UITSPRAAK. de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van A te B, verzoeker, hierna te noemen de GMR gemachtigde: mevrouw mr. M. van Leeuwen-Scheltema



Vergelijkbare documenten
UITSPRAAK. het bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag

SAMENVATTING Adviesgeschil en interpretatiegeschil PO - artikel 11 onder h WMS (aanstelling of ontslag van de schoolleiding)

Interpretatiegeschil PO - artikel 13 onder k WMS (beleid t.a.v. uitwisseling van informatie tussen bevoegd gezag en ouders)

Het medezeggenschapsreglement mag het aantal aaneengesloten zittingsperiodes in de MR niet beperken. UITSPRAAK

Interpretatiegeschil PO - artikel 13 onder b WMS (beleid grondslag van de school)

SAMENVATTING. de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van Onderwijsgroep A, verzoeker, hierna te noemen de GMR

Samenvatting. Interpretatiegeschil PO artikel 11 onder j WMS (beleid m.b.t. toelating van leerlingen)

in het geschil tussen: de medezeggenschapsraad van het A College te B, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: mr. E.J.M.

Nalevingsgeschil; als MR-leden weigeren af te treden, kan een bevoegd gezag niet de MR ontbinden en eigenmachtig MR-verkiezingen organiseren.

SAMENVATTING Geschil met betrekking tot het taakbelastingsbeleid van de opleiding; HBO

Samenvatting. Interpretatiegeschil VO artikel 12 lid 1 onder h WMS (wijziging taakbelasting binnen het personeel)

Samenvatting uitspraak. Interpretatiegeschil VO artikel 10 onder b WMS (wijziging onderwijs- en examenregeling)

SAMENVATTING. in het geding tussen: de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van A, verzoeker, hierna te noemen de GMR

SAMENVATTING. de medezeggenschapsraad van de regionale scholengemeenschap A te B, verzoeker, hierna te noemen de MR

UITSPRAAK / uitspraak d.d. 26 februari 2018 pagina 1 van 6

Interpretatiegeschil cao vo. Niet vastgesteld kan worden dat de werkgever artikel 8.1 lid 5 cao vo onjuist heeft toegepast.

Sluiting dislocatie valt onder organisatiebeleid en op die grond heeft de MR adviesrecht; PO

SAMENVATTING. het bestuur van de Stichting A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag gemachtigde: de heer mr.

UITSPRAAK. de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad vana te B, verzoeker, hierna te noemen de PMR

De tijdelijke waarneming van de directiefunctie dient op verschillende gronden voor advies voorgelegd te worden aan de (P)MR.

UITSPRAAK. de Ondersteuningsplanraad van de Stichting A te F, verzoeker, hierna te noemen de OPR gemachtigde: de heer mr. W.H.

UITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van obs A, te G, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: de heer mr. W.D. Berkhout

UITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van de A te B, verzoeker, hierna te noemen de MR

SAMENVATTING Instemmingsgeschil PO - artikel 10 onder h WMS (overdracht van de school)

UITSPRAAK. de medezeggenschapsraad van [de school], te [vestigingsplaats], verzoeker, hierna te noemen de MR

de Personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad van C, te B, verweerder, hierna te noemen de PMR

UITSPRAAK. het bestuur van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag

SAMENVATTING Adviesgeschil PO - artikel 11 onder f WMS ( vaststelling of wijziging beleid m.b.t. organisatie van de school)

UITSPRAAK. het College van Bestuur van A gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen het bevoegd gezag

108477/ Nalevingsgeschil over verstrekken van informatie en instemmingsgeschil over invoering van de functie van hoofdconciërge.

