Onderwijsconcept Bèta Challenge Programma

Vergelijkbare documenten
VAN KORTSLUITING NAAR CONTACT BETA CHALLENGE PROGRAMMA EEN LEERROUTE MAVO-MBO-HBO

De kracht van samenwerking. Brainport Development, 2014

Ons. Onderwijs. Kwaliteit in onderwijs

FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LD Type 1

TAK Centrum wil innovatieve onderwerpen, vermeld in onze regiovisie, gebruiken om lesmateriaal te ontwikkelen voor het vak Science.

8 uitgangspunten. Leerbedrijf BAVA => BaVa Leerwerktraject => LWT Leerwerkhuis => LWH De Vip groep => VIP. 1 doelgroepomschrijvingen

Visie op Loopbaanoriëntatie en begeleiding

middelbaar beroepsonderwijs Brainport regio Eindhoven Onderwijsvisie Onze kijk op onderwijs

Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs!

SAMEN LOOPBAANLEREN VERANKEREN OP SCHOOL WORKSHOP VOOR DECANEN SAMEN MET SCHOOLLEIDERS. Inge Kirsten De loopbaan van de leerling centraal

BEKWAAMHEIDSEISEN leraren VO met niveau-indicatoren jaar 3

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen.

Het Ontwikkelteam Digitale geletterdheid geeft de volgende omschrijving aan het begrip digitale technologie:

Keuzemodel varianten van programma's praktijknabije LOB. Voor tl en gl

Verantwoordingsdocument September 2014 PERSONEELSPLAN

Succesvolle leerlingen in een kleurrijke omgeving februari 2015

FUWA-VO Voorbeeldfunctie docent LC Type 1

Werkdocument Checklist positieve factoren in een Transfer-/Trajectklas

GROEI LOOPBAAN ONTWIKKELING EIGEN REGIE TALENT INNOVATIEKRACHT BEWUST PERSONEEL FLEXIBILITEIT ZELFSTURING EMPLOYMENT NETWERKEN TOEKOMST WERKNEMER

SWOT-ANALYSE. 1 Interpersoonlijk competent. 1.1 Eisen. 1.2 Mijn ontwikkelpunten. 1.3 Mijn leerdoelen

Loopbaanoriëntatie en begeleiding voor decanen en mentoren

Versterking van LOB in de doorlopende leerlijn vmbo-mbo

De motor van de lerende organisatie

Kadernotitie Platform #Onderwijs 2032 SLO, versie 13 januari 2015

Versterking van LOB in de doorlopende leerlijn vmbo-mbo

Integraal Automotive Onderwijs 11 september 2012 Ellen Klatter, Lector Didactiek van het Techniekonderwijs

Leer Opdrachten ontwerpen voor Blended Learning

SCHOOLONTWIKKELPLAN SAMEN UNIEK

1. Interpersoonlijk competent

Tabel Competenties docentopleiders/-trainers

De TL (G) in 21 e eeuw.

DE KRACHT VAN HET COLLECTIEF ONDERWIJS VAN MORGEN

voor het middelbaar beroepsonderwijs

Woerdens Techniek Talent

LOB beleidsontwikkelingen. Thea van den Boom Directie mbo, OCW 17 maart 2017

Stappenplan invoering vernieuwing beroepsgerichte programma s vmbo

WERKBOEK VERNIEUWING VMBO & LOB. Bijeenkomst Stichting Platforms vmbo

Excellente docent in de mbo-praktijk

Hoe aardgasvrij woon jij?

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

Ontwerpkaders: Onderwijs. Versie 1.0/november 2016

LOB en techniek. Geef jongeren praktijkervaringen die ertoe doen.

Avans visie Onderwijs & ICT

Voordat begonnen kan worden met de praktische voorbereiding voor de lessen moet er eerst een schoolvisie op het nieuwe programma zijn

NOTITIE DE BRAINPORT SCHOOL PER 1 JANUARI 2015

Breidt netwerk min of meer bij toeval uit. Verneemt bij bedrijven wensen voor nieuwe

Profiel Product Verantwoording. LOB (Loopbaan oriëntatie en begeleiding) Leraren Opleiding. Management & Organisatie

Leren en lesgeven met ict, hoe neem ik docenten mee? 2017 Nieske Coetsier & Dana Uerz

Profielschets. Teamleider vwo bovenbouw

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 7 van het Eindexamenbesluit v.w.o.- h.a.v.o.- m.a.v.o.- v.b.o.

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs

Hondsrug College. School Ontwikkelings Plan Onderwijs op maat. Het Hondsrug College, een slimme start voor je toekomst!

waarom? externe drivers Technologie Digitalisering Globalisering

CKV Festival CKV festival 2012

ALEXANDER GIELE Competentiemonitor Ingevuld door : C.M.T. Ruppert Ingevuld op : 19 december 2013

Docent LB. Inhoudsopgave. Docent LB Inter-persoonlijk. Leesinstructies Rapportgegevens

van, voor en door de leraar Discussienota Uitgangspunten Herijking Bekwaamheidseisen

Het Bouwens: ouders zijn makkelijk te betrekken bij loopbaanbegeleiding van hun kind Vernieuwende elementen

Aanbevelingen en Actieprogramma. Naar versterking van het VMBO; Bedrijfsleven over VMBO beroepsgericht

Regionaal verslag. Landelijk debat Ons Onderwijs Den Haag, 28 mei 2015

Mavo Met! Aandacht. Anglia. Meer mogelijkheden op het Hondsrug College. Mavo + (7e vak) Ondernemend Leren. Praktijkvakken (T&T en D&P)

Samen verantwoordelijk voor studiesucces

Hoe aardgasvrij woon jij?

