Samenvatting Aardrijkskunde globalisering h2 Samenvatting door een scholier 1598 woorden 1 februari 2017 8,1 2 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde De Geo Paragraaf 2.1 Onze samenleving is afhankelijk geworden van hulpbronnen en goederen uit het buitenland. De uitwisseling van goederen, mensen, kapitaal en informatie noem je ruimtelijke interactie. Een systeem bestaat uit elementen met onderlinge relaties. Binnen het wereld systeem kun je een indeling maken in groepen landen op grond van twee criteria: -de omvang en de soort economische activiteiten. -de soort (economische en politieke) relaties met andere landen. Je komt uit op drie typen landen; 1. Centrumlanden of kernregio s zijn economisch hoog ontwikkeld veel geproduceerd, enorme variatie aan industriële goederen en diensten, concentreert ook op politieke macht; grote invloed uit oefenen op andere staten in het wereldsysteem. 2. Semiperifere regio s hebben een lager gemiddeld inkomen per hoofd van de bevolking dan andere landen industrie uit kernlanden hier gevestigd vanwege lage loonkosten; grote industrialisatiegraad. De markt groeit hier echter wel. 3. In perifere regio s zijn de economische activiteiten sterk afgestemd op de behoeften van het centrum en de semi-periferie leveren vaak land-en/mijnbouwproducten, laagwaardige industriële goederen. Sprake van fragmentarische modernisering (moderne plantages), inkomen is laag De handel in agrarische producten zorgden ervoor, dat voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid landbouwgebieden over de hele wereld aan elkaar gekoppeld werden. Deze eerste fase in het proces van globalisering wordt het handelskapitalisme genoemd. Het wereldsysteem met West-Europa als kernregio was geboren. Het succes kunnen we binden aan verschillende factoren, met twee hele belangrijke; 1. de kracht van een kapitalistische markteconomie. Dit systeem combineert privébezit (particulier bezit) van productiemiddelen met het voortdurende streven naar winst. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-aardrijkskunde-globalisering-h2 Pagina 1 van 5
2. de stimulerende rol van de moderne staten in West-Europa. Deze landen werden door de handel steeds rijker aanleg dure infrastructuur; ondersteunen van markteconomie door regeringen. Globalisering: Proces waarbij landen op economisch-, cultureel-, sociaal- en politiekgebied met elkaar verbonden worden. Er werd geïnvesteerd in de voorzieningen en infrastructuur in perifere landen om goederen af te kunnen voeren uit exploitatiekolonies. Hegemoniale staat: staat die met politieke, economische en militaire middelen een overheersende en beslissende rol speelt in de wereld. Landen zijn: Duitsland, de VS Imperialisme: Europese landen beheersten volledig de economie van andere perifere staten. Planeconomie: alle productie van de staat Na wo2 verloren veel Europese landen hun koloniën aan dekolonisatie. Ook was er een verschuiving van de hegemoniale staat GB. De Vs werd nu de hegemoniale staat. Dit verschuiven noem je Global Shift. Neokolonialisme: na de dekolonisatie bleven koloniën leverancier van grondstoffen en producten aan hun kernlanden. Deze afhankelijkheid na dekolonisatie noem je neokolonialisme. Sommige landen proberen hun positie via importsubstitutie te verbeteren. De lonen in rijke landen werden te hoog, en dus gingen bedrijven naar het buitenland, op zoek naar goedkopere, nieuwe locaties met goedkope arbeiders. Zo vormden zich de eerste nieuwe industrielanden. (Taiwan, Singapore, Hongkong, Brazilië, Zuid-Korea). De uitschuiving( verplaatsen van economische activiteit) was begonnen. De exportgeoriënteerde industrialisatie had meer succes dan de weg van de importsubstitutie. Goederen worden daar geproduceerd waar het economisch gezien het beste kan. Dit leidt tot een internationale arbeidsverdeling. In de drie kernregio s (EU, Noord-Amerika en Japan) vindt de meeste handel plaats. Samen vormen ze de triade. -Waarom spreken geografen steeds meer over een systeem van landen? -Hoe is het wereldsysteem economisch georganiseerd? -Hoe is het patroon in het economische wereldsysteem ontstaan en welke rol speelden hegemoniale staten daarbij? Paragraaf 2.2 De economische samenhang in de wereld kun je in enkele punten samenvatten; -Elk land veel handelsrelaties. Wereldwijd worden grondstoffen en producten uitgewisseld. -Conjunctuurschommelingen. Als het in één van de grote economieën goed/slecht gaat, is dat overal merkbaar. -Vestigingsgedrag van bedrijven. Ondernemers kunnen zelf bepalen waar ze zich vestigen. Dit leidde tot https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-aardrijkskunde-globalisering-h2 Pagina 2 van 5
