Samenvatting Geschiedenis 6. De tijd van regenten en vorsten Samenvatting door een scholier 2222 woorden 21 april 2009 6,2 282 keer beoordeeld Vak Geschiedenis 6.1 Een wereldeconomie In 1594 beraamden negen kooplieden in een wijnhuis in Amsterdam plannen voor een reis naar Indië. Na de overzeese expansie van Portugal en Spanje in de 15e en 16e eeuw, kozen ook Nederlanders, Fransen en Britten het ruime sop om rijkdommen te vergaren in Azië en Amerika. De VOC Een zeereis naar Indië (Oost-Azië), was een gevaarlijke onderneming. Schepen liepen door verraderlijke stromingen, onbekende kliffen en stormen een aanzienlijke kans te vergaan. De kans dat je als bemanning overlijdt aan: scheurbuik, malaria en andere ziektes was groot. Niemand kende de route precies. Ook de Portugezen, die al bijna een eeuw naar Azië voeren, vormden een gevaar. Daarom besloten de kooplieden hun schepen zwaar te bewapenen. De ruimen zaten lang niet vol; de reis leverde dan ook nauwelijks geld op. Maar het belangrijkste was dat Java was bereikt. Veel kooplieden begonnen een handelsonderneming, om peper en fijne specerijen, zoals kruidnagel, foelie en nootmuskaat te halen, waar een heleboel winst mee werd gemaakt. Door deze grote concurrentie, werd de prijs lager, en de winst dus ook. Op initiatief van de Staten-Generaal werd daarom in 1602 de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) opgericht. De VOC kreeg het monopolie op de handel in Azië. De compagnie mocht verdragen sluiten met vorsten, vestigingen bouwen en oorlog voeren. Het eigen vermogen van de VOC was onderverdeelt in aandelen, die elke Nederlander kon kopen, hierdoor werd de VOC het voorbeeld voor het handelskapitalisme. De compagnie werd geleid door de Heeren XVII, zeventien bestuurders die de Hollandse een Zeeuwse steden vertegenwoordigden waar de VOC actief was. In de overzeese vestigingen werd een gouverneur-generaal de hoogste baas. Handelsnetwerk De VOC richtte zich als eerste op de Molukken, waar in 1605 het eiland Ambon werd veroverd op de Portugezen. In 1619 stichtte de VOC op Java het hoofdkwartier Batavia, en dwong de Molukse bevolking om fijne specerijen alleen maar aan de VOC te leveren. In de loop van de jaren werden allerlei netwerken van handelsposten en forten op de Aziatische kusten opgebouwd, waardoor de VOC veel winst maakte. De VOC was alleen handelspartner van China, India, Japan en de andere delen van Azië, omdat de VOC geen grote gebieden wou beheersen, want dat gaat dan ten koste van de winst. Toch kreeg ze op Java en Ceylon (Sri Lanka) grote gebieden in handen. Dat kwam door de oorlogen die ze daar voerde om de Pagina 1 van 5
handel veilig te stellen. Rond Batavia bracht de VOC een groeiend gebied onder haar gezag, ten kost van de Javaanse rijken. Op Kaap de Goede Hoop werd ten slotte een kolonie gesticht die als verversingspost moest dienen voor VOC-schepen die tussen Azië en Europa voeren. De VOC was met zijn 200 schepen en tienduizenden werknemers de rijkste/grootste compagnie van de wereld, met het verhandelen van Indonesische specerijen, Indiase textiel, Chinees porselein, Ceylonese kaneel en Javaanse suiker en koffie. Amerika en Afrika De handelsrelaties die Nederlanders en andere Europeanen over de hele wereld aanknoopten, vormden het begin van de wereldeconomie. (wereldwijde handelscontacten wat vraag en aanbod overal beïnvloed. De Nederlanders werden ook actief in West-Afrika en Amerika. In 1621 richtten ze daarvoor de West- Indische Compagnie op. Lange tijd was niet handel het hoofddoel van de WIC, maar het bestrijden van Spanje. Enkele taken van de WIC: - Kaapvaart: zoals het