STAD OUDENBURG STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN BPA DE WITTE BERGEN M.B. 30 juni 1994 nr. B.S. ZONE 1 Zone voor ambachtelijke bedrijvigheden ZONE 2 Zone voor ambachtelijke bedrijvigheden waar ook verwijdering van inerte afvalstoffen kan geschieden ZONE 3 Zone voor bedrijfswoningen, toonzalen en kantoren ZONE 4 Bufferzone met bouwverbod en beplantingsverplichting BPA De Witte Bergen (MB 30.06.1994) - Stedenbouwkundige voorschriften 1/7
GEMEENSCHAPPELIJKE BEPALINGEN EN DEFINITIES Volgende gemeenschappelijke bepalingen (GB) zijn van toepassing GB 1 : Verklaring van voorkomende afkortingen max. : maximum min. : minimum z.p. : zie plan - : de aanduiding - wijst erop dat terzake geen beperkingen zijn opgelegd of dat het criterium onbepaald is of terzake niet dienstig DF: definities GB : gemeenschappelijke bepalingen (voor zover in onderhavig dossier voorkomend) AV : aanvullende voorschriften (voor zover in onderhavig dossier voorkomend). GB 2 : De hoofdbestemming (voor zover in onderhavig dossier of in een betrokken zone vermeld) is deze waarvoor meer dan 70% van de vloeroppervlakten is bestemd. De procentuele berekening gebeurt op basis van de vloeroppervlakten. De nevenbestemming (voor zover in onderhavig dossier of in een betrokken zone vermeld) is deze waarvoor minder dan 30% van de totale toegelaten vloeroppervlakten is aangewend of zal aangewend worden. In geval van een bedrijvenzone, wordt de woonbestemming steeds als nevenbestemming verondersteld wat inhoudt dat er slecht één woongelegenheid toegelaten is per bedrijfseenheid. GB 3 : De terreinbezetting wordt uitgedrukt in het procent van het perceeldeel gelegen binnen de betrokken zone. GB 4 : De hoogte van het gebouw wordt gemeten vanaf het aanzetpeil van de inkomdorpel tot bovenkant kroonlijst. Het aanzetpeil van de inkomdorpel ligt max. 0,40 m hoger dan het peil van het openbaar domein op de rooilijn en aan de inkomdorpel gemeten. Het aantal volle bouwlagen wordt gerekend tussen de inkomdorpel en de bovenkant kroonlijst. Bij vaststelling van hoogte gerekend in aantal bouwlagen wordt aan een bouwlaag een maximale hoogte van 3,00 m. toebedacht, tenzij dit anders wordt bepaald in de betrokken zonevoorschriften (bijvoorbeeld bij wijze van maximale kroonlijst- en/of nokhoogte). GB 5 : In de breuk V/T, duidt V de som der vloeroppervlakten aan van al de bouwlagen (dakterras niet inbegrepen) en T de terreinoppervlakte van het perceeldeel gelegen binnen de betrokken zone. GB 6 : In geval er sprake is van hellende daken, dient dit gerealiseerd met vlakken met een minimumhelling van 25 tegenover het horizontaal vlak. GB 7 : Materialen Gevels: vrije keus. Betonelementen gebruikt als zogenaamde betonplaten en palen zijn niet toegelaten. Dit verbod geldt niet voor de bedrijvenzones indien het gaat om sierbetonelementen. Daken: in geval van hellende vlakken en voor zover het de woonbestemming betreft (dit verbod geldt niet voor bedrijvengebouwen): slechts pannen of leien zijn toegelaten. Kleur en materialen moeten harmonisch op elkaar aansluiten. De keuze is vrij in geval van plat dak. GB 8 : Uitbouwen Vanaf de eerste verdieping en voor zover de bouwlijn op de rooilijn valt, is op de voorgevel een BPA De Witte Bergen (MB 30.06.1994) - Stedenbouwkundige voorschriften 2/7
