Obligatiefondsen zonder EU-paspoort vallen nu ook onder artikel l9bis : ziet



Vergelijkbare documenten
Belasting van obligatiefondsen zonder Europees paspoort:

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus 4 januari 2010

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus April 2010

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

De fiscale begrotingsmaatregelen van de regering Di Rupo I: invloed op uw beleggingen


BELGISCHE BIJLAGE BIJ HET UITGIFTEPROSPECTUS SAINT-HONORE INDE

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

Instelling. Onderwerp. Datum

De laatste wijzigingen inzake de Kaaimantaks

RV-vrijstelling geconformeerd aan EU-recht en geactualiseerd maar niet volledig

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

de ICBE/het Fonds: de BEVEK naar Luxemburgs recht, genaamd BNP PARIBAS L1. Dit Fonds wordt beheerd door BNP PARIBAS INVESTMENT PARTNERS LUXEMBOURG.

Algemene verhoging van het tarief van de roerende voorheffing tot 27% - Kunnen winsten nog voordelig worden uitgekeerd?

Inhoud. Inleiding 15 I ROERENDE VOORHEFFING Bepaling van de belastbare grondslag van de R.V Tarief van de R.V. 24

INKOMSTEN VAN ROERENDE OORSPRONG VOOR EEN PRIVÉ PERSOON WOONACHTIG IN BELGIË INKOMSTEN 2014

I. INLEIDING.

Heffing op het sparen: artikel 19bis WIB 92

Meerwaarden op aandelen: Vindt u uw weg in de praktijk?

Een beleggingsplan voor projecten die u nauw aan het hart liggen

Instelling. Onderwerp. Datum

De Kerstman en de Kaaimantaks

Fiscaliteit van beleggingen door een vennootschap. Jobert Van In 05/12/2013

Aftrek voor risicokapitaal

Beleggen, voor elk wat wils

Fortis Comfort Equity High Dividend Europe

Seminarie bij de start van het nieuwe fiscale werkjaar

Uitbreiding toepassingsgebied belastingneutrale zetelverplaatsing & andere fiscale bepalingen aangenomen in Parlement

o jaaromzet: excl. btw; o balanstotaal: ; o gemiddeld personeelsbestand: 50.

De Fairness Tax: nieuwe minimumbelasting voor grote vennootschappen?

Blok 11. IS 2: dubbele belasting en de Spaanse holding (ETVE). Deelnemingen, deelnemingsvrijstelling of voorkoming van dubbele belasting.

Fairness Tax lijst van nog hangende problemen

Financiële infofiche levensverzekering van tak 23 TwinStar Today 1

ESJ Accountants & Belastingadviseurs

Ontbinding en vereffening

Fiscaalrechtelijke aandachtspunten asset deals. Olivier De Keukelaere

Tax Shelter voor Starters - Checklist met betrekking tot RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN in Startersvennootschappen

De taks op de effectenrekening of de intrede van de vermogensbelasting

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

1 de uitgaven gedaan voor prestaties betaald met dienstencheques als bedoeld in de artikelen tot ;

Liquidatiebonus: overgangsregel. Vroeger en nu : hoeveel Liquidatietax te betalen?.

Fiscale aspecten bij éénmalige revisorale opdrachten. ViasDFK3 BEDRIJFSREVISOREN

HANDLEIDING START-UP PLAN

Het model van het aangifteformulier voor aanslagjaar 2014 is verschenen in het Belgisch Staatsblad dd

Tax shelter voor startende ondernemingen

Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht

Meerwaardebelasting op fondsen

Doorkijkbelasting: mogelijk een nieuw begrip in de Belgische fiscaliteit

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

Voor welke belastingplichtigen geldt die vrijstelling? Iedere aan de Belgische personenbelasting onderworpen belastingplichtige komt in aanmerking.

BNP Paribas Portfolio Fund Balanced afgekort BNPP PF Balanced

Inbreng in een Belgische vennootschap door een niet-europese vennootschap van haar Belgische vaste inrichting (filialisering) (art.

Wetsvoorstel tot versterking van de doorkijkbelasting.

