Zoet Zoet
inhoud blz. 1. Zoet 3 2. Honing 4 3. Suiker 6 4. Zoet water 7 5. Smaak en proeven 8 6. Zoet en tanden 9 7. Wie zoet is. 10 8. Snoep 11 9. Filmpjes 15 Pluskaarten 16 Bronnen en foto s 18 Colofon en voorwaarden 19
1. Zoet Zoet is een smaak. Vooral kinderen zijn dol op de smaak zoet. Je krijgt een zoete smaak door suiker. In dit boek lees je meer over zoet. Je leest over honing en suiker. Over je tong en proeven. Over zoet water. Over je tanden en zoetigheid. Wat betekent het als een kind zoet is? En je leest meer over hoe drop, zuurtjes, chocolade en kauwgom gemaakt worden.
2. Honing Honing is zoet en gezond. Honing wordt gemaakt door bijen. Hoe? De bij zoekt nectar De bij gaat op bezoek bij bloemen van planten. Een plant maakt een zoete stof. Die zoete stof heet nectar. de honing De nectar zit in de bloem van de plant. Die bloem is kleurig. Hij ruikt ook lekker. Zo lokt de bloem de bij naar zich toe. De bij zuigt de nectar op. De nectar verandert in honing. Dat gebeurt in de maag van de bij. De bij spuugt de honing uit in het nest. De honing wordt bewaard in een raat. Bloemen zijn geurig en kleurig
In de raat zitten kleine vakjes. Zo n vakje noem je een cel. Op elke cel komt een dekseltje. De honing is het eten van de bijen. Het is het eten voor de winter. de imker Een imker is iemand die bijen houdt. Hij haalt de honing uit de raten. Hij geeft de bijen nu suikerwater in plaats van honing. de cel de bij op de raat De honing gaat in potjes. Er zijn heel veel soorten honing. Elke plant maakt zijn eigen nectar. Die nectar heeft zijn eigen smaak. Zo krijgt ook honing een eigen smaak. Maar alle honing is lekker zoet. honing in allerlei smaken
3. Suiker Suiker heb je in veel soorten. Zo heb je kristalsuiker. Dat is onze gewone suiker. Kristalsuiker zijn losse korreltjes, maar het is er ook in klontjes. Ook heb je poedersuiker en bruine suiker. Om suiker te maken heb je suikerbieten nodig. Bij een suikerbiet wordt de suiker uit de wortel van de plant gehaald. Dat gebeurt in de fabriek. De bieten worden in reepjes gesneden. Die reepjes worden gekookt. Het wordt een soort dik sap. Het sap wordt steeds dikker. Het sap draait in een trommel hard rond. de suikerbiet Het dikke sap wordt kristalsuiker. kristalsuiker suikerklontjes poedersuiker
4. Zoet water Je zwemt in de zee. Er komt een grote golf aan. Je ziet hem niet en krijgt een grote slok zeewater binnen. Dat smaakt zout De zee is zout Niet alle water is zout. Water in meren, rivieren, sloten en plassen is water zonder zout. Er zit geen smaak aan. Dat water heet zoet water. Het water smaakt niet zoet. Het water in de sloot is zoet De naam is dus een beetje raar. Regenwater zorgt voor zoet water. Vissen uit de zee gaan dood in zoet water. Een zoetwatervis gaat dood in de zee. Elke vis heeft dus zijn eigen plek. Regenwater is zoet
5. Smaak en proeven Eten en drinken proef je vooral met je tong. Maar je proeft ook dingen achter in je mond. Je proeft er hoe iets smaakt. Smaakt het zout, zuur, bitter of zoet. Een augurk is zuur. Met je tong proef je. de mond de keel hier proef je bitter hier proef je zuur hier proef je zoet snoep witlof augurk Smaken en proeven Ik houd niet van bitter Kaas is zout. Witlof smaakt bitter. Snoep smaakt zoet. Kinderen houden niet van bitter en zuur. Meestal zijn kinderen dol op zoet. Of ze ze houden van iet wat zout is. Dat noem je ook wel hartig. Welke smaak vind jij lekker?
