De arbeidsmarkt in de motorvoertuigenen tweewielerbranche in 2015 Samenvatting Toekomstonderzoek 2015
Ontwikkeling is breder dan alleen opleiden Hoe ziet in de toekomst de arbeidsmarkt in de mobiliteitsbranche eruit? En wat betekent dat voor bedrijven, hun medewerkers en voor leerlingen in de branche? Voor OOMT en Innovam belangrijke vragen, want de antwoorden geven richting aan hun toekomstige activiteiten. OOMT en Innovam werken vanuit een gemeenschappelijke missie in de mobiliteitsbranche: Bevorderen dat de branche nu en in de toekomst kan beschikken over voldoende en goed opgeleide / gekwalificeerde medewerkers en werkgevers. Om ook vanuit een gemeenschappelijke visie hun activiteiten uit te voeren, is het Toekomstonderzoek uitgevoerd. Het onderzoek is een grondige analyse van bestaande publicaties waarin ontwikkelingen in de branche (en daarbuiten) in beeld worden gebracht. Daarbij is steeds een doorvertaling gemaakt naar de kwalitatieve en kwantitatieve gevolgen voor de arbeidsmarkt in de mobiliteitsbranche. In het onderzoek is met name gekeken naar de deelbranches personenauto s, bedrijfsauto s en tweewielers tot 2015; op deze termijn is de toekomst relatief zeker te beschrijven. Waar mogelijk is een doorkijk gegeven voor de periode ná 2015. Dit boekje bevat een samenvatting van het Toekomstonderzoek dat OOMT en Innovam hebben laten uitvoeren. Het volledige onderzoeksrapport is te vinden op www.oomt.nl en www.innovam.nl. 2015: Vakmanschap, belangrijker dan ooit! De beroepen in de mobiliteitsbranche blijven veranderen door ontwikkelingen zoals de voortschrijdende elektrificering en internettechnologie. Bij personenauto s is elektrificering een trend. Steeds meer merken voeren hybride en volledige elektrische automodellen in hun assortiment. Op het totaal aantal personenauto s van 7,8 miljoen is het aandeel hybride en elektrische auto s in Nederland nu nog zeer gering, maar de aantallen nemen snel toe. In 2015 zullen alle garages met deze techniek geconfronteerd worden; niet alleen de dealer, maar ook de onafhankelijke autobedrijven. De elektrische fiets heeft de afgelopen jaren ook flink aan populariteit gewonnen. Elektrische scooters komen nu ook op en motoren volgen daarna waarschijnlijk ook. Bij bedrijfsauto s is elektrisch rijden nog geen serieuze optie. Vrachtwagens rijden gemiddeld lange afstanden, die nog niet haalbaar zijn met de beperkte actieradius die de huidige accu s bieden. Kortom, elektrische aandrijving heeft dus definitief intrede gedaan. Hoe hard de ontwikkelingen gaan, is afhankelijk van een aantal zaken, zoals accutechnologie, wetgeving en verdere doorontwikkeling van de fossiele brandstofmotor. Daarnaast verandert de communicatie met en tussen voertuigen steeds meer door internet toepassingen en elektronica in de voertuigen. Niet alleen bij auto s en vrachtauto s, maar ook bij tweewielers neemt de elektronica toe. Ook het werkterrein van niet-technische medewerkers verandert door de steeds kritischer wordende consument, toenemende concurrentie vanuit andere verkoopkanalen en door schaalvergroting (vooral bij personenauto s en fietsen). Ouderen blijven langer actief en hebben langer een mobiliteitsbehoefte. Hun aankoopgedrag is anders dan dat van jongeren. Zij hechten bij aankopen meer waarde aan vertrouwen en persoonlijke 2 3