Voorbereiding hbo kunstonderwijs

College voor. beroepsonderwijs. vmbo basis- en kaderberoepsgerichte leerwegen. algemeen toegankelijk

De weg van traditioneel vmbo naar intersectoraal vmbo

Vacature Pedagogisch begeleider (1,0 fte) BC Broekhin Swalmen-Reuver

forum beroepsonderwijs. DEC 6 dilemma s pittige discussies constructieve uitkomsten én hilarische momenten 1 oktober

Professionele leeromgeving. Inleiding

Ontdek je wereld. Koersplan THUIS IN DE WERELD. Hoogen Dries 3, 5051 WK Goirle

Opleidingsprogramma DoenDenken

Stapeling binnen Melanchthon

Opstel Levensbeschouwing Onderzoek scholen

Genderscan mbo Techniek

RONDE 1: Het VO en het MBO

WELKOM BIJ HET ONDERNEMERSONTBIJT Thema: beroepspraktijkoriëntatie

FLEXIBILISERING VAN CENTRALE TOETSEN EN EXAMENS

Programma sessie. Vraag. theorie naar. praktijk. Van wie heeft u geleerd na te denken over de keuzes in uw loopbaan? VMBO Congres 31 januari 2013.

Nieuwe kans op extra instroom

PASSIE VOOR ONLINE LEREN.

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. Installeren (Eerste monteur elektrotechnische installaties)

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

Hoe aardgasvrij woon jij?

Kwaliteitsborging regionaal ontwikkelde beroepsgerichte keuzevakken vmbo

projectplan professionaliseringstraject Technisch College Velsen Samenwerkingsverband VO Zuid-Kennemerland

Profielschets. Afdelingsleider

Hardenberg Tel Coevorden. Your next step! Tel

De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN

Over het Vecht-College

Sociaal-maatschappelijk dienstverlener BOL

Spinnenweb t.b.v. evaluatie stand van zaken implementatie Zo.Leer.Ik! concept

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

2. Relevantie Blijkt uit de keuze voor de literatuur de relevantie van de ontwikkeling van kennis van het beroepsveld?

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

VAN KORTSLUITING NAAR CONTACT

LOB in de beroepsgerichte leerwegen van. sc Delfland

Sectorwerkstuk. Zinvol LOB a. Grenservaring b. Reflectie c. Keuzevrijheid. Algemeen Verplicht? Plaats binnen LOB?

Scholieren eisen tijd en begeleiding voor hun loopbaan

Evaluatie Curriculum Onderzoek in de opleiding

Transcriptie:

Onderwijsconcept Bèta Challenge Programma I. Inleiding In de regio Zuidwest Nederland hebben vier scholen voor voortgezet onderwijs en de ROC s in het schooljaar 2009/2010 de koppen bij elkaar gestoken om gezamenlijk een onderwijsprogramma te maken gericht op de krappe arbeidsmarkt in de sector techniek en technologie. Het programma is gedoopt Bèta Challenge. Daarbij richten de scholen zich op het potentieel in de mavo (vmbo tl) en havo afdelingen van het reguliere voortgezet onderwijs. Het project werd ondergebracht bij de Stichting Maintenance Education Consortium. Deze stichting heeft verschillende partners bij elkaar gebracht en de ondersteuning geregeld. De vier scholen hebben het onderwijsconcept ontwikkeld waarbij het mavo onderwijs hand in hand gaat met het mbo onderwijs. De vo scholen en de mbo s voor techniek hebben de handen ineengeslagen om het onderwijs in techniek en technologie vanaf de brugklas vorm te geven. De docenten op de scholen speelden en spelen daarbij een belangrijke rol. Het programma is zodanig opgezet dat de aansluiting met het primair onderwijs en hoger onderwijs kan worden gemaakt. Tevens is het mogelijk om het programma te verbreden naar andere sectoren, zoals zorg en welzijn en economie. II. Visie In het onderwijs van het Bèta Challenge programma staat de (verbeterde) toepassing van bestaande en nieuwe technologie centraal. Het onderwijs heeft tot doel om de (mavo) leerling: De technologie achter de verschillende beroepssectoren te laten beschouwen. Ofwel: de leerling neemt kennis van het bestaan en de mogelijkheden van technologie. De kans te geven om technologie toe te passen. Ofwel: de leerling ervaart de werking van de technologie in bestaande en nieuwe contexten. De betekenis van de technologie en toepassing daarvan te laten zien. Ofwel: de leerling gaat begrijpen wat de relevantie (waarde) is van technologie voor de maatschappij. Zich bewust te laten worden van eigen kwaliteiten en hen in staat te stellen deze optimaal in te zetten. Ofwel: de leerling herkent eigen kwaliteiten en weet hoe hij daarmee technologische uitdagingen effectief kan aanpakken. De leerling krijgt een kijkje in de processen die vooraf gaan aan het eindproduct of -resultaat. Het onderwijs geeft betekenis aan inzet en toepassing van technologie die daarvan onderdeel is en daagt de leerling uit tot verbetering daarvan en het zoeken naar mogelijkheden voor nieuwe toepassingen. De wereld van bèta techniek in verschillende sectoren wordt op deze manier (beter) zichtbaar. Dit betekent namelijk dat ook zichtbaar wordt gemaakt wat nu verborgen blijft: De technologie achter het vak of achter een specialisme. De vakman achter de technologie en de toepassing ervan. De behoefte die met de technologie wordt gediend en de context waarin het wordt toegepast. De kwaliteiten die nodig zijn om technologie betekenis te geven (effectief in te zetten). 1