SAMENVATTING Adviesgeschil PO - Artikel 11 onder h Wms (benoeming schoolleiding)

SAMENVATTING Instemmingsgeschil VO - artikel 12 lid 1 onder o WMS (regeling aanstellingsbeleid)

Instemmingsgeschil VO-artikel 12 lid 1 onder g WMS (toekenning generieke toelage teamleiders)

SAMENVATTING Adviesgeschil PO - artikel 11 onder c WMS (beëindiging werkzaamheden belangrijk deel van de school)

UITSPRAAK. de deelmedezeggenschapsraad van het A te B, verzoeker, hierna te noemen de DMR gemachtigde: mevrouw mr. J.M.M. Janssen

de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van A, verder te noemen de GMR gemachtigde: de heer mr. A. Joosten

SAMENVATTING. de medezeggenschapsraad van het X College te B, verzoeker, hierna te noemen de MR

UITSPRAAK. de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen de PMR

de Centrale medezeggenschapsraad van A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen de CMR gemachtigde: mr. J.L.J.E. Koster

Samenvatting. Interpretatiegeschil VO artikel 12 WMS (beleid met betrekking tot invoering LC-functies)

108585/ Nalevingsgeschillen bevoegd gezag en (O)MR over rechtsgeldigheid (P)MR, MRverkiezingen UITSPRAAK

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. F.J.

SAMENVATTING Klacht over onzorgvuldig handelen directie en MR bij invoering continue rooster; PO

SAMENVATTING Instemmingsgeschil PO - artikel 10 onder h WMS (fusie school) en artikel 13 onder b WMS (verandering grondslag school)

Medezeggenschapsraad Informatie

het College van bestuur van het C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever

Adviesgeschil over het ontslag van een schoolleider, na mediation. UITSPRAAK

SAMENVATTING. de medezeggenschapsraad van de Hogeschool A te C, verzoeker, hierna te noemen de MR gemachtigde: mr. L.C.J.

SAMENVATTING U I T S P R A AK

De Landelijke geschillencommissie medezeggenschap onderwijs (mr. Ch. H. Stokman-Prins, mr. drs. F.H.J.G. Brekelmans, drs. Th.A.J.

UITSPRAAK. de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad voortgezet onderwijs van A, verder te noemen de GMR

UITSPRAAK. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag

UITSPRAAK. de deelraad van [school], gevestigd te [vestigingsplaats], verzoeker, hierna te noemen de DR gemachtigde: de heer mr. M.H.

Geachte leden van de Commissie,

SAMENVATTING. Instemmingsgeschil VO - artikel 12 onder b WMS (vaststelling of wijziging van de samenstelling van de formatie)

Adviesgeschil en instemmingsgeschillen PO - artikel 11 onder c WMS (beëindiging werkzaamheden belangrijk deel van de school)

SAMENVATTING. in het geding tussen: de medezeggenschapsraad van de Hogeschool A, verzoeker, hierna te noemen de MR

Bedrijfscommissiekamer voor de Overheid voor Rijk en Politie

Partijen: De medezeggenschapsraad van de openbare basisschool "De Quint" te Alkmaar, nader aan te duiden als medezeggenschapsraad (MR)

De aangeboden school voor so is voor de leerling voldoende nabij, waardoor op dit punt is voldaan aan de zorgplicht van de school.

UITSPRAAK. de personeelsgeleding van de medezeggenschapsraad van [de school], gevestigd te [plaatsnaam], verweerder, hierna te noemen de PMR.

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

SAMENVATTING U I T S P R A AK

ADVIES. in het geding tussen: mevrouw [verzoekster], wonende te [woonplaats], gemachtigde: mevrouw mr. A. Post

De berisping houdt geen stand omdat niet vaststaat dat de werknemer de geheimhoudingsplicht heeft geschonden.

ADVIES. Het oordeel van de Commissie is reeds bij brieven van 10 oktober 2018 aan partijen meegedeeld.

UITSPRAAK. de [naam verzoeker] van de Stichting [naam stichting], verzoeker, hierna te noemen de GMR gemachtigde: de heer mr. W.H.

het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. B.J. van Hees

Commissie van Beroep PO

SAMENVATTING Instemmingsgeschil VO - artikel 10 onder h WMS (overdracht van de school of een onderdeel daarvan)

beschikking GERECHTSHOF AMSTERDAM ONDERNEMINGSKAMER zaaknummer: /01 0K beschikking van de Ondernemingskamer van 13juli 2015 inzake

SAMENVATTING. het College van Bestuur van C, gevestigd te D, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mr. Y.E.M.

