele aanwijzing en begrenzing vastgestelde, basiskwaliteit in deze gebieden; 3. het marktconform belonen van actieve individuele prestaties (bijv. groenblauwe diensten) die uitstijgen boven die welke van iedere ondernemer met agrarische activiteiten wordt verlangd. Er worden in de houtskoolschets geen uitspraken gedaan over de verdeling van het beschikbare GLB-budget over deze drie doelen. In de visie van het kabinet in de toekomst geen sprake meer van generieke inkomenssteun op historische basis, maar uitsluitend nog van gerichte betalingen in het kader van de hiervoor omschreven doelen 2 en 3. Het marktconform belonen voor de zichtbare prestaties die de agrariërs leveren ten dienste van de samenleving dient vorm te krijgen binnen een communautair kader. Het gaat immers om grensoverschrijdende opgaven, om het gemeenschappelijk belang van een duurzame landbouw en de noodzaak van een Europees level playing field. Binnen dit Europees kader dient wel ruimte te zijn voor nationaal en regionaal maatwerk vanwege de grote verschillen tussen lidstaten en regio s. Ondanks de communautaire inbedding is niet uit te sluiten dat deels nationale (co)financiering nodig is. Om te bepalen welke gebieden en welke bedrijven in aanmerking zouden kunnen komen voor gerichte inkomenssteun introduceert de houtskoolschets het volgende schema (het zogenaamde vierbedrijvenmodel ): Op grond van een dit schema kunnen landbouwbedrijven in Nederland in beginsel in 4 groepen ingedeeld. Bij de categorie bedrijven in gebieden met beperkingen gaat het zowel om beperkingen die voortkomen uit de fysieke inrichting als om beleidsmatige beperkingen. 3

BEDRIJVEN IN MAATSCHAPPELIJK WAARDEVOLLE GEBIEDEN MET BEPERKINGEN BE DRIJBEN DIE DEIENSTEN LEVEREN Nee Nee Bedrijven die produceren in gebieden zonder beperkingen en alleen voedsel produceren Ja Bedrijven die voedsel produceren in gebieden zonder beperkingen en ook andere (groen/blauwe) diensten aanbieden Ja Bedrijven die produceren in gebieden met beperkingen en alleen voedsel produceren Bedrijven die voedsel produceren in gebieden met beperkingen en ook andere (groen/blauwe) diensten aanbieden Een belangrijke discussie in de komende tijd zal gaan over de criteria voor het aanwijzen van gebieden en bepalen van groen-blauwe en andere diensten. De kabinetsvisie behelst een ingrijpende hervorming van het huidige stelsel van inkomenssteun van betalingen op basis van historische grondslag naar betalingen voor specifieke doelen. Dit betekent dat sommige regio s en sectoren gelden inleveren en dat andere regio s en bedrijven gelden ontvangen voor specifieke tegenprestaties. De houtskoolschets heeft geleid tot diverse onderzoeken en veel discussie en overleg. In IPO verband hebben wij ons op hoofdlijnen achter de uitgangspunten van de Houtskoolschets geschaard. De minister van LNV heeft toegezegd nog dit voorjaar een brief aan de Tweede Kamer sturen waarin ze nadere invulling geeft van aan de in de houtskoolschets gepresenteerde visie. 3 Resultaten van de uitgevoerde verkenning Naar aanleiding van de hiervoor geschetste ontwikkelingen op Europees en nationaal niveau hebben wij de onderzoeksbureaus Landbouw Economisch Instituut en het Centrum voor Landbouw en Milieu (LEI/CLM) opdracht gegeven een verkenning uit te voeren naar de mogelijke gevolgen voor de landbouw en het platteland in Overijssel en Gelderland en voor het beleid voor het landelijk gebied. Gezien de grote onzekerheden over het toekomstige Europese beleid en de wijze waarop het Rijk dit in Nederland zal implementeren gaat het nadrukkelijk om een globale verkenning. De verkenning heeft geleid tot de rapportage Kansen voor een uniek gebied. Maatwerk voor GLB in Oost-Nederland. 4

