Samenvatting Verschillen maken, verschillen markeren in het Algemeen Maatschappelijk Werk



Vergelijkbare documenten
Biedt het maatschappelijk werk genoeg aanknopingspunten om met culturele diversiteit om te gaan?

Seminariereeks Sociaal Werk de toekomst in!

Communiceren en Improviseren. Omgaan met dynamiek en complexiteit bij de ontwikkeling en implementatie van een gezondheidsinterventie W.M.A.

Verbinden vanuit diversiteit

3.6 Diversiteit is meer dan verschil in cultuur Antwoorden uit de gezondheidswetenschappen

Leadership in Project-Based Organizations: Dealing with Complex and Paradoxical Demands L.A. Havermans

Binden en boeien van vrijwilligers. 24 januari 2011 Michaëla Merkus

VALT HIER NOG WAT TE LEREN? EEN EDUCATIEF PERSPECTIEF OP DUURZAAMHEID Gert Biesta Universiteit Luxemburg. een populair recept

Praktische antwoorden op de complexiteit van het sociale werkveld. Bevlogenheid terug in het werk

Strengthening medical teachers professional identity. Understanding identity development and the role of teacher communities and teaching courses

Welkom. Ontdek de ander.in jezelf. Ricardo Gya. Waar echt contact is, kan de energie vrij stromen

Beweging in veranderende organisaties

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Andragogisch handelen en bevlogenheid in het werk

Samenvatting. Samenvatting

DE PROFESSIONALITEIT VAN MAATSCHAPPELIJK WERK

Samenvatting. Introductie

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

The role of interpersonal conflict between top and middle managers in top-down and bottom-up initiatives. Rein Denekamp

Interculturele CompetentieWijzer (ICW): mogelijkheden en beperkingen. Joke Simons & Yunsy Krols

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF

1. De methodiek Management Drives

Social work in de multiculturele samenleving. Zwolle, 12 april 2006 Jos van der Lans

MISSIE & VISIE STICHTING WIFINN

Mediatheorie deel 2: de amateur aan de macht

Competenties systeemtherapeutisch werker (STW) versie 15 januari 2015

De organisatie als systeem

Workshop discoursanalyse. Sarah Scheepers Genderdag 26 januari 2016

Methoden van het Wetenschappelijk Onderzoek: Deel II Vertaling pagina 83 97

Summary 215. Samenvatting

Inhoud. Vechten voor wie je bent! Illustratie van een docent 11

Thema s voor vanmiddag?

dat individuen met een doelpromotie-oriëntatie positieve eigeneffectiviteitswaarnemingen

Universiteit Opleiding Cursus Beschrijving Link. Vaardigheidsonderwijs 2e jaar

Omgaan met culturele diversiteit. Vorming 19 maart 2016

Onderwijs-pedagogische visies van mbo-docenten

STARTERSGIDS BUYER PERSONAS

Key success actors. De rol van middenmanagement bij strategische veranderingen. Onderzoek door Turner en de Rotterdam School of Management

AANTEKENINGEN WAAROM WERD GOD EEN MENS?

Samenvatting Hoofdstuk 1

Coöperatie en communicatie:

Management van Diversiteit in de Jeugdzorg Werkmodel

Meerwaarde voor onderwijs. De Pijlers en de Plus van FLOT

Eigen Regie Maakt Zorg Beter

Duiden, verbinden en vakmanschap

Lore Vandromme 1 BASWC Katho Kortrijk

Bewegen tot leren: Perspectieven voor een krachtige leeromgeving

Competentieprofiel voor coaches

Juist in het openbaar onderwijs

LANDSEXAMEN VWO

bouwstenen cultuursensitieve-def.indd 4

Wendbaar en waarde(n)vol onderwijs!

afgelopen jaren beweren vele professionele organisaties specifieke human resource (HR)