Geschil over toelating leerling. De school heeft onvoldoende invulling gegeven aan haar onderzoeksplicht. ADVIES

Samenvatting uitspraak. Instemmingsgeschil PO verdeling/besteding van budget voor Personeel- en arbeidsmarktbeleid

ADVIES. in het geding tussen: de heer A, wonende te B, verzoeker, C, gevestigd te B, het bevoegd gezag van basisschool D te B, verweerder

REGLEMENT ONDERSTEUNINGSPLANRAAD Stichting VO Lelystad

SAMENVATTING. het College van Bestuur van het E, gevestigd te E, verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr.

Interpretatiegeschil VO artikel 41 lid 1 en 2 WMS (vaststelling nieuw medezeggenschapsreglement)

Medezeggenschapsreglement van de Ondersteuningsplanraad van het Regionaal Samenwerkingsverband Passend Voortgezet Onderwijs VO Zoetermeer 28-07

Beroep tegen onthouden promotie ongegrond omdat er geen aanspraak op een benoeming in een LD-functie.

SAMENVATTING UITSPRAAK

ECLI:NL:RVS:2006:AX0760

Medezeggenschapsreglement van de Ondersteuningsplanraad

Medezeggenschapsstatuut van de Stichting Confessioneel Onderwijs Leiden

UITSPRAAK. de Vereniging B, gevestigd te C, verweerster, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: de heer mr. M. De Vita


Samenvatting uitspraak

SAMENVATTING Klacht over informatieverstrekking, ontoereikend veiligheidsbeleid en niet adequate begeleiding; SO

geschil over toelating leerling. Het conflictueuze verleden met de moeder is nu geen grond om de leerling niet toe te laten tot de school.

Uitspraak in de zaak tussen: [naam appellant], wonende te [naam woonplaats], appellant,

SAMENVATTING UITSPRAAK. A, B, C, D, E, F, G, werknemers van ROC H, gevestigd te I, verzoekers, hierna te noemen de werknemers gemachtigde: de heer J

Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en tegen ontslag wegens gewichtige reden; hbo

Beroep tegen berisping is gegrond omdat het plichtsverzuim niet ernstig genoeg is. UITSPRAAK

Raad van Toezicht Nederlandse Vereniging van Gecertificeerde Incasso-ondernemingen Postbus AG BUSSUM T: F:

Klacht over informatieverstrekking gescheiden ouder zonder ouderlijk gezag, en over weigering rechtstreeks met hem te communiceren.

Noot van de commissie: Ook hier blijkt weer dat externe veiligheid ook een kwestie van overwogen ruimtelijke ordening is

ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733

De Commissie heeft vastgesteld dat tussenkomst van de Ombudsman Financiële Dienstverlening niet tot oplossing van het geschil heeft geleid.

SAMENVATTING. het bestuur van de A, gevestigd te B, verzoeker, hierna te noemen de werkgever

Transcriptie:

105158 12.02 Interpretatiegeschil PO - artikel 7 lid 1 en artikel 22 onder d WMS en medezeggenschapsstatuut (openbaarheid vergaderingen en openheid en onderling overlegt) De GMR voert aan dat het bevoegd gezag zonder uitnodiging aanwezig is bij GMR-vergaderingen en voorts nodigt het bevoegd gezag schooldirecteuren uit voor de overlegvergaderingen met de GMR. Ook wordt de GMR gevraagd om zijn agenda per e-mail naar de schooldirecteuren te uren. Openheid en openbaarheid liggen als algemene beginselen ten grondslag aan medezeggenschap op school in het algemeen en aan vergaderingen van de medezeggenschapsorganen en de informatieverstrekking aan achterban en overlegorganen in het bijzonder. Onder omstandigheden kan de noodzaak bestaan om, ter wille van de vrije oordeelsvorming en de ongehinderde besluitvorming in de GMR, een uitzondering te maken op de openbaarheid van de vergaderingen van het desbetreffende medezeggenschapsorgaan. Dit is ook geformaliseerd in artikel 20 lid 1 het medezeggenschapsreglement van de GMR. Voor de overlegvergaderingen geldt dat bevoegd gezag en GMR - het genoemde artikel 20 zo veel mogelijk analoog toepassend - overeenstemming kunnen bereiken over het vergaderen in beslotenheid. Zou daarover met het bevoegd gezag geen overeenstemming kunnen worden bereikt, dan zou de GMR kunnen overwegen het overleg voor enige tijd op te schorten, of te staken, om in elk geval het interne overleg in beslotenheid te laten plaatsvinden. In dat geval is artikel 20 van het medezeggenschapsreglement GMR weer rechtstreeks van toepassing. Voor de agendaverspreiding geldt dat de GMR niet door het bevoegd gezag kan worden verplicht om zijn agenda per e-mail naar de schooldirecteuren te sturen, maar dat laat aan de andere kant onverlet de zorgplicht van de GMR om in deze op voldoende wijze inhoud te geven aan de algemene communicatienorm van de GMR zoals neergelegd in artikel 7 van het medezeggenschapsstatuut. in het geding tussen: UITSPRAAK de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad van A te B, verzoeker, hierna te noemen de GMR gemachtigde: mevrouw mr. M. van Leeuwen-Scheltema en het College van Bestuur van C, gevestigd te B, verweerder, hierna te noemen het bevoegd gezag gemachtigde: de heer mr. drs. N.L.P. te Bos, voor deze mr. A.E.M. Boogerman 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij verzoekschrift met bijlagen van 26 oktober 2011, ingekomen op 27 oktober 2011 en aangevuld d.d. 8 december 2011, heeft de GMR een geschil aan de Commissie voorgelegd met betrekking tot een zevental in het verzoekschrift gespecificeerde punten. Het bevoegd gezag heeft een verweerschrift met bijlagen ingediend, ingekomen op 23 november 2011. De mondelinge behandeling vond plaats te Utrecht op 15 december 2011. De GMR werd vertegenwoordigd door D, voorzitter GMR, E, lid GMR en F, adviseur GMR, bijgestaan door de gemachtigde. Pagina 1 van 7

Het bevoegd gezag werd vertegenwoordigd door G, voorzitter C, H, algemeen directeur A en K, algemeen directeur A, bijgestaan door genoemde gemachtigde. 2. DE FEITEN Het bevoegd gezag houdt elf openbare scholen voor primair onderwijs in stand in de gemeente Den Helder. Tijdens een GMR-vergadering van 11 juli 2011, waarbij de algemeen directeuren van A op uitnodiging aanwezig waren, heeft de voorzitter van de GMR, daartoe uitgenodigd door de algemeen directeur, de heer Scholte, haar gedachten verwoord over het nieuwe governance model dat bij het bevoegd gezag zou worden ingevoerd. Vervolgens heeft de algemeen directeur, K, op 13 juli 2011 een e-mail aan alle scholen van het bevoegd gezag gezonden met het verzoek deze e-mail door te spelen aan alle GMR-leden. Daarbij is het verzoek aan de GMR gericht om de e-mail als ingezonden stuk te behandelen en hierover een standpunt in te nemen. In de e-mail heeft K, mede namens H verwoord dat de voorzitter van de GMR tijdens de vergadering van de GMR een onjuist en denigrerend beeld van het functioneren van het bestuur heeft geschetst. Per e-mail van 5 oktober 2011 heeft G voornoemd zich gewend tot de leden van de GMR over deze kwestie. Daarbij heeft hij onder meer aangegeven dat voor zover hem bekend was geen van de leden van de GMR afstand had genomen van de uitlatingen van de voorzitter van de GMR. Bij brief van 6 oktober 2011 heeft de GMR hierop gereageerd en aangegeven van oordeel te zijn dat het in strijd met de WMS is als GMR-leden worden aangesproken door of namens het bevoegd gezag op het gedrag van de voorzitter van de GMR. Eveneens op 6 oktober 2011 heeft het bevoegd gezag de leden van de personeelsgeleding van de GMR benaderd met het verzoek een door het bevoegd gezag opgestelde enquête in te vullen. Hierop heeft de GMR bij brief van 10 oktober 2011 het bevoegd gezag meegedeeld het niet eens te zijn met het feit dat individuele leden van de GMR door het bevoegd gezag worden benaderd. Daarbij heeft de GMR ook aangegeven dat de algemeen directeuren niet meer de vergaderingen van de GMR dienden bij te wonen. Daarbij is aangegeven dat als de algemeen directeuren hiertoe niet bereid zouden zijn een voorziening bij de Landelijke Commissie voor of de President van de rechtbank Alkmaar gevraagd zou worden. Bij verzoekschrift van 26 oktober 2011 heeft de GMR het interpretatiegeschil aan de Commissie voorgelegd. 3. HET STANDPUNT VAN DE GMR De GMR stelt zich op het standpunt dat hij van mening verschilt met het bevoegd gezag over de positie van de GMR binnen het krachtenveld van de organisatie. Het betreft hierbij in het bijzonder de zelfstandigheid en eigenstandigheid van de GMR ten opzichte van het bevoegd gezag en het gezag van de schooldirecteuren. De GMR voegt daartoe aan dat hij in eigen kring onbelemmerd en zonder aanwezigheid van het bevoegd gezag moet kunnen vergaderen. De GMR heeft geen of te weinig gelegenheid zich te beraden en op basis daarvan tot een standpunt te komen, mede als gevolg van de aanwezigheid van het bevoegd gezag tijdens de GMRvergaderingen. Ingevolge artikel 20 van het Medezeggenschapsreglement zijn de GMRvergaderingen in beginsel openbaar, maar dit belang van openbaarheid geldt voor de transparantie over het functioneren van de GMR naar de achterban. Pagina 2 van 7