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus

HERVORMING VENNOOTSCHAPSBELASTING EN SPAARDERSFISCALITEIT. Versie

Belgisch addendum bij het uitgifteprospectus

Voorafgaande opmerking bij de circulaire nr. Ci.RH.421/

Tip voor de bedrijfsleider: Vergeet uw 640 belastingvrij dividend niet!

Hogere forfaitaire aftrek van beroepskosten en beperking automatische indexering fiscale uitgaven


Notionele intrestaftrek

Fiscale aspecten bij éénmalige revisorale opdrachten

Aftrek voor risicokapitaal

Belgische bijlage bij het uitgifteprospectus. Maart 2010 DELTA LLOYD L

Fondsen. Brochure bestemd voor particuliere beleggers BASIC. Member of the KBC group. Gepubliceerd door KBC Securities in samen werking met Euronext.

Titel : Circulaire 2019/C/15 over de invoering van forfaitaire beroepskosten op winst

1 Tariefwijzigingen inzake roerende voorheffing

Home > Zoekresultaten > Circulaire AAFisc Nr. 27/2014 (nr. Ci.RH.331/ ) dd

ArtikeL 269. De tekst van art. 269, 1,

VEELGESTELDE VRAGEN (FAQ)

Home > Addendum dd bij de circulaire AAFisc 36/2008 (nr. Ci.RH.421/ ) dd

Fiscaal stelset spaarboekjes strijdig met vrij dienstenverkeer (bis)

Tax Shelter voor Starters - Checklist met betrekking tot RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN in Startersvennootschappen

Herstructurering tijdens wachttermijn na 'interne vereffening' Herstructurering tijdens wachttermijn na 'interne vereffening'

Argenta Fund of Funds Distributie en Kapitaliserend

2. Wat is het fiscale voordeel?

Instelling. Onderwerp. Datum

MEDIRECT TARIEVEN- & KOSTENOVERZICHT

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Toelichting bij het jaaroverzicht van dividenden en interesten

Lock fondsen. Voor wie tactisch wil beleggen

TOELICHTING 275 C VOORAFGAANDE OPMERKINGEN TOELICHTINGEN

Spotlights - juni 2014

FAQ - TAX REFORM. 1. Hoe weet men of de drempel van de aan roerende inkomsten overschreden wordt?

Tax Shelter voor Starters - Checklist met betrekking tot RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN in Startersvennootschappen

BELGISCH ADDENDUM BIJ HET UITGIFTEPROSPECTUS CARMIGNAC PATRIMOINE

Instelling. Onderwerp. Datum

EERSTE AANVULLING OP PROSPECTUS LUM.INVEST. Lum.Invest BVBA Hof Ter Mere Gent Ondernemingsnummer:


Drastische vermindering vennootschapsbelasting!! Iedereen in een vennootschap vanaf 2018?? Hoe in een KMOvennootschap

RULING FISCALE NEUTRALITEIT MOGELIJK BIJ OMRUILING VAN KAPITALISATIEAANDELEN BINNEN DEZELFDE BEVEK OF BINNEN HETZELFDE COMPARTIMENT?

FORTIS PERSONAL PORTFOLIO FUND Balanced

2. Voordelen van een doktersvennootschap

Overzicht van kosten en lasten van financiële instrumenten

Tax shelter voor startende ondernemingen (binnen 4 jaar na oprichting)

HAPPY LIFE AXA BELGIUM NV. 1

Tax Shelter voor Starters - Checklist met betrekking tot RECHTSTREEKSE INVESTERINGEN in Startersvennootschappen

Hoorcollege Directe Belastingen DB II Collegejaar 2014/2015

Transcriptie:

Roerende voorheffing Obligatiefondsen zonder EU-paspoort vallen nu ook onder artikel l9bis : ziet u door de bomen nog het bos? Fisca le actua I ite it nr. 2O13-34, pag. 7 -I2, 03.09.2013 Het belastingregime voor kapitaliserende beleggingsfondsen die (ook) in vastrentende effecten beleggen, is op minder dan een jaar tweemaal gewijzigd. Zo is er nu een nieuwe uitzondering op de algemene regel in ons belastingstelsel dat meerwaarden op aandelen belastingvrij zijn. En het toepassingsgebied van artikel l9bis van het WIB 92 is voor in de EER gevestigde fondsen uitgebreid tot fondsen zonder Europees paspoort. Voor fondsen zonder Europees paspoort ís er een nieuwe forfaitaire methode om de belastbare rentecomponent te berekenen in de periode vooraleer artikel 19bis op hen van toepassing was. Zodoende bestaan er voor in de EER gevestigde fondsen zonder Europees paspoort maar liefst drie methoden om de belastbare grondslag inzake artikel 19bis te bepalen. Deze bijdrage probeert een antwoord te bieden op de vraag hoe deze drie methoden zich tot elkaar verhouden. ln algemene regel zijn inkoop- en liquidatieboni die uitgekeerd worden door een beleggingsvennootschap, niet belastbaar als roerend inkomen - en zodoende ook niet onderhevig aan roerende voorheffing - op voorwaarde dat de beleggingsvennootschap in het land van haar fiscale woonplaats een fiscale regeling geniet die afwijkt van het gemeen recht [N.v.d.r. : de zin van die laatste voorwaarde is dat een beleggingsvennootschap een tussenschakel is. Precies omdat het om een tussenschakel gaat wil men díe niet extra gaan belasten. Zonder gunstregime kan het fonds die rol van tussenschakel niet spelen, want dan kan de belegger beter rechtstreeks beleggen. En dan heeft een RV-vrijstelling ook geen zin.] (art. 2L2" WIB 92). Een beleggingsvennootschap wordt gedefinieerd als een (vennootschap die het gemeenschappelijk beleggen van kapitaal tot doel heeft> (art.2s15"fwlb92). Op de vrijstelling van artikel 21,2" van het WIB 92 bestaat vooreerst een algemene uitzondering, namel'rjk de zogeheten fixfondsen (art. 19 S 14" WIB 92). Er bestaat ook een uitzondering die enkel geldt voor Belgische rijksinwoners (belastingplichtigen in de Belgische personenbelasting), met name voor de obligatiefondsen die onder artikel 19bis van het WIB 92 vallen (zie Fisc. Act.2OO5,4L/4, 2006,3I/6 en 2010, 2Llgl.lnkoop- en liquidatiebonivan die fondsen zijn belastbaar, en welten belope van de 'rentecomponent'. Over de toepassing van dat artikel 19bis heeft de fiscus op 30 juni 2009 een circulaire uitgevaardigd. Nu ook belasting bij gewone overdracht Artikel 19bis is eind vorig jaar op enkele punten bijgestuurd (wet van 13 december 2Ot2, met inwerkingtreding op 20 december 20t2l. De drempelvoor in schuldvorderingen belegde activa is van 40 % op 25 % gebracht. En naast ínkoop- en liquidatieboni is de <overdracht onder bezwarende titel> als níeuw belastbaar feit ingevoerd. Als een obligatiefonds onder artikel 19bis valt leiden dus niet alleen inkopen van aandelen door het fonds, of uitkeringen n.a.v. een verdeling van het eigen vermogen, maar ook 'gewone' overdrachten onder bezwarende titel (zoals verkopen en ruilverrichtingen m.b.t. aandelen aan een 'derde')tot belastbaarheid tegen 25o/oin hoofde van natuurlijke personen met fiscale woonplaats in België ten belope van de 'rentecomponent'. Bijgevolg is artikel 19bis voortaan niet enkel een uitzondering op de regel dat inkoop- en liquidatieboni die worden uitbetaald door een beleggingsvennootschap met een bijzonder fiscaal regime vrijgesteld zijn van personenbelasting, maar ook een uitzondering op het gegeven dat meerwaarden op aandelen in de regel niet belastbaar