Onkundig en onaangepast: eenzaamheid en sociaal isolement

Het maken van een duurzaamheidsbeleid

Onderwijs in programmeren in het voortgezet onderwijs: een benadering vanuit de Pedagogical Content Knowledge

Overzicht modulefiches ASO3 Humane wetenschappen : specifiek gedeelte

Professionaliteit centraal in het reclasseringswerk

21st Century Skills op het werk

Nederlandse Samenvatting

Dementie & diversiteit. Britt Fontaine Lid kenniskring lectoraat Psychogeriatrie

Het Zandkasteel bekeken

De effectiviteit van preventieve. voorlichting aan migrantenouders in. Rotterdam over ggz problematiek en. licht verstandelijke beperking

Introductie Methoden Bevindingen

Impactgericht werken in de sector van het sociaalcultureel

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Moreel Beraad. Roelie Dijkman, specialist ouderengeneeskunde SHDH

Communication in Times of Crisis. The Interplay Between the Organization, News Media, and the Public G.L.A. van der Meer

sociaal-culturele methodiek en vier functies: 10 kwesties

Situatie- en profielschets SKO West- Friesland

Moduleboek Catechetiek. Leerjaren 3 en 4

Opgave 1 Heeft het vrijwilligerswerk toekomst?

Identiteitsdocument van Jenaplanschool de Sterrenwachter

Summary in Dutch Nederlandse Samenvatting. Het delen van Affect: Paden, Processen en Prestatie

Werken aan diversiteit Visie en missie van de stad Mechelen

Competentieontwikkeling werkt!? De impact op inzetbaarheid en loopbaantevredenheid van medewerkers

Minor Licht Verstandelijk Beperkt

COMMUNICEREN VANUIT JE KERN

Het financiële struisvogelgedrag van vrouwen. Financiële educatie aan vrouwen: hoe doe je dat?

Kwaliteitsvol. jeugdwerk. In vogelvlucht. Startmoment traject Jeugdwerk in de Stad Brussel, 27 september 2016

Diverser personeel. Mooi, en dan? Dr. Mtinkheni Gondwe

Samenvatting. Leraren die het verschil maken: een onderzoek naar leraren als change agents in het primair onderwijs

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Opvoeden in andere culturen

Het verbeteren van de integratie van zieke werknemers door aandacht voor hun dubbele rol (Universiteit Utrecht) Projectleider: Prof. dr.

Samenvatting. Fouten en identiteitsbedreiging: Een intergroepsperspectief op het omgaan met fouten in organisaties

Evaluatieplan Adaptief Leren

Burgerschap en ouderen

Interculturele Competenties:

1. De Vereniging - in - Context- Scan Wijk-enquête De Issue-scan en Stakeholder-Krachtenanalyse Talentontwikkeling...

Zorg voor kwaliteit in een nieuwe tijd. Copyright 2013 Annemarie van Dalen Organisatieadvies

Nederlandse Samenvatting

Examen HAVO. maatschappijwetenschappen (pilot) tijdvak 2 dinsdag 16 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Samenvatting. (Summary in Dutch)

(Samen)werken aan christelijk leraarschap

maatschappijwetenschappen pilot havo 2015-II

st r e s smanagement Inzicht in het omgaan met spanningen. Maximaal aantal deelnemers 12 Leren oplossingsgericht te handelen.

Het Pi-manifest Kracht door persoonlijke groei & eigenheid

Nederlandse samenvatting

Niet culturen maar mensen ontmoeten elkaar: Culturele diversiteit in het justitiële werkveld

Transcriptie:

Verschillen maken, verschillen markeren in het Algemeen Maatschappelijk Werk Vanaf het begin van het maatschappelijk werk als professie in Nederland ruim een eeuw geleden, met als symbolische mijlpaal de oprichting van de eerste school voor maatschappelijk werk in 1899, houden maatschappelijk werkers zich al bezig met mensen die om een of andere reden niet voldoen aan dominante maatschappelijke standaarden. Maatschappelijk werkers hebben door het bieden van psychosociale hulp de traditie deze andersheid te repareren door het managen van het alledaagse leven (Gastelaars 1985) van individuele cliënten die moeite hebben deel te nemen aan de maatschappij. Ondanks vroege pogingen verschil in leefstijlen te respecteren en aan te sluiten bij de cliënt is de reparatie van afwijkingen van deze dominante normen en waarden blijven bestaan iets wat gezien moet worden in het licht van het politieknormatieve karakter dat het maatschappelijk werk als product van de welvaartsstaat kenmerkt (De Boer & Duyvendak 2004; Koenis 1993). In het verleden lag de focus vooral op de onmaatschappelijkheidsbestrijding (Dercksen & Verplanke 1987), sinds de jaren vijftig van de twintigste eeuw is de publieke taak en daarmee de geprogrammeerde verandering (Gastelaars 1985) van het maatschappelijk werk verschoven naar individuele emancipatie waarin ruimte voor andersheid mogelijk zou moeten zijn. Dit onderzoek bekijkt het vraagstuk omgaan met diversiteit vanuit het perspectief van het maatschappelijk werk. In deze studie is de allochtone achtergrond van cliënten uitgelicht als een van de versies van diversiteit op grond van een algemeen heersend beeld in de maatschappij dat allochtonen met name als problematisch beschouwt en dan vaak in termen van cultuur. De sociale onrust in Nederland en elders die zogenaamde multiculturele samenlevingen voortbrengen, vraagt om het bestuderen van dit vraagstuk in verschillende arena s van het alledaagse leven. Het individualiserende repertoire van maatschappelijk werk lijkt uitgangspunten te bieden om met allochtone cliënten hetzelfde om te gaan als met autochtone cliënten. Toch laten verschillende studies in de sociale sector zien dat professionals wel degelijk moeilijkheden ervaren in de hulpverlening aan allochtone cliënten (Anis 2005; Bulcaen & Blommaert 1997, 1999; Oude Breuil 2005). In dit onderzoek staat de professionele setting van het maatschappelijk werk centraal en bestudeer ik de alledaagse werkpraktijken van maatschappelijk werkers in relatie tot hun cliënten en de manieren waarop zij hun werk in verhalen uitleggen en legitimeren. Ik beschouw de lokale betekenissen die de maatschappelijk werkers tentoonspreiden en toekennen aan de alledaagse werkpraktijken als gesitueerd en gecontextualiseerd in grotere discoursen (Sa- 177