De GMR acht het voorts niet juist dat hij verzocht is de agenda van de GMR-vergaderingen aan de schooldirecteuren te mailen. Dit kan immers leiden tot benadeling van personeelsleden omdat zij kunnen worden aangesproken op hun gedrag als MR-lid. De GMR verzoekt de Commissie uit te spreken dat de volgende punten strijdig zijn met de WMS, het Medezeggenschapsreglement GMR en het Medezeggenschapsstatuut. 1. Het bevoegd gezag is zonder uitnodiging aanwezig bij GMR-vergaderingen; 2. Het bevoegd gezag nodigt schooldirecteuren uit voor de overlegvergaderingen met de GMR; 3. Het bevoegd gezag verzoekt de GMR de agenda van zijn vergaderingen ook te e-mailen aan de schooldirecteuren; 4. Het bevoegd gezag communiceert met de GMR-leden door hen te benaderen via de schooldirecteuren; 5. Het bevoegd gezag draagt schooldirecteuren op individuele GMR-leden aan te spreken op hun doen en laten als GMR-lid; 6. Het bestuur vraagt door tussenkomst van schooldirecteuren aan individuele GMR-leden afstand te nemen van hetgeen de GMR-voorzitter heeft gezegd in de GMR-vergadering; 7. Het bevoegd gezag benadert zonder vooroverleg met de GMR individuele GMR-leden met een vragenlijst ter evaluatie van de GMR, mede in relatie tot het bevoegd gezag. 4. HET STANDPUNT VAN HET BEVOEGD GEZAG Het bevoegd gezag voert aan dat de zittingstermijn van de GMR afliep op 3 september 2011. Er is inmiddels een nieuwe GMR gekozen en deze is aangetreden op 14 november 2011. De oude GMR heeft het zich alleen nog tot zijn taak gerekend om de organisatie van de verkiezingen op zich te nemen. Derhalve was de GMR niet bevoegd het geschil bij de Commissie in te dienen en dient hij in zijn verzoek aan de Commissie niet-ontvankelijk verklaard te worden. Voorts geldt dat in het onderhavige geval niet echt is gediscussieerd over de meningsverschillen. Nadat de GMR bij brief van 10 oktober 2011 had aangegeven een civiele procedure te willen starten heeft de algemene directie een reactie gegeven op 11 oktober 2011 en daarbij is aangegeven dat het bevoegd gezag niet eerder dan 25 oktober 2011 zou kunnen reageren. Inmiddels had de GMR echter al het geschil bij de Commissie ingediend. De aanmelding van het geschil is prematuur en ook daarom is de GMR niet-ontvankelijk in zijn verzoek. Over de door de GMR opgevoerde geschilpunten voert het bevoegd gezag het volgende aan. 1. Er is geen verschil van mening met de GMR. Voor te stellen is dat een GMR zonder aanwezigheid van de vertegenwoordigers van het bevoegd gezag overleg wil voeren. Wel wil de algemene directie met de GMR hierover werkafspraken maken. Er is hierover dus geen verschil van mening. 2. Het is belangrijk dat de schooldirecteuren kennis nemen van op bovenschools niveau gemaakte afspraken en ingenomen standpunten. Daarom nemen zij plaats op de publieke tribune bij GMR-vergaderingen. Dit past in de van toepassing zijnde regelgeving: artikel 7 lid 3 WMS en artikel 22 onder d WMS. 3. Het argument onder 2 geldt ook voor punt 3. Daarbij heeft de GMR een tijd lang zonder dagelijks bestuur gefunctioneerd. Hierdoor was het zinvol om de agenda te zenden aan de verschillende geledingen binnen de organisatie. Pagina 3 van 7

