Griffie Verslag aan de Provincieraad registratienr. 0408926 betreft verslaggever NIET-CONFESSIONELE MORELE DIENSTVERLENING Advies bij het ontwerp van begroting 2005 van de Provinciale Instelling voor Morele Dienstverlening Oost- Vlaanderen de heer Jean-Pierre Van Der Meiren Mevrouwen en mijne Heren, Op grond van artikel 33 van de wet van 21 juni 2002 betreffende de Centrale Raad der niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen in België, de afgevaardigden en de instellingen belast met het beheer van de materiële en financiële belangen van de erkende niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen, dient de provincieraad vóór 30 juni 2004 advies uit te brengen over de begroting 2005 van de provinciale instelling voor morele dienstverlening. De goedkeuringsprocedure van de begroting verloopt, zoals uiteengezet in de nota bestendige deputatie van 29 januari 2004, in 6 fasen : 1/ toezending begroting instelling in 4 exemplaren en vergezeld van alle stavingstukken aan de provincie voor 15 mei van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar (art. 32). 2/ na advies van de provincieraad toezending aan de Centrale Vrijzinnige Raad voor 30 juni (art. 33, lid 1). 3/ goedkeuring door de Centrale Vrijzinnige Raad en terugzending aan de provincie voor 1 september (art. 33, lid 2). 4/ toezending aan de Minister van Justitie voor 15 november (art. 33, lid 3). 5/ goedkeuring door de Minister van Justitie en terugzending van 1 exemplaar van de begroting en het goedkeuringsbesluit voor 15 december aan de provincie (art. 34). 6/ uitbetaling van de tegemoetkoming van de provincie in de maand volgend op de goedkeuring ( art. 35, lid 1). Op 13 mei 2004 werd ons de begroting 2005 in 4 exemplaren overhandigd. Deze werd voor de eerste keer opgemaakt overeenkomstig de modellen
p. 2/5 voorgeschreven door het KB van 1 maart 2004 tot vaststelling van de modellen van de begroting en de rekeningen van de instellingen belast met het beheer van de materiële en financiële belangen van de erkende nietconfessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen en erkende centra voor morele dienstverlening (KB in uitvoering van artikel 30 van de wet van 21 juni 2002). Uit het ontwerp van begroting blijkt dat het tekort stijgt van 639 135 EUR in 2004 naar 689 626 EUR voor 2005, een stijging dus met 7,9 %. Dit tekort zal uiteindelijk moeten worden bijgepast door het provinciebestuur, na de volledige afhandeling van de procedure. Op grond van artikel 69, 22 van de provinciewet is de provincieraad immers verplicht de uitgaven met betrekking tot de instellingen voor niet-confessionele morele dienstverlening in te schrijven in de provinciebegroting. In de bovenvermelde nota bestendige deputatie van 29 januari 2004 werd aan de dienst Griffie in deze materie een coördinerende rol toegekend. Er werd dan ook beroep gedaan op de deskundigheid van de dienst Begroting. In het advies van 27 mei 2004 stelt de dienst Begroting het volgende (kopie in bijlage) : De ontwerpbegroting is opgemaakt conform de modellen van het koninklijk besluit van 1 maart 2004. 1. Gewone dienst De gewone dienst sluit in evenwicht : ontvangsten en uitgaven belopen 632 926 EUR (stijging met 24,4% t.o.v. 2004). 1.1. Gewone ontvangsten Het leeuwendeel van de ontvangsten wordt gevormd door de provinciale toelage : voor de gewone dienst bedraagt deze 632 926 EUR. Daarnaast worden enkel ontvangsten uit intresten ingeschreven. In artikel 5 van het koninklijk besluit van 17 februari 2004 houdende het algemeen reglement van de boekhouding van de instellingen belast met het beheer van de materiële en financiële belangen van de erkende niet-confessionele levensbeschouwelijke gemeenschappen wordt bepaald dat de begroting de raming omvat van alle ontvangsten en uitgaven die tijdens het boekjaar kunnen worden verricht. Uit de jaarrekening zal moeten blijken of er geen andere ontvangsten dienden te worden ingeschreven, waardoor de provinciale betoelaging beperkt zou kunnen worden. 1.2. Gewone uitgaven De gewone uitgaven stijgen van 508 635 EUR naar 632 926 EUR (+24,4%). Volgende uitgavenposten vertonen belangrijke stijgingen : huur : + 20 300 EUR beheers- en administratiekosten : + 13 800 EUR
p. 3/5 kosten m.b.t. activiteiten : + 75 000 EUR. In deze rubriek stijgen opvallendst de media- en communicatiekosten. Verder zijn in het begrotingsontwerp voor 5 050 EUR financiële lasten opgenomen. 2. Buitengewone dienst De buitengewone dienst sluit in evenwicht : ontvangsten en uitgaven belopen 61 700 EUR (daling met 52,2% t.o.v. 2004). 2.1. Buitengewone ontvangsten De buitengewone ontvangsten bestaan exclusief uit provinciale subsidies. Er wordt geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om investeringen via leningen te financieren. 