Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Regetta (voorheen Prestibel) Antwerpen Linkeroever.

Vergelijkbare documenten
Goedkeuringsverslag milieueffectrapport

Milieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Sint-Janspoort Kortrijk. Initiatiefnemer:

Ontbossing en bouw en exploitatie van een nieuwe elektriciteitscentrale van Electrabel op de terreinen van Arcelor Gent te Gent

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Uitbreiding Recreatiepark Hengelhoef te Houthalen-Helchteren.

Eurostadium Brussels

Varkensbedrijf Kodeva te Torhout

Scopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem

Wiga NV: uitbreiding van een varkenshouderij tot varkens te Heuvelland

Goedkeuring project-milieueffectrapport Ontwikkeling van veld 12 van project The Loop (Gent)

Goedkeuring project-milieueffectrapport Aanleg AX

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: MER Prayon te Ruisbroek. Initiatiefnemer: Prayon NV Gansbroekstraat Ruisbroek

Scopingsadvies Project-MER Aanleg infrastructuur industrieterreinontwikkeling Kluizendok te Gent

Project-MER-Verslag. Project:

Nieuwe elektriciteitscentrale van T-Power NV te Tessenderlo

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide

Richtlijnen voor het Project-MER Oiltanking AGT

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en uitbreiding van een varkenshouderij : Messely Klaas te Kortrijk

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout

Infomoment Verapazbrug

Hervergunning en verandering van de activiteiten van URSA BENELUX bvba te Waregem-Desselgem

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Veedijk te Turnhout.

Project-MER-Verslag. Verdere exploitatie van elektriciteitscentrale Langerbrugge

Scopingsadvies Project-MER Productie en bewerking van glas AGC Glass Europe NV in Mol Hervergunning en uitbreiding/wijziging

Beslissing over het verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Duurzaam Beheerplan Boven-Zeeschelde

Een overzicht van de mer-procedure en bespreking van de terinzagelegging van de kennisgeving

Renogen biomassa-wkk te Ham

Terinzagelegging Kennisgeving voor MER Eurostadium 25 augustus Karen Polfliet Arcadis Belgium

Richtlijnen voor het Project-MER Belgoprocess bouw gebouw 167X opslag vaten

Hervergunning en verandering van een attractiepark

Project-MER-Verslag. Project:

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: IKEA Gent bouw en exploitatie van een woonwarenhuis.

Aanvullende richtlijnen milieueffectrapportage. Project-MER. Oosterweelverbinding

WAT IS DE SITUATIE VANDAAG?

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van een slachtkuikenbedrijf. Aerts Kristof te Beerse

Richtlijnen milieueffectrapportage: Project Prestibel Antwerpen-Linkeroever

Goedkeuring milieueffectrapport. Kerncentrale van Doel hernieuwing van de Vlarem-vergunning

Project-MER-Verslag. Hervergunning en uitbreiding voor de meeverbranding van biomassa-afval van een electriciteitscentrale

Project-MER-Verslag. Nippon Shokubai ECA 3 -project. Initiatiefnemer: Nippon Shokubai Europe Nieuwe Weg 1 Haven Zwijndrecht

Aanbevelingen voor het opstellen van een kennisgevingsdossier. MER-forum 10 juni 2004

Verzoek tot ontheffing van het opstellen van een project-mer: Ontheffingsbeslissing. Project:

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

OUD-TURNHOUT RUP De Hoogt Aanvulling screeningsnota

Windturbineproject Maatheide te Lommel

RUP Oude Dokken Gent

Openluchtrecreatieve verblijven PRUP Molenzijdse Heide (Merksplas) en Hof van Eeden / t Heultje (Westerlo)

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen

Aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bijstellen van een verkaveling

Hervergunning van de volledige eenheid en uitbreiding met een zesde gietinstallatie CORUS Aluminium NV

Plan-MER-Verslag. Plan: Initiatiefnemer:

Optimalisatie Wachtbekken Webbekom

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en gedeeltelijke retrofit van het windturbinepark Kristalpark in Lommel

HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT?

Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen

Goedkeuring plan-milieueffectrapport PRUP Omleidingsweg Anzegem

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van het gemengd veeteeltbedrijf Danny Delcroix

Scopingsadvies Project-MER Regularisatie en uitbreiding van kippenslachterij Nollens NV te Kruishoutem

MER capaciteitsuitbreiding en hervergunning Cargill Malt te Herent

In kader van het onderzoek tot milieueffectrapportage werden op basis van een lijst aangeleverd door de dienst MER volgende instanties geraadpleegd:

Goedkeuring plan-milieueffectrapport PRUP Afbakening kleinstedelijk gebied Lokeren

Richtlijnen milieueffectrapportage

Initiatiefnemer: Van Rooy Kathleen Hegge Ravels. 12 februari 2016 PRMER-PR2299-RL

VR DOC.0014/ mei 2011 PLIR-0050-GK

Project-MER-Verslag. Bouw van een WKK-eenheid bij Lanxess Rubber NV. Initiatiefnemer: Electrabel NV Regentlaan Brussel

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Aanleg hoogspanningsleiding Zandvliet-Lillo.

