Format projectvoorstel. Meerjarenplan (deel A) en Jaarplan (deel B)



Vergelijkbare documenten
Hand in hand, kameraden Samen op weg naar een duurzaam bereikbare haven

Jaarrapportage. Jaarrapportage Projectnummer Projectnaam. 31 maart Datum. Erasmus Universiteit Rotterdam Dr. H. Geerlings Drs. M.

Hand in hand, kameraden. Samen op weg naar een duurzaam bereikbare haven. Wieger Savenije, TNO. Lóri Tavasszy, TNO

Project: TransPortS (TPS) Meerjarenplan

A15 -Van Maasvlakte naar achterland; duurzaam vervoer als uitdaging. Een Transumo project

Faculteit der Sociale Wetenschappen

de haven, en maatregelen die uit dit Masterplan volgen direct een MIRT-planstudie (of vergelijkbaar proces) kan starten.

Transitie naar duurzame mobiliteit

Rotterdam, een bereikbare haven

Eigen initiatief Duurzame bereikbaarheid Flower Mainport Aalsmeer

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, (t.a.v. J. van der Meer)

Griffioenlaan LA Utrecht Postbus LA Utrecht Telefoonnummer:

Roadmap Provincie Utrecht. d.m.v. innovatieve kennis-en diensteneconomie topregio zijn op gebied van mobiliteit

Boekpresentatie De Nederlandse Mainports Onder Druk: Speuren naar Ontwikkelkracht

Roadmap provincie Utrecht

Beoordelingsformulier projectvoorstellen KFZ

Samenvatting ontwikkeling monitor sociaal domein Cranendonck

Nota inzake Economic Development Board

Gebied, locatie of lijn!? Projectontwikkeling ViA15

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

Doel Het tot stand doen komen van een Container Transferium Rotterdam (CT), mede ter verbetering van de bereikbaarheid van de Haven van Rotterdam

MIRT- onderzoek goederenvervoercorridor Oost. Tiel 18 mei 2016 Programma manager: Zuhal Gül

Kwaliteitszorg met behulp van het INK-model.

Projectplan Ketensynchronisatie in Logistieke Netwerken

Workshop Ruimte voor verbeelding. ICTU / GBO 9 april 2009

Verbinden van Duurzame Steden

VAN AMBITIE NAAR UITVOERING - INRICHTING EN BESTURING I&A DELFLAND. 31 augustus 2013

Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen

Aanleiding Maatregelenpakket uit 2008 ter verbetering van de ICT/GIS functie (DB ).

Medisch Applicatie Centrum Midden-Brabant. januari 2010

1 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen. Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen

TEN effecten in Den Haag, Duurzaam Dynamisch Verkeersmanagement door integrale afweging van Traffic, Emissie en Noise (TEN) bij inzet van scenario s

Eerder en Dichtbij. Projectplan

Samenvatting projectplan Versterking bevolkingszorg

Wat willen we meten?

1. Context en doel. 1.1 Voorbeelden belemmeringen per deelgebied Governance en juridische belemmering

Spitsmijden 1; Bijdragen aan Transities naar Duurzame Mobiliteit Teije Gorris, Transumo 24 november 2008

Datum: 31 augustus 2011

POSITIONERING & AMBITIE Burenraad Moerdijk. Uitwerking positionering & ambitie 27 november 2013 ir. A.F. (Guus) Govaart (vz) GG

Programma doorontwikkeling veiligheidshuizen. Informatiemanagement en privacy 21 november 2011

Kwartaalrapportage. Stations, bereikbaarheid en vastgoedontwikkelingen 2006 Q2

SROI Quick Scan als basis voor contractinnovatie

AWARD 2013 : PROCEDURE & CASE FORMAT

Stijn Smeulders / september 2017

Mainport en blueports: samenwerken aan multimodaal netwerk

Klantprofilering. Objectieve meting voortgang en resultaten trajecten

Volledige uitleg oproep Tools voor EnergielinQ

FUNCTIEFAMILIE 4.2 Beleidsthemabeheerder

Voorstel ontwikkeling duurzaamheidsparagraaf Zoetermeer. 1. Inleiding

nuln ner / verkeerskunde / 35

Rondweg-Oost N233 Maatregelen treden 3 Um 5 Ladder van Verdaas

Visiedocument Expertisenetwerk Kinder- en Jeugdpsychiatrie (EKJP)

Regio Rivierenland Team Onderzoek & Ontwikkeling J.S. de Jongplein WG Tiel Telefoon Businessplan: A15-corridor

Kwaliteitscriteria voor GKC innovatieprojecten

DORDRECHT. Aan. de gemeenteraad

ASSET MANAGEMENT HAVENBEDRIJF ROTTERDAM N.V.

ECO rapportage kwartaal 1, 2006

Kennisvalorisatie en Innovatief netwerken met Grote Bedrijven

3 Management van ICT-kosten en baten

STRATAEGOS CONSULTING

Management van retour-logistieke ketens

Amsterdamse haven en innovatie

Plan van aanpak uitwerking gebiedsgerichte risicobenadering of MLV

Project Transumo A15 Van Maasvlakte naar Achterland Innovatie input TU Delft

Projectformat Agenda van Twente, jaarschijf 2010 Aanvrager: gemeente Almelo Project : Transitiestrategie Noordflank Bijlagen:

StadsDashboard. Staat van de Stad brengt slimme logistiek in beeld. Merle Blok 12 mei 2015

Plan van aanpak (offerte) jeugdbeleid gemeente Son & Breugel. Uw vraag. Ons aanbod

Doel Verbeteren van de ontsluiting van Mainport Rotterdam door verbreding van de A15 Maasvlakte - Vaanplein

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

KRACHTEN BUNDELING SMART MOBILITY O K TO B E R

Tussenstand OP EFRO Noord-Nederland SNN PS bijeenkomst 25 juni Yvonne van Mastrigt

Shaking up the Cost Benefit Analysis process. Issues and directions for improvement when assessing integrated spatial transport plans through a cost

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Plan van aanpak overweg(en)naam i.h.k.v. het Landelijk Verbeterprogramma Overwegen

Kenniscentrum Duurzaam Verpakken

Sustainable solutions from a multidisciplinary approach

Werkplan Centrum XL 2015/2016

ONTWIKKEL EEN GEZAMENLIJKE VISIE OP HET DUURZAAM BODEMGEBRUIK. Bijeenkomst XXX dag-maand-jaar, Locatie

Duiden, verbinden en vakmanschap

Notitie afstemming Voortzetting Masterplan Havens Midden-Brabant en Logistics City.

Informatiemanagement, -processen en -implementaties

Informatiemanager. Doel. Context

Toeleg Meedoen & Samenwerken in Breda

Het project heeft de volgende doelen. De doelen worden gefaseerd opgepakt:

Projectplan overzicht (deel 1)

Nieuwe verbindingen. Inspiratie voor innovatie. Van Kenniscreatie naar Kenniscirculatie. Peter Koudstaal 3 juni 2010

EFQM model theoretisch kader

Port of Rotterdam. Ports and Hinterland congres

Dutch Coastline Challenge. Op weg naar 2 e Bijeenkomst 22 juni 2017

Subsidiebesteding wetenschappelijk onderzoek

Groengebied Amstelland AB Agendapunt 9 eerder door het bestuur behandelde notities over rol en positie GGA BIJLAGE 1 DISCUSSIENOTITIE

Uitnodiging Werkconferentie Logistiek in een Circulaire Economie 31 oktober :00-17:30

WHITEPAPER TRANSFORMATIE SOCIAAL DOMEIN

Scholder an Scholder Verenigen voor de toekomst Werken met de methodiek scholder an scholder 2.0

Presenteer je eigen onderzoek op de Mbo Onderzoeksdag op 12 november 2015!