uitbouw van max. 0,70 m toegelaten tot max. 0,60 m van de uiterste hoeken van de voorgevel en over maximaal de halve lengte van gevelbreedte. Uitsprongen vanaf de eerste verdieping over de weggrens mogen echter niet meer bedragen dan de voetpadbreedte verminderd met 0,75 m. Boven de vlakken van hellende daken zijn op maximaal de halve lengte van de voorgevel van het dakvlak uitbouwen toegelaten met een verticale wand evenwijdig aan de gevel en max. 1,80 m hoog en op een min. afstand van 1,00 m van de uiterste hoeken van de gevels. GB 9 : Afsluitingen Bij de bouwvergunning dient volgende keuze bepaald te worden: 1) Muurtjes in metselwerk, hout en/of levende hagen van max. 1,80 m hoog 2) In de voortuinstroken zijn enkel afsluitingen in metselwerk, hout en/of levende hagen van max. 0,50 m (brievenbuselement uitgezonderd) toegelaten. Voor het overige zie punt 1). 3) Alleen afsluitingen met levende hagen van max. 1,80 m zijn toegelaten 4) Alleen afsluitingen in de voortuinstroken van max. 0,50 m hoog (brievenbuselement uitgezonderd) in levende hagen. 5) Geen afsluitingen in de voor- en zijtuinstroken zijn verplicht. GB 10 : De nodige parkeerruimte dient voorzien voor eigen wagens, wagens van de bezoekers, dienstwagens en wagens van het personeel en dit overeenkomstig de richtlijnen van de Vlaamse Gemeenschap. GB 11 : Voor bestaande en geldende goedgekeurde verkavelingen, blijven de bepalingen en voorwaarden integraal behouden. BPA De Witte Bergen (MB 30.06.1994) - Stedenbouwkundige voorschriften 3/7
ZONE 1 : ZONE VOOR AMBACHTELIJKE BEDRIJVIGHEDEN Kleur of symboollegende met ingeschreven nummer: paars gestreept. Het betreft een zone waar ambachtelijke bedrijvigheden plaatsvinden. 2. Bestemmingsvoorschriften Bestemming: ambachtelijke bedrijvigheden, met inbegrip van bergplaatsen en opslagruimtes, die geen abnormale hinder veroorzaken voor de omgeving. Bij elk bedrijf is een bedrijfswoning toegelaten. 3. Inrichtingsvoorschriften ontsluiting De toegangen tot de Stationsstraat moeten gecentraliseerd worden. parkeervoorzieningen Elk bedrijf moet instaan voor haar eigen behoeften aan parkeervoorzieningen, en dit zowel voor bedrijfswagens, voertuigen personeel als voor bezoekers. hinderbronnen Hinderbronnen afkomstig van installaties binnen het bedrijf mogen in hun relatie tot de buitenlucht niet georiënteerd worden naar aanpalende percelen. milieuzonering Bij de conceptie van het bedrijf of bij uitbreiding ervan moeten volgende regels in acht worden genomen: - aan de buitenranden van het bedrijventerrein zullen niet-hinderende activiteiten gesitueerd worden; deze niet-hinderende zones hebben als doel eventuele hinderbronnen te omgeven door een buffer. - hinderbronnen dienen zo centraal mogelijk in de bedrijvenzone te worden gesitueerd. onbebouwde ruimten De totale breedte voor in- en uitritten per bedrijf moet beperkt blijven tot 10 m. Bij elke bouwaanvraag moet een globaal aanlegplan gevoegd worden waar naast de inplantingen van de bedrijfsgebouwen en de eventuele bedrijfswoningen volgende bijkomende aanduidingen zijn weergeven: toerit(ten), parkeerplaatsen, afsluitingen, groenaanleg (zowel representatief groen als buffergroen), stapelruimten in openlucht, brandbeveiligingsmaatregelen, rioleringen, reclamepanelen, saneringsverplichtingen Voorafgaand aan de eerstvolgende bouw-, exploitatie- en/of vergunningsaanvraag, die uitgaat van de bedrijven gelegen in zone 1 en/of zone 2 en/of die als doel heeft in betrokken zones bedrijvigheden uit te oefenen, dient een bindend sanerings- en beplantingsplan voor de totaliteit van onderhavig bpa te worden voorgelegd waarvan de uitvoering onafscheidelijk verbonden is met het bekomen van verdere vergunningen. 