De mavo - leerling wordt opgeleid voor een goede (studie)loopbaan via het mbo en heeft bij het succesvol doorlopen van de leerroute in elk geval een onbelemmerde (verkorte) doorstroom in een mbo opleiding niveau 3/4. III. Legitimatie van de leerroute 1. Het economisch belang van (bèta-technisch) onderwijs. In de huidige samenleving wordt het economisch belang van onderwijs nadrukkelijk erkend. Waar eerder de maatschappelijke relevantie de boventoon voerde, ziet men in toenemende mate de publieke en private noodzaak om de kwaliteit van het onderwijs op een hoger plan te brengen. Respectievelijk in het belang van stimulering van de Nederlandse kenniseconomie en het voorzien in (dreigende) tekorten in diverse sectoren van onze arbeidsmarkt. In het bijzonder stimuleert de overheid onderwijsinnovaties in de bèta techniek. Het Bèta Challenge programma is zo n innovatie van betekenis. 2. Het aanspreken van een doelgroep die tot nu toe niet wordt aangesproken. Gedurende de afgelopen jaren zijn er verschillende (krachtige) initiatieven ontwikkeld en geïmplementeerd in het speelveld van het (bèta-) technisch onderwijs. Specifiek verwijzen we naar het Technasium voor havo en vwo en het Vakcollege voor de vmbo basis en - kader leerling. Met deze en andere ontwikkelingen wordt de mavo (vmbo-tl) leerling niet bediend. Daarmee blijft een groot potentieel aan bèta-technisch talent on(der)benut. Terwijl juist voor deze doelgroep de werkgelegenheid zich aandient. Het Bèta Challenge programma voorziet in de bestaande leemte in het onderwijsaanbod. Het is de missing link in het beroepsgerichte onderwijsprogramma. 2

3. Het motiveren van de leerling en het stimuleren van talent. Het algemeen vormend onderwijs is voor een belangrijke categorie leerlingen te theoretisch. Scholen worstelen met het gebrek aan motivatie bij leerlingen en de problematiek van voortijdig schoolverlaten. Doel van het Bèta Challenge programma is dat de samenhang tussen theorie en praktijk gestalte krijgt in het onderwijsconcept. Een betere verbinding tussen theorie en praktijk is stimulerend voor de mavo - leerling en de praktisch georiënteerde havo - leerling. 4. Het bevorderen van doorstroomkansen in het mbo en hbo. Het Bèta Challenge Programma kan de doorstroomkansen van leerlingen in het mbo en hbo beïnvloeden. Resultaat van het programma kan zijn dat opleidingstrajecten worden verkort en / of kwalitatief worden verbeterd. De samenwerking in de onderwijsketen specifiek tussen vo en mbo, maar ook met po en hbo is daarvoor de sleutel. Er kan gezamenlijk een betere praktische voorbereiding worden gerealiseerd op het hbo en / of het werkveld. In deze samenwerking moet door alle partijen worden geïnvesteerd, het is zeker (nog) geen vanzelfsprekendheid. IV. Doelgroep Het Bèta Challenge programma richt zich op de leerling die gebaat is bij een (verkorte) leerloopbaan van mavo naar mbo, indien gewenst met het vooruitzicht op doorstroom naar het hbo. Centraal staat het verwerven van kennis en vaardigheden in de toepassing van technologie in diverse sectoren van de arbeidsmarkt. Essentieel is dat de leerling een brede scope verwerft. Het onderwijs is primair bedoeld voor de mavo - leerling, maar ook voor de praktisch georiënteerde havo - leerling. Het is belangrijk om ook deze laatste groep in het ontwerp van de leerroute mee te nemen. Aan de status van het havo - onderwijs wordt nog altijd een hogere waarde toegekend dan aan de status van het onderwijs in de mavo. De instroom in het havo is onevenredig groot ten opzichte van het potentieel aan leerlingen. Daarmee is er een relatief grote groep voor wie het havo onderwijs niet passend is. Illustratief hiervoor is dat 45% van de havo leerlingen 6 jaar nodig heeft om de opleiding af te ronden. 30% Van deze leerlingen stroomt vervolgens alsnog door naar een opleiding in het MBO. Deze leerlingen verliezen dus 3 jaar. Algemene doelstellingen 1. Het Bèta Challenge programma is een schakel in de onderwijsketen en daarmee een leerroute. Het onderwijs in het Bèta Challenge programma komt tot stand in de context van een leerroute waarin het voorgezet onderwijs de schakel vormt tussen het primair onderwijs en het mbo. De ontwikkeling van de leerling staat centraal, het concept is een middel om het doel te bereiken. Het onderwijsprogramma krijgt vorm in de keten, op basis van de principes van het loopbaanleren. 2. Het Bèta Challenge programma is een integraal onderdeel van het mavo curriculum. Het onderwijsprogramma is structureel ingebed in het mavo- curriculum vanaf leerjaar 1. Dat kan in het eerste jaar via een oriëntatieprogramma. In leerjaar 2 en 3 wordt er ingezet op de ontwikkeling van arbeidsmarktidentiteit. Het gaat dan om specifieke verkenning van de mogelijkheden van techniek en technologie op de arbeidsmarkt, door alle leerlingen. 3. Het Bèta Challenge programma is een erkende leerroute waarbinnen sprake is van integratie van vakken en die tevens een eigen erkend examenvak kent. 3