veroveren van de Zilvervloot in 1628 door Piet Hein. - Koophandel: zoals slavenhandel en driehoekshandel (EU=> Zuid-Afrika=>Noord-Amerika) - Koloniën: zoals koloniën Brazilië, Suriname en de Antillen. Bestuur van de Republiek (1648 1795) - Gewestelijke staten: elk gewest bestuurd zichzelf: Groningen, Friesland, Gelderland, Holland, Zeeland, Overijssel en Utrecht. - Staten-Generaal: (de zeven staten gezamenlijk), beslissen gezamenlijk over; leger, vloot en de buitenlandse politiek. - Stadhouder: van de familie van Oranje; functies: -legerleider, -betrokken bij het bestuur - Raadspensionaris: voorzitter van de Staten-Generaal; functies: -ontvangt buitenlandse gasten, -de raadspensionaris is Hollands. 6.2 De Gouden Eeuw van Nederland Na 1588 probeerden de zeven gewesten van de Unie van Utrecht niet langer een opvolger voor Filips II te vinden. Ze gingen verder als de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Er volgde een Gouden Eeuw. De economie bloeide en kunst en wetenschap bereikten een verbluffend niveau. Land van regenten Door de Nederlandse opstand hadden de gewesten en steden hun zelfstandigheid gered. Naar het buitenland, treedt de Republiek op als een eenheid, maar over binnenlandse aangelegenheden word langdurig overlegt met de gewesten voordat ze een beslissing nemen. Het bestuur was in handen van regenten, hoge bestuurders in Nederlandse steden, gewesten en op het platteland, die de bovenlaag van de maatschappij vormden. Nergens anders in Europa had de rijke stedelijke burgerij zoveel macht. De steden werden bestuurd door een vroedschap (college van 24 tot 36 leden). Deze leden kiezen vaak de regenten (bijv. de burgemeester). De functies van deze leden, ook wel vroede vaderen genoemd zijn niet erfelijk van vader op zoon. Deze vroede vaderen stuurden vertegenwoordigers naar de provincies, de dat gewest bestuurden. De stadhouder was de hoogste functie en had veel te zeggen bij het benoemen van ambten, de benoeming van stadhouder werd gedaan door Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en Overijssel. Friesland en Groningen gaven vaak de voorkeur aan een afstammeling van de stadhouder. Pagina 2 van 5
De stadhouder De stadhouder van Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland en Overijssel was de machtigste man van de Republiek. Hij was opperbevelhebber van leger en vloot, hield in zijn gewesten toezicht op de rechtspraak en kon gratie verlenen. Bovendien had hij als erfgenaam van Willem van Oranje en lid van de hoge adel veel prestige. De stadhouder had zelfs het laatste woord bij de benoeming van leden van de vroedschap. Maar was geen alleenheerser. Zijn invloed op de vroedschap was meer theorie dan praktijk. De gewesten werkten samen in de Staten-Generaal. Daarin beslisten ze over de buitenlandse politiek, over in- en uitvoerrechten en over leger en vloot. Ook bestuurden de Staten-Generaal de generaliteitslanden, de delen van Brabant en Limburg die op de Spanjaarden waren veroverd. Holland had de meeste invloed bij het stemmen van vertegenwoordigers, omdat dat gewest meer dan de helft van het geld inbracht, wat de Staten-Generaal gebruikt. Handelsnatie De republiek heeft zijn welvaart te danken aan de handel, er werd zoveel gehandeld met andere landen in Azië, zodat de Republiek nooit ergens te weinig van had. Amsterdam was de belangrijkste stapelmarkt van Europa (stapelmarkt: een plaats waar goederen in pakhuizen worden opgeslagen en vandaar verder wordt verhandeld.) In de 16de eeuw had de Republiek al een levendige handel met het Oostzeegebied voor wol/hout/. Door het vallen van Antwerpen in 1585 vluchtten heel veel