het proces van uitschuiving. Door technologische ontwikkelingen in vervoer gaat handelen makkelijker. Absolute ligging: ligging weergegeven met coördinaten. ( kan niet veranderen) relatieve ligging: ligging ten opzichte van. (bereikbaarheid vanaf andere plaatsen) absolute afstand: afstand in km relatieve afstand: afstand in tijd en moeite. Tijd ruimte compressie: reistijd korter door technologische ontwikkelingen. Bereikbaarheid hangt ook af van de infrastructuur. Dit verbeterd de relatieve ligging. De infrastructuur kun je zien als een netwerk van knooppunten met daartussen verbindingen. Een knooppunt is een hub. Hier worden goederen verzameld, overgeladen, verdeeld of doorgevoerd. De verbindingen zijn spokes. Dit zijn de transportlijnen tussen de plaatsen. (hub- en spokesnetwerk) De elektronische snelweg vergt veel noodzakelijke investeringen, bijv: -door snelle informatie-uitwisselingen kunnen bedrijven nauwkeurig aangeven wanneer ze welke goederen in het productieproces nodig hebben just-in-timeprincipe. Voordeel; producent hoeft minder halffabricaten in voorraad te houden. Bespaart op kosten voor opslag en verzekering van goederen. -dienstverlenende activiteiten (callcenters of facturering) hoeven niet meer per se plaats te vinden vanuit kernregio s. Hierdoor kun je hoge loonkosten besparen, bijv. in India beoordelen ze röntgenfoto s uit de VS. -moderne communicatiemiddelen zijn kwetsbaar. Hapering van de energie, misbruik van informatie en virussen kunnen wereldwijd snel grote economische schade en milieuschade veroorzaken. -Welke transport- en communicatietechnologie maakte de samenhang tussen landen mogelijk? -Welke veranderingen doen zich de laatste decennia in het wereldsysteem voor en welke factoren zijn van invloed op die veranderingen? Paragraaf 2.3 De aantrekkelijkheid van een land voor bedrijven hangt samen met drie politieke factoren. 1. de stabiliteit van de regering. In de westerse kernlanden wordt de rust bevorderd door allerlei democratische processen. In Aziatische landen is er sprake van politieke onstabiliteit en wordt de rust nogal eens afgedwongen door dictatoriale regimes. In Afrika ontbreek de rust vaak. Latijns-Amerika heeft de laatste tijd pas meer politieke stabiliteit. 2. De mate waarin overheid zich met het bedrijfsleven bemoeit. Vooral in de westerse landen neemt de directe bemoeienis wat af om het vrijemarktmechanisme meer ruimte te geven door het privatiseren van openbaar vervoer, telefonie of de energievoorziening. Tegelijkertijd blijft concurrentie goed werken. In Rusland leidt grote ongelijkheid. Een kleine groep heeft nu veel te besteden, terwijl de meerderheid het zeer moeilijk heeft na de val van het communisme. 3. de overheid kan nog indirect invloed uitoefenen op kenmerken van het land, die vestigingsgedrag van https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-aardrijkskunde-globalisering-h2 Pagina 3 van 5
bedrijven beïnvloeden. Wereldhandelsorganisatie: houd zich bezig met de spelregels van de wereldhandel. Die zijn gericht op het liberaliseren van de wereldeconomie. Liberaliseren: het afschaffen van belemmeringen voor de vrijemarktmechanisme. Staten werken samen economisch en politiek gezien. Blokvorming kan 4 gedaanten aannemen; 1.Vrijhandelzone om onderlinge handelsbarrières af te schaffen. 2.De douane-unie Verdrag tussen staten waarin de onderlinge grenzen worden opgeheven ten aanzien van goederenvervoer. 