4. Bebouwingsvoorschriften 4.1. Plaatsing van de gebouwen Behoudens de bestaande toestand dient ten opzichte van de zonegrens een onbebouwde strook van ten minste 5,00 m breedte te worden gerespecteerd. In deze strook mogen geen goederen worden gestapeld. Groenaanleg is toegelaten voor zover de bereikbaarheid voor brandweerwagens wordt gewaarborgd. 4.2. Terreinbezetting 80% van de zone inclusief parkings en verharde oppervlakten. BPA De Witte Bergen (MB 30.06.1994) - Stedenbouwkundige voorschriften 4/7
4.3. Maximale bouwhoogte Kroonlijsthoogte De kroonlijsthoogte van de gebouwen mag maximaal 7,00 m bedragen ten opzichte van het peil van de weg (referentiepeil is de as van de Stationsstraat) Nokhoogte De nokhoogte van de gebouwen mag maximaal 12,00 m bedragen ten opzichte van het peil van de weg (referentiepeil is de as van de Stationsstraat). Specifieke constructies Voor de bouw van specifieke constructies, zoals antennes, silo s, enz. mag van bovenstaande maximale bouwhoogtes worden afgeweken, voor zover het gaat over utilitaire constructies van beperkte omvang die maximaal 2% van de terreinoppervlakte beslaan en voor zover ze ingeplant worden op een afstand van de perceelsgrens die minstens even groot is als hun hoogte. 4.4. Dakvormen De dakvormen zijn vrij, voor zover zij worden toegepast binnen de toegelaten bouwhoogtes. 4.5. Materialen Vrij, voor zover het esthetisch verantwoorde materialen betreft. ZONE 2 : ZONE VOOR AMBACHTELIJKE BEDRIJVIGHEDEN WAAR OOK VERWIJDERING VAN INERTE AFVALSTOFFEN KAN GESCHIEDEN Kleur of symboollegende met ingeschreven nummer: paars - roze gearceerd. Het betreft een ontginningsgebied dat quasi volledig ontgonnen is en dat na sanering kan ingericht worden als ambachtelijke zone. 2. Bestemmingsvoorschriften Bestemming: in functie van de sanering en nivellering van betreffende zone kan daar in eerste fase de verwijdering van inerte afvalstoffen gescheiden waarbij als hoofdbestemming ambachtelijke bedrijvigheden, met inbegrip van bergplaatsen en opslagruimtes, die geen abnormale hinder veroorzaken voor de omgeving, weerhouden wordt. Bij elk bedrijf is een bedrijfswoning toegelaten. Het aansnijden van betrokken zone mag enkel gebeuren in functie van de uitbreiding van de reeds in zone 1 gevestigde bedrijven. 3. Inrichtingsvoorschriften ontsluiting De ontsluiting moet gebeuren via zone 1 waarbij de toegangen tot de Stationsstraat moeten gecentraliseerd worden. parkeervoorzieningen Elk bedrijf moet instaan voor haar eigen behoeften aan parkeervoorzieningen, en dit zowel voor bedrijfswagens, voertuigen van personeel als voor bezoekers. hinderbronnen Hinderbronnen afkomstig van installaties binnen het bedrijf mogen in hun relatie tot de buitenlucht niet georiënteerd worden naar aanpalende percelen. milieuzonering Bij de conceptie van het bedrijf of bij uitbreiding ervan moeten volgende regels in acht worden genomen: - aan de buitenranden van het bedrijventerrein zullen niet-hinderende activiteiten gesitueerd worden; deze niet-hinderende zones hebben als doel eventuele hinderbronnen te omgeven door een buffer. - hinderbronnen dienen zo centraal mogelijk in de bedrijvenzone te worden gesitueerd. onbebouwde ruimten Bij elke bouwaanvraag moet een globaal aanlegplan gevoegd worden waar naast de inplantingen van de bedrijfsgebouwen en de eventuele bedrijfswoningen volgende bijkomende aanduidingen zijn BPA De Witte Bergen (MB 30.06.1994) - Stedenbouwkundige voorschriften 5/7