4,5,6. De voorzitter van de GMR heeft enkele ongefundeerde uitlatingen over de competentie en de integriteit van het bestuur gedaan in een openbare vergadering. Vanwege het bewaren van de juiste gedrags- en omgangsvormen is de directeuren gevraagd deze kwestie onder de aandacht van de (G)MR-leden te brengen. Dit is een eenmalige gebeurtenis waarvoor een duidelijke aanleiding aanwezig is. 7. Ook op dit punt is geen sprake van een meningsverschil. Er was sprake van een vergissing van de ex-directeur. Per abuis is betrokkene van start gegaan met de evaluatie. De fout is door de algemene directie onmiddellijk gecorrigeerd. 5. OORDEEL VAN DE COMMISSIE De bevoegdheid van de Commissie en de ontvankelijkheid van het verzoek Het bevoegd gezag heeft als meest verstrekkende verweer gevoerd dat de GMR niet bevoegd is het geschil bij de Commissie in te dienen omdat de zittingstermijn van de GMR ten tijde van indiening van het geschil was verlopen en de GMR had toegezegd zich nog alleen bezig te houden met de verkiezingen en omdat de aanmelding prematuur is aangezien het bevoegd gezag onvoldoende tijd heeft gekregen om te reageren op standpunten van de GMR. De Commissie overweegt hierover dat uit de overgelegde stukken gebleken is dat partijen met elkaar van mening verschillen over de status van de GMR zoals deze zitting had na het verstrijken van de zittingstermijn van zijn leden. Wat daar van zij, de Commissie heeft er kennis van genomen dat de nu functionerende GMR, waarvan de leden rechtsgeldig zijn gekozen, het geschil met het bevoegd gezag zoals ingediend bij de Commissie wenst voort te zetten. Voor zover al sprake zou zijn van een gebrek in de besluitvorming die heeft geleid tot aanmelding door de GMR van het geschil bij de Commissie, hetgeen op voorhand overigens niet vaststaat, acht de Commissie dit gebrek hersteld door het feit dat de huidige GMR de procedure voortzet en tot de zijne heeft gemaakt. Dit geldt temeer omdat bij interpretatiegeschillen op grond van de WMS geen fatale termijn van indiening geldt, zodat het de GMR vrij zou staan om het geschil op een later tijdstip wederom in te dienen, in welk geval de Commissie er toe gehouden zou zijn het geschil te behandelen. Voorts stelt de wet geen eisen aan vooroverleg tussen GMR en bevoegd gezag voordat een interpretatiegeschil bij de Commissie kan worden ingediend. In dit verband merkt de Commissie op dat de GMR wel heeft aangekondigd welke gerechtelijke stappen hij voornemens was te nemen. Voor wat betreft de door de GMR aan de orde gestelde punten overweegt de Commissie dat de eerste drie punten het bevoegd gezag is zonder uitnodiging aanwezig bij GMR-vergaderingen, het bevoegd gezag nodigt schooldirecteuren uit voor de overlegvergaderingen met de GMR en het bevoegd gezag verzoekt de GMR de agenda van zijn vergaderingen ook te mailen aan de schooldirecteuren blijkens toelichting van de GMR ter zitting de interpretatie betreffen van artikel 17 lid 1 van het GMR reglement en artikel 7 lid1 WMS. Deze bepalingen luiden beide als volgt: De gemeenschappelijke medezeggenschapsraad bevordert naar vermogen openheid en onderling overleg in de school. In zoverre is de Commissie bevoegd van het geschil kennis te nemen. De overige punten - het bevoegd gezag communiceert met de GMR-leden door hen te benaderen door tussenkomst van de schooldirecteuren; het bevoegd gezag draagt schooldirecteuren op individuele GMR-leden aan te spreken op hun doen en laten als GMR-lid; het bestuur vraagt door tussenkomst van schooldirecteuren aan individuele GMR-leden afstand te nemen van hetgeen de GMR-voorzitter heeft gezegd in de GMR-vergadering en het bevoegd gezag benadert zonder vooroverleg met de GMR individuele GMR-leden met een vragenlijst ter evaluatie van de GMR, mede Pagina 4 van 7