3.Bij de gemeenschappelijke markt is sprake van vrij verkeer van goederen, kapitaal en arbeidskrachten. De meest vergaande blokvorming vindt plaats bij een economische unie. De samenwerking gaat zo ver dat er sprake is van een gemeenschappelijk economisch beleid. Vooral in centrumregio s zijn deze blokken economisch en politiek machtig. Bijv. de NAFTA (Noord-Atlantische Vrijhandelsassociatie) en de EU. Naar buiten toe zijn het voor een deel gesloten handelsblokken en belemmert de handel. Volgens sommigen leidt liberalisering tot een grote aanslag op het milieu. Daarom word er wel eens gepleit voor lokalisering. Dus ook geen global governance waarbij de rol van de staat verandert en vervangen wordt door organisaties op wereldniveau, maar lokaal of regionaal bestuur. Lokalisering: het baseren van de economie op lokale natuurlijke hulpbronnen. Bij de ontwikkeling van het wereldsysteem gaan economische en politieke globalisering gepaard met de verspreiding van de cultuur. Tijdens de Europese hegemonie in de wereld ging het om Europese waarden, europeanisering. Nu wordt het amerikanisering. In de islamitische wereld zijn mensen hier erg tegen. Deze anti-amerikaanse reacties in niet-westerse macroregio s geven aan dat we nog ver verwijderd zijn van een wereld waarin sprake is van global culture, een wereld met uniforme cultuurkenmerken. Welke politieke en culturele aspecten kun je bij globalisering onderscheiden en welke invloed hebben ze gehad? Paragraaf 2.4 De stedelijke regio s en (semi) perifere gebieden bestaan vaak uit hele netwerken van steden met een flinke economische groei. Daartegen over staat het achterblijvende platteland, dat nogal eens heeft te lijden van backwascheffecten. Dat komt omdat natuurlijke hulpbronnen, kapitaal en arbeidskrachten richting de steden gaan, en dus worden afgenomen van het platteland. Gebieden rondom de steden profiteren wel van de economische groei; spreadeffecten. Backwasheffecten: nadelige effecten als gevolg van de ontwikkeling van een ander gebied. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-aardrijkskunde-globalisering-h2 Pagina 4 van 5
Spreadeffecten: gebieden die heel dicht in de buurt van de stedelijke netwerken liggen profiteren mee van de groei van steden. Het toenemende contrast wordt veroorzaakt door recente technologische ontwikkelingen. Tijdens de introductie van internet was de toegankelijkheid niet overal even groot. Daar waar het groot is, spreken we van een fast world. Daartegenover staat de slow world, waar de betrokkenheid bij de internationale productie en consumptie klein is. Het fordisme, de term die gebruikt wordt voor de vorm van massale lopendebandproductie, heeft vanaf de jaren negentig plaatsgemaakt voor een andere vorm van produceren. Meer dan ooit wordt er nu bij de productie rekening gehouden met uiteenlopende behoeften van consumenten; costumizing. Fordisme maakt plaats voor toyotisering. Toyotisering kan het beste plaatsvinden in stedelijke gebieden, omdat: -Consumenten wonen vooral in stedelijke regio s en ze zijn makkelijker te beïnvloeden via social media. -Kennis en innovatie zijn belangrijk voor ondernemingen. Belangrijke innovatiecentra vooral in steden, en die kunnen via persoonlijke contacten zorgen voor de transfer van nieuwe inzichten naar het bedrijfsleven. -Steden behoren tot de fast world. Altijd toegang tot het World Wide Web. Overheden proberen het vestigingsklimaat te bevorderen. Je hebt vooral succes wanneer kleinschalige organisaties die met elkaar netwerken vormen, de kans krijgen om zich te ontwikkelen. Toegang tot moderne informatie- en communicatietechnologie is uiterst belangrijk. In dat geval ontstaan er clusters. In stedelijke gebieden vorming van clusters makkelijk, omdat: -Investering kost veel geld grote bevolkingsdichtheid en concentratie maken investeringen rendabeler. -Aanwezigheid wetenschappelijke instellingen en organisaties of toeleveringsbedrijven vergroot kans op clustervorming. -Draagvlak voor gespecialiseerde vormen van dienstverlening en ondersteuning is hier groot. -Stedelijke afzetmark vaak erg dynamisch; voortdurend veranderen de behoeften van consumenten. Clusters: Een groep van bedrijven en organisaties die actief zijn op dezelfde `markt` en die gezamenlijk gebruik maken van dezelfde voorzieningen en middelen https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-aardrijkskunde-globalisering-h2 Pagina 5 van 5