Wereldklasse doen! Havenbedrijf Rotterdam. Henk de Bruijn 25 september Copyright - Port of Rotterdam

Tekst inspreekbeurt voor de Commissie Samen Wonen, 7 september 2017

CONCEPT. Op weg naar omgevingsafspraken Aviation Valley MAA

agendapunt 04.B.16 Aan Commissie Bestuur, organisatie en bedrijfsvoering INNOVATIE - VISIE EN REALISATIE

Analyse naar het economisch gebruik van het vaarwegen netwerk i.r.t. bedrijventerreinen

Transcriptie:

Format projectvoorstel Meerjarenplan (deel A) en Jaarplan (deel B)

Stichting Transumo Postadres: Postbus 48 2600 AA Delft Format Projectvoorstel Meerjarenplan & Jaarplan Titel projectvoorstel: Projectnummer: Cluster: Type onderzoek: Penvoerder: Participanten: Modaliteiten: Van Maasvlakte naar Achterland; duurzaam goederenvervoer als uitdaging PT 062A Proeftuin Zuidvleugel Wetenschappelijk en toegepast onderzoek, w.o. promotieonderzoek Erasmus Universiteit Rotterdam Erasmus Universiteit Rotterdam DCMR Milieudienst Rijnmond TNO Technische Universiteit Delft Havenbedrijf Rotterdam Stadsregio Rotterdam Provincie Zuid-Holland Bedrijfsleven Rotterdam Deltalinqs ECT Esso Kamer van Koophandel Lyondell P&O Nedlloyd Rabobank Rotterdam Shell Van Bentum Recycling Vopak Maatschappelijke organisaties GGD Vervoer Coördinatie Centrum Zuid-Hollandse Milieufederatie BVB ProRail Pijpleidingen Gilde TLN/EVO Observant: Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland Omvang project: Indicatief 1.450.000,-- BSIK-bijdrage: Indicatief 640.000,-- Contactpersoon Transumo: Prof. dr. W.A. Hafkamp Contactpersoon Connekt Drs. M. Leijnse Plan van Aanpak [1 november 2005] 2

Format projectvoorstel Deel A: Meerjarenplan Cluster: Proeftuin Zuidvleugel Clustermanager: Prof. dr. W.A. Hafkamp Clustersecretaris: Drs M. Leijnse Indiener: Dr. H. Geerlings, Erasmus Universiteit Rotterdam Datum: 1 november 2005 1. Titel Projectplan : Van Maasvlakte naar achterland; duurzaam goederenvervoer als uitdaging 2. Doelstelling project Het doel van het project Van Maasvlakte naar achterland; duurzaam goederenvervoer als uitdaging is om, met gebruikmaking van de kennis ten aanzien van goed onderbouwde innovatieve oplossingsrichtingen en nieuwe bestuurskundige/procesmatige inzichten over effectieve samenwerking tussen verschillende partijen, te komen tot een geïntegreerde benadering van oplossingen voor de problemen die zich vanaf 2010 aandienen voor bereikbaarheid, kwetsbaarheid en milieu- en veiligheidseffecten van het goederenvervoer over de weg. Als casus wordt het transport van goederen over de A-15 van en naar de Mainport Rotterdam uitgewerkt. 3. Type onderzoek Wetenschappelijk en toegepast onderzoek, w.o. promotieonderzoek 4. Looptijd 1 september 2005 31 december 2009 5. Begroting Totale begroting 1.450.000,-- BSIK-bijdrage totale begroting 640.000,-- Gevraagde BSIK bijdrage 2006 229.000, -- Plan van Aanpak [1 november 2005] 3

6. Bijdrage aan duurzaamheid Het onderzoek geeft invulling aan het concept van people, planet and profit. In dit onderzoek staat een verbeterde bereikbaarheid van de Rotterdamse havenregio op langere termijn centraal. Dat zal worden gemeten aan bereikbaarheidsindicatoren die in samenwerking met de regionale stakeholders zullen worden vastgesteld (people). Deze ontwikkeling moet plaatsvinden binnen de gestelde randvoorwaarden van een verlaging van de milieubelasting, vermindering energie gebruik en verhoging van de verkeersveiligheid. Op het niveau van het A-15 studiegebied zullen de effecten gekwantificeerd worden op hun bijdrage aan duurzaamheid en transitiedoelstellingen (planet). Tot slot zal het project bijdrage aan het consolideren van de economische betekenis van het de mainport Rotterdam voor de economische structuur van Nederland (profit). 7. Bijdrage aan transitie Het project voorziet expliciet in een samenwerking met het BSIK programma KSI. Verder is de Erasmus Universiteit Rotterdam/ESM momenteel actief in het formuleren van een voorstel voor het invullen van een proeftuin in het kader van het Habiforum programma. Het betreft een project rond de Ruit van Rotterdam zodat samenwerking met dit project kan worden gezocht. Ook is de EUR samen met TNO, de drie grote gemeentelijke diensten (GW, ds+v en OBR) betrokken bij een project getiteld De Rotterdam Arena, dat zich richt op een experiment gericht op het verbeteren van de luchtkwaliteit en leefbaarheid in de Rijnmond regio. Hier liggen ook duidelijke mogelijkheden voor samenwerking. In dit proces zal expliciet invulling worden gegeven aan aspecten als de rol van d verschillende actoren, hun rollen en leerervaringen. Dit project wil, vanwege het proeftuinkarakter, haar kennis aanwenden voor toepassing in andere cases. Nadrukkelijk wordt in de begin fase van het project contact gelegd met andere Transumo projecten zoals TransPort uit het cluster transitiemanagement om aan te sluiten bij de bredere transitiemogelijkheden van de mainport. 8. Bijdrage aan versterking tripartiete kennisinfrastructuur In het project wordt gekozen voor een innovatieve procesbenadering waarin vernieuwende kennis van technisch/logistieke aard afkomstig voor een groot deel uit de overige Transumo clusters wordt geïntegreerd. Er wordt naar gestreefd de gegenereerde kennis herhaalbaar, veralgemeniseerbaar en verifieerbaar te laten zijn. Dit wordt bewerkstelligd door te werken met een open en transparante werkwijze dat tot uiting komt in het gehanteerde interactieve geografische informatiemodel en de wetenschappelijke werkwijze van de in te zetten AIO (quality). De productivity is gewaarborgd door in het project een lijst van duidelijk omschreven deliverables te realiseren. Kenmerkend voor het project is dat alle partijen toegang hebben tot de interactieve geografische database. Daarnaast zal de projectleider de meewerkende partijen in het project actief aanzetten tot het publiceren van de deelresultaten in een aantal wetenschappelijke artikelen. Juist het wetenschappelijke forum (peer reviews) is een goede indicatie van de inhoudelijke kwaliteit die in dit project is neergezet. Er wordt gedacht aan publicaties op het gebied van: - regionale coalitievorming en agendasetting vrachtverkeer en leefkwaliteit; - zoeken van kansen voor innovatie en PPS rond infrastructuur in de havenregio; - systeemanalyse en beleidsanalyse groei goederenvervoer in dichtbevolkte havengebieden; - scenario s voor verevening van baten van infrastructuurinvesteringen achterland. Nadat een aantal scenario s van kansrijke oplossingen is doorgerekend op hun effecten om tot een duurzame toekomst voor de A15 te komen, gaat het project in op de ontwikkeling van een strategie om deze systeembrede innovaties te realiseren. Kern van de aanpak is dat we breed draagvlak willen genereren onder de verschillende stakeholders rond de A15. Dit gebeurt door nieuwe sturings- en samenwerkingsconcepten die in het project zijn ontwikkeld toe te passen. Plan van Aanpak [1 november 2005] 4

9. Kennistransfer Binnen het project wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan kennisdisseminatie. Het project zal nadrukkelijk haar voordeel doen met de kennis en ervaring die door partijen wordt ingebracht. Tegelijkertijd worden de private partijen die betrokken zijn bij het voorstel nadrukkelijk geacht hun achterban te informeren over de verworven kennis en inzichten. Daarnaast voorziet het project in de oprichting van een projectsecretariaat waarbinnen de externe communicatie wordt gecoördineerd. Een belangrijk kanaal daarbij zal het bouwen en beheer van een website zijn, maar ook op schriftelijke wijze zal verslag worden gedaan van de voortgang. In het project brengen we de kennis- en marktpartijen alsmede de overheidspartijen een aantal maal bij elkaar in goed voorbereide workshops. Het doel van deze workshops is kennis uitwisselen en het creëren van draagvlak voor logistieke en technologische innovaties enerzijds en voor procesaanpak en ontwerp anderzijds. Daardoor worden de voorwaarden geconstrueerd voor de ontwikkeling van de lange termijnstrategie voor de A15 problematiek. De procesaanpak resulteert in een steeds nauwere interactie tussen de kennis- (K) en gebruikersarena (G). Zie onderstaande illustratie. jaar 1 jaar 2 jaar 3 K G K G K G Duurzame A15 kennis uitwisselen strategie formuleren pilots uitvoeren ( De kern van de disseminatiestrategie in het project is het reeds genoemde Interactief Geografisch Informatie model. Dit model zal, naast het visualiseren van de oplossingrichtingen ook worden ingezet voor communicatie- en kennismanagementdoelen. Het Interactieve Geografisch Informatie model biedt daarmee niet alleen de projectorganisatie zelf maar ook andere in het proces betrokken partijen de mogelijkheid tot input en uitwisseling van geografische informatie, reflectie op keuzes, motivatie voor beslissingen en presentatie van behaalde afwegingen of resultaten. Door de inzet van een dergelijk model kan actief worden bijgedragen aan een gemeenschappelijk informatieniveau voor alle betrokkenen. In de probleemstelling van het onderzoeksvoorstel genoemd als kernprobleem dat we met dit project willen oplossen. 10. Participanten Kennisinstellingen: Overheden: Bedrijfsleven Rotterdam: Maatschappelijke organisaties: Brancheorganisaties: Erasmus Universiteit Rotterdam, TNO en TU Delft DCMR Milieudienst Rijnmond, Stadsregio Rotterdam, Gemeentewerken Rotterdam, Gemeente Rotterdam Dienst Stedebouw en Volkshuisvesting en Provincie Zuid-Holland. Rijkswaterstaat Zuid-Holland is observant. Havenbedrijf Rotterdam NV, Deltalinqs, Shell, Esso, Lyondell, Vopak, P&O Nedlloyd, ECT, Van Bentum Recycling en Rabobank Rotterdam. Kamer van Koophandel, Zuid-Hollandse Milieufederatie, Vervoer Coördinatie Centrum,GGD ProRail, Pijpleidingen Gilde, BVB, EVO/TLN Plan van Aanpak [1 november 2005] 5