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:

Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1'

Aanleg van een ongelijkvloerse spoorvertakking en de uitbreiding van de spoorbundel luchtbal in de zone van de Oude Landen te Ekeren (Antwerpen)

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

Gebied voor stedelijke activiteiten

Richtlijnen voor het Project-MER Spent Fuel Facility voor Kerncentrale Doel

Project-MER-Verslag. Project: Uitbreiding van de PTA2- en PTA3-eenheid te Geel. Initiatiefnemer: BP Chembel NV Amocolaan GEEL

Project-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

Ontheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Optimalisatie slibstort Callemansputte te Zelzate.

Goedkeuring plan-milieueffectrapport voor het Geïntegreerd Kustveiligheidsplan

Scopingsadvies Project-MER Hervergunning en verandering van pluimveehouderij Bart Bax LV in Weelde

Project-MER-verslag Goedkeuring milieueffectrapport. Nieuw ziekenhuis Oekene. Initiatiefnemer:

Project-MER-Verslag. Goedkeuring milieueffectrapport. Project: Arteveldestadion en aangrenzende infrastructuren. Initiatiefnemer:

Plan-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport. Plan: Nationaal Operationeel Plan voor de Belgische Visserijsector

Scopingsadvies Project-MER Galloo Uitbreiding opslag schroot

Hervergunning Farm Frites Belgium NV te Lommel

Aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bijstellen van een verkaveling

Collector Molenbeek Oosterzele-Noord (21.544)

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding productie Brouwerij Duvel-Moortgat te Breendonk (Puurs)

Varkensbedrijf Snels te Hoogstraten

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge

Goedkeuring plan-milieueffectrapport Verbreding (modernisering) Albertkanaal tussen Wijnegem en Antwerpen nv De Scheepvaart

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

Ontheffing tot het opstellen van een MER. ontheffingsbeslissing. Project: Omvorming en Samenvoeging van 2 veeteeltbedrijven.

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing van een gemengd veeteeltbedrijf in Poperinge (Watou)

Goedkeuring milieueffectrapport. Terhills vakantiepark te Dilsen-Stokkem

RUP Kanaalzone West Wielsbeke. Bewonersvergadering OC Leieland 24/08/2016

Scopingsadvies Project-MER Verandering van een varkenshouderij DGST BVBA in Lille

Scopingsadvies project-mer Verandering / herstructurering varkensbedrijf Suin bvba te Kruishoutem

Milieueffectrapport voor een varkensbedrijf met varkensplaatsen in de toekomstige situatie te Heuvelland

Goedkeuringsverslag van de planmilieueffectrapportage voor het gewestelijk RUP Missing Link N60 ter hoogte van Ronse

Scopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een bestaande varkenshouderij en exploitatie van een nieuwe pluimveehouderij te Borgloon.

Uitbreiding milieuvergunning pluimveehouderij. NV Sininvest, Moorslede (Roeselare)

Transcriptie:

Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag Goedkeuring milieueffectrapport Project: Regetta (voorheen Prestibel) Antwerpen Linkeroever Initiatiefnemer: Prestibel Left Village nv Leopold de Waelplaats 26 2000 Antwerpen 4 juni 2008 PRMER-0194-GK

1 Inleiding Prestibel Village NV heeft het voornemen om een stadsontwikkelingsproject onder de naam Regatta te realiseren op de Antwerpse Linkeroever. De naam van het voorgenomen project is gewijzigd in de loop van de project-m.e.r. en dit vanuit commercieel oogpunt. In het begin van de procedure luidde de naam van het voorgenomen project Prestibel. Het voorgenomen stadsontwikkelingsproject omvat ca. 1.530 wooneenheden (woningen en appartementen), een aantal bedrijfsgebouwen (kantoren), handelszaken, een hotel en een waterthemacomplex. Het projectgebied wordt in het noorden en het westen respectievelijk begrensd door de Blancefloerlaan, de op- en afrit Linkeroever van de E17 en de infrastructuurbundel spoorweg- R1/E17 richting Gent. Het projectgebied wordt voldoende ruimtelijk gesitueerd in het rapport en dit zowel op kaart als in de tekst. Het voorgenomen project is MER-plichtig volgens bijlage II rubriek 10b van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage zijnde stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen m.b.t. de bouw van 1000 of meer woongelegenheden, of met een brutovloeroppervlakte van 5000 m² handelsruimte of meer, of met een verkeersgenererende werking van pieken van 1000 of meer personenauto-equivalenten per tijdsblok van 2 uur. Het voorgenomen project omvat immers de bouw van 1.530 wooneenheden, een bruto vloeroppervlakte van 12.732 m 2 handelsruimte en 40.236 m 2 kantoorruimte. Het MER geeft op p. 5 aan dat de verkeersattractie tot pieken van 1.000 of meer per 2 uur zal komen. Het voorgenomen project is ook MER-plichtig volgens bijlage II rubriek 1 d van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage zijnde ontbossing met het oog op de omschakeling naar een ander bodemgebruik voorzover de oppervlakte 3 ha of meer bedraagt en voorzover artikel 87 van het Bosdecreet niet van toepassing is. Het kennisgevingsdossier is door de Dienst Mer van de afdeling algemeen Milieu-, Natuur- en Energiebeleid volledig verklaard op 8 juni 2006. De terinzagelegging liep van 27 juni 2006 tot en met 27 juli 2006 bij de de stad Antwerpen, de aankondiging van de terinzagelegging is gebeurd door aanplakking. Parallel aan de terinzagelegging werden de adviezen bij de administraties en openbare besturen gevraagd. De richtlijnen zijn op 9 augustus 2006 betekend. Tijdens de milieueffectrapportage werd er overleg gepleegd: de ontwerprichtlijnen werden besproken met de betrokkenen op 28 juli 2006, het ontwerprapport werd naar de verschillende administraties rondgestuurd voor opmerkingen en er werd een ontwerptekstbespreking georganiseerd op 9 januari 2007. Het verslag van de ontwerptekstbespreking werd rond gestuurd ter goedkeuring naar de betrokkenen. De eerste versie van het definitieve milieueffectrapport werd ontvangen op 11 september 2007. De afkeuring van dit milieueffectrapport werd beslist op 8 november 2007. Rekening houdende met de afkeuring werd het definitief rapport aangepast en ter goedkeuring ingediend bij de dienst Mer op 21 december 2007. I.f.v. de goedkeuring dienden evenwel nog een aantal aspecten in het rapport aangepast en/of verduidelijkt te worden, de dienst Mer heeft een overzicht van deze aspecten via mail overgemaakt aan de initiatiefnemer op 20 maart 2008. Het aangevuld definitief rapport werd ter goedkeuring bij de dienst Mer ingediend op 22 mei 2008. De goedkeuring van het milieueffectrapport wordt met dit goedkeuringsverslag betekend. Het milieueffectrapport heeft invulling gegeven aan de richtlijnen die overeenkomstig artikel 4.3.5 1 van het decreet betreffende de milieueffect - en veiligheidsrapportage van 18 december 2002 (BS 13 februari 2003) werden vastgesteld, aan de opmerkingen geformuleerd naar aanleiding van de ontwerptekstbespreking en aan het afkeuringsverslag. Het MER bevat voldoende informatie om het aspect milieu een volwaardige plaats te geven bij de besluitvorming. DIENST MER: goedkeuring milieueffectrapportage PR-MER-0194 2