zijn in de personenbelasting indien zij gerealiseerd worden in het kader van het normaal beheer van een privévermogen (art. 90 9" WIB 92). Het gaat mmers om fondsen die geen periodieke inkomsten uitkeren maar hun winst kapitaliseren. De belegger ontvangt dus gewoon een meerwaarde op het moment dat hij zijn aandelen van de hand doet. Die meerwaarde zou normaal gezien niet belastbaar zijn. Maar op basis van artikel 19bis wordt nu toch belasting geheven (25 % RV), weliswaar niet op de volledige meenrraarde maar op de 'rentecomponent' in de meerwaarde, dus het deelvan de meerwaarde dat tot stand gekomen is door rente en meer- en mindenivaarden inzake schuldvorderingen die het fonds ontvangen heeft. Merk overigens op dat artikel 19bis van het WIB 92 (voor zover de relevante voorwaarden in zake het drempelbedrag enz. vervuld zijn) niet alleen van toepassing is op beleggingsvennootschappen met rechtspersoonlijkheid, maar ook op fondsen zonder rechtspersoonlijkheid. Voor fondsen zonder rechtspersoonlijkheid (zoals een gemeenschappelijk beleggingsfonds of een Frans fonds commun de placement) geldt in principe 'absolute fiscale transparantie'. Dat impliceert dat de investeerder belast wordt op zijn of haar aandeel in de inkomsten van het fonds op het moment dat het fonds de inkomsten ontvangt. Eigen aan de fiscale transparantie is ook dat de inkomsten die het fonds ontvanct. hun fiscale kenmerken behouden met het oos oo de belastinsheffine bir de investeerder (bv. een dividend of een meerwaarde op aandelen ontvangen door het fonds blijft een dividend c.q. meerwaarde op aandelen ten name van de investeerder). Toepassing van de regels van de fiscale transparantie veronderstelt dat voldaan wordt aan de ventilatie-verplichting. ln dat verband kan ook verwezen worden naar artikelen 19ter en 321bis van het WIB 92 (zie Ch. Coudron, <<Over fiscaal transparante fondsen en het doorbreken van fiscale transparantie door de wet>r, T.Fin.R. 2OLI.3, 94-98). ln de mate dat fondsen zonder rechtspersoonlijkheid onder artikel 19bis vallen (zie ruling nr. 600.108, 16 mei 2006 en nr. 2010.193,24 juni 2OLO; zie ook circ. van 10 januari 2OL2l, wordt de fiscale transparantie 'doorbroken'. Voor wat inkomsten inzake schuldvorderingen betreft (dat is de zogeheten rentecomponent) treedt er pas belastbaarheid op bij uitkering door het fonds, en sinds 20 december 2012 wellicht ook ingeval van overdracht van deelbewijzen in het fonds ten bezwarende títel. Nu ook belasting zonder Europees paspoort Tot voor kort was artikel 19bis van het WIB 92 niet van toepassing op in de EU gevestigde obligatiefondsen zonder Europees paspoort. lnkoop- en liquidatieboni uitgekeerd door in de EU gevestigde obligatiefondsen zonder Europees paspoort waren onder de voonvaarden van artikel 21, 2o van het WIB 92 dus vrijgesteld. Sinds de wet van 13 december 2O12 gold die speciale vrijstelling voor fondsen zonder Europees paspoort overigens niet enkel voor obligatiefondsen in een EU-land, maar ook voor fondsen die gevestigd z'rjn in een van de andere EER-staten. Voorheen bepaalde artikel 19bis, lid 6 dat naast de collectieve beleggingsinstellingen in effecten met EU-paspoort (middels een verwijzing naar art. 2 5 1 6" KB van 27 september 2009) ook de <collectieve belegginginstellingen gevestigd buiten het grondgebied waarop het Verdrag tot opricht ng van de Europese Gemeenschap krachtens zijn artikel 299 van toepassing isr onder artikel 19bis vielen. Die tweede verwijzing werd door de wet van 13 december 2012 vervangen door <collectieve beleggingsinstellingen gevestigd buiten het grondgebied waarop de Associatieovereenkomst tot oprichting van de Europese Economische Ruimte krachtens zijn artikel 126 van toepassing is>r. Zodoende werd sinds 20 december 2Ot2bv. een in ljsland of Noonruegen gevestígd obligatiefonds niet bedoeld als het niet was erkend overeenkomstig ríchtlijn 2OO9/65/EG, m.a.w. als het geen Europees paspoort had. Op 30 juni 2013 om 23.30u heeft de Belgische regering bij w'rjze van begrotingsmaatregel echter beslist dat ook ICBE's zonder Europees paspoort onder het toepassingsgebied van artikel 19bis van het WIB 92 moeten worden gebracht. Daaraan is uitvoering gegeven met de wet van 30 juli 2013 (BS 1 augustus 2013, Fisc. Act. 2013, 26lLO en26/l2l,. Artikel 19bis, S 1, l d 6 werd opgeheven. ln de EER