Format Projectvoorstel deel B: Jaarplan 1. Samenvatting Het doel van het project Van Maasvlakte naar achterland; duurzaam goederenvervoer als uitdaging is om, met gebruikmaking van de kennis ten aanzien van goed onderbouwde innovatieve oplossingsrichtingen en nieuwe bestuurskundige/procesmatige inzichten over effectieve samenwerking tussen verschillende partijen, te komen tot een geïntegreerde benadering van oplossingen voor de problemen die zich vanaf 2010 aandienen voor bereikbaarheid, kwetsbaarheid en milieu- en veiligheidseffecten van het goederenvervoer over de weg. Als casus wordt het transport van goederen over de A-15 van en naar de Mainport Rotterdam uitgewerkt. Deze doelstelling moet worden gerealiseerd door: - een gedeelde probleemanalyse door alle betrokken partijen aangaande de bereikbaarheid van het goederenvervoer over de weg naar de Rotterdamse haven in 2015/2020, met in het verlengde daarvan de milieukwaliteit; hiermee wordt beoogd dat er bij de partijen een eenzelfde sense of urgency ontstaat om tot oplossingen te komen; - het zoeken naar praktische en innovatieve oplossingen die gedragen worden door alle betrokken partijen voor de bereikbaarheid van de Rotterdamse haven voor goederenvervoer op middellange termijn, waarbij ook de gevolgen voor de leefkwaliteit in acht worden genomen; - het verkrijgen van inzicht in de toepasbaarheid van innovatieve technisch/logistieke oplossingsrichtingen, in de bestuurlijk/procesmatige aspecten daarvan zodat het draagvlak voor transities en besluitvorming wordt vergroot. Deze resultaten zijn niet alleen toepasbaar voor de A-15, maar leveren inzichten op die breder voor de problematiek van goederenvervoer over de weg toepasbaar zijn. Resultaat: Het project zal een aantal rapporten/studies opleveren, die in zekere zin dienen als milestone voor het afronden van een fase. In afzonderlijke eindproducten zal worden ingegaan op: 1. Beschrijving en analyse van de huidige situatie (gericht op bereikbaarheid, kwetsbaarheid en leefbaarheid) en in 2010 en 2020 bij autonome ontwikkeling; algemeen en toegespitst op de casus A-15; Hierbij wordt in belangrijke mate aangesloten op bestaande onderzoeksgegevens (o.a. van Rijkswaterstaat en onderzoeksrapporten i.h.k.v. BSIK). 2. Presentatie nieuwe theoretische inzichten op basis van de netwerktheorie over nieuwe sturings- en samenwerkingsconcepten. 3. Overzicht van bestaande mogelijke oplossingsrichtingen (voor het verbeteren van de bereikbaarheid en het terugdringen van de negatieve milieu- en veiligheidseffecten): nu en in de toekomst. Een eerste aanzet staat in het onderstaande kader. 4. Overzicht van mogelijke nieuwe, innovatieve oplossingsrichtingen t.a.v. efficiënt en effectief ketenvervoer en multi-modale oplossingen. 5. Beschrijving van kansen en belemmeringen die betrokken partijen aangeven t.a.v. de innovatieve oplossingsrichtingen. 6. Overzicht van de haalbaarheid van innovatieve oplossingsrichtingen en de kosten; Plan van Aanpak [1 november 2005] 6

7. Een pakket aan combinaties van mogelijke maatregelen: uitgewerkt in scenario s en doorberekening van de effecten van het doorvoeren van de oplossingsrichtingen op doorstroming, ruimtelijke ontwikkeling, en milieu- en veiligheid: als casus de A-1 8. Strategieën en road maps voor realisatie van systeembrede innovaties; 9. Aanpak voor het genereren van een breed draagvlak voor de vernieuwende oplossingsrichtingen; 10. Conclusies en aanbevelingen De werkzaamheden worden gedetailleerd uitgewerkt in een separaat Plan van Aanpak dat in format overeen komt met de jaarplanning van TRANSUMO. Het onderzoeksproject bestaat uit in haar uitwerking uit drie pijlers: Pijler 1: de projectarchitectuur; een proeftuin met toepassingsgericht onderzoek Pijler 2: onderzoek naar ontwikkeling en implementatie van oplossingen; wat is de haalbaarheid van technisch/logistieke innovaties Pijler 3: onderzoek naar de bestuurlijk procesmatige aspecten; hoe komen de betrokken partijen tot samenwerking en gedeelde oplossingen. Is er ruimte voor transities? 2. Inbedding Transumo Transumo verbindt de verschillende projecten met vernieuwingstrajecten die vanuit de praktijk worden geïnitieerd. Daartoe is het concept van de proeftuin ontwikkeld. In de proeftuin wordt de transitie naar duurzame mobiliteit op het regionale schaalniveau opgepakt. Het project van Maasvlakte naar achterland heeft een nauwe relatie met de proeftuin Zuidvleugel (zie de onderstaande figuur). De proeftuinen dienen om een verbinding te maken tussen projecten van Transumo en innovatietrajecten die gaande zijn binnen de Zuidvleugel of nauw verbonden zijn met de Zuidvleugel. Kortom: de proeftuinen zijn de geografische plekken waar Transumoprojecten onderling worden verbonden. Het is de bedoeling dat de proeftuinen een eigen transitie-arena inrichten, met gebruikmaking van de expertise uit KSI. In het project voeren we onder meer een quick-scan uit van de mogelijkheden om gebruik te maken van resultaten/uitkomsten uit andere Transumo-clusters en Bsik-projecten. Hiervoor zullen interviews worden gehouden met verschillende clustermanagers en de Transumo-organisatie/Connekt. In feite ontwikkelen we hier de infrastructuur om het project zowel in de bredere proeftuin te positioneren als om de samenwerking met de clusters te verzekeren. Deze infrastructuur is een belangrijke voorwaarde om in de volgende fase de beoogde innovatieve kennis uit de clusters te kunnen gebruiken. Plan van Aanpak [1 november 2005] 7