In het Bèta Challenge programma is integratie ofwel samenwerking tussen vakken uit het curriculum van de mavo verankerd. De projectmodules hebben een relatie met de kerndoelen uit het regulieren curriculum. Scholen kunnen zelf keuzes maken in de mate waarin en de wijze waarop integratie tot stand komt. Het ultieme doel voor het Bèta Challenge programma is de realisatie van een erkende leerroute met een eigen vak, die op waarde wordt geschat door vervolgopleidingen in de ROC s en haar legitimatie vindt in de verkorting van de leerroute mavo-mbo- (hbo). 4. Het Bèta Challenge programma integreert LOB in het onderwijs. Integratie van loopbaanoriëntatie (LOB) in het onderwijs is cruciaal om de leerling tijdig te kunnen stimuleren. Onderzoek wijst uit dat het opdoen van concrete ervaringen en het plegen van reflectie daarop in toenemende mate van belang is bij de uiteindelijke keuze die leerlingen maken. De LOB moet gepaard gaan met waardeoriëntatie door de leerling. Dit wil zeggen dat de opgedane ervaring door de leerling wordt gespiegeld aan wat deze zelf belangrijk vindt. De toekomstdroom van de leerling kan daarbij worden benut. In het proces van loopbaanoriëntatie dient verder rekening te worden gehouden met bestaande beeldvorming over bèta techniek bij zowel leerlingen als ouders. 5. Het Bèta Challenge programma vergroot de belangstelling in toepassing van technologie in de breedte van beroepssectoren. Deze doelstelling kan niet worden gerealiseerd zonder de voorgaande vier. Als integratie tot stand komt van onderwijs en praktijk en de beroepsoriëntatie is een structureel onderdeel van de leerroute, dan versterkt dat de motivatie en vergroot het de belangstelling voor technologie. Op de langere termijn kan dit bijdragen tot een verbeterde kwantitatieve en kwalitatieve instroom in het beroepenveld. Daarbij ligt de nadruk in het bijzonder op de studie- en beroepsmogelijkheden in de regio. 4

6. Het Bèta Challenge programma bevordert succesvolle in- en doorstroom in het mbo. In het onderwijs van het Bèta Challenge programma is aandacht voor het verwerven van beroepscompetenties en vakvaardigheden die van belang zijn voor de vervolgopleiding in het mbo en het beroepenveld. De verbeterde beroeps- en sectororiëntatie gaat gepaard met extra aandacht voor reflectie op de eigen (leer)ervaringen en het keuzeproces. In de loop van de leerroute kan de leerling zich meer specifiek richten op verkenning van bepaalde technologisch getinte opleidingen en beroepen. Het streven is om op die manier een knip in de onderwijsketen te voorkomen. Ofwel een optimale doorstroom te realiseren: een goede aansluiting vanuit het po en met een goede aansluiting naar het mbo. Als de connectie mavo mbo al vanaf leerjaar 3 gericht tot stand wordt gebracht dan kan uitval worden voorkomen omdat de bewuste keuze van de leerling wordt bevorderd. 7. Het Bèta Challenge programma beperkt de uitval van leerlingen in het mbo omdat ingezet wordt op de afstemming van onderwijsprogramma s. Vooral in leerjaar 3 en 4 is de samenwerking met de mbo s en in het bijzonder de afstemming van onderwijsprogramma s noodzakelijk. De inzet is om te kunnen werken met een gespreide examinering. Dat vraagt nauw overleg over welk(e) vak(ken) een leerling kan afsluiten in leerjaar 3 en welk(e) in leerjaar 4. Ook is het in een situatie van goede onderlinge afstemming mogelijk om na te denken over uitwisseling van onderwijs. Denk daarbij aan de optie om avo vakken te laten verzorgen door het vo (niet alleen voor eigen leerlingen maar ook voor leerlingen / studenten van het mbo) en de beroepsvormende vakken al eerder (op de mavo) te introduceren, verzorgd door het mbo. 8. Het Bèta Challenge programma heeft maatschappelijke en economische relevantie. Het onderwijs binnen het Bèta Challenge programma moet aantrekkelijk zijn voor een mavo - leerling, die bovendien de maatschappelijke en economische relevantie van het onderwijs herkent. Het onderwijs is het resultaat van een actieve publiek private samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven. Er wordt ingezet op een brede oriëntatie in aanvang en toegewerkt naar een keuze (smaller) op basis van ervaringen en reflectie. Het voorgaande impliceert dat het programma niet alleen tot stand komt in een structurele samenwerking met ketenpartners uit po, mbo en hbo. Maar zeker ook in samenwerking met partners uit het bedrijfsleven. Zonder die samenwerking kan arbeidsmarktidentiteit niet optimaal worden ontwikkeld. Het betekent dat het vo nadrukkelijk ook moet investeren in het opbouwen, uitbreiden en onderhouden van relaties met in het bijzonder regionale partners uit het bedrijfsleven. 9. Het Bèta Challenge = branding. Het Bèta Challenge programma is een onderwijsconcept met eigen kenmerken en kwaliteitseisen dat zich onderscheidt van andere concepten. De ontwikkelkracht van iedere schoolorganisatie maakt het Bèta Challenge vervolgens in elke school uniek. De ontwikkelcapaciteit is wel een belangrijke voorwaarde voor realisatie van onderscheidend vermogen (ten opzichte van andere onderwijsstromen). Om die reden wordt voor de ontwikkeling in eerste instantie aansluiting gezocht bij scholen die hun capaciteit hebben bewezen in de implementatie van het Technasium onderwijs. 5