6. Zoet en tanden Er zit veel suiker in snoep, koek en limonade. Dat zoet smaakt lekker. De zoete dingen verdwijnen in je mond. Die zoetigheid plakt een beetje. Het plakt daarom ook aan je tanden vast. In je mond verandert het zoet langzaam in zuur. Dat zuur is niet goed voor je tanden. Tandenpoetsen na zoetigheid Het maakt het mooie witte laagje op je tanden en kiezen kapot. Zo kun je er gaatjes krijgen. Als je veel snoept, krijg je veel van dat zuur in je mond. Hoe krijg je geen gaatjes? Of je snoept niet of je maakt je tanden heel goed schoon met een borstel en tandpasta.
7. Wie zoet is... Wie zoet is, krijgt lekkers! Wie stout is de roe! Dit is een stukje uit een Sinterklaasliedje. Zoet is niet alleen een smaak. Iemand kan ook zoet zijn. Als je zoet bent, ben je braaf. Je gedraagt je netjes. En je doet goed je best. Piet met roe Je bent ook aardig tegen andere kinderen. In het Sinterklaaslied krijgen zoete kinderen iets lekkers. Maar, o, wee als je stout bent. Dan krijg je de roe. Vroeger gebruikte Piet een roe om je een pak slaag te geven. Gelukkig hebben Pieten nu geen roe meer. Wie zoet is.
8. Snoep De meeste snoep is zoet. Er zit bijna altijd suiker in. Je leest hier meer over drop, chocolade, zuurtjes en kauwgom. het schoolkrijt het zoethout de dropveter Drop Veel mensen zijn dol op drop. Drop kan zout of zoet smaken. Drop kun je kopen in allerlei vormen. In de vorm van beren, boten, munten, veters en bordkrijt. In alle drop zit het sap van zoethout. Het zoethout geeft drop de echte dropsmaak. Ook gaat er salmiak in. Dat maakt de drop zout. Hoe meer salmiak, hoe zouter de drop. de salmiak
Chocolade Chocolade is ook zoet. Ook in chocolade zit suiker. In chocolade zitten ook cacaobonen (zeg: kakauwbonen). Cacoabonen zitten in een vrucht. Het zijn zaden. Die zaden worden gedroogd. de open cacaovrucht met bonen Daarna wordt er een soort pasta van gemaakt. Van die pasta kun je allerlei soorten chocolade maken. Het is een heel werk. de bonbons de de zoen reep
Zuurtjes, zuurstokken en lollies Zuurtjes zijn snoepjes waar je op kunt zuigen. De naam zuurtje is een beetje vreemd. Het snoepje smaakt niet zuur. Het is gewoon zoet. In zuurtjes zitten sap van de citroen en suiker. Sap van een citroen is zuur. de zuurtjes de lolly Daardoor kreeg het snoepje de naam zuurtje. Alle suiker zorgt ervoor dat het toch zoet smaakt. Soms heb je een zuurtje in de vorm van een stok. Dat is de zuurstok. Of je doet een groot zuurtje aan een stokje. Dan heb je een lolly. zuurstokken
Kauwgom Op kauwgom kun je lekker kauwen. Kauwgom kan heel zoet zijn. Soms is het niet zoet, maar fris in je mond. Dat komt door de pepermunt. Kauwgom wordt gemaakt van gom. Gom is sap uit een boom. Dat sap wordt droog. de bubbelgum Nu is het een taai goedje geworden. Er gaat suiker en pepermunt bij. In je warme mond wordt het gom weer zacht. Je kunt er op kauwen. Het blijft taai. Met bubbelgum kun je bellen blazen. het gom de kauwgom
9. Filmpjes Huisje Boompje Beestje Snoep verstandig Bekijk het filmpje
Bronnen en foto s http://nl.wikipedia.org/wiki/zoet_%28smaak%29 http://nl.wikipedia.org/wiki/honingbij http://nl.wikipedia.org/wiki/drop http://nl.wikipedia.org/wiki/zuurtje http://nl.wikipedia.org/wiki/chocolade http://nl.wikipedia.org/wiki/kauwgom
Dit is een uitgave van E-duboek Website: www.eduboek.nl Copyright Age Cnossen 2011 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Ondanks alle aan de samenstelling van dit e-boek bestede zorg kan noch de auteur, noch de uitgever aansprakelijkheid aanvaarden voor schade die het gevolg is van enige fout in deze uitgave.