Figuur 2: Proeftuin Zuidvleugel Er zal in het bijzonder worden ingegaan op de verhouding met het project TransPorts, een project uit het cluster transitiemanagement waarin kennis wordt ontwikkeld gericht op het verbeteren van de achterlandbereikbaarheid van de Rotterdamse haven in zijn algemeen, door middel van nieuwe samenwerkingsverbanden, en waarin wordt onderzocht hoe mainports op lange termijn kunnen worden verduurzaamd. 3. Probleemstelling a. Maatschappelijke en wetenschappelijke uitdaging De maatschappelijke uitdaging De bereikbaarheid van de Mainport Rotterdam is van groot belang voor de regionale en nationale economie. Met de aanleg van de Tweede Maasvlakte wordt verwacht dat de goederenstromen van en naar de haven fors zullen groeien; het Havenplan 2020 voorziet voor het goederenvervoer over de weg meer dan een verdubbeling in de periode 1995 tot 2020. De wegbeheerder, Rijkswaterstaat, investeert in de periode 2008 tot 2012 zeer fors in de capaciteitsvergroting van de A15. Maar ondanks deze inspanning is het de verwachting dat na 2012 de capaciteit voor het goederenvervoer over de weg tegen haar grenzen loopt, terwijl de groei van vooral het vrachtverkeer zal blijven doorzetten. Op dit moment worden de normen zoals vastgesteld in de Richtlijn Luchtkwaliteit al overschreden. Als gevolg van de groei zal de leefbaarheid in de woongebieden nabij de A15 (met name Rozenburg, Hoogvliet, Albrandswaard en Barendrecht) nog verder onder druk komen te staan. Normoverschrijdingen voor lucht, geluid en de externe veiligheid zullen daarbij leiden tot een aanzienlijk beslag op de schaarse gebruiksruimte: recente uitspraken van de Raad van State maken duidelijk dat normoverschrijding in veel gevallen leidt tot een vernietiging van plannen voor woningbouw of uitbreiding/nieuwe vestiging van bedrijven. Er is een breed gedeelde opvatting dat, om de haven bereikbaar te houden en de leefkwaliteit te verbeteren, op termijn verdergaande en wellicht andere maatregelen noodzakelijk zijn. Daarbij moet worden gekeken naar een Plan van Aanpak [1 november 2005] 8

breed scala aan mogelijke maatregelen. Om te beginnen betreft dat oplossingen als preventie van transport en het verschuiven van transport naar andere modaliteiten. Aanleg van nieuwe infrastructurele maatregelen wordt in toenemende mate gezien als een laatste redmiddel vanwege de hoge kosten, de slechte fysieke inpasbaarheid en het geringe maatschappelijke draagvlak. Om optimale oplossingen te realiseren is overleg en samenwerking tussen alle betrokken partijen nodig: bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties zullen gezamenlijk knelpunten en mogelijke oplossingen in beeld moeten brengen en zoeken naar wegen deze te implementeren. Wetenschappelijke uitdaging Deze maatschappelijke urgentie heeft tegelijk een wetenschappelijke uitdaging. Deze heeft zowel een (a) technisch/logistieke en (b) bestuurlijk/procesmatige kant. Technisch/logistiek geldt dat naast reeds bestaande oplossingsrichtingen (zoals het schuiven in de modal split) oplossingen vooral gevonden zullen moeten worden in innovatieve oplossingsrichtingen. In het project zal worden onderzocht met alle betrokkenen welke nieuwe pakketten van oplossingsrichtingen in de toekomst een rol kunnen spelen. In het kader van TRANSUMO, TRANsition towards SUstainable MObility, werken universiteiten en kennisinstellingen samen om deze duurzame oplossingen te vinden. Daarbij richt de aandacht zich onder meer op intelligente logistieke systemen, technologische innovaties en traffic management. Ook die oplossingen die daaruit voortkomen kunnen worden toegepast als casus om die relatief abstracte oplossingsrichtingen uit te bouwen naar toepassing in de praktijk. De A-15 heeft is daarmee een pilot voor het geschikt maken en uittesten van resultaten van wetenschappelijk onderzoek. De andere wetenschappelijke uitdaging ligt in het bestuurlijke/procesmatige aspect. Het gaat om het optimaliseren van het goederenvervoer in een complex bestuurlijk proces. Er zijn veel partijen bij betrokken zoals Rijkswaterstaat, de Stadsregio, Provincie Zuid-Holland en DCMR Milieudienst Rijnmond, geprivatiseerde overheden (het Havenbedrijf Rotterdam), een groot aantal bedrijven (met name bedrijven uit de transportsector, de procesindustrie en op- en overslagbedrijven) en maatschappelijke organisaties. Organisaties met eigen belangen en verantwoordelijkheden. Duidelijk is dat RWS niet meer alleen verantwoordelijk is voor de prestaties van het wegennet. Voor nieuwe oplossingen zullen nieuwe sturingsconcepten en nieuwe vormen van samenwerking moeten worden gevonden. Wellicht verschillend van onderwerp tot onderwerp. In de praktijk blijkt dat partijen een afwachtende houding kunnen innemen, temeer daar de aandacht historisch is gericht op de aanleg van nieuwe infrastructuur hetgeen in de praktijk leidt tot stagnatie en inefficiënte oplossingen. Door het zoeken van het gedeelde belang en nieuwe configuraties moeten efficiëntere en innovatieve oplossingen worden gerealiseerd. Met als aanleiding de casus A-15 wordt het bestuurlijk proces geanalyseerd, leidend tot inzichten hoe publiekprivate en publiek-publieke samenwerking kan leiden tot een transitiemanagement. Om het belang van transitie te benadrukken wordt samengewerkt met het BSIK-programma KSI. Naast deze twee invalshoeken (technisch/logistiek en bestuurlijk/procesmatig) worden de gegenereerde oplossingen modelmatig doorgerekend op hun implicaties voor leef- en luchtkwaliteit en op de implicaties voor de ruimtelijke inpassing (GIS applicatie). b. Bijdrage aan de probleemstelling van het betreffende cluster Een transitie naar duurzame mobiliteit vraagt om een nieuwe, gezamenlijke aanpak van overheid, bedrijfsleven, onderzoeksinstellingen en universiteiten. Zij moeten niet alleen innovatieve oplossingen bedenken, maar deze ook daadwerkelijk in de praktijk toepassen. In de Stichting TRANSUMO werken meer dan 150 van deze publieke en private partijen samen aan kennisontwikkeling die voor innovaties nodig is en dat aantal gaat alleen maar toenemen. TRANSUMO richt zich niet alleen op wat de innovatie is, maar vooral ook op hoe die kan worden gerealiseerd en wie die kan realiseren. De ultieme doelstelling van TRANSUMO is om op termijn te komen tot een internationaal trendsettend kennisnetwerk op mobiliteitsgebied, gericht op het bevorderen van duurzame innovaties in mobiliteit. Het programma TRANSUMO is opgedeeld in 5 onderling samenhangende aandachtgebieden, zogenaamde clusters. In de clusters komen projecten tot stand waarbij het accent ligt op: Plan van Aanpak [1 november 2005] 9

- Personenmobiliteit: het inbrengen van klantgerichtheid in mobiliteit. - Goederenvervoer: innovatieve multimodale transportnetwerken. - Verkeersmanagement: de integraliteit (weg, voertuig, bestuurder, beheerder) van de verkeersmanagementsystemen. - Infrastructuur: de ontwikkeling van nieuwe organisatorische en financiële arrangementen voor de realisatie van duurzame infrastructuur. - Transitiemanagement: de publieke en private management- en organisatievraagstukken rond innovaties in mobiliteit. De ontwikkelde innovaties worden in proeftuinen uitgetest. Het project Van Maasvlakte naar achterland; duurzaam goederenvervoer als uitdaging richt zich op het realiseren van een duurzame oplossingsrichtingen ten behoeven van het goederenvervoer, en geeft daarmee invulling aan een belangrijke doelstelling van het TRANSUMO-programma. In TRANSUMO heeft het project vooral een sterke aansluiting bij de clusters goederenvervoer en transitie. De drijfveer achter het project is de ernst van de problematiek rondom de verwachte verkeerstoename op de A15 en de bijbehorende verkeerskundige en maatschappelijke effecten. Er is sprake van een klemsituatie, die de macht van individuele stakeholders in de regio te boven gaat, en waarin vanuit deze stakeholders met verschillende TRANSUMO clusters dient te worden samengewerkt om onherstelbare schade aan het mainportgebied af te wenden. Samenwerking tussen bedrijven en tussen overheden en bedrijven, is een centraal kenmerk van het project. Daarmee wordt in sterke mate invulling gegeven aan de ambitie van het kennisveld transitie. Basis voor deze samenwerking is het commitment van een groot aantal partijen die bij deze casus betrokken zijn: bedrijven, geprivatiseerde overheidsdiensten en overheden: Shell, Esso, Lyondell, Vopak, P&O Nedlloyd, ECT, van Bentum Recycling, Deltalinqs (Bedrijven), Havenbedrijf Rotterdam (geprivatiseerde overheidsdienst), DCMR Milieudienst Rijnmond, Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland, Stadsregio Rotterdam, Provincie Zuid-Holland, het Vervoers Coördinatie Centrum en GGD (overheden). Het project kan daarmee bij uitstek antwoord geven op de vraag hoe het netwerk van overheden en bedrijven zo kan worden ingericht dat mogelijke maatregelen daadwerkelijk worden geïmplementeerd. Kijkend naar de toepassingsgebieden geldt dat het project zich zowel richt op oplossingen in ketens als in netwerken. Het gaat in het onderzoek immers om de implementatie van verschillende oplossingsrichtingen. Op projectniveau geldt dat het project een sterke link heeft met de volgende onderzoeksprojecten van het TRANSUMO 1 : Cluster Infrastructuur Bevorderen betrouwbaarheid transportketens (IN.04.043) Cluster Goederen vervoer & Logistiek PROTECT (GL.04.21) PILOP (GL.05.022a) Europese Netwerken (GL.04.025) Diploma (GL.05.028) Cluster Verkeersmanagement ATMO (VM.04.031) Intelligent Vehicles (VM.04.033) Cluster Transitiemanagement DYNAMIPS (TM.05.001) TransPort (TM.05.004) 1 Gebaseerd op de stand van zaken 25 augustus 2005. Naar aanleiding van de TRANSUMO projectendag kan deze lijst worden geactualiseerd Plan van Aanpak [1 november 2005] 10