De belangrijkste conclusies die beide onderzoeksbureaus trekken zijn: 1. op dit moment is de inkomenssteun belangrijk voor de inkomenspositie en de continuïteit van veel landbouwbedrijven in Oost Nederland en daarmee ook voor de regionale economie. De totale inkomenssteun aan de Oost Nederlandse landbouw bedraagt op dit moment ca 244 miljoen EUR, oftewel 29 % van de totale inkomenssteun die Nederland jaarlijks ontvangt. Door de structuur van de landbouw zijn de bedrijfstoeslagen in Oost Nederland per hectare hoger dan gemiddeld in Nederland. De omvang van de inkomenssteun varieert per sector. In de periode 2004-2007 waren de inkomens op melkveebedrijven gemiddeld voor ca 35% afhankelijk van deze directe inkomenssteun. Voor de vleeskalverhouderij en de akkerbouw (afhankelijk van het bouwplan) is dit zelfs 50 tot 100%. In de sectoren glastuinbouw en intensieve veehouderij is geen sprake van inkomenssteun. 2. In de verkenning wordt gesteld dat de vermindering van de directe inkomensssteun - en het op termijn mogelijk het volledig verdwijnen ervan direct zal doorwerken in de bedrijfsinkomens. Om de negatieve effecten te beperken zullen een groot deel van de ondernemers zich richten op kostprijsverlaging door schaalvergroting al dan niet gecombineerd met intensivering. De beëindiging van de melkquotering in 2015 zal de trend van schaalvergroting in de melkveehouderij versterken. De gerichtheid op kostprijsverlaging en de vergroting van bedrijfsomvang kunnen er toe leiden dat er minder aandacht in de bedrijfsvoering zal zijn voor natuur, landschap en andere niet door de markt beloonde diensten. De potentiële rol die landbouwbedrijven kunnen spelen bij het behoud en versterken van gebiedskwaliteiten komt hiermee onder druk te staan. 3. Uitgaande van enerzijds de door het Rijk voorgestelde systematiek voor het aanwijzen van gebieden en bedrijven die in aanmerking kunnen komen voor gerichte inkomenssteun voor maatschappelijk diensten (het zgn. vierbedrijven model) en anderzijds het huidige omgevingsbeleid van de beide provincies wordt in de verkenning geopteerd voor het gericht inzetten van GLB-inkomenssteun in Oost Nederland in waardevolle kleinschalige en de beïnvloedingsgebieden van de natura 2000 gebieden. In de verkenning wordt geadviseerd de mogelijkheden voor klimaat- en waterdienstennader te onderzoeken. Voor verdere informatie verwijzen wij u naar het volledige onderzoeksrapport. 4 Afweging en standpuntbepaling provincies In deze paragraaf beschrijven wij het standpunt van beide provincies voortbouwend op ons beleid voor het landelijk gebied in de discussie over de toekomst van het GLB en de betekenis van de uitkomsten van het onderzoek in dit kader. De provincies Overijssel en Gelderland streven naar de ontwikkeling van een duurzaam, vitaal en leefbaar platteland. De grondgebonden landbouw, vooral de melkveehouderij, speelt hierin een grote rol. Niet alleen in de vanwege haar bijdrage aan de werkgelegenheid en de regionale economie, maar ook als beheerder van het landelijk gebied. Waarden als rust, openheid, natuur, landschap en cultuurhistorie zijn in Oost Nederland sterk verweven met de grondgebonden landbouw. Behoud en herstel van gebiedskwaliteiten op het punt van landschap, natuur, waterbeheer en cultuurhistorie is in het beleid van beide provincies en in de gezamenlijke visie Oost Nederland maakt het vastgelegd. Omdat deze waarden in veel gebieden onlosmakelijk verweven zijn met de landbouwfunctie is het behoud en de versterking van landbouwkundig gebruik gericht op deze gebiedskwaliteiten in deze gebieden gewenst. De LEI /CLM-verkenning laat zien aan dat bij verdere liberalisatie en vermindering van de generieke inkomenssteun de spanning tussen het behoud van de concurrentiepositie van landbouwbedrijven en het behoud van de gebiedskwaliteiten kan toenemen. 5