Ma(r)king Differences in Dutch Social Work rangi & Roberts 1999). Vanuit dit perspectief is in dit onderzoek ook een analyse van deze grotere discoursen opgenomen, voor zover deze helpen de lokale praktijken te duiden. Vanuit deze uitgangspunten luidt de tweeledige onderzoeksvraag: (1) Hoe verhouden maatschappelijk werkers zich tot cliënten, en meer specifiek tot allochtone cliënten, in hun alledaagse werkpraktijk en in verhalen over hun werk? (2) Op welke manier verhouden maatschappelijk werkers zich tot hun professionele discours en tot andere discoursen in de maatschappij wanneer zij betekenis geven aan hun werkpraktijken? Om deze vragen te beantwoorden heb ik om te beginnen een literatuurstudie op basis van secundaire bronnen verricht naar de veranderingen en continuïteiten in de geschiedenis van het maatschappelijk werk. Deze analyse vormt de achtergrond waartegen praktijken van het maatschappelijk werk worden geplaatst. Deze praktijken heb ik onderzocht aan de hand van een etnografische studie op een afdeling Algemeen Maatschappelijk Werk van een instelling voor maatschappelijke dienstverlening. Hoofdstuk 2 bestaat uit een theoretisch methodologisch deel waarin ik het onderzoeksperspectief uiteenzet. Het tweede deel van dit hoofdstuk bestaat uit de methodologische verantwoording van de etnografische studie. De theoretisch methodologische uitgangspunten voor dit onderzoek zijn gericht op het ontrafelen van dat wat er op lokatie gebeurt (Gastelaars & Vermeulen 2000: 10). Ik beargumenteer dat om lokale praktijken, zoals de dagelijkse interacties van maatschappelijk werkers met hun cliënten en de verhalen die zij vertellen over hun werk, te begrijpen, deze moeten worden gezien als ingebed in grotere processen van betekenisgeving (zie Fairclough 1995). Dat betekent dat hoezeer lokale interacties ook gezien kunnen worden als (unieke) momenten van gesitueerde betekenisgeving, ik tegelijk veronderstel dat de analyses van praktijken in het hier en nu gecontextualiseerd moeten worden aan de hand van huidige discoursen uit maatschappij, professie en organisatie. Deze contextualisering geldt ook in historische zin. Dat wil zeggen dat wanneer discoursen worden beschouwd als historisch gesedimenteerd (Gunnarsson, Linell & Nordberg 1997: 2) de lokale praktijken evenzeer gerelateerd zijn aan de sociale en politieke geschiedenis van Nederland. Het complexe contextuele web (Bulcaen & Blommaert 1999: 141) waarbinnen de betekenisgeving van lokale praktijken gesitueerd wordt is in deze studie uiteengezet in vier empirische hoofdstukken. De veldwerkstudie heeft plaatsgevonden op een afdeling Algemeen Maatschappelijk Werk van een instelling voor maatschappelijke dienstverlening, die ik Balance heb genoemd en is gelegen in een middelgrote stad in Nederland (buiten de Randstad). Het veldwerk is uitgevoerd over een periode van drie maanden in de herfst van 2003. In dezelfde periode in 2004 zijn aanvullende data verzameld. Het interviewmateriaal bestaat uit 15 semi-gestructureerde 178

diepte-interviews met maatschappelijk werkers, 3 interviews met maatschappelijk werkers op basis van een andere vragenlijst, 3 interviews met leden van het managementteam (directeur, senior beleidsmedewerker, manager maatschappelijk werk) en 2 interviews met andere werknemers. Het observatiemateriaal bestaat uit 26 cliëntgesprekken van 16 verschillende maatschappelijk werkers met 13 allochtone en 13 autochtone cliënten en een reeks teamvergaderingen en andere bijeenkomsten. Daarnaast zijn documenten verzameld, waaronder de dossiers van de 26 geobserveerde cliënten en documenten van de organisatie zoals het beleidsplan, jaarverslagen, protocollen en het interne handboek. Hoofdstuk 3 probeert de veldwerkstudie in historische zin te duiden. Aan de hand van een literatuurstudie bestudeer ik vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw 1) de verhouding tussen de staat en het maatschappelijk werk en diens invloed op de organisatie van het maatschappelijk werk, 2) de ontwikkeling van het maatschappelijk werk als professie en 3) de veranderende percepties over de doelgroep van deze hulpverleningsvorm. De analyse van de wortels van het contemporaine maatschappelijk werk bestaat uit de bespreking van een aantal fragmenten uit de geschiedenis die aanknopingspunten kunnen bieden bij het begrijpen van veranderingen en continuïteiten binnen het maatschappelijk werk. Ik behandel onder andere de ontwikkeling van de welvaartsstaat, de verzuiling als organiserend principe en het categorale denken, het zogenaamde moderne maatschappelijk werk en de introductie van het social casework als methode en professionele ideologie in Nederland, het beschavingsoffensief en de parallellen tussen het beleid rondom onaangepasten en de eerste groepen migranten en de verschuiving van het beschavingsoffensief naar een focus op individuele emancipatie. Het hoofdstuk laat zien dat de professie gesitueerd is in een complexe arena waarin ontwikkelingen op het gebied van staat en maatschappij zorgen voor een voortdurende herformulering van de positie van het maatschappelijk werk. Hoofdstuk 4 vormt het eerste luik van de etnografische triptiek en behandelt de organisatiecontext voor zover deze als relevant wordt beschouwd door de bestudeerde maatschappelijk werkers in de dagelijkse uitvoering van hun professie. Naast een organisatieschets behandel ik verder de verhouding tussen de maatschappelijk werkers en het management van Balance. Uitgaande van de klassieke spanning tussen managers en professionals op het gebied van autonomie (Gastelaars 1997; Hasenfeld 1983), de veronderstelling dat professionals zich meer identificeren met hun professie dan met de organisatie waarvoor zij werken (Gastelaars 1997) en het idee dat de oogmerken van street-level bureaucrats zoals maatschappelijk werkers en hun managers vaak uiteenlopen (Lipsky 1980), bespreek ik deze relatie aan de hand van twee voorbeelden uit de veldwerkstudie; de interactie tussen het management en de maatschappelijk werkers inzake het behalen van de prestatieafspraken van Balance met de gemeente en de meningen over de beleidsveranderingen die tot doel hebben aan de hand van onder andere zelfsturende teams een organisatiebrede en gedeelde verantwoordelijkheid te creëren. Daarnaast beschrijf ik hoe de maatschappe- 179