Bij conditie bij de instemming met TRANSUMO voorstel door de onafhankelijke Commissie van Wijzen is dat wordt samengewerkt met het BSIK programma KSI dat zich richt op transitiemanagement. Dit project voorziet in een inhoudelijke en personele samenwerking het KSI-programma. Hierover zijn afspraken gemaakt met professor Rotmans van KSI en afgesproken is dat een AIO uit het KSI programma de case A15 zal gebruiken in haar onderzoek naar transitiemanagement. c. Inbedding in literatuur en relaties met lopend onderzoek Er zijn een groot aantal studies en plannen verschenen die kunnen dienen als referentieonderzoek. Genoemd kunnen worden: het Havenplan 2020, RR2020, de PKB-PMR, de Tracenota/MER A15, het Deltaplan Geluid Wegverkeer, de KBA Maasvlakte I, verschillende ketenstudies die momenteel door VROM worden uitgevoerd, de Nota s Ruimte en Mobiliteit en het programma Wegen naar de Toekomst. Een integrale aanpak van vervoersproblemen heeft ook centraal gestaan in het congres dat in 2001 is georganiseerd in het kader van het 75- jarig lustrum van de Erasmus Universiteit Rotterdam, met als titel Mobiliteit als uitdaging en het boek Mobiliteit met beleid (redactie Geerlings, Peters en Hafkamp). Zie verder de referentielijst. Deze studies zullen fungeren als uitgangspositie. Inmiddels heeft een verdere inventarisatie en analyse plaatsgevonden van initiatieven in het havengebied van Rotterdam. Deze resultaten zullen worden meegenomen (Bonnemeijer, 2005). In het project wordt een inventarisatie uitgevoerd van de belangrijkste literatuur en inzichten in binnen en buitenland naar nieuwe sturings- en samenwerkingsconcepten. Daarbij kan in het binnenland gedacht worden aan de ervaringen met de Infralab en Infraplan aanpak van Rijkswaterstaat alsmede overige ervaringen met open planprocessen. Voor wat betreft het buitenland willen we de kennis en ervaring van een aantal buitenlandse programma s en initiatieven vertalen naar de Nederlandse situatie. Daarbij gaat het om programma s als Smart growth, Freight as a good neighbour (TRB) en Context sensitive solutions (FHWA). Tevens sluiten we actief aan bij het BSIK programma KSI, dat zich richt op het bestuderen van transitieprocessen 2. 4. Aanpak, beoogde resultaten en output in meetbare doelstelling a. Doelstellingen van het project, aanpak en beoogde resultaten Het doel van het project Van Maasvlakte naar achterland; duurzaam goederenvervoer als uitdaging is om, met gebruikmaking van de kennis ten aanzien van goed onderbouwde innovatieve oplossingsrichtingen en nieuwe bestuurskundige/procesmatige inzichten over effectieve samenwerking tussen verschillende partijen, te komen tot een geïntegreerde benadering van oplossingen voor de problemen die zich vanaf 2010 aandienen voor bereikbaarheid, kwetsbaarheid en milieu- en veiligheidseffecten van het goederenvervoer over de weg. Als casus wordt het transport van goederen over de A-15 van en naar de Mainport Rotterdam uitgewerkt. Deze doelstelling moet worden gerealiseerd door: - een gedeelde probleemanalyse door alle betrokken partijen aangaande de bereikbaarheid van het goederenvervoer over de weg naar de Rotterdamse haven in 2015/2020, met in het verlengde daarvan de milieukwaliteit; hiermee wordt beoogd dat er bij de partijen een eenzelfde sense of urgency ontstaat om tot oplossingen te komen; - het zoeken naar praktische en innovatieve oplossingen die gedragen worden door alle betrokken partijen voor de bereikbaarheid van de Rotterdamse haven voor goederenvervoer op middellange termijn, waarbij ook de gevolgen voor de leefkwaliteit in acht worden genomen; 2 Ter voorbereiding van dit voorstel is reeds een oriënterende studie utgevoerd door L. Bonnemeyer, getiteld The road towards sustainable mobility; a study of the major governance challenges for a transition towards sustainable mobility on the A15 and the potentials for regional coalitions as a transition management tool. In de studie wordt een duidelijk analyse gepresenteerd van de mogelijkheden tot transitie en het ligt in de rede daar hierop kan worden voortgebouwd vanuit het KSIprogramma. Plan van Aanpak [1 november 2005] 11

- het verkrijgen van inzicht in de toepasbaarheid van innovatieve technisch/logistieke oplossingsrichtingen, in de bestuurlijk/procesmatige aspecten daarvan zodat het draagvlak voor transities en besluitvorming wordt vergroot. Deze resultaten zijn niet alleen toepasbaar voor de A-15, maar leveren inzichten op die breder voor de problematiek van goederenvervoer over de weg toepasbaar zijn. Resultaat: Het project zal een aantal rapporten/studies opleveren, die in zekere zin dienen als milestone voor het afronden van een fase. In afzonderlijke eindproducten zal worden ingegaan op: 1. Beschrijving en analyse van de huidige situatie (gericht op bereikbaarheid, kwetsbaarheid en leefbaarheid) en in 2010 en 2020 bij autonome ontwikkeling; algemeen en toegespitst op de casus A-15; Hierbij wordt in belangrijke mate aangesloten op bestaande onderzoeksgegevens (o.a. van Rijkswaterstaat en onderzoeksrapporten i.h.k.v. BSIK). 2. Presentatie nieuwe theoretische inzichten op basis van de netwerktheorie over nieuwe sturings- en samenwerkingsconcepten. 3. Overzicht van bestaande mogelijke oplossingsrichtingen (voor het verbeteren van de bereikbaarheid en het terugdringen van de negatieve milieu- en veiligheidseffecten): nu en in de toekomst. Een eerste aanzet staat in het onderstaande kader. 4. Overzicht van mogelijke nieuwe, innovatieve oplossingsrichtingen t.a.v. efficiënt en effectief ketenvervoer en multi-modale oplossingen. 5. Beschrijving van kansen en belemmeringen die betrokken partijen aangeven t.a.v. de innovatieve oplossingsrichtingen. 6. Overzicht van de haalbaarheid van innovatieve oplossingsrichtingen en de kosten; 7. Een pakket aan combinaties van mogelijke maatregelen: uitgewerkt in scenario s en doorberekening van de effecten van het doorvoeren van de oplossingsrichtingen op doorstroming, ruimtelijke ontwikkeling, en milieu- en veiligheid: als casus de A-1 8. Strategieën en road maps voor realisatie van systeembrede innovaties; 9. Aanpak voor het genereren van een breed draagvlak voor de vernieuwende oplossingsrichtingen; 10. Conclusies en aanbevelingen De werkzaamheden worden gedetailleerd uitgewerkt in een separaat Plan van Aanpak dat in format overeen komt met de jaarplanning van TRANSUMO. Het onderzoeksproject bestaat uit in haar uitwerking uit drie pijlers: Pijler 1: de projectarchitectuur; een proeftuin met toepassingsgericht onderzoek De projectstructuur vormt de kern van het project. Want kenmerkend voor het project is dat van alle deelnemende partijen wordt verwacht dat zij expertise en kennis uitwisselen en in gezamenlijkheid worden oplossingsrichtingen in beeld gebracht. De oplossingsrichtingen komen van verschillende kanten. Om te beginnen van de deelnemende bedrijven. Deze hebben ervaringen met mogelijke maatregelen en met name de grotere concerns zijn betrokken bij onderzoek en ontwikkeling. In aanvulling daarop zijn Havenbedrijf Rotterdam en Stadsregio betrokken bij een groot aantal mogelijke oplossingen. In de derde plaats is er de know-how van de kennisinstituten: TNO, EUR en TU-Delft, die in het project wordt ingebracht. Naast deze bestaande kennis worden in het project nieuwe, innovatieve oplossingsrichtingen uit de diverse TRANSUMO-onderzoeken ingebracht. Deze richten zich met name op efficiency en effectiviteit van ketens (waarbij onder andere ICT een belangrijke rol speelt), op traffic management en op netwerken (onder andere gericht op multi-modale systemen). In het project worden oplossingen ingebracht vanuit de deelnemers (bedrijven, overheden en kennisinstellingen) maar ook vanuit andere TRANSUMO-projecten. Het is niet de opzet om in het project zelf mogelijke maatregelen te ontwikkelen (aansluiten op het werk dat elders wordt gedaan; en zeker geen dubbel werk doen). Plan van Aanpak [1 november 2005] 12

