Uittreksel uit een vademecum met vaardigheden Lezen en interpreteren van thematische kaarten Een thematische kaart is een kaart waarp kenmerken (grtheden) van één f meerdere thema's zijn afgebeeld. Vrbeelden zijn bdem-, bevlkingsdichtheden-, klimaat- en grndgebruikkaarten. 1. Lees altijd eerst de titel van de kaart. Hier ntdek je welk kenmerk er via de kaart wrdt vrgesteld. 2. Bekijk aandachtig de legende. He wrdt het kenmerk vrgesteld? Welke eenheid gebruikt men? Welke klassen nderscheidt men? Wat is de laagste/ hgste klasse? 3. Onderzek via de kaart de ruimtelijke spreiding van het kenmerk. Waar kmt wat vr? Vrbeeld: Het ged bekijken van de legende leert ns hier dat de staatsschuld wrdt uitgedrukt in % van het BBP (brut binnenlands prduct). IJsland, België, Italië en Griekenland hebben de grtste staatsschuld van Eurpa. Het valt p dat heel wat Ost-Eurpese landen een kleinere staatsschuld hebben dan die in het westen.
Een cartgram is een kaart waarp vral de heveelheden van een verschijnsel weergegeven wrdt. Het wrdt k wel een statistische kaart genemd. Dergelijke kaarten zijn vervrmd p basis van cijfergegevens. Deze vervrming kan een eigenaardig kaartbeeld pleveren. He grter een land wrdt vrgesteld, he grter de cijfers van een bepaald verschijnsel zijn. Een vrbeeld: Onderveding in de wereld. Op deze kaart valt p dat een grt deel van Azië ndervedt is. Vral India springt hierbij in het g. Ok heel wat Afrikaanse landen hebben te kampen met het prbleem van de nderveding. In Eurpa kmt nderveding nauwelijks vr. Ok in Nrd- en Zuid-Amerika is het prbleem niet erg grt.
Lezen van een weerkaart Aan de hand van een weerkaart kun je een eenvudige weersvrspelling maken. Als je enkele principes van de luchtbeweging rnd hge- en lagedrukgebieden kent dan ben je in staat m de weerstestand in te schatten. Bij het bekijken van een weerkaart let je vral p de ligging van drukgebieden. Een lagedrukgebied f een depressie Een hgedrukgebied f een anticycln De winden waaien in tegenwijzerzin naar het lagedrukgebied en stijgen. De btsing tussen warme en kude luchtsrten det neerslag ntstaan bij de frnten (warmte- ku- en cclusiefrnt) Het weer: bewlkt, winderig, regen f buien. Zacht in de winter en kel in de zmer. Gede luchtkwaliteit. De winden waaien in wijzerzin van het hgedrukgebied weg. Een hmgene luchtmassa die stabiel is en geen frnten bevat. Het weer: geen tt lichte bewlking, weinig wind, drg, sms mist s mrgens. Kud in de winter (vrst), warm in de zmer. Luchtkwaliteit is vaak slecht. In de winter treedt vaak een temperatuursinversie p (warme lucht die bven kude lucht ligt) waarbij uitlaatgassen tegen de grnd blijven hangen. In de zmer vaak zn in de steden dr de cmbinatie van znneschijn en uitlaatgassen.
Kaartlezen Niks is z vervelend als tijdens je wandeltcht steeds weer terug te meten lpen mdat je verkeerd bent gegaan in een eerder stadium. Als je dat zelfs verkmt ndanks dat je een gede kaart hebt, wrdt het wellicht tijd m je wat meer te verdiepen in het ged kunnen kaartlezen. 1. Weet wat je in je handen hebt Een kaart is een mdel. Het is een platte verkleinde vrstelling van de werkelijkheid vl gedetailleerde infrmatie ver het landschap. De stafkaart diende vreger uitsluitend militaire deleinden, maar inmiddels zie je geen recreant meer znder. Op z'n kaart staan alle weggetjes, huizen, slten, bsjes en andere belangrijke herkenningspunten getekend. Elk srt landschapselement heeft een eigen symbl f kleur en ver landen gezien, zijn die niet unifrm. Ze zijn dus cultuurbepaald. Wat vrbeelden van symblen en kleuren p Belgische kaarten: wegen: rd aardewegen: wit sprwegen: zwart-wit - blkjes kerken: wit blletje met een kruisje p hgspanningslijn: fijne zwarte lijn met puntjes p 2. Bekijk de kaart ged Een stafkaart is dus een vereenvudigde weergave van de werkelijkheid. Dat die werkelijkheid klein en plat is, maakt het kaartlezen vr smmige mensen z meilijk. Waar ben je en he vind je de weg? Daarte heb je herkenningspunten ndig. Om jezelf te kunnen riënteren meten de vlgende zaken p de kaart staan: Legende (uitleg van alle kleuren en symblen) Lengte- en breedtegraden Hgtelijnen Pijl die naar het nrden wijst (staat meestal in de legenda) Schaal + schaalstaafje (daarmee schat je de juiste afstand) Details ter riëntatie (bijv.: kerk, tren, brug, bijzndere bmen, perceelgrenzen, dijkje, rivier enz.). Deze wrden tegelicht in de legenda. 3. Snap de schaal De schaal geeft de verhuding tussen de afstanden p de kaart en die in werkelijkheid weer. Een schaal van 1: 25000 betekent dat de hrizntale afstand van 1 cm p de kaart in werkelijkheid 25000 cm is, wat neerkmt p 250 m. Een schaal van 1: 100000 betekent dat 1 cm p de kaart in werkelijkheid één kilmeter is. Verschillende stafkaarten hebben verschillende schalen. 1: 50000 (1 cm = 500 m) en 1:25000 wrden in België het meeste gebruikt. Bij de laatste kmt vier cm p de kaart vereen met één kilmeter in het echt.