Ma(r)king Differences in Dutch Social Work lijk werk afdeling van Balance de primaire werkprocessen heeft vormgegeven door de gang van de cliënt door de organisatie (Gastelaars 2006), van het eerste contact tot aan het intakegesprek, te schetsen. In Hoofdstuk 5 staat de alledaagse praktijk van maatschappelijk werkers centraal en spitst de analyse zich met name toe op de relatie tot de cliënt. Dit deel vormt het hoofdluik van de etnografische triptiek en zet het professionele discours neer zoals dat bij de bestudeerde maatschappelijk werkers van Balance is aangetroffen. Het vraagstuk wat het betekent maatschappelijk werker te zijn wordt bekeken vanuit drie invalshoeken. Het hoofdstuk start met de bespreking van de manieren waarop maatschappelijk werkers in de interviews hun professie construeren en wat ze met de hulpverlening aan cliënten beogen. Hierin komen zogenoemde ankers van het beroep naar voren zoals het cliëntgerichte devies aansluiten bij de cliënt, in de relatie tot de cliënt laagdrempelig willen zijn, het aanzetten tot verandering in de situatie van de cliënt en het helpen mensen zichzelf te helpen. Deze ankers houden verband met het streven naar de empowerment van cliënten; maatschappelijk werkers benoemen dit vaak in termen van het bevorderen van zelfreflectie, zelfredzaamheid en zelfontplooiing. Dit laatste staat in directe relatie tot de doelstelling van de overheid om de zelfredzaamheid van burgers te vergroten (zie Welzijnswet 1994) en de publieke missie van de ondernemersorganisatie voor de sociale sector Maatschappelijk Ondernemers Groep (MO-groep 2002). Het tweede deel van dit hoofdstuk analyseert de cliëntgesprekken en bestudeert de rollen die maatschappelijk werkers gebruiken in de interactie met hun cliënten. Deze professionele rollen omvatten bijvoorbeeld empathisch zijn, meebewegen met de cliënt, maar ook confronterend zijn en de gespreksagenda bepalen. Het laatste deel van het hoofdstuk gaat over de manieren waarop maatschappelijk werkers hun professionele praktijken, de interactie met hun cliënten, hun professie en de organisatie legitimeren naar de onderzoeker toe tijdens een interview en naar hun collega s toe in een teamvergadering. Hoofdstuk 6 richt zich op de manier waarop maatschappelijk werkers met allochtone cliënten omgaan. Waar in hoofdstuk 5 de alledaagse praktijken van maatschappelijk werkers worden opgevat als communicatieve praktijken horend bij een professionele traditie (Bulcaen & Blommaert 1997; zie ook Goodwin 1994), worden in hoofdstuk 6 de werkpraktijken met allochtone cliënten bestudeerd als momenten van interculturele communicatie. Het begrip cultuur speelt hierbij een centrale rol. Ik vraag me in dit derde deel van de etnografische triptiek af op welke manier maatschappelijk werkers de toegeschreven identiteit van allochtone cliënt en het begrip cultuur gebruiken in de hulpverlening en in de manier waarop ze over de hulpverlening spreken in interviews, in vergaderingen met hun collega s en in cliëntendossiers. Voornamelijk gebaseerd op de interviews behandel ik de percepties van maatschappelijk werkers betreffende omgaan met allochtone cliënten in de hulpverlening. Daarnaast bespreek ik, net als in hoofdstuk 5, de cliëntgesprekken met allochtone cliënten. Centraal staat de manier waarop de maatschappelijk werkers praten over omgaan met culturele diversiteit en hoe zij hun argumenten uit- 180