in relatie tot het bevoegd gezag - betreffen alle de positie van de GMR-leden ten opzichte van het bevoegd gezag. De desbetreffende GMR-leden voelen zich - kennelijk - benadeeld en onder druk gezet door het bevoegd gezag. Aldus klagen zij er - kennelijk - over dat zij uit hoofde van hun lidmaatschap van de GMR in hun positie met betrekking tot de school worden benadeeld. Dienaangaande bepaalt artikel 3 lid 12 WMS, voor zover van belang voor dit geschil, als volgt: Het bevoegd gezag draagt er zorg voor, dat de leden van de medezeggenschapsraad niet uit hoofde van hun lidmaatschap van de raad worden benadeeld in hun positie met betrekking tot de school, het regionaal expertisecentrum en de centrale dienst. De eventuele niet-naleving van deze bepaling dient door middel van een vordering tot naleving van de WMS, op grond van artikel 36 lid 2 WMS, te worden voorgelegd aan de ondernemingskamer van het gerechtshof te Amsterdam. De Commissie is ter zake niet bevoegd. Het toetsingskader Op grond van artikel 35 WMS doet de Commissie bindend uitspraak over de vraag welke interpretatie aan het bepaalde bij of krachtens de WMS dan wel het medezeggenschapsreglement dient te worden gegeven. Dit betekent voor dit geschil dat de Commissie zich dient uit te spreken over de interpretatie van de artikelen 17 lid 1 van het medezeggenschapsreglement van de GMR en 7 lid 1 WMS. Het interpretatiegeschil Volgens de GMR is het bevoegd gezag zonder uitnodiging aanwezig bij GMR-vergaderingen en voorts nodigt het bevoegd gezag schooldirecteuren uit voor de overlegvergaderingen met de GMR. Het bevoegd gezag heeft in het verweerschrift en ter zitting aangegeven dat voor wat betreft het eerste punt geen sprake is van een geschil met de GMR. Het bevoegd gezag geeft aan dat voor te stellen is dat een GMR zonder aanwezigheid van de vertegenwoordigers van het bevoegd gezag overleg wil voeren. Hieruit leidt de Commissie af dat er op dit punt feitelijk geen sprake van een interpretatiegeschil is. De Commissie merkt evenwel ten overvloede het volgende op. Openheid en openbaarheid liggen als algemene beginselen ten grondslag aan (de regeling van) de medezeggenschap op school in het algemeen en aan (de regeling van) de vergaderingen van de medezeggenschapsorganen en de informatieverstrekking aan achterban en overlegorganen in het bijzonder. Echter, onder omstandigheden kan de noodzaak bestaan om, ter wille van de vrije oordeels-vorming en de ongehinderde besluitvorming in de GMR, een uitzondering te maken op de openbaarheid van de vergaderingen van het desbetreffende medezeggenschapsorgaan. Dit is ook geformaliseerd in artikel 20 lid 1 van het medezeggenschapsreglement van de GMR, dat luidt: De vergadering van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad is openbaar, tenzij over individuele personen wordt gesproken, of de aard van een te behandelen zaak naar het oordeel van een derde van de leden zich daartegen verzet. Indien bij een vergadering of een onderdeel daarvan een persoonlijk belang van een van de leden van de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad in het geding is, kan de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad besluiten dat het betrokken lid aan die vergadering of dat onderdeel daarvan niet deelneemt. De gemeenschappelijke medezeggenschapsraad besluit dan tegelijkertijd dat de behandeling van de desbetreffende aangelegenheid in een besloten vergadering plaatsvindt. Voorstelbaar is dat de GMR in vrijheid onderling overleg wil voeren, zonder zich daarbij geremd te voelen door de aanwezigheid van (leden van) het bevoegd gezag. Ook de aanwezigheid van schooldirecteuren kan dan onder omstandigheden op bezwaren stuiten. De wens om in beslotenheid Pagina 5 van 7