4. Ken de legenda Zals hierbven gezegd geeft de legenda de betekenis van alle tekens en kleuren, fwel de riëntatiepunten, weer. Het is handig m er een aantal van te kennen, mcht de legenda p je kaart ntbreken. Veel symblen spreken vr zich. Daarbij zijn ze unifrm in de Belgische stafkaartenwereld. Het is handig m de verschillende symblen en kleuren die hren bij de vlgende riëntatiepunten te nthuden: lfbs naaldbs akkers afrasteringen typen paden 5. Stijgen f dalen: kijk naar de hgtelijnen Bij een stafkaart van een heuvelachtig f bergachtig gebied heb je niet meer uitsluitend te maken met een hrizntale verhuding p de kaart, maar k met een verticale. De heuvels en bergen m je heen wrden p elke stafkaart in beeld gebracht dr hgtelijnen. Deze lijnen verbinden punten met elkaar die zich p dezelfde hgte bevinden. Z zie je k wat vr vrm een berg heeft: f hij langgerekt is f juist rnd. Tt slt kun je aan de hgtelijnen k zien he steil een rute is: he steiler, he dichter de hgtelijnen p elkaar staan. 6. Leer de zaken herkennen Tweede weg links, derde naar rechts, eerste zandpad links... Veel mensen gebruiken een kaart m de wegen te tellen. Daarbij gaan ze ervan uit dat alle wegen p de kaart staan, maar dat is niet per definitie z. Niet tellen dus. Ok al niet mdat je z een hp infrmatie negeert. Leer de kaart kennen. Bestudeer hem en je zult merken dat smmige zaken dusdanig lgisch en cnsequent zijn dat het lezen van de kaart geen prbleem meer heft te zijn. In plaats van wegen te tellen kijk je dus van kaart naar mgeving en andersm en je neemt de tijd m te bestuderen wat precies wat representeert. De kunst van het kaartlezen is lastig m te beschrijven. Je kunt hem uitsluitend al dende leren. Veel efenen dus. 7. Onthud deze handigheidjes Gun jezelf dus de tijd m de kaart te leren kennen. Hierbij wat standaard dingetjes die de kunst van het kaartlezen vergemakkelijken. Knp ze in je ren. De hgtes p hgtelijnen zijn z ingevuld dat ze bergpwaarts te lezen zijn. Kijk je dus 'p z'n kp' naar een getal, dan kun je ervan uitgaan dat je bergafwaarts gaat. Lees je het getal gewn nrmaal, dan ga je bergpwaarts. Dr het p-z'n-kp handigheidje hierbven kun je k vrij gemakkelijk de strming van een beek f rivier bepalen en deze cntrleren met de werkelijkheid.
Hgtelijnen: he dichter de lijnen p elkaar staan, he steiler de plek. D's Hud de kaart ged. Zdanig dat je alles kunt lezen dus. Neem de tijd m de zaken te leren herkennen Dnt's De kaart andersm huden Wegen tellen
LANDSCHAP TYPEREN 1. Vlgens de inbreng van de mens - natuurlandschap: bevat verwegend elementen van natuurlijke rsprng, znder menselijke tussenkmst (heuvel, vallei, rivier, kreek, duin, gesteente, natuurlijke begreiing, ) - cultuurlandschap: vertnt een sterke inbreng van menselijke elementen: * niet-levende (= abitische) elementen (dijk, weg, gebuw, ) * levende (= bitische) elementen (gewassen, bsaanplant, hutkanten, ) er ntstaat een landelijk landschap: landbuwelementen verwegen (agrarisch) stedelijk landschap: dichte bebuwing en veel straten industrieel landschap: veel fabrieken en verkeerswegen transprtlandschap: veel transprtinfrastructuur (zals in een haven) recreatielandschap: veel elementen vr recreatief (f teristisch) verblijf en ntspanning 2. Vlgens de schikking van de landschapselementen De schikking van de landschapselementen bepaalt de RUIMTELIJKE SAMENSTELLING van een landschap (bewningspatrn, perceleringspatrn, gebruikspatrn,...). - pen landschap: weidse panramische (beeldhek > 180 ) en vergezichten (kijkafstand > 1200 m) in de meeste richtingen bedijkinglandschap: dijken, sms met bmenrijen, en slten vrmen essentiële elementen - geslten landschap: beperkte kijkafstand (< 250 m) in alle richtingen als gevlg van rijen bmen f struiken, hagen en/f gebuwen; z n landschap kan min f meer transparant zijn. bcagelandschap: perceelsrandbegreiing bestaat uit lage struiken en hagen, sms met kntbmen culisselandschap: perceelsrandbegreiing bestaat uit rijen pgaande bmen f kntbmen - cmpartimentenlandschap: een mzaïek van pen en geslten landschappen, waarbij de verdeling van de ruimte gebeurt dr een massa pgaande begreiing (bssen) f bebuwing (vral lintbebuwing) 3. Vlgens de afmetingen van de landschapselementen - grtschalige landschapsindeling: grte percelen, ruime gebuwen, weinig begreiing p de perceelsranden - kleinschalige landschapsindeling: kleine percelen, kleine gebuwen, veel begreiing p de perceelsranden
4. Vlgens het ntstaan van het reliëf - ersielandschap: huidig ppervlak en reliëfvrmen zijn vral het resultaat van ersieprcessen, zals hellingsprcessen, ersie dr strmend water van rivieren f de zee, ersie dr de wind, - accumulatielandschap: huidig ppervlak en reliëfvrmen zijn vral het resultaat van accumulatieprcessen, zals afzetting dr de wind, de zee, de rivieren,