2 Vorm en presentatie Het milieueffectrapport is globaal naar presentatie beoordeeld een verzorgd document geworden dat voldoende geïllustreerd is met figuren. 3 Doelstelling, verantwoording en besluitvorming art.4.3.7. 1,1, a en b De doelstelling en verantwoording van het project is voldoende gebeurd in het MER. Het voorgenomen projectgebied valt samen met het BPA Galgenweel-Borgerweert. Dit BPA werd goedgekeurd door de Antwerpse gemeenteraad op 23 oktober 2006 en bij ministerieel besluit op 2 mei 2007. Het BPA vormt het kader waarbinnen de vergunningen voor het voorgenomen project zullen verleend worden. Het goedgekeurde BPA is volgens de lijst van bijlagen als bijlage I toegevoegd aan het rapport. De bestemmingen bepaald in het BPA worden aangeduid op figuur 2.4. Voor het Prestibel project zal een verkavelingsvergunning, een stedenbouwkundige vergunning en eventueel een milieuvergunning (afhankelijk van het feit of het waterthemacomplex en het hotel gerealiseerd worden of niet zie 4. voorgenomen project en alternatieven) vereist zijn. De procedures voor de toekomstige vergunningsprocessen worden ruw geschetst in het rapport. Het goedgekeurde project-mer met inbegrip van het goedkeuringsverslag dient deel uit te maken van de respectievelijke vergunningsaanvragen, dit wordt ook aangegeven in het rapport. Het project-mer kan enkel gehanteerd worden voor vergunningsaanvragen waarvan het onderwerp op z n milieueffecten onderzocht is in het MER. 4 Voorgenomen project en alternatieven art.4.3.7. 1,1,c, d en e Het voorgenomen project betreft de oprichting van ca. 1.530 wooneenheden (meer bepaald 460 grondgebonden éénsgezinswoningen, 610 appartementen voor grote gezinnen (minstens 100 m 2 ) en 460 appartementen voor kleine gezinnen), handelszaken, bedrijfsgebouwen (kantoren), een hotel en een waterthemacomplex. Het waterthemacomplex zal een zwembad en aanhorigheden omvatten. Het rapport vermeldt op p.4 dat als het hotel en het waterthemacomplex er niet komen, dat er dan voor deze zones een andere bestemming gezocht zal worden, meer bepaald respectievelijk een appartementsgebouw en een park. Het voorgenomen project zal ook recreatie omvatten (zachte recreatie nl. Park en Galgenweelplas en harde recreatie nl. sportvelden, sporthal, accommodatie, ), het concrete programma hiervoor is nog niet gekend, de minimale oppervlakte voor zachte recreatie (131.561 m 2 ) en de maximale oppervlakte voor harde recreatie (14.907 m 2 in de zone Rand Combori R/GM en 17.112 m 2 in de rand insteekdok Gc2) zijn vastgelegd. Inzake de harde recreatie wordt bij de projectbeschrijving expliciet aangegeven dat deze de woonkwaliteit niet in het gedrang mag brengen. De ruimteboekhouding van het voorgenomen project wordt samengevat in figuur 5.1 van het rapport. De invullingen van de verschillende onderdelen van het project worden voldoende toegelicht in deel 5 van het rapport. De totale oppervlakte van het projectgebied bedraagt 39 ha. Het voorgenomen project zal binnen dit projectgebied 11 ha park realiseren. DIENST MER: goedkeuring milieueffectrapportage PR-MER-0194 3