gevest gde fondsen zonder Europees paspoort vallen slechts voor verrichtingen sinds l juli 2013 onder artikel 19bis. Specifiek voor de belastbaarheid van die nieuwe categorie van fondsen geldt dat, om de belastbare rentecomponent te bepalen, enkel rekening wordt gehouden met de nkomsten van het fonds vanaf l juli 2008. Dat geldt ongeacht de wijze waarop de belastbare grondslag wordt bepaald. Dat neemt echter niet weg dat er zich een praktisch probleem stelde voor de fondsen die - omdat het niet nodig was - tot dan toe nooit berekend hadden hoe groot de rentecomponent is in het inkomen. Daarom heeft de wetgever specifiek voor die fondsen een methode geintroduceerd om de belastbare basis te bepalen. Hoe belastbare basis berekenen? Tot vóór de wet van 30 juli 2013 waren er twee manieren om voor fondsen die onder artikel 19bis vallen, de belastbare rentecomponent te bepalen. De algemene regel is dat de belastbare basis gelijk is aan <het geheel van de inkomsten die rechtstreeks of onrechtstreeks onder de vorm van interesten, meerwaarden of minderwaarden voortkomen van de opbrengsten uit activa die werden belegd in schuldvorderingen> (art. 19bis 5 1 l d 4). ln de praktijk gebeurt dat doordat de fondsbehccrdcr op gcregelde tijdstippen per aandeel de belastbare rentecomponent bepaalt (Taxable lncome per Share, afgekort TIS). Dat concept is ontleend aan de toepassing van de Spaarrichtlijn. Omdat artikel 19bis sinds l januari 2008, in tegenstell ng tot de rentecomponent onder de Spaarrichtlijn, ook de meer- en minderwaarden op schuldvorderingen omvat, spreekt men van de 'Belgische TIS'. Op het moment dat de belastbare verrichting zich voordoet, wordt de belastbare basis dan bepaald aan de hand van het (positieve) verschil tussen de Belgische TIS bij het uitstappen en de Belgische TIS bij het instappen. Voor in de EER gevestígde fondsen zonder Europees paspoort, moet inzake de Belgische TIS 'b j het instappen' ten vroegste de Tl5 per l juli 2008 in aanmerking worden genomen alsde belegger de deelbew'rjzen in het fonds al langer in zijn bezit heeft. De belastbare rentecomponent bedraagt maximaal de door de belegger gerealiseerde meerwaarde. Als de belastbare grondslag niet als dusdanig kan worden bepaald (d.w.z. als de rentecomponent niet afgezonderd kan worden van de andere inkomsten van het fonds, zoals dividenden of meerwaarden op aandelen), dan kan men terugvallen op een 'subsidiaire methode'. Het belastbare bedrag is dan gelijk aan het verschil tussen het bij de verrichting ontvangen bedrag en de aanschaffings- of beleggingswaarde van de aandelen of bewijzen van deelneming (desgevallend de waarde per l juli 2008) vermenigvuldigd met het percentage van het vermogen dat belegd is in schuldvorderingen (art. 19bis 5 2). Alle beleggingen van het fonds worden dus geacht evenveel op te brengen en de rentecomponent stemt dan evenredig overeen met het aandeel van de schuldvorderingen in het totaal van de activa aangehouden door het fonds. Dus als het fonds voor 60 % belegt ín schuldvorderingen, wordt 60Yovan de door de belegger gerealiseerde meerwaarde geacht uit rente te bestaan. Specifiek voor in de EER gevestigde fondsen zonder EU-paspoort, die slechts sinds de wet van 30 juli 2013 onder de toepassing van artikel 19bis vallen, is er nog een derde mogelijkheid om de belastbare grondslag te bepalen, met name aan de hand van een fictief jaarlijks rendement van 3 Yo (nieuwe 5 3 in art. 19bis 5 3 WIB 92). Combinatie van methodes De vraag rijst hoe die drie methodes om de belastbare basis te bepalen, zich tot elkaar verhouden in de praktijk. Noteer in dat verband dat er enkel sprake is van drie methodes met betrekking tot de in de EER gevestigde fondsen zonder EU-paspoort. Wij proberen de onderlinge verhouding tussen de drie methodes toe te lichten aan de hand van de drie volgende hypothesen :