weergegeven: toerit(ten), parkeerplaatsen, afsluitingen, groenaanleg (zowel representatief groen als buffergroen), stapelruimten in openlucht, brandbeveiligingsmaatregelen, rioleringen, reclamepanelen, terreinsanering Het storten van inerte afvalstoffen mag enkel geschieden in functie van het nivelleren van het terrein. Bij het stapelen en/of verwerken van inerte afvalstoffen mogen tijdelijk reliëfwijzigingen voorkomen. Het gedeelte van betrokken zone dat deel uitmaakt van het gipsafvalstort dient gesaneerd te worden in functie van de ambachtelijke bestemming. saneringsverplichtingen Voorafgaand een de eerstvolgende bouw-, exploitatie- en/of vergunningsaanvraag, die uitgaat van de bedrijven gelegen in zone 1 en/of zone 2 en/of die als doel heeft in betrokken zones bedrijvigheden uit te oefenen, dient een bindend sanerings- en beplantingsplan voor de totaliteit van onderhavig bpa te worden voorgelegd waarvan de uitvoering onafscheidelijk verbonden is met het bekomen van verdere vergunningen. 4. Bebouwingsvoorschriften 4.1. Plaatsing van de gebouwen Behoudens de bestaande toestand dient ten opzichte van de zonegrens een onbebouwde strook van ten minste 5,00 m breedte te worden gerespecteerd behalve ten opzichte van de grens met zone 1. In deze strook mogen geen goederen worden gestapeld. Groenaanleg is toegelaten voor zover de bereikbaarheid voor brandweerwagens wordt gewaarborgd. 4.2. Terreinbezetting 80% van de zone inclusief parkings en verharde oppervlakten. 4.3. Maximale bouwhoogte Kroonlijsthoogte De kroonlijsthoogte van de gebouwen mag maximaal 7,00 m bedragen ten opzichte van het peil van de weg (referentiepeil is de as van de Stationsstraat) Nokhoogte De nokhoogte van de gebouwen mag maximaal 12,00 m bedragen ten opzichte van het peil van de weg (referentiepeil is de as van de Stationsstraat). Specifieke constructies Voor de bouw van specifieke constructies, zoals antennes, silo s, enz. mag van bovenstaande maximale bouwhoogtes worden afgeweken, voor zover het gaat over utilitaire constructies van beperkte omvang die maximaal 2% van de terreinoppervlakte beslaan en voor zover ze ingeplant worden op een afstand van de perceelsgrens die minstens even groot is als hun hoogte. 4.4. Dakvormen De dakvormen zijn vrij, voor zover zij worden toegepast binnen de toegelaten bouwhoogtes. 4.5. Materialen Vrij, voor zover het esthetisch verantwoorde materialen betreft. 4.6. Reliëf Enkel nivelleren van het terrein tot op het peil van de as van de Stationsstraat is toegelaten. Andere blijvende reliëfwijzigingen zijn verboden. ZONE 3 : ZONE VOOR BEDRIJFSWONINGEN, TOONZALEN EN KANTOREN Kleur of symboollegende met ingeschreven nummer: donkergroen. Het betreft een bufferzone evenwijdig met de Stationsstraat waar beperkte constructies zijn toegelaten. BPA De Witte Bergen (MB 30.06.1994) - Stedenbouwkundige voorschriften 6/7