De maximale bouwhoogte per deelzone wordt voldoende aangegeven in de tekst (tabel 5.2) en op figuur. De parkeernormen binnen het voorgenomen project zijn gediversifieerd in functie van de bestemmingen en zijn vastgelegd door het BPA Borgerweert-Galgenweel. Het MER geeft aan dat de parkeernormen inzake handel (maximaal 1 parking per 35 m 2 en minimaal 1 per 40 m 2 BVO handel) zouden moeten garanderen dat er in het projectgebied enkel stedelijke handelsactiviteiten ontwikkeld worden. De geplande parkeervoorzieningen zijn ondergronds (niveau -1 en voor een aantal specifieke zones niveau -2 en -3) of inpandig op het gelijkvloers. Voor de bouw van de ondergrondse garages (-2 en 3) zal bemaling nodig zijn. Het rapport geeft aan dat hierbij retourbemaling overwogen dient te worden. De geplande afwatering van het projectgebied wordt voldoende beschreven in deel 5.2.4 van het rapport. Het project bevat een gescheiden rioleringsstelsel. De ruimtelijke fasering voor uitvoering en realisatie van het project wordt voldoende beschreven en geïllustreerd door middel van een figuur (figuur 5.9). De fasering in de tijd van het voorgenomen project is marktafhankelijk. Inzake de fasering van de interne en externe infrastructuuraanpassingen heeft de initiatiefnemer een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met de stad Antwerpen. Elk opgeleverd opstal dient bereikbaar te zijn via een volwaardige afgewerkte infrastructuur (inclusief voetpaden). De ontsluiting van het projectgebied zal gebeuren via 4 noord-zuid georiënteerde hoofdassen die aansluiten op de Blancefloerlaan (noordzijde). Afhankelijk van de ontwerplannen van de BAM NV kan het voorgenomen project in de toekomst eventueel ook ontsloten worden in het westen via de toekomstige Groene Singel, hiervoor kan de parallele ventweg (zie figuur 2.4) later aansluiten op de toekomstige Groene Singel of vervangen worden door de toekomstige Groene Singel. Zo lang er geen aansluiting is met de Groene Singel zal de ventweg via de 4 hoofdassen ontsloten worden. Het MER geeft aan dat de doortrekking van de Groene Singel tot aan de Blancefloerlaan op de linkeroever een ambitie is van de Stad Antwerpen op lange termijn maar dat dit project nog niet onderschreven werd door de Vlaamse Overheid, het is een werkhypothese die nog nader onderzocht moet worden. Op de Blancefloerlaan zal de keerlus aan de sporthal in het verlengde van de hoofdas ten westen van de bestemmingszones R/GM1 en R/GM2 vervangen worden door een volwaardig kruispunt die het projectgebied ontsluit en waarop afslaande bewegingen mogelijk zijn. Het MER bevat geen aanbevelingen m.b.t. de inrichting van het kruispunt rekening houdende met de discipline mobiliteit (zie 6.2 milieueffecten en milderende maatregelen) waaruit blijkt dat de Blancefloerlaan tijdens de spits in de referentiesituatie reeds overbelast is en dat deze overbelasting toeneemt t.g.v. het voorgenomen project. Het MER stelt een postmonitering voor nl. een verdere modellering op basis van geactualiseerde telgegevens om te bepalen welke inrichting van het kruispunt het meest geschikt is. Gezien de noodzaak van het kruispunt voor de ontsluiting van het voorgenomen project is dit een leemte in het MER. In de discipline bodem wordt aangegeven dat een deel van de uitgegraven grond gebruikt zal worden. Door de toevoeging van deze grond zal een visueel niveauverschil van 1.3 m gerealiseerd worden t.o.v. het voetpad van de Blancefloerlaan, waardoor de noord-zuidstraten een helling van 2 à 3.5% zullen hebben ter hoogte van de bouwblokken Rand Blancefloerlaan. Het niveauverschil ten zuiden aan de zone Parkrand West en Rand Insteekdok zal maximaal 60 cm bedragen.het MER geeft aan dat dit niveauverschil te integreren is in de omgevingsaanleg. De verschillende (voor)-ontwerpen van het voorgenomen project worden als alternatieven beschreven in het rapport, de verschillen met het huidige project en de voordelen van het huidige project t.a.v. de alternatieven worden voldoende aangegeven. Het rapport bevat een beperkte afweging waarin aangegeven wordt dat deze locatie in Antwerpen het meest geschikt is voor het uitvoeren van het voorgenomen project. Voor de buffering worden 2 alternatieven afgewogen t.o.v. het basisscenario. De voordelen en aandachtspunten bij de uitvoering van het basisscenario worden aangegeven. DIENST MER: goedkeuring milieueffectrapportage PR-MER-0194 4