- de fondsbeheerder verkeert in de mogelijkheid om (bv. aan de hand van de 'Belgische TIS') te bepalen hoe groot het bedrag aan inkomsten is die (rechtstreeks of onrechtstreeks) onder de vorm van interesten, meerwaarden of minderu aarden voortkomen uit beleggingen in schuldvorderingen voor de volledige periode, dus zowel de periode vóór l juli 2013 als de periode erna (eerste hypothese); - de fondsbeheerder verkeert in de mogelijkheid om te bepalen hoe groot het bedrag aan inkomsten uit beleggingen in schuldvorderingen is voor de periode ná 1 juli 2O!3, maar niet voor de volledige periode ervóór (tweede hypothese); - de fondsbeheerder verkeert niet in de mogelijkheid om te bepalen hoe groot het bedrag aan inkomsten uit beleggingen in schuldvorderingen is, noch voor de volledige periode vóór l juli 20L3, noch voor de volledige periode vanaf l juli 20L3 (wat voor de kleinere fondsen die nu ook onder art. 19bis vallen, vaak het geval zal zijn) (derde hypothese). a) Eerste hypothese ln de eerste hypothese wordt de belastbare grondslag bepaald overeenkomstig artikel 19bis 5 1, lid 4. We zitten dan in de veronderstelling dat de beheerder van de collectieve beleggingsinstell ng in staat is de rentecomponent af te zonderen ín het bedrag dat voortvloeit uit het verschil tussen het bij de verrichting verkregen bedrag en de aanschaffings- of beleggingswaarde van de aandelen. Er moet dan zowel rekening worden gehouden met de gerealiseerde als met de niet-gerealiseerde meerwaarden (cfr. 'Belgische TIS'). [Zie O. Hermand, P. Delacroix en M. Protin, <rla taxe belge sur l'épargne : Partie 3. La circulaire 19bis est publiée!d, RGF 2009.9, 101 ln de prakt'ljk betekent dat dat men zowel kennis heeft van de 'Belgische TIS' bij het instappen in het fonds (dan wel per l juli 2008 indien de investeerder vroeger in het fonds is gestapt) als van de Belgische TIS op de datum van uitstappen. b) Tweede hypothese ln de tweede hypothese verkeert de fondsbeheerder in de mogelijkheid om te bepalen hoe groot het bedrag aan inkomsten uit beleggingen in schuldvorderingen is voor de periode ná l juli 2013, maar niet voor de volledíge periode vóór l juli 2013. ln die hypothese wordt de belastbare grondslag voor de periode vanaf l juli 2013 bepaald op grond van de effectíeve interesten, meerwaarden en minderwaarden op de schuldvorderingen en/of obligaties waarin het fonds belegt. De belastbare grondslag voor de periode vóór l juli 2013 moet daarentegen worden bepaald overeenkomstig artikel 19bis, 5 3, l d 2 (de nieuwe methode). <5 3. ln añarijking van $ 1, eerste lid, worden, wat de collectieve beleggingsinstellingen in effecten zonder Europees paspoort betreft en waarvoor 5 1 slechts vanaf 1 juli 2013 van toepassing is, de interesten begrepen in het bedrag dat overeenstemt met de verkregen inkomsten, berekend vanaf 1 juli 2008.Wanneer de beheerder van een collectieve beleggingsinstelling in effecten die zijn zetel heeft in een lidstaat van de Europese Economische Ruimte en niet beschikt over een Europees paspoort, niet in de mogelijkheid is om het belastbaar bedrag te bepalen zoals bedoeld in 5 1, vierde lid, worden de interesten die begrepen z'ljn in het verkregen bedrag, in afirijking van de 5 1, eerste en vierde lid, berekend op basis van een fictief tarief voor het jaarlijks rendement vastgelegd op 3 pct. en toe te passen op de investeringswaarde van de schuldvorderingen zoals bedoeld in 5 1, v'rjfde lid, voor de periode begrepen tussen l juli 2008 en 1 juli 2013 en waarin deze werden behouden. Het op deze wijze bepaalde bedrag wordt verminderd met het gedeelte van de interesten die reeds in het voorkomend geval zijn uitgekeerd.> Dus moet men voor de periode vóór 1 juli 2013 uitgaan van een fictief jaarlijks rendement van 3 o/o op de schuldvorderingen waarin het fonds belegt. Het fictieve tarief van 3 % moet worden toegepast op