protestantse rijke kooplieden en kundige ambachtslieden naar Noord-Hollandse steden, en nemen geld, kennis en contacten mee. Doordat de Nederlanders de Schelde dichthielden, konden schepen niet meer naar Antwerpen, waardoor Antwerpen zich ook niet meer kon herstellen. De Staten-Generaal ondersteunden de handel door de in- en uitvoerrechten laag te houden en lieten in de buitenlandse politiek de handelsbelangen zwaar meewegen. Amsterdam groeide uit tot het financieel centrum. En het welvaartspeil steeg in de Gouden eeuw naar ongekend niveau. (Gouden Eeuw: een economische en culturele bloeiperiode, in Nederland in de 17de eeuw.) Land van Rembrandt Door de bloeiende welvaart konden regenten, kooplieden en andere burgers geld uitgeven voor schilderijen van bijvoorbeeld: Rembrandt van Rijn, Johannes Vermeer, Frank Hals en Jan Steen. Gevolgen van de wereldhandel in de Republiek: - Economisch: er is veel handel,m waardoor het volk rijk wordt, en de welvaart stijgt. - Cultureel: mensen hebben geld over, voor kunstwerken van bijvoorbeeld Johannes Vermeer. - Wetenschappelijk: er is meer geld te besteden in onderzoeken voor de wetenschap. Veel buitenlandse geleerden zochten hun toevlucht in Nederland. Meer dan de helft van de studenten aan de Universiteit van Leiden kwam uit het buitenland. Dat had te maken met de vrijheid in de Republiek. Hier werden boeken gedrukt die in andere landen waren verboden. Nergens was zoveel gewetensvrijheid als hier. Het calvinisme was wel de officiële godsdienst, maar hadden haast geen invloed op de boeken die werden gedrukt, omdat de kerk veel minder invloed meer had. 6.3 Het absolutisme L état c est moi, de staat dat ben ik. Korter kunnen de opvattingen van Lodewijk XIV over de koningschap niet worden samengevat. Vanuit zijn schitterende paleis in Versailles regeerde de Zonnekoning als een almachtige vorst. Met zijn absolute koningschap vormde Frankrijk de tegenpool van de republiek. Pagina 3 van 5
Lodewijk XIV Constitutionele monarchie is een koninkrijk waarbij de macht van de koning is beperkt door de grondwet (Engeland werd in 1689 een constitutionele monarchie). Absolute monarchie in en koninkrijk waarbij de koning absolute macht heeft (Frankrijk. In Frankrijk erfde Lodewijk XIV in 1643 als vierjarige de troon. Hij bleef koning tot zijn dood in 1715 en werd daarmee de langst regerende vorst uit de Europese geschiedenis. Lodewijk XIV kreeg een hekel aan de adel, doordat de edelen in opstand kwamen tegen de centralisatiepolitiek toen Lodewijk XIV negen jaar was. Koninklijke grandeur In 1661 nam Lodewijk de regering op zich. Hij beperkte de macht van de adel en de steden. Hij alleen besliste, zonder wie dan ook om toestemming te vragen(absolutisme): de Staten-Generaal riep hij niet meer bijeen. Om zijn gezag af te dwingen, bouwde hij een ambtenarenparaat op. In de provincies stelde hij intendanten aan (hoge ambtenaren), die voor hem belasting inden, soldaten opleidden en zich bemoeiden met de rechtspraak. Lodewijk wilde niet meer afhankelijk zijn van de legers van de edelen, dus zette hij een eigen leger op die hij onder strikte controle bracht van hoge officieren ( leger van 45.000 man => 400.000 man).niet langer konden adellijke krijgsheren met hun gewapende bendes het land terroriseren. Een absolute koning moest natuurlijk ook de godsdienst van zijn onderdanen bepalen. Het calvinisme kon volgens Lodewijk maar al te gemakkelijk worden gebruikt door edelen en steden die zich tegen het koninklijk gezag verzetten. Daarom maakte hij een eind aan de godsdienstvrijheid en begon de Franse calvinisten, de hugenoten, te vervolgen. Zelfs kunst