De uitvoering van het voorgenomen project waarbij het waterthemacomplex en het hotel niet gerealiseerd worden, maar waarbij wel een park en een appartementsgebouw in de plaats van het waterthemacomplex en het hotel komen, wordt niet behandeld in het rapport als een uitvoeringsalternatief. Dit wordt voldoende gemotiveerd. 5 Juridische en beleidsmatige context art.4.3.7. 1,f De - voor het project relevante - juridische en beleidsmatige randvoorwaarden worden voldoende aangegeven in hoofdstuk 3 van het rapport. Waar nodig worden de relevante randvoorwaarden verder uitgewerkt in de respectievelijke discipline(s). In de richtlijnen werd gevraagd om de randvoorwaarden aan te vullen met een aantal aspecten onder meer voor de disciplines lucht, geluid en oppervlaktewater. Dit is voldoende gebeurd. 6 Algemene methodologische aspecten De door erkende deskundigen behandelde disciplines in het MER zijn bodem en grondwater, oppervlaktewater, lucht, fauna en flora, mens (mobiliteit en gezondheids-, hinder en veiligheidsaspecten), landschappen, bouwkundig erfgoed en archeologie. De discipline geluid wordt behandeld door de coördinator, hierbij werd de coördinator ondersteund door een erkend MERdeskundige geluid. Hoofdstuk 6 van het rapport bevat een ingreep-effectenanalyse, voor de grote deelingrepen worden de te verwachten directe en indirecte effecten opgelijst. Hoofdstuk 7 van het rapport beschrijft duidelijk de methodologie die gehanteerd zal worden voor de beschrijving van de referentiesituatie en de effectbespreking. De gehanteerde methodologie wordt per discipline duidelijk uiteengezet en transparant toegepast. Er wordt een algemeen significantiekader voor de effectuitdrukking en beoordelingschaal voorgesteld in het rapport, het betreft een 7-waardige schaal. Deze wordt in alle disciplines toegepast. Het gehanteerde significantiekader wordt per discipline voldoende toegelicht. Het resterend effect na milderende maatregelen wordt aangegeven d.m.v. de 7-waardige schaal wordt niet aangegeven bij de effectbespreking per discipline maar wel in de synthesetabel (tabel 9.24). De afbakening van het studiegebied wordt per discipline gemotiveerd en op kaart (figuur 8.1) duidelijk voorgesteld. 6.1 Bestaande toestand en ontwikkelingsscenario s art.4.3.7. 1,1, g De referentiesituatie is per discipline duidelijk beschreven. Het jaar 2006 wordt als referentiejaar beschouwd. De Oosterweelverbinding wordt als ontwikkelingsscenario beschouwd voor de cumulatieve effecten en dit voor de relevante disciplines (mens-mobiliteit, lucht, fauna en flora, landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie). Bij de discipline fauna en flora wordt vermeld dat de Rugstreeppad (zeldzame soort volgens de Rode Lijst en behorend tot bijlage IV van habitatrichtlijn) waargenomen werd in het zuidwestelijk deel van het projectgebied, ten westen van het Galgenweel. DIENST MER: goedkeuring milieueffectrapportage PR-MER-0194 5

In het kader van de discipline mens-mobiliteit zijn beperkte tellingen gebeurd in de ochtend- en de avondspits ter hoogte van de Blancefloerlaan, Galgenweellaan en Beatrijslaan om een beeld te krijgen van de bezetting van deze wegen. De cijfers van de tellingen werden gebruikt om de bezetting van deze wegen te bepalen op een werkdag en op elk uur van de dag. De omzetting van de cijfers naar de bezetting op een volledige dag en op elk uur van de dag is gebeurd aan de hand van de omzettingstabel uit de handleiding van het model CAR Vlaanderen. De bezettingen van deze wegen zijn afgetoetst aan de vooropgestelde streefwaarden rekening houdende met de categorisering van de wegen (de indeling gehanteerd door de Stad Antwerpen). Voor de Beatrijslaan en de Galgenweellaan zijn er geen overschrijdingen (niet op een dag en ook niet per uur) in de referentiesituatie. Voor de Blancefloerlaan wordt de streefwaarde in de richting van Zwijndrecht per uur doorlopend overschreden van 7 uur s morgens tot 19 uur s avonds en in de richting van Antwerpen zijn er overschrijdingen tussen 8 en 9 en 16 en 18 uur. In de discipline lucht wordt aangegeven dat het projectgebied gelegen is in een speciale beschermingszone inzake luchtkwaliteit (zoals voorzien in Vlarem II art. 1.1.2). De discipline lucht bepaalt aan de hand van het model CAR Vlaanderen de NO 2 en de PM 10 concentraties ter hoogte van de Blancefloerlaan voor het jaar 2005. Voor NO 2 zin er geen overschrijdingen van de emissiegrenswaarden voor 2005, de jaargemiddelde grenswaarde van 40 ug/m 3 die vanaf 2010 van kracht wordt, wordt benaderd. Voor PM10 zijn er geen overschrijdingen van de jaargrenswaarde. Het aantal overschrijdingen van de daggrenswaarde per jaar ligt wel te hoog nl. 17 meer dan toegelaten t.h.v. de Blancefloerlaan en 13 overschrijdingen teveel ter hoogte van de op- en afrit van de E17. De discipline Mens-Gezondheid-, hinder en veiligheidsaspecten wordt inzake veiligheid aangegeven dat de veiligheidsrapporten van de Seveso-bedrijven binnen het studiegebied ingekeken werden en dat de risicocontouren van deze bedrijven niet reiken tot aan het voorgenomen project. 6.2 Milieueffecten en milderende maatregelen art.4.3.7. 1,2, a, b, c De milieueffecten zijn voldoende beschreven en beoordeeld in de verschillende disciplines. Waar nodig worden milderende maatregelen voorgesteld. In de discipline bodem en grondwater worden de effecten van de verschillende ingrepen in de aanlegfase en de exploitatiefase voldoende in beeld gebracht. De totale grondbalans van het voorgenomen project wordt aangegeven op basis van de gegevens uit het inrichtingplan, evenals de grondbalans per deelruimte waarbij de volumes afgraving, uitgraving en ophoging aangegeven worden. Een deel van de uitgegraven en afgegraven grond zal binnen het projectgebied gebruikt worden om een ophoging te realiseren (zie 4. voorgenomen project en alternatieven). De grondbalans van het voorgenomen project levert een grondoverschot op 133853, 78 m 3. Er wordt voldoende aandacht besteed aan de bemaling en aan het opvolgen van eventuele zettings- en verziltingseffecten t.g.v. de bemaling. In de discipline oppervlaktewater wordt aandacht besteed aan de wijziging in infiltratiehoeveelheid en waterkwaliteit. De totale verharde oppervlakte binnen het projectgebied en het nodig te bufferen volume door de wadi s, meer bepaadl 13.790 m 3, wordt aangegeven. De DWA rioleringen van het project Regatta zullen aansluiten op de bestaande rioleringen van de Blancefloerlaan welke aansluiten op het pompstation van aquafin (in gebruik sedert medio 2006) om de vuilvracht te verpompen naar het recent gerenoveerde en uitgebreide RWZI van Burcht. Bij de discipline fauna en flora worden voor de aanlegfase de volgende aspecten behandeld: direct biotoopverlies, indirecte biotoopwijzigingen, rustverstoring, versnippering en barrièrewerking en voor de exploitatiefase komen volgende aspecten aan bod: biotoopwijziging, biotoopontwikkeling en rustverstoring. De beoordeling van de discipline fauna en flora is voldoende transparant gebeurd en het voorgestelde significantiekader wordt consequent toegepast. DIENST MER: goedkeuring milieueffectrapportage PR-MER-0194 6