V. Randvoorwaarden Het ontwerpen en ontwikkelen van het curriculum van het Bèta Challenge programma voldoet in elk geval aan 4 randvoorwaarden. 1. Eigenaarschap bij docenten. Dit wil zeggen: de docent ontwikkelt het onderwijs. De docent werkt in ketens van onderwijs (po-hbo) en regionaal bedrijfsleven. Een team van docenten ontwikkelt het onderwijs op basis van richtinggevende kaders (projectplan). Het team van docenten is verantwoordelijk voor de inkleuring van het concept, met daarin in elk geval: o De integratie van LOB. o Het plaatsen van onderwijs in de keten. Daarmee is de docent mede verantwoordelijk voor de beroepsbeeldvorming en loopbaanoriëntatie door de leerlingen. Het team van docenten legt en onderhoudt contacten met bedrijven, instellingen en vervolgopleidingen (netwerkfunctie). Het team van docenten is resultaatverantwoordelijk, op basis van criteria die zijn ontleend aan de doelstellingen en de ontwerpprincipes. Het teamverband is essentieel en dient als waarborg voor gemeenschappelijke verantwoordelijkheid en professionalisering binnen een zekere experimenteer- en risicoruimte (dit vraagt om facilitering door schoolleiding en wettelijke mogelijkheden). Een team groeit doordat sprake is van een gemeenschappelijk doel, gezamenlijke verantwoordelijkheid en discussie daarover. 2. Talent ontwikkelen. Dat kan pas op het moment dat het wordt (h)erkend. De basis daarvoor wordt gelegd in het po. De ontwikkeling vindt plaats in de opleiding. De verdere groei krijgt gestalte in het mbo. Van belang is dat de beginsituatie van de leerling goed in beeld wordt gebracht in een vroegtijdig stadium (bijvoorbeeld op basis van Onderwijskundig Rapport, ervaringen opgedaan in po, eventueel oriëntatietraject op vo). Dit betekent dat werk moet worden gemaakt van talentontdekking in het po, o.a. via gerichte activiteiten op het gebied van wetenschap en techniek. De inzet in het po is nog meer cruciaal naarmate het keuzemoment voor bèta en techniek in het vo eerder ligt. Talentontwikkeling is in de basis gebaat bij een gerichte inzet op een brede oriëntatie op technologie achter alle sectoren. Er wordt niet alleen inhoudelijk inzicht verkregen. Ook een brede beroepsbeeldvorming is aan de orde. De brede oriëntatie vindt plaats in de leerjaren 1 en 2. Na leerjaar 2 kan geleidelijk specialisatie (gerichte oriëntatie) plaatsvinden op studieloopbaan en beroepsmogelijkheden. Differentiatie in opdrachten om diverse typen leerlingen te bedienen; leerlingen moeten sterke punten kunnen etaleren. Dit betekent ook dat de leerling talenten kan ontwikkelen langs verschillende wegen (individueel en in teamverband). 6

3. Leren en werken in netwerken en ketens. Docenten fungeren als procesbegeleiders in een samenhangende keten met onderwijspartners en partners uit het bedrijfsleven. De oriëntatie in de leerroute is gericht op een brede verkenning van alle / diverse beroepssectoren. De maatschappelijke relevantie van toepassing van technologie is hier aan de orde. Inzet is de verwerving van algemene (en op termijn) specifieke beroepscompetenties, die zijn vastgesteld in samenspraak met het mbo en het beroepenveld. Op die manier verwerft de leerling startkwalificaties. Leerlingen leren en werken op mbo en in bedrijven. Zij doen praktische ervaring op in de buitenwereld. Leren door ervaren is een gegeven. In de opleiding is sprake van de inzet van expertise van buitenaf (via workshops, gastlessen). De leerling leert te reflecteren op de opgedane ervaringen. 4. Gemeenschappelijke verantwoordelijkheid voor kwaliteit. Bèta Challenge scholen moeten samen met ketenpartners in staat zijn om de kwaliteit van het onderwijs te bewaken. Van belang is dat eenduidige kwaliteit geleverd wordt. Zodat bijvoorbeeld een helder beeld bestaat van de leerling die instroomt in het mbo. Feedback over de inhoud, het ontwerp en de organisatie van het onderwijs moet tussen scholen en tussen partijen in de keten worden geregeld. Bewaken van kwaliteit kan bijvoorbeeld via een systematiek van (collegiale) audits. Het Bèta Challenge concept voldoet aan een aantal (vast te stellen) kwaliteitscriteria. Er is sprake van actieve kennisdeling bijvoorbeeld via een centrale database of platform. Partijen die werken met het concept realiseren gezamenlijk professionalisering (bijvoorbeeld in de vorm van scholing). VI. De basisprincipes voor ontwerp Het curriculum van het Bèta Challenge programma heeft de volgende kenmerken: 1. Technologische inhoud: in het onderwijs staat de toepassing en verbetering van technologie centraal, door alle beroepssectoren heen. Vanuit verschillende beroepscontexten kijkt en ervaart de leerling de technologische werkelijkheid, zodat deze inhoud en betekenis krijgen. 2. Multidisciplinaire benadering: actuele vraagstukken waarin toepassing van technologie aan de orde is worden benaderd vanuit verschillende invalshoeken. De leerling leert praktische vaardigheden en (vak) inhouden te combineren. 3. Maatschappelijke relevantie: het onderwijs komt tot stand in een nauwe samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven. De leerling leert en ervaart daardoor wat het belang van technologie is in de samenleving. 4. Competentieontwikkeling: de leerling verwerft tijdens de opleiding (vak)kennis en (vak)vaardigheden op mbo - niveau en de attitude die nodig is om keuzes te maken in de persoonlijke leerloopbaan. 7