de investeringswaarde van de schuldvorderingen, voor de periode dat het fonds ze aanhoudt. Bij die forfaitaire berekening kan men het gedeelte van de interesten dat al is uitgekeerd, in mindering brengen. Het is niet helemaal duidelijk of het jaarlijkse rendement van 3 To ook moet worden 'gekapitaliseerd'. Tijdens de parlementaire voorbereiding is wel een limiet gesteld : <het belastbaar bedrag kan nooit meer bedragen dan het verschil tussen het bij de verrichting verkregen bedrag en de aanschaffings- of beleggingswaarde van de aandelen of bewijzen van deelneming> (doc. 53-2891/7, over art. 51). Als de belastbare grondslag m.b.t. één van beide periodes (vóór of ná l juli 2013) negatief is, dan moet dat o.i. gecompenseerd kunnen worden met het andere bedrag, vermits het om één en hetzelfde inkomen gaat, dat met het oog op het bepalen van de belastbare grondslag wordt uiteengerafeld in de periode vóór l juli 2013 en de periode vanaf l juli 2013. c) Derde hypothese Als de beheerder niet in staat is om de rentecomponent te bepalen voor de volledige periode tussen instappen en uitstappen - ook niet voor de periode vanaf l juli 2013 - dan moet o.i. toepassing gemaakt worden van de forfaitaire berekening volgens de 'subsidiaire methode' (art. 19bis 5 2 WIB 92) voor de volledige periode tussen instappen (of vanaf l juli 2008 indien eerder ingestapt werd) en uitstappen. Wij verwijzen ter verduidel'rjking naar de relevante wettelijke bepalingen (art. 19bis 5 2 WIB 921, zoals van toepassíng op EER-fondsen zonder EU-paspoort : 5 2. Wanneer de beheerder niet in de mogelijkheid is om dat gedeelte [de rentecomponent] te bepalen, is het belastbaar bedrag van de inkomsten gelijk aan het verschil tussen het bij de verrichting ontvangen bedrag en de aanschaffings- of beleggingswaarde van de aandelen of bew'rjzen van deelneming vermenigvuldigd met het percentage van het vermogen van de collectieve beleggingsinstelling in effecten dat belegd is in schuldvorderingen bedoeld in artikel 2,51-,3", a) van het voormeld koninklijk besluit van 27 september 2009. Wanneer het gaat om rechten van deelneming verworven vóór l juli 2008, of indien de datum van verwerving niet wordt aangetoond, geldt de inventariswaarde op l juli 2008 als aanschaffings- of beleggingswaarde voor de toepassing van deze paragraaf. Wanneer de aanschaffings- of beleggingswaarde niet gekend is, is het belastbaar bedrag van de inkomsten het ontvangen bedrag tijdens de verrichting vermenigvuldigd met het percentage bedoeld in het eerste lid. Dat de berekening overeenkomstig artikel 19bis, 5 2 alsdan betrekking heeft op de volledige periode (zowel de opbouw van de rentecomponent vóór als vanaf l juli 2013) volgt o.i. uit de structuur van de berekening, die u tgaat van de aanschaffings- of beleggingswaarde van de aandelen of deefbewijzen in de ICB ten name van de genieter van het inkomen. Gelet op de huidige tekst van de wet lijkt het ons niet mogel'rjk om een gecombineerde toepassing te maken van de <forfaitaíre> belastbare grondslag van artikel 19, 5 3 (fictief rendement van 3 %l m.b.t. de periode vóór l juli 2013 en de forfaitaire grondslag van artikel L9, S 2 (volgens aandeel schuldvorderingen in beleggingen) voor de periode ná l juli- Christophe Coudron