Het MER geeft aan dat, gezien de groene bestemmingen voorzien zijn in het zuidelijk deel van de site, de verbinding met de noordelijk gelegen groen- en natuurgebieden minder verzekerd zal zijn na realisatie van het Regatta project. Er worden in het MER een aantal milderende maatregelen voorgesteld die de versnippering en barrièrewerking kunnen milderen zowel in noordelijke als in westelijke richting. Deze maatregelen (onder meer in zone R/GM1) zijn niet expliciet voorzien in de voorschriften van het BPA Galgenweel-Borgerweert maar zijn volgens het MER wel te verantwoorden in het kader van het BPA. Het is aan te bevelen om deze milderende maatregelen in overweging te nemen in functie van verdere uitwerking van het project in het kader van de specifieke vergunningsaanvragen. Momenteel zijn de plannen voor de zone voor parkinrichting nog niet uitgewerkt. Het MER bevat een aantal milderende maatregelen die mee opgenomen kunnen worden bij de uitwerking van de parkinrichting. Het betreft onder meer het volgende, de bestaande schrale pioniersvegetatie (bestemmingszone Pa) dient voor minimaal 50% behouden te blijven samen met enkele open zandige plekken i.f.v. het behoud van het habitat voor de Rugstreeppad. Zoals gevraagd op de ontwerptekstbespreking wordt aangegeven welke oppervlakte bos gecompenseerd kan worden binnen het voorgenomen project (minimaal/maxiaal) en voor welk oppervlak (minimaal/maximaal) er eventueel nog een compensatie gezocht kan worden of een bosbehoudsbijdrage betaald zal worden. In functie van de vergunningsaanvraag zal dit verder geconcretiseerd moeten worden. De discipline landschappen, bouwkundig erfgoed en archeologie behandelt de wijziging in landschapsbeeld en structuur, de wijziging in perceptieve kenmerken en belevingswaarde en wijziging in erfgoedwaarde tijdens de aanleg- en de exploitatiefase. Inzake wijziging in erfgoedwaarde wordt aangegeven dat het voorgenomen project een indirecte invloed kan hebben op het beschermd landschap Het Rot. Meer bepaald door dat het groengebied ter hoogte van het voorgenomen project gedeeltelijk wegvalt kan de recreatiedruk op Het Rot toenemen. Het rapport geeft aan dat er in het kader van het project Oosterweelverbinding plannen bestaan om het beschermd gebied Rot/Middenvijver her in te richten. Volgens het MER houdt men bij die inrichtingsplannen reeds rekening met de mogelijke stijging in recreatiedruk t.g.v. het Regatta project. De milderende maatregelen bevatten verschillende aandachtspunten i.f.v. verdere uitwerking van de inrichting van het park. Bij de milderende maatregelen wordt onder meer aangegeven dat de glooiing die in het landschap voorzien wordt ter hoogte van de aan te leggen wadi d.m.v. grondoverschotten geen aanleiding mag geven tot een sterk golvend landschap. Er wordt ook aangegeven dat er maar een zekere hoeveelheid van de grondoverschotten gebruikt mogen worden bij de ontwikkeling van het park Galgenweel, meer bepaald 37.750 m 3. Bij de milderende maatregelen wordt eveneens vermeld dat er bij de bouwwerken waar diepe graafwerken nodig zijn (vb. de bouw van de ondergrondse garages) dat er dan op vraag van de Dienst Archeologie van de stad Antwerpen voldoende tijd dient te worden voorzien voor prospectie en indien nodig voor een archeologische opgraving. In functie van de geplande werken en fasering per vergunningsaanvraag kan het dan ook relevant zijn om een tijdschema voor uitvoering op te maken waar er in overleg met de Dienst Archeologie van de stad Antwerpen voldoende tijd voorzien is voor prospectie. Bij de discipline mens-mobiliteit behandelt men zowel de aanleg- als de exploitatiefase. Inzake modal split worden er zoals gevraagd op de ontwerptekstbespreking twee scenario s gehanteerd nl. scenario 1 het worst case scenario (dezelfde modal split voor alle functies (wonen, recreatie, )) en scenario 2 het duurzaam scenario. In het duurzaam scenario wordt de modal split opgesplitst per functie (wonen, recreatie, hotel, ). Voor beide scenario s is de verkeersproductie en attractie bepaald voor de maximale invulling van elke functie die voorzien is in het BPA en dit per uitvoeringsfase en ook na realisatie van het volledige project. In de discipline mobiliteit is men uitgegaan van de situatie dat ontsluiting van voorgenomen project volledig langs de Blancefloerlaan gebeurd aangezien de bijkomende ontsluiting van het projectgebied in het westen via de Groene Singel momenteel nog werkhypothese is en er nog geen definitieve beslissingen genomen zijn tot de doortrekking van de Groene Singel tot aan de Blancefloerlaan. De bijdrage van het totale voorgenomen project op de bezetting van de Blancefloerlaan wordt voor beide scenario s bepaald en dit zowel voor een werkdag als per uur. In de richting van Zwijndrecht nemen de overschrijdingen toe (in de referentiesituatie was er een overschrijding van s morgens 7 uur t.e.m. 19 uur s avonds) in DIENST MER: goedkeuring milieueffectrapportage PR-MER-0194 7