2. Bestemmings- en inschrijvingsvoorschriften Parallel met de stationsstraat wordt een bufferzone voorzien alwaar beperkte bebouwing in functie van de bestaande toestand en/of in functie van de achterliggende bedrijven is toegelaten. Maximaal 50% van de betrokken zone, met uitzondering voor bestaande woonbebouwing, mag worden verhard in functie van toegangen, bebouwing en beperkte parkeervoorzieningen die enkel via de toeritten mogen bediend worden. De bestaande woonbebouwing kan behouden blijven en de eventuele nieuwe bebouwing zal getuigen van een architectuur de woonzone waardig. De kroonlijsthoogte wordt beperkt tot 6 m en de dakvorm is vrij. De niet verharde delen, die minstens 50% van betrokken zone zullen bedragen, met uitzondering voor de bestaande woonbebouwing, zullen voorzien worden van groenaanleg op zulkdanige wijze dat de visuele hinder voor de omgeving opgevangen wordt. Hiertoe zullen in hoofdzaak hoogstammige bomen worden aangeplant. De toeritten tot de Stationsstraat in deze zone zullen beperkt worden in aantal en grootte. Bij elke bouwaanvraag moet een globaal aanlegplan gevoegd worden waar naast de inplanting van de gebouwen volgende bijkomende aanduidingen zijn weergeven: toerit(ten), parkeerplaatsen, afsluitingen, groenaanleg (zowel representatief groen als buffergroen), rioleringen, reclamepanelen, waarbij de groenaanleg door middel van een beplantingsplan wordt weergeven en enkel kleinschalige verhardingen zijn toegelaten. Voor nieuwe realisaties zal een afstand tot de rooilijn van minstens 5,00 m worden gerespecteerd. ZONE 4 : BUFFERZONE MET BOUWVERBOD EN AANPLANTINGSVERPLICHTINGEN Kleur of symboollegende met ingeschreven nummer: groen. Het betreft een groot gedeelte van een voormalig gipsafvalstort die de begrenzing van de ambachtelijke zone naar het open landschap toe vormt. 2. Bestemmings- en inschrijvingsvoorschriften Het gipsafvalstort en da aanpalende gronden parallel aan de Zomerweg die de overgang naar het landschap maken, zullen beplant worden met hakhout (loofhoutbomen) ofwel door aanplanten van bosgoed ofwel door stekken. De beplanting dient op zodanige wijze uitgevoerd te worden dat er een natuurlijke overgang naar het landschap wordt bekomen en dat de visuele hinder van de ambachtelijke zone naar het landschap toe volledig wordt opgevangen. In deze zone geldt een totaal bouwverbod en is het verboden toeritten tot op de openbare weg aan te leggen. Voorafgaand aan de eerstvolgende bouw-, exploitatie- en/of vergunningsaanvraag, die uitgaat van de bedrijven gelegen in zone 1 en/of zone 2 en/of die als doel heeft in betrokken zones bedrijvigheden uit te oefenen, dient een bindend sanerings- en beplantingsplan voor de totaliteit van onderhavig bpa te worden voorgelegd waarvan de uitvoering onafscheidelijk verbonden is met het bekomen van verdere vergunningen. In dit sanerings- en beplantingsplan zal bijzondere aandacht besteed worden aan de sanering en beplanting van het gipsafvalstort waarvan het reliëf mag behouden blijven en waarbij de nodige maatregelen dienen getroffen te worden om aanplantingen mogelijk te maken en het risico op vervuiling van het grondwater te voorkomen. Alle te treffen maatregelen zullen precies en gedetailleerd beschreven worden. Deze beschrijving zal integraal deel uitmaken van het saneringsen beplantingsplan. BPA De Witte Bergen (MB 30.06.1994) - Stedenbouwkundige voorschriften 7/7