Voor de landbouw die haar inkomen zal moeten zien te halen in een vrije wereldmarkt is de fysieke inrichting van sommige gebieden zoals in de kleinschalige landschappen - een beperking om optimaal te kunnen produceren. In de bedrijfsvoering zal er minder aandacht zijn voor natuur- en landschapsbeheer en andere niet door de markt beloonde diensten. De potentiële rol die landbouwbedrijven kunnen spelen bij het behoud en versterken van gebiedskwaliteiten komt hiermee onder druk te staan. In gebieden waar landbouwkundig gebruik gericht op het behoud en de versterking van gebiedskwaliteiten gewenst is en waar agrariërs hiervoor bovenwettelijke activiteiten uitvoeren, dienen agrariërs hiervoor een marktconforme beloning te ontvangen. Dit omvat ook een vergoeding voor eventuele beperkingen voor de agrarische bedrijfsvoering in deze gebieden. Op dit punt steunen wij de lijn die het kabinet schetst in de houtskoolschets. De huidige natuur- en landschappelijke kwaliteiten van het landelijk gebied in Oost Nederland zijn hoog. Deze kwaliteiten zijn van nationale zelfs internationale waarde wat blijkt uit de beleidsaanduidingen van Nationale Landschappen (9 in Oost Nederland) en Natura2000- gebieden (44 in Oost Nederland). Beide provincies hebben die kwaliteiten ook opgenomen in de gezamenlijke visie Oost Nederland maakt het. In Gelderland heeft die lijn doorvertaling gekregen in de startnotitie opvang korting provinciefonds waarin we hebben aangegeven dat wij ons groenblauwe raamwerk, inclusief de nationale landschappen, beschouwen als de Gelderse kwaliteit die bescherming en versterking verdient. Het veiligstellen van deze gebiedskwaliteiten vergt grote inspanningen, onder meer om de gewenste milieucondities te creëren. In de LEI /CLM-verkenning zijn scenario opgenomen waarin de globale kosten voor het beheer van de huidige gebiedskwaliteiten worden geraamd op ca 100-150 miljoen EUR/jaar, tussen de 40 en 60% van het huidige budget van de inkomenssteun in Oost Nederland. Toekomstgericht beheer van de het landelijk gebied in Oost Nederland draagt bij aan Europese doelen op het vlak van biodiversiteit, landschap, milieu, klimaat en waterbeheer. Dit rechtvaardigt de inzet van GLB-middelen hiervoor De mogelijke wijzigingen van het GLB raken de rol van de provincies. Wij constateren dat naast het provinciale subsidiestelsel natuur en landschap (SNL) en het provinciale subsidiestelsel voor groenblauwe diensten er mogelijk een derde beleidskader met een eigen geldstroom de GLBinkomenssteun - kan ontstaan gericht op het beheer van gebiedskwaliteiten via agrarische activiteiten. Het zal zeer belangrijk zijn en een forse inspanning vergen om deze systemen in eerste instantie goed op elkaar af te stemmen om zo mogelijk in een latere fase te komen tot één helder en transparant systeem van groen-blauwe beloningen. Gezien de centrale rol die de provincies op grond van de Wet Inrichting Landelijk Gebied spelen bij het de inrichting en beheer van het landelijk gebied is het belangrijk dat Rijk en de provincies gezamenlijk optrekken bij de eventuele uitwerking van het GLB-beleid in Nederland. De gerichte inzet van (een deel van het budget voor de) inkomenssteun voor de beloning van landbouwbedrijven voor maatschappelijke diensten zal leiden tot een herverdeling van het budget voor inkomenssteun tussen gebieden, sectoren en bedrijven van gebieden zonder beperkingen naar gebieden met beperkingen; van bedrijven die geen diensten leveren naar bedrijven die diensten leveren. Voor een grote groep bedrijven de bedrijven in het eerste kwadrant van het vierbedrijvenmodel zal de inkomenssteun afnemen. Deze bedrijven zullen baat hebben bij een geleidelijke omvorming van het huidige stelsel om de noodzakelijke marktaanpassing te kunnen maken. In de toekomst kunnen deze bedrijven voornamelijk een beroep op GLB-beleid als het gaat om versterking van marktpositie, innovatie en verduurzaming. 6