aandacht, terwijl bij jongeren internet een belangrijke rol speelt. Ook het toenemend aantal eenpersoonshuishoudens en het groeiend aantal allochtonen in de bevolking maakt dat de diversiteit aan klanten groter wordt. De concurrentie van internetaanbieders en uit branchevreemde kanalen neemt toe en daarmee dus de druk op het verkooppersoneel. Mede door de lagere marges op auto s is er een sterkere stroom naar centralisatie van verkoopactiviteiten (onderhoud en reparatie blijft naar verwachting wel lokaal). Dit betekent grotere organisaties en daarmee specialisaties. Bij tweewielers (met name in de fietsenbranche) is bedrijfsopvolging een probleem. Daardoor is hier naast schaalvergroting en functiespecialisatie ook sprake van overname. Medewerkers zullen langer moeten werken. In combinatie met de veranderingen in de functie kunnen oudere medewerkers (zeker degenen die al enige tijd geen bijscholing hebben gehad) steeds meer moeite krijgen Mobiliteitsbranche 1999 2009 Gemiddelde leeftijd medewerkers 34,7 jaar 36,7 jaar Aantal 55+ ers 6% 10% Aantal medewerkers 25-34 jaar 33 % 24% om hun vak uit te oefenen. Tegelijkertijd kijken medewerkers anders naar hun baan dan 20 jaar geleden. Vooral jongeren van nu hebben andere wensen en opvattingen over flexibel werken en de balans tussen werk en privé. Dat maakt dat bewust bezig zijn met de loopbaan nog belangrijker wordt dan voorheen. De vraag en het aanbod van personeel in 2015 zal beter op elkaar moeten aansluiten, zodat moeilijk vervulbare vacatures zoveel mogelijk worden voorkomen. Gezien alle ontwikkelingen is het essentieel dat medewerkers blijven voldoen aan de vereiste kennis, vaardigheden en beroepshouding. Bijblijven in het vak is dus belangrijk. Dit geldt zowel voor technisch- als verkooppersoneel. Daarbij is het belangrijk dat medewerkers bewust en actief bezig zijn met hun eigen loopbaan. Dit alles moet ertoe leiden dat medewerkers tevreden en productief in de mobiliteitsbranche aan de slag gaan of blijven. Leerbedrijven zijn jarenlang verwend geweest: ze vinden het vanzelfsprekend dat er voldoende leerlingen zijn 2015: Tekort aan leerlingen en veranderingen in het beroepsonderwijs De branche had altijd een bevoorrechte positie bij de werving van leerlingen, doordat er ruim voldoende jongeren voor het vak kozen. Leerbedrijven hoefden beperkt moeite te doen om leerlingen aan te trekken. In 2015 is die luxepositie verdwenen. Door de ontgroening zijn er simpelweg minder jongeren. Een steeds grotere groep kiest bovendien eerder voor havo dan voor vmbo (nu al 60% in plaats van 40% enkele jaren geleden). In het vmbo daalt het aantal leerlingen dat kiest voor een technische opleiding; ook in de motorvoertuigentechniek. Het vmbo is een belangrijke bron voor de beroepsopleidingen in het mbo, dus ook daar kunnen op termijn de leerlingaantallen verder dalen. Daarnaast is de samenstelling van de leerling-populatie veranderd, mede door het toenemend aantal allochtonen. Dit betekent dat leerbedrijven met andere leerlingen moeten leren omgaan. Tegelijkertijd gaan andere branches harder aan leerlingen trekken. Er ontstaat een concurrentieslag om leerlingen. Vraag en aanbod personeel Aantal leerlingen technische functies niet-technische functies 2005-2006 2009-2010 2010-2011 tot 2015 na 2015 tot 2015 na 2015 Auto gelijk tekort gelijk overschot vmbo - motorvoertuigtechniek 6487 3939 3568 Fiets tekort tekort Daling t.o.v. 2005/2006-45% Motor overschot overschot mbo - motorvoertuigtechniek 15.832 14.431 14.406 Truck tekort gelijk Daling t.o.v. 2005/2006-9% 4 5