beide scenario s en duren de overschrijdingen van de drempels tot 20 uur s avonds. In de richting van Antwerpen heeft het Regatta project in beide scenario s relatief meer impact dan in de richting van Zwijndrecht, de overschrijdingen nemen toe en doen zich voor gedurende een langere periode namelijk van 7 tot 9 uur s morgens en van 14 uur tot 19 uur s avonds. Dit wordt dan ook significant negatief beoordeeld. Als postmonitoring wordt dan ook in het MER voorgesteld aan de verantwoordelijke instanties om de verkeersstromen ter hoogte van de Blancefloerlaan blijvend te evalueren en rekening houdende met de huidige overschrijdingen van de draagkracht te onderzoeken hoe dit structureel opgelost kan worden en/of de weg op een bepaalde manier ontlast kan worden. Het MER geeft wel aan dat het voorgenomen project een zeer goede ontsluiting op het gebied van openbaar vervoer heeft en dit rekening houdende met de verschillende tram- en buslijnen die halten hebben in de onmiddellijke omgeving van het Regatta project. Het rapport geeft aan dat er momenteel onvoldoende zicht is op het feit in welke mate deze ontwikkeling zal aanleiding geven tot de noodzaak om in de toekomst, na volledige ontwikkeling van de site, nieuwe lijnen of een hogere frequentie te voorzien. Het is aan te bevelen om dit zeker verder op te volgen. Er gebeurt geen beoordeling van de parkeervoorzieningen op basis van de invulling van het voorgenomen project. De beoordeling als neutraal is enkel gebaseerd op het feit dat men voldoet aan het BPA. Men gaat er vanuit dat de overwegingen die in het BPA gebeurd zijn volstaan om er van uit te gaan dat er niet in de omliggende straten buiten het projectgebied zal moeten geparkeerd worden. Voor het BPA is geen milieubeoordeling gebeurd. De cumulatieve effecten t.g.v. de realisatie van de Oosterweelverbinding worden voldoende in beeld gebracht, hiervoor is gebruik gemaakt van de gegevens uit het goedgekeurd MER voor de Oosterweelverbinding. Na realisatie van de Oosterweelverbinding zullen de cumulatieve negatieve effecten op de Blancefloerlaan versterkt worden. Er worden algemene milderende maatregelen aangegeven zoals sensibiliseringscampagnes ter bevordering van openbaar vervoer. Voor de discipline lucht wordt de impact t.g.v. de gebouwenverwarming bepaald door middel van IFDM-immissieberekeningen en de impact van het verkeer d.m.v. het model CAR Vlaanderen. Bij de bepaling van de impact van de gebouwenverwarming gaat men ervan uit dat alle woningen en handelspanden verwarmd zullen worden met aardgas. Het aantal woningen is bekend maar voor de andere functies binnen het projectgebied zijn enkel de oppervlaktes bekend. I.f.v. de effectinschatting heeft men voor deze functie op basis van de oppervlakte een omzetting uitgevoerd naar gezinequivalenten, op deze manier kon de hoeveelheid aardgas verbruik bepaald worden per functie. De modellering met het CAR Vlaanderen model is gebeurd voor het jaar 2015 en voor drie straten nl. Blancefloerlaan, een noord-zuid hoofdas en een oost-westverbindingstraat. De berekeningen voor NO 2 en PM10 zijn uitgevoerd voor de twee scenario s die beschouwd werden in de discipline mensmobiliteit. Voor NO 2 worden geen overschrijdingen van de emissiegrenswaarden verwacht. Dit effect is vooral gebaseerd op het feit dat het model uitgaat van een verbetering van het wagenpark tegen 2015. Voor PM10 zijn er geen overschrijdingen van de jaargrenswaarden. Voor de drie wegen (Blancefloerlaan, een noord-zuid hoofdas en een oost-westverbindingstraat) werden wel overschrijdingen van de daggrenswaarden berekend, deze zitten net onder het maximaal toegelaten overschrijdingen per jaar. Hier geldt eveneens de opmerking dat men in het model Car Vlaanderen uitgaat van een verbetering van het wagenpark tegen 2015. Er worden algemene milderende maatregelen voorgesteld zowel in het kader van de gebouwenverwarming als in het kader van de impact van het verkeer op de luchtkwaliteit. De discipline Mens-Gezondheid-, hinder en veiligheidsaspecten wordt voldoende behandeld. In de milderende maatregelen wordt aangegeven dat het belangrijk is om metingen van NO X, PM10 en PM2.5 uit te voeren in te toekomst om op deze manier de luchtkwaliteit in het projectgebeid op te volgen gezien de mogelijke impact van overschrijdingen van deze parameters op de menselijke gezondheid. Tabel 9.24 van het rapport biedt een overzicht van de milieueffecten, milderende maatregelen en de beoordeling van het effect met en zonder milderende maatregelen. DIENST MER: goedkeuring milieueffectrapportage PR-MER-0194 8