Een centrale rol in de projectstructuur is daarom weggelegd voor het projectbureau. Het projectbureau coördineert alle activiteiten in het project, onderhoudt de externe contacten, is verantwoordelijk voor het projectbeheer en zij organiseert de interne communicatie, bijvoorbeeld in de vorm van het organiseren van workshops en het onderhouden van een internet-site. Het is de bedoeling dat langs deze weg een totaaloverzicht ontstaat van mogelijke oplossingsrichtingen en dat hierover een interactieve uitwisseling ontstaat. Van de oplossingsrichtingen wordt in kaart gebracht hoe de haalbaarheid wordt ingeschat. Pijler 2. Onderzoek naar ontwikkeling en implementatie van oplossingen: wat is de haalbaarheid van logistieke en technologische innovaties? De tweede pijler is het wetenschappelijk onderzoek naar de technologische en logistieke oplossingen en de wijze waarop deze in samenhang kunnen worden geïmplementeerd. Vragen komen aan de orde als: hoe haalbaar zijn de nieuwe, innovatieve oplossingen bij de betrokken partijen? En wat kan er gedaan worden om de haalbaarheid te vergroten? Hoe kan een interface worden gedefinieerd en vormgegeven die zich richt op de samenhang tussen de verschillende oplossingsrichtingen. Deels is deze kennis beschikbaar uit projecten die reeds zijn uitgevoerd, deels worden de oplossingsrichtingen gegenereerd binnen de verschillende clusters van TRANSUMO. Dit onderzoek wordt ingevuld door een promotieonderzoek door een AIO. Het biedt de mogelijkheid om een breed spectrum aan onderzoeksresultaten uit van andere TRANSUMO-studies aan de praktijk te toetsen. De oplossingsrichtingen waar momenteel aan wordt gedacht staan hieronder weergegeven, maar deze opsomming is indicatief. Oplossingsrichtingen 1. Ketenoplossingen (onder andere het voorkomen van transport) Deze aanpak grijpt aan bij de bron en de vervoersketen. Een ketengerichte benadering kan de vraag naar Mobiliteit verminderen. Innovatieve ketenoplossingen staan centraal in diverse projecten van het cluster Goederentransport van TRANSUMO: - # 2a] closed loop chains: service logistiek - # 2b] closed loop supply chains: containerstromen - #3] keten: supply en demand in het logistieke netwerk In deze projecten speelt de toepassing van ICT een belangrijke rol. Daarnaast is op dit vlak in het onderzoeksproject expertise aanwezig bij de deelnemende grote bedrijven Deze hebben in de afgelopen jaren ruime ervaring opgedaan met efficiencybevordering in transport. Deze bedrijven hebben veelal ook hun eigen research & development inspanningen op dit vlak die uitzicht bieden op nieuwe, innovatieve oplossingen. De expertise van deze bedrijven en de ontwikkelingen die er bij hen spelen krijgen een belangrijke rol in het project. Deltalinqs, HbR, DCMR hebben via hun contacten met de bedrijven ook in ruime mate zicht op ontwikkelingen bij bedrijven die niet direct in het project deelnemen (zie ook bijlage 1). 2. Netwerkoplossingen (onder andere het stimuleren van modal shift en multi-modaal transport) Het betreft hier het verschuiven van vervoerwijze naar minder vervuilende vormen van transport (modal split), green logistics en multi-modaal transport. Netwerkoplossingen staan onder andere centraal in het project #5] Europese netwerken, van het cluster goederenvervoer van TRANSUMO. Het HbR heeft diverse initiatieven gericht op multi-modaal transport. Bij de bedrijven bestaat al veel expertise op het vlak van modal shift, en ook HbR, Deltalinqs en DCMR een beeld van wat er daarin bij de verschillende bedrijven speelt. 3. Traffic management Hieronder vallen financiële instrumenten (prijsbeleid), snelheidsbeperking, doelgroepstroken interne banen en technieken als route guidance in relatie tot congestievorming of seamless modal shift. Bij de capaciteitsuitbreiding van de A-15 worden met name op dit vlak maatregelen getroffen. Deze studie richt zich in aanvulling daarop op maatregelen die nog niet of slechts gedeeltelijk zijn onderzocht of belemmeringen wegnemen. Binnen TRANSUMO maakt dit deel uit van project #8 uit het cluster goederenvervoer: optimalisatie van planning en control in logistieke netwerken. Plan van Aanpak [1 november 2005] 13

4. Technologische innovaties bij voertuigen Deze variëren van 3-4 TUE (Eco-combi)-truck (TRANSUMO cluster goederentransport #6 (nationale netwerken), end-of-pipe technologieën zoals roetfilters en schone motoren tot systeem innovaties zoals de introductie van de fuel cell. 5. Infrastructurele maatregelen. In de praktijk betreft dit momenteel vooral vergroting van wegcapaciteit en inzet van technologische maatregelen om de capaciteit te optimaliseren. Op dit vlak is ruime expertise aanwezig bij Rijkswaterstaat. 6. Transities. Nieuwe sturingsarrangementen. Het is van belang inzicht te krijgen in de interface tussen de Bovenstaande oplossingsrichtingen en het bestuurlijk arrangement/configuraties en de Besluitvormingsprocessen. Dit sluit aan bij het cluster transitie van TRANSUMO en bij het project #9 van het cluster goederenvervoer: transitiemanagement voor logistieke netwerken. Op dit vlak is ruime expertise aanwezig bij EUR en TNO. 7. Lange termijn perspectieven. Er zijn ook perspectieven die op de lange termijn van betekenis zijn voor de afstemming van vraag en aanbod. In belangrijke mate betreft dit fundamentele wijzigingen zoals veranderingen in productiesystemen, co-siting en industriële ecologie. Vragen die daarbij aan de orde kunnen komen zijn onder meer: - in hoeverre is de oplossingsrichting in deze situatie kansrijk en realistisch? - wat levert toepassing ervan op in termen van economie, leefbaarheid en duurzaamheid? - waar liggen weerstanden; wat zijn knelpunten voor implementatie? - wat zijn mogelijkheden om weerstanden, knelpunten weg te nemen? - wat voor rol vraagt dit van de betrokken partijen? - wat zijn de incentives om te komen tot gedeelde oplossingsrichting? Met andere woorden: het verkrijgen van inzicht in de haalbaarheid van de oplossingsrichtingen. Vervolgens worden de oplossingsrichtingen geclusterd en uitgewerkt in scenario s. Deze worden doorgerekend op hun effecten voor bereikbaarheid en leefkwaliteit. Alle oplossingen worden uitgewerkt en doorgerekend (in de vorm van een model wat betreft luchtkwaliteit en leefbaarheid, en ruimtelijk door middels van een GIS applicatie). In de werkwijze van de proeftuin wordt de kennis vanuit de transitietheorie gebruikt met als doel te komen tot gedeelde belangen en een gezamenlijk zoeken van oplossingen. De inzichten die volgen uit de casus A-15 zijn leerstof voor de problemen met het goederenvervoer elders in Nederland. Het is van belang daarbij te realiseren dat er sprake is van een klemsituatie rond de problematiek van de A15, die de macht van de individuele stakeholders in de regio te boven gaat, en waarin vanuit deze stakeholders bezien, met meerdere TRANSUMO clusters dient te worden samengewerkt om onherstelbare schade aan het mainportgebied af te wenden.deze constatering vormt de overgang naar pijler 3: de procesanalyse. Pijler 3. Onderzoek naar de bestuurlijk/procesmatige aspecten; hoe komen de betrokken partijen tot samenwerking en gedeelde oplossingen? Is er ruimte voor transities? Deze pijler bestaat uit wetenschappelijk onderzoek naar de wijze waarop partijen in het veld bereid zijn met elkaar samen te werken opdat breed gedragen oplossingen worden gegenereerd. Hierbij geldt dat de governance een onderschat probleem is. Het is zaak te leren van ruimtelijke georiënteerde beleidsprocessen. Steekwoorden die daarbij passen zijn: Freight as Good Neighbour, Smart Growth, Regional Coalitions (US) en Collaborative Planning (UK, NL). Deze fase bestaat uit: - een systeemanalyse van samenhang ontwikkelingen, stromen, effecten, maatregelen - een beleidsanalyse (optimale pakketten van maatregelen, zowel proces als inhoud) Plan van Aanpak [1 november 2005] 14

