Directe Instructie Model gecombineerd met Marzano: A. Inhoudelijke kennis Lesfasering 1. Doelen stellen en programma van de leeractiviteit geven 2. Leeractiviteit gericht op betekenis opbouwen a. Verhaal b. Onderwijsleergesprek (vragen, aanwijzingen, enz.) c. Opdracht (mindmap, brainstorm, enz.) d. Vluchtig doorlezen nieuwe hoofdstuk en daarover van gedachten wisselen e. 3. Leeractiviteit gericht op structureren/visualiseren a. Schema/grafische vormgever maken b. Conceptmap c. Samenvatten in punten geven d. Samenvatten in (af)beeld(ing)en e. 4. Zelfstandige verwerkingsopdrachten a. Reproductievragen (noem drie kenmerken, hoeveel poten heeft enz.) b. Integratie - en symboliseervragen (waardoor, waarom, wat heeft te maken met, geef in een tekening weer hoe, zoek een afbeelding bij, maak een schema van ) c. Analysevragen (vergelijk, classificeer, doe een algemene uitspraak over, zoek nieuwe voorbeelden van., haal de fouten uit ) d. Toepassingsvragen (stel dat welke beslissing zou je nemen, welke oplossing kun je bedenken voor dit probleem als je een spreekbeurt gaat houden hoe onderzoek je ) 5. Terugblik op de doelen en vraag of die zijn gehaald? a. Weet je nu b. Kun je nu laten zien dat je Verlengde Instructie Centraal staat bij de verlengde instructie de vraag waarom bepaalde leerlingen moeite hebben met het verwerken van inhoudelijke kennis. a. Hebben leerlingen moeilijkheden om betekenis bij informatie op te bouwen, dan zijn er extra leeractiviteiten nodig om hen daarbij te helpen (de stof dichter bij hen brengen) b. Hebben ze moeite met het structureren/visualiseren van nieuwe kennis, dan moeten ze daarbij geholpen worden c. Hebben ze moeite met onthouden, dan kan men samen ezelsbruggetjes bedenken d.? CNVO Congres 4 april 2012 voorbeeldmateriaal Jaap Nammensma 1
Directe Instructie Model gecombineerd met Marzano: B. Vaardigheden Lesfasering 1. Doelen stellen en programma van de leeractiviteit geven 2. Leeractiviteit gericht op het blootleggen van het stappenplan van de vaardigheid a. Expliciet benoemen en uitleggen, of b. Vaardigheid voordoen en laten ontdekken door leerlingen c. Schematisch/visueel voorstellen wat het stappenplan is 3. Leeractiviteit gericht op begeleid inoefenen van de vaardigheid a. Stapsgewijs voordoen b. Onderwijsleergesprek (kun je meteen verkeerde toepassing van de vaardigheid bijsturen) c. Korte zelfstandige opdrachten en direct bespreken 4. Leeractiviteiten gericht op automatiseren van de vaardigheid a. Langduriger leerlingen met behulp van verschillende opdrachten de vaardigheid laten automatiseren 5. Terugblik op de doelen en vraag of die zijn gehaald a. Weet je nu b. Kun je laten zien dat je Verlengde Instructie Centraal staat bij de verlengde instructie de vraag waarom bepaalde leerlingen moeite hebben met het toepassen van de behandelde vaardigheden. a. Is het stappenplan van de vaardigheid voldoende duidelijk? Zo nee, dan leeractiviteiten om de leerling (zo beknopt mogelijk) het stappenplan te laten onthouden b. Is er sprake van een verkeerde toepassing van het stappenplan? Dan de verkeerde routine opsporen en ombuigen naar de juiste toepassing. c. Is er extra aandacht voor automatisering nodig? Dan leeractiviteiten die daarop gericht zijn. d.? CNVO Congres 4 april 2012 voorbeeldmateriaal Jaap Nammensma 2
Motivatiekaart Met deze kaart kun je kijken hoe sterk je motivatie voor een bepaalde taak is. Omschrijving van het leerdoel van de taak Mijzelf zo te verbeteren voor [onderdeel], dat ik. [prestatiedoel voor de leerling omschrijven]. NB: het kan gaan hierbij gaan om een groter onderdeel (bv rekenen, spelling, enz.), maar ook om subonderdelen. Door met enige regelmaat leerlingen een motivatiekaart te laten invullen, kunnen ze ook een staafdiagrammetje maken van hoe hun motivatie verandert. Als een leerling bijvoorbeeld ervaart dat hij steeds meer geloof krijgt in zijn eigen kunnen op het gebied van keersommen, werkt dat niet alleen motiverend, het sterkt ook het geloof dat er een relatie bestaat tussen inspanning en resultaat). 1. Ik vind het belangrijk om (nog ) beter te worden in dit onderdeel (zet een kruisje onder het cijfer dat je idee het beste weergeeft. 1 = niet belangrijk, 10 is heel belangrijk) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 2. Ik denk dat ik in staat ben om met inspanning beter te worden in dit onderdeel (zet een kruisje onder het cijfer dat je idee het beste weergeeft. 1 = niet belangrijk, 10 is heel belangrijk) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 3. Bij dit onderdeel heb ik vooral een positief of negatief gevoel (zet een kruisje onder het cijfer dat je gevoel het beste weergeeft. 1 = heel negatief, 10 is heel positief) 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 CNVO Congres 4 april 2012 voorbeeldmateriaal Jaap Nammensma 3
Motivatiekaart(versie onderbouw) Pictografische weergave van de taak: CNVO Congres 4 april 2012 voorbeeldmateriaal Jaap Nammensma 4
Inspanning prestatiekaart Vak:. Kleur je inspanning groen, je prestatie blauw 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Datum Datum Datum Datum Datum CNVO Congres 4 april 2012 voorbeeldmateriaal Jaap Nammensma 5
Beoordelingskaart Spreekbeurt Naam leerling : Klas : Datum : Wat je vertelde Je vertelde aan het begin duidelijk waarover de spreekbeurt gaat 1 Je vertelde aan het begin duidelijk waarover de spreekbeurt gaat 1 2 2 Je legde duidelijk uit waarom je voor dit onderwerp gekozen hebt 1 2 3 Je had je verhaal goed ingedeeld in hoofdstukjes 1 2 3 4 Je vatte aan het eind het nog even duidelijk samen 1 2 3 5 Je hebt je informatiebronnen duidelijk vermeld 1 2? Hoe je vertelde 6 Je stond rustig voor de klas 1 2 3 7 Je was goed verstaanbaar 1 2 3 8 Je spreektempo was goed 1 2 3 9 Je sprak niet te hard/zacht 1 2 3 10 Je deed het helemaal uit je hoofd 1 2 11 Je maakte goed gebruik van het (digi)bord en/of andere materialen 1 2 3 12 Je kijkt de klas goed aan 1 2? Hoe je je hebt voorbereid 13 Je hebt voldoende informatie gezocht 1 2 14 Je hebt de informatie die je hebt gebruikt, ook begrepen 1 2 3 15 Je had een verzorgde powerpoint 1 2 3 4.? Opmerkingen CNVO Congres 4 april 2012 voorbeeldmateriaal Jaap Nammensma 6