eenzetten. Ten tweede relateer ik de interviews en de geobserveerde praktijken aan een aantal elementen uit het discours van het maatschappelijk werk zoals dat uiteengezet is in hoofdstuk 5. De interviewdata laten zien dat veel maatschappelijk werkers omgaan met allochtone cliënten als anders ervaren dan het werken met autochtone cliënten. De ervaren verschillen worden vaak geïnterpreteerd als ingewikkeld en moeilijk. In deze gevallen wordt door maatschappelijk werkers cultuur vaak aangemerkt als een verklaring voor andersheid. Maatschappelijk werkers leggen het verschil uit aan de hand van afwijkingen van professionele kenmerken die zij belangrijk achten en die ook de route van verandering in de situatie van de cliënt ofwel de voorgestelde interventie bepalen. Zo brengen maatschappelijk werkers de allochtone cliënten die zij als problematisch in de hulpverlening beschouwen in verband met het somatiseren van problemen, een passieve houding, een gebrek aan empowerment en zelfreflectie. Deze beschrijvingen staan vanzelfsprekend in contrast met het beoogde idee van een verantwoordelijk en autonoom individu. Tegelijkertijd zijn maatschappelijk werkers in deze studie ook kritisch ten aanzien van een essentialistische en deterministische visie op cultuur. Een deel van de geïnterviewden zegt cultuur niet als alles verklarende factor (naar Bulcaen & Blommaert 1999) te gebruiken en benadrukt de individualiserende benadering van cliënten. In de cliëntgesprekken tussen de maatschappelijk werkers en allochtone cliënten heb ik deze nadruk op verschil en afwijken van professionele uitgangspunten veel minder waargenomen. In de geobserveerde cliëntgesprekken is verschil in termen van cultuur niet per definitie een onderwerp of een probleem. Daarnaast is in interactie het onderwerp meer onderhandelbaar, waar in interviews met de onderzoeker vaker een meer rigide uiteenzetting wordt gegeven. In Hoofdstuk 7 verbind ik verschillende elementen uit de vier empirische hoofdstukken. Hier bespreek ik de intrinsieke spanning in het maatschappelijk werk tussen het individu en het sociale of, zoals Scourfield (2002: 12) maatschappelijk werkers ziet, als torn between a reluctance to categorise their clients as a type of person and a need to understand them in terms of what is known about social trends en tussen een cliëntgerichte benadering en de geprogrammeerde verandering die de professionele werkpraktijken vormgeeft. Daarnaast laat ik zien hoe de erfenissen van het sociale beleid, de verzuiling (het categorale denken) en het social casework geïdentificeerd kunnen worden in de huidige praktijken van het maatschappelijk werk zoals die in de veldwerkstudie is waargenomen. Ik toon aan dat deze interpretatiekaders nodig zijn om de casus omgaan met allochtone cliënten in perspectief te plaatsen. 181