Daarbij wordt in dit project een onderscheidt gemaakt tussen de kennisinstelling (K) en de gebruikers (G), waarbij wordt geconstateerd dat de gebruikers wensen hebben die niet zijn kunnen worden onderbouwd met wetenschappelijke inzichten, en anderzijds de kennisinstellingen met oplossingsrichtingen komen die niet aansluiten bij de praktijk zoals die door de gebruikers dagelijks wordt ervaren. Het is de bedoeling van dit onderzoek om deze verschillende actoren dichter bij elkaar te brengen. Schematisch laat dit zich als volgt weergeven: procesaanpak beleidsanalyse K K G K G G G wissel kennis uit ontwikkel strategie voer pilots uit maak actieplan benoem doelen en problemen genereer oplossingen filter maatregelen combineer maatregelen benoem doelen en problemen werk strategie uit genereer oplossingen filter maatregelen combineer maatregelen tijd werk strategie uit Het onderzoek in deze pijler, dat wordt geleid door TNO, zal leiden tot publicaties op het gebied van: - regionale coalitievorming en agendasetting vrachtverkeer en leefkwaliteit; - zoeken van kansen voor innovatie en PPS rond infrastructuur in de havenregio; - systeemanalyse en beleidsanalyse groei goederenvervoer in dichtbevolkte havengebieden; - scenario s voor verevening van baten van infrastructuurinvesteringen achterland. In kaart wordt gebracht wat de procesmatige belemmeringen en barrières zijn bij de implementatie van oplossingen in de huidige institutionele beleidsarena. Daarna wordt onderzoek gedaan naar de wijze waarop het proces van samenwerking kan worden gestimuleerd, uitgaande van de inzichten vanuit de theorievorming over netwerkmanagement en strategische allianties. Het betreft hier het verkrijgen van inzichten in nieuwe aanpakken zoals Privaat-Publieke Samenwerking benaderingen, het genereren van win-win situaties en de inzet van nieuwe generaties sturingsarrangementen. Daarnaast biedt deze benadering mogelijkheden om aan te sluiten bij het BSIK programma KSI, dat zich richt op het bestuderen van transitieprocessen. Ter voorbereiding van dit voorstel is reeds een studie oriënterende studie uitgevoerd door L. Bonnemeyer, getiteld The road towards sustainable mobility; a study of the major governance challenges for a transition towards sustainable mobility on the A15 and the potentials for regional coalitions as a transition management tool. In de studie wordt een duidelijk analyse gepresenteerd van de mogelijkheden tot transitie en het ligt in de rede daar hierop kan worden voortgebouwd vanuit het KSI-programma. Plan van Aanpak [1 november 2005] 15

Samengevat Samengevat kan de opzet van het onderzoek als volgt schematisch worden weergegeven: Input TRANSUMO-project I [bijv. containers] Input TRANSUMO-project II [bijv. supply chain management] Input TRANSUMO-project III [bijv. pese netwerken] input TRANSUMO-project IV Onderzoek implementatatie technologie AIO Pijler 2 Projectstructuur en proeftuin; Pijler 1 Uitvoeringsgericht onderzoek: Actoranalyse Analyse huidige situatie en autonome ontwikkeling 2010/2020 inventarisatie oplossingsrichtingen [bestaand en innovatief] uitwerking van oplossingsrichtingen (gereed maken voor toepassing) analyse belemmeringen, kansen en haalbaarheid risico-analyse opstellen scenario s doorberekening en evaluatie scenario s doorstroming doorberekening en evaluatie scenario s duurzaamheid doorberekening en evaluatie scenario s ruimtelijke ordening Communicatie: projectbureau workshops internet-site Onderzoek naar transitieprocessen (i.s.m. KSI-EUR)- Pijler 3 Het onderzoek geeft op een eigen wijze invulling aan het concept van people, planet and profit. In dit onderzoek staat een verbeterde bereikbaarheid van de Rotterdamse havenregio op langere termijn centraal. Dat zal worden gemeten aan bereikbaarheidsindicatoren die in samenwerking met de regionale stakeholders zullen worden vastgesteld (people). Dit leidt tot een grotere klant tevredenheid. Deze ontwikkeling moet plaatsvinden binnen de gestelde randvoorwaarden van een verlaging van de milieubelasting, vermindering energie gebruik en verhoging van de verkeersveiligheid. Op het niveau van het A- 15 studiegebied zullen de effecten gekwantificeerd worden op hun bijdrage aan duurzaamheid en transitiedoelstellingen (planet). Tot slot zal het project bijdrage aan het consolideren van de economische betekenis van het de mainport Rotterdam voor de economische structuur van Nederland (profit). Tot slot zal in het proces de transitie centraal staan. Hierop wordt uitgebreid teruggekomen in paragraaf 6. Plan van Aanpak [1 november 2005] 16

b. Versterking van de tripartiete kennisinfrastructuur op mobiliteitsgebied Quality In het project wordt gekozen voor een innovatieve procesbenadering waarin vernieuwende kennis van technisch/logistieke aard die voor een groot deel afkomstig is uit de overige Transumo-clusters wordt geïntegreerd. Dit betekent niet dat deze kennis klakkeloos wordt toegepast. Er zal door de betrokkenen in de kennisarena kritisch worden gereflecteerd op de mate van toepasbaarheid van deze kennis op de in dit project centraal staande doelstellingen. In het project wordt de ontwikkeling van nieuwe kennis vooral voorzien op het bestuurlijk/procesmatige vlak. Hier willen we een grote sprong maken, mede door aan te sluiten op buitenlandse kennis op dit thema. Er wordt naar gestreefd de gegenereerde kennis herhaalbaar, veralgemeniseerbaar en verifieerbaar te laten zijn. Dit wordt bewerkstelligd door te werken met een open en transparante werkwijze dat tot uiting komt in het in dit project gehanteerde interactieve geografische informatiemodel en de wetenschappelijke werkwijze van de in te zetten AIO. Productivity De productivity is gewaarborgd door in het project een lijst van duidelijk omschreven deliverables te realiseren. Kenmerkend voor het project is dat alle partijen toegang hebben tot de interactieve geografische database, die wordt begeerd door de dienst Gemeentewerken van de gemeente Rotterdam. Deze database moet een transparante voortgang van het project waarborgen en maakt het mogelijk dat alle partijen toegang hebben tot dezelfde hoeveelheid kennis. Daarnaast zal de projectleider de meewerkende partijen in het project actief aanzetten tot het publiceren van de deelresultaten in een aantal wetenschappelijke artikelen. Juist het wetenschappelijke forum (peer reviews) is een goede indicatie van de inhoudelijke kwaliteit die in dit project is neergezet. Er wordt gedacht aan publicaties op het gebied van: - regionale coalitievorming en agendasetting vrachtverkeer en leefkwaliteit; - zoeken van kansen voor innovatie en PPS rond infrastructuur in de havenregio; - systeemanalyse en beleidsanalyse groei goederenvervoer in dichtbevolkte havengebieden; - scenario s voor verevening van baten van infrastructuurinvesteringen achterland. Viability Nadat een aantal scenario s van kansrijke oplossingen is doorgerekend op hun effecten om tot een duurzame toekomst voor de A15 te komen, gaat het project in op de ontwikkeling van een strategie om deze systeembrede innovaties te realiseren. Kern van de aanpak is dat we breed draagvlak willen genereren onder de verschillende stakeholders rond de A15. Dit gebeurt door nieuwe sturings- en samenwerkingsconcepten die in het project zijn ontwikkeld toe te passen. Het project is gericht op lange termijnoplossingen voor de bereikbaarheidsproblematiek van de A15, onder duurzame randvoorwaarden. Het project resulteert in een concreet plan van aanpak om ook daadwerkelijk de ontwikkelde strategie te kunnen realiseren. c. Bijdrage aan de doelstellingen van het betreffende cluster Zie paragraaf 3b d. Realisatie projectdoelstellingen ultimo 2005 Niet relevant. Het project zal in volle omvang per 1 januari 2006 van start gaan. Plan van Aanpak [1 november 2005] 17