te overleggen hoeft niet noodzakelijkerwijs verband te houden met de inhoud van de door de GMR te behandelen materie, maar kan ook verband houden met de procesmatige kant, die bijvoorbeeld houding en te volgen strategie in te voeren overleg en onderhandelingen betreft. Ook in dat geval kan de aard van een te behandelen zaak zich tegen vergaderen in openbaarheid verzetten. Het genoemde artikel 20 van het medezeggenschapsreglement van de GMR biedt dan de mogelijkheid om te besluiten dat (een deel van) de vergadering in beslotenheid plaatsvindt. Bij overleg en besluitvorming betrokkenen die geen zitting hebben in de GMR, maar waarvan de GMR het wenselijk vindt dat zij bij de vergadering aanwezig zijn, kan zo nodig bijzondere toegang worden verleend. Ook in verband met de overlegvergaderingen van de GMR met het bevoegd gezag kan bij de GMR (dan wel bij het bevoegd gezag) de gerechtvaardigde wens bestaan om niet in (volledige) openbaarheid te vergaderen, hier met name op grond van de inhoud van de te behandelen materie. Op de overlegvergadering tussen GMR en bevoegd gezag is het bepaalde in artikel 20 lid 1 van het medezeggenschapsreglement GMR niet van toepassing. Dat laat onverlet dat bevoegd gezag en GMR - het genoemde artikel 20 zo veel mogelijk analoog toepassend - overeenstemming kunnen bereiken over het vergaderen in beslotenheid. Zou daarover met het bevoegd gezag geen overeenstemming kunnen worden bereikt, dan zou de GMR kunnen overwegen het overleg voor enige tijd op te schorten, of te staken, om in elk geval het interne overleg in beslotenheid te laten plaatsvinden. In dat geval is artikel 20 van het medezeggenschapsreglement GMR weer rechtstreeks van toepassing. De GMR heeft hierin een eigen vrije beleidsruimte hetgeen, onder verwijzing naar artikel 7 van het medezeggenschapsstatuut en artikel 22 onder d WMS, evenzeer geldt voor de wijze van agendaverspreiding. De GMR kan aldus niet door het bevoegd gezag verplicht worden zijn agenda per e-mail naar de schooldirecteuren te sturen, maar dat laat aan de andere kant onverlet de zorgplicht van de GMR om in deze op bepaalde wijze inhoud te geven aan de algemene communicatienorm van de GMR zoals neergelegd in artikel 7 van het medezeggenschapsstatuut. 6. UITSPRAAK Op grond van bovenstaande overwegingen oordeelt de Commissie dat: a. de Commissie niet bevoegd is te oordelen over de naleving van artikel 3 lid 12 WMS; b. de GMR de bevoegdheid toekomt om te bepalen wanneer er redenen zijn om af te wijken van het beginsel, neergelegd in artikel 20 lid 1 van het medezeggenschapsreglement GMR, dat zijn vergaderingen openbaar zijn; c. het voorts aan de GMR is met inachtneming van artikel 7 van het medezeggenschapsstatuut en ter uitvoering van zijn wettelijke taak om de openheid en het onderling overleg in de school te bevorderen te bepalen op welke wijze en aan wie informatie wordt verstrekt over de agenda van de GMR. Aldus gedaan te Utrecht op 9 februari 2012 door mevrouw mr. D.J.B. de Wolff, voorzitter, mr. dr. W.J.J. Beurskens en prof. mr. D. Mentink, leden, in aanwezigheid van mr. J.A. Breunesse, secretaris. w.g. mr. D.J.B. de Wolff voorzitter w.g. mr. J.A. Breunesse secretaris Pagina 6 van 7

Tegen deze uitspraak staat op grond van artikel 36 lid 3 WMS beroep open bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof te Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam. Het beroep wordt ingediend binnen een maand nadat het bevoegd gezag dan wel de MR van de uitspraak op de hoogte is gesteld. Op grond van artikel 36 lid 4 WMS kan het beroep uitsluitend worden ingesteld ter zake dat de Commissie een onjuiste toepassing heeft gegeven aan het bepaalde in de wet. Pagina 7 van 7