5. Onderwijs en LOB zijn geïntegreerd: sector en beroepsoriëntatie vormen een vanzelfsprekend (integraal) onderdeel van het onderwijs. Het onderwijs krijgt vorm vanuit de beroepspraktijk. 6. Actief en autonoom leren: de leerling wordt geactiveerd in het leren. En kan zelf keuzes maken in de manier waarop en de weg waarlangs geleerd wordt. 7. Begeleiding: Het onderwijs is gericht op het verwerven van toenemende zelfstandigheid. De behoefte van de leerling staat centraal en de begeleiding door de docent is daarop afgestemd. 8. Flexibel leren: Leren vindt plaats op verschillende locaties (binnen en buiten de school) in moderne / actuele ruimtes die representatief zijn voor de beroepspraktijk. Leren kan altijd en overal (24 uur per dag). 9. Een erkende leerroute : de kern van de Bèta Challenge route is dat deze haar legitimatie vindt in een verkort leertraject mavo-mbo- (hbo). Onderstaand worden deze kenmerken verwerkt in ontwerpeisen voor het curriculum. VI.I. Concrete leerdoelen Uitgangspunt voor het onderwijs in het Bèta Challenge is dat vakspecifieke kennisaspecten worden afgedekt door het reguliere onderwijsprogramma van de mavo. Het onderwijs van het Bèta Challenge biedt leerlingen de mogelijkheid (opgedane) kennis praktisch toe te passen en deze te integreren. De leerling verwerft kennis, inzicht en vaardigheden die hem in staat stellen om zelfkritisch te zijn om zowel op de korte als op de langere termijn bewuste keuzes te maken in zijn eigen ontwikkeling. In het bijzonder geldt dit voor de studie- en beroepscontext waarin toepassing van technologie centraal staat. Dit betekent dat de leerling uiteindelijk beschikt over het vermogen om moderne technologie te hanteren, deze te verbeteren en deze kan toepassen in uiteenlopende beroepssectoren. Bovendien is de leerling in staat om zelf een gemotiveerde keuze te maken voor de rol die hij kan en wil vervullen. Concreet betekent dit dat de leerling in de loop van de jaren stapsgewijs en onder zorgvuldige begeleiding in elk geval de volgende kennis, inzicht en vaardigheden verwerft. Kennis De leerling herkent bestaande en nieuwe technologieën. De leerling weet wat de kansen en beperkingen zijn van de technologieën. De leerling kent relevante technologische concepten. De leerling kent de opleidingsmogelijkheden in het mbo (en het hbo), in het bijzonder gerelateerd aan technologie in verschillende beroepssectoren. De leerling weet wat de beroepsmogelijkheden zijn in de verschillende sectoren, in het bijzonder gerelateerd aan toepassing en gebruik van technologie. 8

Inzicht De leerling herkent technologieën en hun praktische toepassingsmogelijkheden. De leerling begrijpt de maatschappelijke relevantie van technologie en de toepassing daarvan. De leerling heeft inzicht in de (toepassings)mogelijkheden van de technologie in bestaande en nieuwe contexten. De leerling kan een vraagstuk of probleem vanuit verschillende perspectieven bekijken (multidisciplinair en integraal). De leerling heeft inzicht in eigen talenten: de persoonlijke kwaliteiten en valkuilen. De leerling kan beargumenteerd keuzes maken. Dit wil zeggen dat hij de betekenis van de opgedane ervaringen onderkent voor zijn eigen keuzeproces ten aanzien van zijn loopbaan. Vaardigheden De leerling is in staat om zich het werken met (nieuwe) technologieën eigen te maken. De leerling kan bestaande technologieën praktisch toepassen. De leerling kan bestaande technologieën verbeteren en/of de toepassing daarvan aanpassen of uitbreiden. De leerling beheerst uiteindelijk (beroeps)vaardigheden die verkorte instroom mogelijk maken op niveau 3 / 4 van het mbo. De leerling beschikt over het vermogen om te reflecteren op het leerproces, het product van het leren en op het eigen handelen. VI.II. De leerinhouden Het onderwijs in het Bèta Challenge programma gaat over het (her)ontdekken, toepassen, en (door)ontwikkelen van innovatieve technologie in praktische (= realistische) situaties. De leerling verwerft inzicht in eigen kwaliteiten en ontwikkelt het vermogen om bewust beargumenteerd keuzes te maken. Het leren vindt plaats in de context van verschillende beroepssectoren. Technologie in de lespraktijk: Leert de leerling bestaande en nieuwe technologie te (her)kennen in verschillende beroepssectoren. Draagt er toe bij dat de leerling inzicht verwerft in de (toepassings) mogelijkheden van de technologie in bestaande en nieuwe contexten. Zorgt er voor dat de leerling ziet en ervaart wat de kansen en beperkingen zijn van technologie en de toepassing daarvan. Draagt ertoe bij dat de leerling leert om verbeteringen te ontwikkelen voor technologie of de toepassing van technologie. Leidt er toe dat de leerling ervaart wat de maatschappelijke relevantie is van technologie en de toepassing. 9