5. Planning en fasering Zie voor een gedetailleerde uitwerking bijlage 1 Plan van Aanpak [1 november 2005] 18

6. Verantwoording van het onderzoek a. Relatie van dit project met andere proeftuinen Het project Van Maasvlakte naar Achterland heeft reeds de formele status van een proeftuin in het Transumo project. Maar daarnaast voorziet het project expliciet in een samenwerking met het BSIK programma KSItransitiemanagement De samenwerking geschiedt in de vorm van een personele uitwisseling in de vorm van een AIO uit het KSI programma (zie ook punt b). Verder is de Erasmus Universiteit Rotterdam momenteel actief betrokken bij het formuleren van een voorstel voor een proeftuin in een samenwerking tussen Transumo en het BSIK-Habiforum programma. Dit betreft een samenwerking van verschillende BSIK-programma s gericht op een versterking van de economie en de kennisinfrastructuur van de Zuidvleugel. Dit project is p dit moment nog volop in ontwikkeling. Tot slot is de EUR betrokken bij een project rond de Ruit van Rotterdam. In dit project wordt samengewerkt met TNO, de drie grote gemeentelijke diensten (GW, ds+v en OBR) en Rijkswaterstaat in de vorm van proeftuin gericht op het verbeteren van de luchtkwaliteit en leefbaarheid in de Rijnmond regio. Ook liggen ook duidelijke mogelijkheden voor samenwerking. b. Inzet transitiewetenschappers Binnen de Erasmus Universiteit/FSW is per 1 september 2004 prof. dr. J. Rotmans aangesteld. Het instituut dat Rotmans heeft opgericht is gevestigd binnen dezelfde faculteit als de penvoerder (ESM) van dit voorstel. Er is reeds gesproken over afstemming en samenwerking en er zal sprake zijn van een personele samenwerking in de vorm van een AIO. Daarbij zal het Transumo project haar kennis en ervaring ter beschikking stellen en KSI zal onderzoek doen naar de transitieaspecten. Benadrukt moet worden dat in het onderhavige voorstel het primaat ligt bij het goederenvervoer en dat het uniek is dat aandacht wordt besteed aan transitie. Tot op heden is binnen het transportonderzoek weinig aandacht besteed aan transities. c. Noodzaak steun TRANSUMO Ondersteuning vanuit Transumo is onontbeerlijk. Voor de private sector is het een overtuigend argument dat de overheid bereid is een interactief programma op te zetten op een domein dat door hen nadrukkelijk door hen als urgent wordt gepercipieerd. Gelijktijdig biedt het project voor Transumo een uitgelezen kans om een proeftuin te realiseren die is verankerd in de private sector omdat ruim 11 grote ondernemingen in de regio Rijnmond zich hebben gecommitteerd. Met het projectdesign (waarin aandacht wordt besteedt aan oplossingsrichtingen als proceskenmerken) onderscheidt het project zich als sterk vernieuwend. d. Samenwerkingsverband participanten Deze deelnemende partijen hebben elk eigen belangen om te participeren. In de praktijk is bij de planvorming een centrale rol is toebedeeld aan de overheid, omdat deze hiervoor primair verantwoordelijk is en over de middelen beschikt om infrastructuur aan te leggen. Daarbij geldt dat verschillende overheden ieder een eigen verantwoordelijkheid hebben. In de casus A-15 is Rijkswaterstaat verantwoordelijk voor het hoofdwegennet (A15), het Havenbedrijf Rotterdam voor het locatiebeleid en de Stadsregio voor het regionale verkeers- en vervoersbeleid. De overheid kan echter nooit alleen vorm geven aan de invulling van bereikbaarheid. De processen die de bereikbaarheid kunnen verbeteren, worden namelijk in belangrijke mate bepaald door het bedrijfsleven. Bedrijven kunnen veranderingen van bedrijfsprocessen in de richting van transportpreventie of schoner transport realiseren. De opstelling van partijen kan zich beperken tot een zekere passieve en afwachtende houding. Een dergelijke situatie kan leiden tot trage besluitvorming en kostbare, inefficiënte oplossingen. De centrale vraag is: Hoe komen deze partijen tot een duurzame samenbundeling van belangen? Dit vraagt vanuit de overheid om een benadering die gericht is op samenwerking met de andere maatschappelijke actoren. Ook voor het bedrijfsleven is het interessant zijn om met de overheid samen te werken, want het geeft hen de kans invloed uit te oefenen op het vaststellen van de (nieuwe) randvoorwaarden maar ook een strategie ontwikkelen en om vroegtijdig op Plan van Aanpak [1 november 2005] 19

veranderende randvoorwaarden te anticiperen. Anders gezegd: welke bijdrage van diverse partijen is nodig om oplossingsrichtingen daadwerkelijk geïmplementeerd te krijgen? Zijn de partijen bereid om commitment aan te gaan voor het realiseren van investeringen? Vragen die daarbij aan de orde kunnen komen zijn onder meer: wat zijn de incentives om te komen tot gedeelde oplossingsrichtingen? hebben de oplossingsrichtingen draagvlak bij de partijen (bedrijfsleven en overheden)? in hoeverre is de oplossingsrichting in deze situatie realistisch? wat levert toepassing ervan op in termen van economie, leefbaarheid en duurzaamheid? waar liggen weerstanden; wat zijn knelpunten voor implementatie? wat zijn mogelijkheden om weerstanden, knelpunten weg te nemen? wat voor rol vraagt dit van de betrokken partijen? Een kernprobleem dat we hier willen oplossen is dat het informatieniveau van partijen enorm uiteenloopt. Hiervan hangt ook het commitment af dat men kan en wil geven. Daarom hebben we een proces bedacht waarin commitment opbouwen en informatieniveau verhogen hand in hand gaan. We praten niet over de haalbaarheid van een technologie voordat partijen dit als onderdeel van de strategie zien. We praten niet over strategie voordat partijen dezelfde kennis hebben van problemen en oplossingen. In het begin staan de kennis- en gebruikersarena los van elkaar en op zekere afstand; na 2 jaar nemen beide samen deel aan experimenten waarin met theoretische en praktische kennis wordt toegewerkt naar uitvoering van de strategie. Gegeven de middelen van het project zullen dit geen fysieke maar virtuele pilots worden (modelberekeningen op case-gebaseerde data); in de ideale situatie worden in andere projecten fysieke pilots gestart als resultaat van de proeftuin. e. Projectorganisatie: Het project Van Maasvlakte naar achterland; duurzaam goederenvervoer als uitdaging is een BSIK- project, hetgeen vereist dat een kennisinstelling het penvoerderschap voert. Voor dit project is dat de Erasmus Universiteit Rotterdam. De penvoerder is verantwoordelijk voor de administratie en het financiële beheer van het project. Het consortium Participerende partijen zijn kennisinstellingen, overheden, bedrijfsleven Rotterdam, maatschappelijke organisaties en brancheorganistaties. Projectmanagement en -organisatie De projectleider De projectleider is verantwoordelijk voor de uitvoering van het project. Het projectleiderschap berust bij Harry Geerlings van de Erasmus Universiteit Rotterdam, die ook penvoerder is. De projectleider benoemt voor een aantal operationele managementtaken een assistent projectleider. Dit is Bart Kuipers van TNO. Het projectbureau De dagelijkse projectmatige werkzaamheden worden aangestuurd door een projectbureau. Het projectbureau bestaat uit de projectleider, de assistent projectleider, het projectsecretariaat en een AIO. De projectleider draagt zorg voor de dagelijkse aansturing van het projectbureau. Het projectbureau is verantwoordelijk voor uitvoeringswerkzaamheden zoals communicatie, beheer website, organisatie van workshops en het projectsecretariaat. Tevens is het projectbureau verantwoordelijk voor de inhoudelijke en procesmatige afstemming met andere Transumo-projecten. Voorts is een AIO onderdeel van het projectbureau. Deze AIO richt zich op inhoudelijke taken gerelateerd aan de technisch/logistieke onderzoeksaspecten. Het projectbureau komt op ad hoc basis bijeen, minimaal één maal per veertien dagen. Het projectbureau bestaat uit: - Harry Geerlings, projectleider en penvoerder (EUR) - Bart Kuipers, assistent projectleider (TNO) - Nathalie Creanen, secretariële ondersteuning (EUR) - Vacature, medewerker communicatie/website (EUR) - Vacature, AIO (EUR) Plan van Aanpak [1 november 2005] 20