2.2. Buitengewone uitgaven De investeringen liggen ruim lager dan in 2004. Het betreft voornamelijk aankoop van computers, fotokopieertoestellen, meubilair en inrichtings- en verfraaiingswerken van de panden. Conclusie Het begrotingsontwerp 2005 voldoet aan de bepalingen van art. 7,1 ) van het koninklijk besluit van 17 februari 2004 : de begroting is in evenwicht, zowel in de gewone als in de buitengewone dienst. Het ontwerp bevat alle in artikel 27 van de wet van 21 juni 2002 opgesomde lasten. Vormelijk zijn er evenmin opmerkingen. Ten gronde dient wel volgende bemerking te worden gemaakt. De provinciale toelage stijgt van 639 135 EUR in 2004 naar 689 626 EUR in 2005 (+7,9%). De vraag dient gesteld in welke mate de provincie, die moet instaan voor de financiering van de Provinciale Instelling voor Morele Dienstverlening, de groei van de jaarlijkse dotatie kan beheersen. Artikel 27, 2 ) van de wet van 21 juni 2002 waarin bepaald wordt dat de Instelling voor Morele Dienstverlening de kosten inherent aan de organisatie en de werking van de niet-confessionele morele dienstverlening moet dragen, is bijzonder ruim; de financiële verantwoordelijkheid voor de beslissingen van de Instelling ligt integraal bij de Provincie. De huidige wetgeving voorziet niet in een plafonnering van de provinciale subsidie; mogelijks kan dit aangekaart worden via de VVP. Op 11 mei 2004 vond binnen de VVP een overleg plaats m.b.t. de begrotingen en rekeningen van de niet-confessionele gemeenschappen die werd bijgewoond door een vertegenwoordiger van elke provincie. Daar werden o.m. de volgende problemen m.b.t. de begrotingen vastgesteld : - de begrotingen worden opgemaakt zonder inkomsten, de instellingen drijven enkel op subsidies ;
p. 4/5 - de lokale antennes betekenen bijkomende kosten, waarbij men geen zicht heeft wat deze zullen betekenen, o.m. in aantallen en kosten, in de volgende jaren, met bovendien de bedenking dat zij in feite gemeentelijk relateerd zijn ; - bij de opmaak van de begrotingen volgens het voorgeschreven model worden enkel globale bedragen vermeld, wat zeker niet de duidelijkheid en transparantie bevordert ; - er zijn zeer onduidelijke criteria voor wat behoort tot morele dienstverlening zoals bepaald wordt in de definitie van morele dienstverlening, die ter beschikking gesteld werd door mevrouw Van Haeren van de UVV. Het advies van de provincieraad is de facto vrijblijvend voor zowel de Centrale Vrijzinnige Raad, die de begrotingen goedkeurt, en voor de Minister van Justitie, die zijn goedkeuring moet geven aan de goedgekeurde begroting. De provincies dienen de lasten te betalen ingeval van niet-toereikende inkomsten. Vermits er vooralsnog nergens inkomsten geboekt staan, moeten de provincies dus in feite alle lasten dragen. Daar tegenover zou dan ook moeten staan dat het de provincie is die zijn goedkeuring moet geven aan de door de Centrale Vrijzinnige Raad goedgekeurde begroting. Het systeem dat werd uitgewerkt in het nieuwe decreet betreffende de materiële organisatie en werking van de erkende erediensten kan als model staan. Hier is er een meerjarenplanning over 6 jaar voorzien. Dit meerjarenplan dient door de provincieraad te worden goedgekeurd. Er is een beroepsprocedure voorzien. Indien het jaarlijks budget kadert in het meerjarenplan neemt de provincieraad enkel akte van de jaarlijkse begroting. Indien dit niet het geval is kan de provincieraad de begroting aanpassen volgens de meerjarenplanning. Ook hier is een beroepsprocedure voorzien. Vooralsnog is de regeling van de vrijzinnigheid een federale materie. Tijdens de hoorzitting over de erkende erediensten in het Vlaams parlement heeft de VVP gevraagd dat de Vlaamse regering met de federale regering zou overleggen om deze materie te regionaliseren. Tot zover een korte schets van deze discussie die uiteindelijk op beleidsniveau dient uitgeklaard te worden en verder zal worden opgevolgd binnen de VVP. Vóór 10 april 2005 dient de Provinciale Instelling voor Morele Dienstverlening haar jaarrekening 2004 toe te sturen aan de bestendige deputatie voor advies (artikel 38 van de wet van 21 juni 2002). Op dat ogenblik zal, na toetsing aan de begroting 2004, voor de eerste keer beoordeeld kunnen worden of er geen andere ontvangsten dienden te worden ingeschreven in de begroting, waardoor de provinciale betoelaging beperkt zou kunnen worden.
p. 5/5 Momenteel zijn dan ook, op basis van de huidige reglementering, de enige toetsingscriteria : 1) Werd de begroting opgemaakt overeenkomstig de modellen van het koninlijk besluit van 1 maart 2004? Dit is het geval. 2) Beantwoordt het begrotingsontwerp aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 17 februari 2004? Het begrotingsontwerp 2005 voldoet aan de bepalingen van artikel 7, 1 van het koninklijk besluit van 17 februari 2004 : de begroting is in evenwicht, zowel in de gewone als in de buitengewone dienst. 3) Bevat het ontwerp alle in artikel 27 van de wet van 21 juni 2002 opgesomde lasten? Ook dit is het geval. Wij hebben dan ook de eer, Mevrouwen, Mijne Heren, U te verzoeken de begroting 2005 van de Provinciale Instelling voor Morele Dienstverlening gunstig te willen adviseren. Gent, Namens de Bestendige Deputatie : de Provinciegriffier, Albert De Smet de Gouverneur-Voorzitter, Herman Balthazar