Integratie van LOB en beroepsbeeldvorming in de lespraktijk: Integreert studie- en loopbaanoriëntatie in de lespraktijk, opdat leerlingen inzicht krijgen in studie- en beroepsmogelijkheden (beroepsbeeldvorming). In de leerjaren 1 en 2 is sprake van een brede oriëntatie. In de leerjaren 3 en 4 kan in samenwerking met het mbo worden ingezet op verdere specialisatie in relatie tot het keuzeproces van de leerling. Stelt de leerling in staat om mbo beroepsvaardigheden te verwerven. Laat de leerling ervaring opdoen in de praktijk van verschillende beroepssectoren. Geeft de leerling inzicht in eigen interesses en kwaliteiten. Leert de leerlingen hoe deze op het eigen functioneren kan reflecteren. Vraagt van de leerling dat deze in toenemende mate zijn keuzes kan beargumenteren (bewustwording). De leerling ontwikkelt vanuit een brede oriëntatie via specialisatie een persoonlijke arbeidsmarktidentiteit. VI.III. De leeractiviteiten De leeractiviteiten in het onderwijs van het Bèta Challenge programma motiveren en activeren de mavo - leerling tot een mate van zelfstandigheid die mag worden verwacht in een opleiding mbo niveau 3/4. De basis voor de leeractiviteiten in het Bèta Challenge programma is dat deze ertoe bijdragen dat de leerling de werking van technologie, ziet, ervaart en begrijpt en dat hij deze zelf kan toepassen. Hierbij is bewust aandacht voor een goede integratie van theorie en praktijk. Leerlingen werken individueel en samen aan concrete praktische en actuele vraagstukken (problemen) die herkenbaar zijn binnen hun belevingswereld. Leerlingen kunnen de werking van technologie testen (uitproberen). Leerlingen leren en werken op school en in het bedrijfsleven. Leerlingen passen kennis en vaardigheden uit diverse vakgebieden integraal toe. Leerlingen leren informatie verzamelen, selecteren en ordenen. Leerlingen verwerken relevante informatie in uiteenlopende beroepssituaties. Leerlingen kunnen zich bezig houden met het maken of aanpassen van prototypen. Leerlingen bouwen gedurende de leerroute een persoonlijk portfolio op. VI.IV. De docentrollen Van de docent in het Bèta Challenge programma wordt verwacht dat deze de leerling begeleidt in het proces naar toenemende zelfstandigheid. Daarvoor is het belangrijk dat de leerling succeservaringen heeft. Dit vergt van de docent het vermogen om te kunnen schakelen tussen verschillende rollen. Hoewel de invulling van de docentrol op basis van ervaringen nog nader moet worden geconcretiseerd, onderscheiden we in elk geval de volgende zaken: De docent ontwerpt het onderwijs in samenspraak met beroepsbeoefenaars en collega s in het mbo. De docent is begeleider van het leerproces van de leerling. In dat proces is de loopbaanoriëntatie geïntegreerd. De docent neemt dus ook (een deel van) de ondersteuning in de loopbaanoriëntatie voor zijn rekening. De docent beheerst goed leermeesterschap 10

De docent is beoordelaar van de opbrengst van het leerproces: de producten van de leerling. De docent is instructeur in het leerproces en biedt de leerling op basis daarvan de nodige structuur. Loopbaandialoog De loopbaandialoog is een expliciet onderdeel van het Bèta Challenge Programma en moet tot stand worden gebracht. Het is een vaardigheid die niet exclusief is voorbehouden aan decanen of mentoren. In het Bèta Challenge Programma vervult de docent daar een belangrijke rol. Het is echter geen vanzelfsprekende vaardigheid en daarmee een vaardigheid die moet worden ontwikkeld. De docent of begeleider moet in staat zijn om bepaalde type gesprekken te voeren met leerlingen: loopbaan gesprekken of functioneringsgesprekken. Relatiebeheer Samenwerking binnen de keten van onderwijs en met het bedrijfsleven loopt als een rode draad door het Bèta Challenge programma. Het vraagt van docenten dat zij daarbinnen effectief en zorgvuldig manifesteren. Docenten moeten netwerkers zijn, die het vermogen hebben om relaties met andere instellingen en organisaties te leggen, onderhouden en te beheren. VI.V. De leerbronnen / leermiddelen Algemeen Er wordt gewerkt met eigen ontwikkelde onderwijsmaterialen / opdrachten. De opdrachten / materialen komen tot stand in een samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven (vo, mbo, beroepspraktijk). Een beroepsbeoefenaar participeert in de onderwijspraktijk / de uitvoering van het onderwijs. In de modules is er aandacht voor de balans tussen theorie en praktijk. Die kan desgevraagd worden verantwoord en getoetst. Er is sprake van integratie van reguliere vakken in modules van het Bèta Challenge programma. Dat wil zeggen, ook kerndoelen uit het basis curriculum van de mavo kunnen worden behaald via deze modules. Het lesmateriaal is digitaal beschikbaar. Een expert ondersteunt waar nodig het leerproces. Variaties in de projectmodules Er is een aantal mogelijke varianten voor uitvoering van de Bèta Challenge projecten. Van belang is dat er een goede balans ontstaat tussen leeractiviteiten en leerlinhouden en dat er variatie bestaat in de aanpak van projectuitvoering en de toepassing van werkvormen. De volgende factoren kunnen de variatie in projecten bepalen: Leerlingen kunnen individueel, in duo s en in groepen van maximaal 4 personen werken aan concrete praktische en actuele vraagstukken. 11