6 Dit alles zorgt voor een tekort aan leerlingen en voor een kwalitatieve onbalans in de vraag en het aanbod van leerlingen. Bedrijven zullen moeten wennen aan het feit dat ze zich actiever moeten opstellen om de juiste leerlingen te trekken en te behouden. Het beroepsonderwijs staat ondertussen niet stil. De veralgemenisering van het onderwijs, het inkorten van de opleidingsduur op niveau 4 en het verhogen van de urennorm zorgen dat leerlingen in 2015 vanuit het ROC minder vaktechnische kennis en vaardigheden meekrijgen. Het gevolg hiervan is dat er een grotere opleidingsverantwoordelijkheid bij (leer)bedrijven en externe partijen komt te liggen. Het MBO zal zich steeds meer op de eigen regio richten en regionaal vormgegeven worden. De kans bestaat dat ROC s elkaar Medewerkers blijven altijd leren blijven beconcurreren, wat ten koste gaat van het belang van de leerling. Tot slot zal het tekort aan gekwalificeerde vaktechnische docenten om leerlingen te kunnen opleiden in 2015 nog verder opgelopen zijn. In 2015 dient de instroom van leerlingen in de mobiliteitsbranche beter in lijn te liggen met de kwalitatieve en kwantitatieve vraag naar nieuwe medewerkers in de branche. De beroepsopleidingen moeten van goede kwaliteit zijn om leerlingen goed voor te bereiden op hun toekomst in de mobiliteitsbranche. Jongeren moeten een realistisch, maar attractief beeld hebben van het werk in de mobiliteitsbranche om een weloverwogen keuze voor de branche te kunnen maken. Tot slot is het van belang dat leerbedrijven beschikken over de capaciteiten om (toekomstige) leerlingen te kunnen boeien en binden aan hun bedrijf. Een goede werkgever krijgt goede medewerkers 2015: Goed werkgeverschap van toenemend belang Werkgevers zullen goed moeten inspelen op de krapte op de arbeidsmarkt en de wijzigingen in de samenstelling van de beroepsbevolking: minder jongeren, meer ouderen, langer doorwerken door het optrekken van de pensioengerechtigde leeftijd en meer mensen met een andere culturele achtergrond. Daarnaast heeft de jongere generatie medewerkers andere opvattingen over werken in het algemeen. De inzetbaarheid van oudere medewerkers wordt steeds belangrijker. Dit stelt andere eisen aan werkgevers: zij moeten aantrekkelijker worden voor het aantrekken van nieuwe medewerkers en het behouden van de medewerkers die al in dienst zijn. Beroepsbevolking Nederland 2011 2040 Beroepsbevolking (20-65 jaar) 10,1 miljoen 60,9 % 52,6% Aantal 65+ ers 2,6 miljoen 4,6 miljoen 15,6 % 25,9% Niet alleen de arbeidsmarkt verandert, maar ook de consument en de mobiliteitsbehoefte. Organisaties moeten daarop inspelen. Dit maakt het voor de werkgever nóg belangrijker om een toekomstbeeld van de organisatie te hebben en deze door te vertalen naar de medewerkers die nodig zijn om het doel te bereiken. Opleiding en ontwikkeling van medewerkers vragen daarbij veel aandacht. Grote en kleine bedrijven in de branche hebben ieder hun eigen dynamiek en hebben daarin hun eigen vraagstukken. De ondersteuningsbehoefte van een groot en een klein bedrijf is anders. Werkgevers moeten zich inspannen om voldoende en goede medewerkers aan te trekken én in staat zijn om medewerkers voor het bedrijf te behouden. 9,4 miljoen 7
Werkgevers moeten zich inspannen om goede medewerkers aan te trekken Waterveste 1a Houten Postbus 491 3990 GG Houten T (030) 63 54 019 E oomt@oomt.nl I www.oomt.nl Structuurbaan 2, 8 en 19 Nieuwegein Postbus 2360 3430 DV Nieuwegein T (030) 608 777 77 E info@innovam.nl I www.innovam.nl november 2011