De elementen ten behoeve van de watertoets worden samengevat in deel 13.2 van het rapport. Hoofdstuk 10 van het rapport geeft aan dat er gezien de ligging van het voorgenomen project geen grensoverschrijdende effecten verwacht kunnen worden. 6.3 Vergelijking van de alternatieven art.4.3.7. 1,2, e Er worden geen alternatieven in de effectbespreking met elkaar vergeleken. Dit is voldoende toeglicht in deel 5.5 van het rapport. 7 Leemten in de kennis art.4.3.7. 1,4 Hoofdstuk 11 van het rapport geeft per discipline een overzicht van de leemten in de kennis m.b.t. het voorgenomen project. 8 Monitoring en evaluatie art.4.3.7. 1,2, d Hoofdstuk 12 behandelt de monitoring en evaluatie per discipline. Het MER bevat geen aanbevelingen m.b.t. de inrichting van het te realiseren kruispunt dat zal zorgen voor de ontsluiting van het voorgenomen project op de Blancefloerlaan (zie 4. voorgenomen project en alternatieven). Gezien de noodzaak van dit kruispunt voor de ontsluiting van het voorgenomen project en rekening houdende met de discipline mobiliteit (zie 6.2 milieueffecten en milderende maatregelen) waaruit blijkt dat de Blancefloerlaan tijdens de spits in de referentiesituatie reeds overbelast is en dat deze overbelasting toeneemt t.g.v. het voorgenomen project is dit een leemte in het MER. Het MER stelt een monitering voor nl. een verdere modellering op basis van geactualiseerde telgegevens om te bepalen welke inrichting van het kruispunt het meest geschikt is. Gezien de noodzaak van het kruispunt voor de ontsluiting van het voorgenomen project is het aangewezen om zo snel mogelijk over te gaan tot een uitwerking van het kruispunt en dit rekening houdende met de discipline mobiliteit uit het MER en de beschikbare gegevens van de nog uit te voeren modellering zoals voorgesteld in het hoofdstuk monitoring en evaluatie van het MER. 9 Integratie en eindsynthese art.4.3.7. 1,2, e Hoofdstuk 13 van het rapport bevat de intergratie en eindsynthese. 10 Tewerkstelling, investering en gebruikte materialen art.4.3.7. 5,3 Deel 14 van het rapport behandelt deze aspecten. 11 Niet-technische samenvatting art.4.3.7. 1,5 De niet-technische samenvatting bevat de nodige figuren om dit hoofdstuk als een afzonderlijk onderdeel van het rapport te lezen. DIENST MER: goedkeuring milieueffectrapportage PR-MER-0194 9

Op de laatste pagina van de niet-technische samenvatting wordt aangegeven dat het document opgemaakt is te Aartselaar op 3 september 2007. Deze datum is niet correct aangezien de versie van 3 september 2007 afgekeurd werd door de dienst Mer ( zie 1. inleiding) en dat het voorliggend aangepast rapport bij de dienst Mer ingediend werd op 22 mei 2008. Gelet op wat voorafgaat wordt het project-mer, ingediend door Ecorem in opdracht van Prestibel Left Village nv op 22 mei 2008, goedgekeurd. 4 juni 2008, Voor het afdelingshoofd, afwezig Geert Pillu DIENST MER: goedkeuring milieueffectrapportage PR-MER-0194 10