Het zwaartepunt binnen een project kan liggen bij de oriëntatie op de arbeidsmarkt, oriëntatie op opleidingsmogelijkheden of kennisverwerving en de praktische toepassing. Maar een project kan ook bestaan uit een mix van de diverse genoemde componenten. Binnen een project kan worden samengewerkt met één opdrachtgever (opdrachtgever gestuurd), of projecten kunnen een (maatschappelijk) vraagstuk ter discussie stellen uit een bepaalde sector (sector gestuurd). Het combineren van deze factoren leidt tot de volgende varianten: Uitvoering Individueel Duo Groep (3-4p) Focus O S O S O S Oriëntatie arbeidsmarktidentiteit O S O S O S Oriëntatie opleidingsmodelijkheden O S O S O S Kennisverwerving en praktische toepassing O S O S O S Mix van diverse componenten O S O S O S O = Opdrachtgever gestuurd S = Sector gestuurd In het onderwijsmateriaal (de beschrijving van de projectmodule) moeten de factoren duidelijk herkenbaar zijn, zodat na uitvoering zorgvuldig kan worden geëvalueerd : - welke stappen gezet zijn voor oriëntatie op de arbeidsmarkt - op welke manier oriëntatie op opleidingsmogelijkheden heeft plaatsgevonden - op welke wijze heeft kennisverwerving en praktische toepassing plaatsgevonden Ontwikkeling van arbeidsmarktidentiteit en oriëntatie op de arbeidsmarkt Een essentieel criterium in het projectonderwijs van het Bèta Challenge programma is de ontwikkeling van arbeidsmarktidentiteit door de leerling en oriëntatie op de arbeidsmarkt. Dit kan het best worden gerealiseerd op twee manieren: a. Projecten zijn direct opdrachtgever gestuurd. Dat wil zeggen: in het project wordt nauw samengewerkt met 1 opdrachtgever, die een actueel vraagstuk ter discussie stelt en de opbrengsten c.q. resultaten van leerlingen mede beoordeelt. b. Projecten stellen een actueel (maatschappelijk) vraagstuk ter discussie uit een bepaalde sector. De opdracht of vraag die centraal staat wordt dan gegenereerd in nauwe samenspraak met bedrijvenpartners uit een specifieke sector. Er is niet 1 specifieke opdrachtgever, maar een verband van partners die gezamenlijk een vraagstuk inbrengen. Opbrengsten / resultaten van leerlingen kunnen door deze partners mede worden beoordeeld. 12

Alternatieve activiteiten Omdat het aantal projecten en de omvang daarvan in een leerjaar kan verschillen, kan het zo zijn dat er binnen de onderwijstijd van het Bèta Challenge programma ruimte is voor het plannen en organiseren van alternatieve activiteiten die invulling geven aan het verwerven van kennis, vaardigheden en inzicht op het gebied van toepassing van technologie. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan workshops, gastlessen, LOB-activiteiten en excursies. VI.VI. De leeromgeving Het leren vindt plaats op flexibele locatie(s), dat wil zeggen: op school (vo), binnen de beroepsopleiding (mbo) en in de dagelijkse praktijk (het bedrijfsleven). Basis: VI.VII. De onderwijstijd Het onderwijs in het Bèta Challenge programma vindt primair plaats in modules (projectmatig) die worden uitgevoerd in blokuren, met uitzondering van verplichting in leerjaar 1. Er wordt ingezet op dagdeel onderwijs. Er staan minimaal 2 contacturen BCP van 50 minuten per week in het rooster; Modules kunnen verschillen van omvang. Als richtlijn geldt een omvang van minimaal 15 klokuren per projectmodule; Een projectmodule wordt uitgevoerd in minimaal 4 tot maximaal 6 weken; In de lesuren die bestemd zijn voor het Bèta Challenge programma kunnen naast de projectmodules aanvullende activiteiten worden ingezet. In het bijzonder voor de arbeidsmarktoriëntatie in de leerjaren 3 en 4 is het aan te bevelen tijdeenheden vast te leggen in het jaarrooster voor buitenschoolse activiteiten als bedrijfsbezoeken en bezoeken aan mbo scholen. Leerjaar 1 (introductiejaar) In het introductiejaar (brugklas) geldt een omvang van minimaal 1 lesuur van 50 minuten per week op jaarbasis voor het modulaire onderwijs van het Bèta Challenge programma. Daarbij vindt de uitvoering bij voorkeur plaats in blokuren wat neerkomt op minimaal 2 lesuren van 50 minuten achtereen (andere constructie alleen in leerjaar 1 op aanvraag); Bij een blokuur gaan we er van uit dat het BCP een half jaar op het rooster staat (geperiodiseerd). In het introductiejaar geldt dat minimaal 2 projectmodules worden uitgevoerd; Leerjaar 2 en 3 In de leerjaren 2 en 3 samen geldt dat in totaal een omvang van minimaal 5 lesuren van 50 minuten per week moet worden gerealiseerd. Dat komt neer op 2 of 3 lesuren per week verdeeld over twee cursusjaren. Uitvoering vindt wederom plaats conform de basisrichtlijnen van het Bèta Challenge Programma. Er worden in de leerjaren 2 en 3 samen in totaal minimaal 7 projectmodules uitgevoerd. 13

Leerjaar 4 In leerjaar 4 (examenjaar) geldt een omvang van minimaal 3 lesuren van 50 minuten per week, waarvan per week minimaal 2 contacturen. Aparte richtlijnen BCP pilotjaar: In het pilotjaar geldt een totale omvang van minimaal 40 lesuren op jaarbasis voor het modulaire onderwijs van het Bèta Challenge Programma; In het pilotjaar geldt dat minimaal 1 pilotproject wordt uitgevoerd. Bij voorkeur vindt uitvoering van het voorbereidende jaar plaats in leerjaar 2 (of, indien ruimte is in leerjaar 1). Deze voorkeur is gelegen in het feit dat in leerjaar 1 en 2 de nadruk ligt op het oriëntatieproces; in leerjaar 3 en 4 ligt de nadruk meer op het keuzeproces. Het pilotjaar kan worden gezien als een oriëntatiejaar. VI.VIII. De beoordeling Evaluatie en beoordeling van de leerlingen op de door hen verworven kennis, vaardigheden en attitude vindt plaats op diverse manieren. Van belang is dat de leerling leert om ook de eigen ontwikkeling te evalueren. De leerling wordt getoetst op het verwerven van beroepscompetenties die in samenspraak met het mbo (niveau 3/4) voor de leerroute worden vastgesteld. De leerling kan met behulp van zijn portfolio de verworven kennis, vaardigheden en attitude aantonen en ontvangt daarop feedback van de docent in de vorm van aandachtspunten. 14