en wetenschap werden gecentraliseerd, doordat hij Koninklijke academiën oprichtte voor wetenschappen en kunsten, die gefinancierd werden door kunstenaars en wetenschappers. Ondanks de sterk gegroeide macht van de koning, bleven veel traditionele rechten en praktijken bestaan. Edelen, regio s en steden hielden allerlei eigen rechtsregels en andere privileges. Doordat het uitgebreide bestuur en het leger moest worden gefinancierd, kwam Lodewijk s minister van Financiën: Jean-Baptiste Colbert, met een krachtige politiek; mercantilisme: een economische systeem waarbij de overheid de nationale economie versterkt door bevordering van productie en export. Bijvoorbeeld: het afremmen van import. Droit divin (goddelijk recht) Voor de rechtvaardiging van het absolutisme waren de ideeën van de Britse filosoof Thomas Hobbes belangrijk en na hem die van Lodewijks hofpredikant Jacques Bossuet. - Ideeën Thomas Hobbes: -zonder overheid of wetten is iedereen ieders vijand. - de mens kon beter een koning boven zich hebben met absolute macht. - Ideeën Jacques Bossuet: -De koning was Gods politieke vertegenwoordiger op aarde. -De koning moest regeren over de volkeren, een opstand was taboe. 6.4 De wetenschappelijke revolutie Tot de 16e eeuw werd gedacht dat de aarde het middelpunt was van het heelal. Rond de aarde draaiden een soort doorzichtige bollen, sferen, waar de planeten aan vast zaten. Erboven was een onbewogen beweger die het geheel in beweging hield. Deze visie kwam uit de Griekse oudheid, maar paste goed bij het christelijke beeld van de aarde als het middelpunt van een goddelijke schepping. De onbewogen beweger was natuurlijk God. Pagina 4 van 5
Huisarrest De Poolse geleerde Kepler Copernicus was de eerste die zij dat de zon stilstond, en dat de aarde en de andere planten om de zon draaiden, Dus niet dat de planeten om de aarde draaiden. Maar Copernicus wed niet serieus genomen. Een halve eeuw later nam de Duitse wiskundige Kepler Copernicus wel serieus. Hij liet met wiskundige formules zien dat de aarde om de zon draaide in ellipsvormige banen. En toch draait zij Ook de Italiaan Galileo Galileï bevestigde rond 1600 de juistheid van Copernicus theorie. Hij bouwde telescopen die vele malen beter waren dan de bestaande. Daardoor zag hij met eigen ogen dat het oude wereldbeeld niet klopte. Zijn ideeën brachten Galileï in conflict met de kerk. Het werd hem verboden zijn inzichten bekend te maken. Galileï trok zich daar eerst niets van aan en maakte de kerk zelfs belachelijk. Daarom bedreigde de kerk hem met de brandstapel als hij zijn denkbeelden niet herriep. Dat deed hij. Pas in 1992 erkende de paus dat niet Galileï, maar de kerk zich had vergist. In de 17de eeuw bereikte de wetenschappelijke revolutie een hoogtepunt toen de Engels geleerde Isaac Newton de bewegingen in het heelal verklaarde (zwaartekracht). Wetenschappelijke revolutie is een wetenschappelijke doorbraak van de manier van denken in de 17de eeuw, waarbij het experimenteren, observeren en logisch nadenken centraal stonden. Logica en experimenten In de 17de eeuw werden de wetenschappelijke genootschappen gesteund door de overheid, en ontstond er een nieuw wereldbeeld, waarin alles logisch en via vaste wetten kon worden verklaard. - Empirisme: observeren en experimenteren => Francis Bacon: Kennis is macht. - Rationalisme: redeneren en logisch nadenken => René Descartus: Ik denk, dus ik besta. Doordat men met zijn verstand alles kon doorgronden, en met zijn techniek de wereld naar zijn hand kon zetten, leidde de wetenschappelijke revolutie in de 17de eeuw, tot de verlichting van de 18de eeuw. Pagina 5 van 5