De omvorming van het huidige stelsel zal voor de vleeskalverhouderij en ook voor de akkerbouw met een veenkoloniaal bouwplan ernstige sectorale en -door de sterke concentratie in specifieke gebieden - ook sterke regionale en locale gevolgen kunnen hebben. Wij pleiten er voor, zeker in de overgangsperiode 2014-2020, hiervoor een bijzondere voorziening te treffen. De forse transitie van ongerichte directe inkomensondersteuning naar gerichte beloningen voor agrariërs voor de levering van maatschappelijk gewenste diensten zal geleidelijk moeten plaatsvinden. Op de eerste plaats om het nieuwe systeem te ontwikkelen en in de praktijk te beproeven maar ook voor bedrijven en gebieden die zich aan zullen moeten passen aan de vrije markt. 5 Vervolg De discussie over de toekomstige invulling van het gemeenschappelijk landbouwbeleid wordt de komende tijd gevoerd zowel in Brussel als in Den Haag. Ons inhoudelijk standpunt dat wij in deze discussie in zullen brengen hebben wij in paragraaf 4 beschreven. Deze inhoudelijke lijn bouwt voort op de Rijksvisie zoals die in de Houtskoolschets staat. In IPO verband hebben we eerder deze op hoofdlijnen onderschreven. Doel van onze inzet is dat vanaf 2014 binnen het GLB ruimte is om agrariërs en andere grondgebruikers te belonen voor maatschappelijke gewenste diensten die zij de samenleving leveren, maar die niet via de markt beloond worden. De betreffende beloningen dienen ertoe te leiden dat de agrarische activiteit als onlosmakelijk drager van de gewenste gebiedskwaliteiten en ook voor het behoud van de vitaliteit van het platteland - behouden blijft. Met de wens om deze dienstenbeloning binnen het GLB verder uit te bouwen, neemt Nederland binnen de Europese discussie een unieke plaats in. Dit betekent dat vanuit Nederland een breed gedragen standpunt nodig is om wens in Brussel gerealiseerd te krijgen. Onze inzet is er dan ook op gericht om met IPO en Rijk een eenduidig standpunt te bereiken en dat goed onderbouwd in de Brusselse discussie in te brengen. Vanuit Oost Nederland willen wij een voortrekkersrol vervullen. Ook onze vertegenwoordiging in Brussel zal daarbij een belangrijke rol spelen. Daarnaast is draagvlak belangrijk bij diverse belangenorganisaties en maatschappelijke organisaties in de regio. De verkenning die wij hebben laten uitvoeren door LEI/CLM is begeleid door een externe klankbordgroep waarin ondermeer deskundigen van LNV (programmadirectie GLB), LTO noord, Natuurlijk Platteland oost, de provinciale milieufederaties, het particulier grondbezit en de waterschappen op persoonlijk titel zitting hadden. Wij zullen met deze partijen in overleg gaan om de resultaten van de verkenning en de vervolgstappen te bespreken in het kader van de verdere uitwerking van het GLB- beleid voor Oost Nederland. In de Tweede Kamer is de minister van LNV opgeroepen om op korte termijn en nog voor 2014 te starten met proefprojecten in de geest van de houtskoolschets. Het huidige GLB-kader biedt daarvoor al beperkt mogelijkheden. Zodra de minister hierover meer duidelijkheid geeft, zullen de provincies Overijssel en Gelderland aanbieden om in twee gebieden proefprojecten te starten om samen met het Rijk uitwerking te geven aan een beloningssysteem voor maatschappelijke diensten in het kader van het GLB en waarin ook de koppeling met bestaande provinciale instrumenten zoals het beleid voor groen-blauwe diensten - wordt meegenomen. Wij stellen voor deze projecten uit te voeren in gebieden met een gestapelde opgave op punt van landschap, natuur en water en waar actieve beleidsondersteuning in alle gevallen noodzakelijk is. Het gaat om kleinschalige zandlandschappen die binnen de invloedssfeer van Natura2000- gebieden liggen. De onderbouwing en uitwerking van het nieuwe GLB-systeem zal vanuit enkele praktijkproeven moeten worden ontwikkeld. 7

Om vanaf 2014 in een aantal gebieden met het nieuwe beloningssysteem van start te kunnen gaan, zullen op korte termijn al enkele pilots moeten starten. Slot Wij verzoeken uw Staten kennis te nemen van de notitie. Arnhem, 23 maart 2010 - zaaknr. 2008-018107 Gedeputeerde Staten van Gelderland J.J.W. Esmeijer - plv. Commissaris van de Koningin drs. P.P.L. van Kalmthout - secretaris + + + + + 8