inhoud blz. 1. Zoet 2. Honing 3. Suiker 4. Zoet water 5. Smaak en proeven 6. Zoet en tanden 7. Wie zoet is. 8. Snoep 9. Filmpjes Pluskaarten

Vergelijkbare documenten
Bezoek nu: En download twee gratis e-boeken voor de kinderboekenweek voor de groepen 5-6 en de groepen 7-8

inhoud 1. Mmmmm lekker zoet 2. Waar komt suiker vandaan? 3. Suiker vind je overal 4. Nog meer suiker 5. Te veel suiker 6. Hoe word je te dik?

1. Bijen 3 2. Drie soorten bijen 4 3. Op zoek naar eten 5 4. Wonen 7 5. De imker 9 6. Honing Was Filmpje 13 Pluskaarten 14 Bronnen en

inhoud 1. Bloemen 2. Planten 3. Wat is een bloem? 4. Binnen in de bloem 5. De bloem krijgt bezoek 6. Van stamper naar vrucht

Inhoud 1. Het gebit 2. De eerste tanden 3. Wisselen 4. Een nieuw gebit 5. Zorg voor je gebit 6. De tandarts 7. Een gaatje 8. Zoet 9.

inhoud blz. 1. Eten 3 2. De maaltijd 4 3. Het bestek 5 4. Planten en dieren 6 5. Uit eten 8 6. Eten in andere landen Dat lust ik niet

Zintuigen. zien ruiken. horen. voelen. proeven

inhoud blz. 1. Water is niet gewoon 2. Water, ijs en wolken 3. Een kring 4. Drinken 5. Water in de zee 6. Olie en water 7. Vuil water wordt schoon

inhoud blz. 1. Borst of fles 2. Zogen 3. De boer en zijn dieren 4. De fabriek 5. Slagroom, boter en karnemelk 6. Kaas 7. Meer zuivel 8.

inhoud De oude eik 1. In het park 2. De delen van de eik 3. Herfst 4. Dieren helpen de eik. 5. Winter 6. Lente 7. Rupsen 8.

inhoud blz. 1. Drijven of zinken? 2. Lucht is licht 3. De duikboot 4. De zwemles 5. Zout en zoet water 6. Olie en water 7.

inhoud Herfst 1. Het weer 2. Overal blad 3. Zaden 4. Paddenstoelen 5. De eekhoorn 6. De egel 7. Insecten 8. Vogels op reis 9. Filmpje Pluskaarten

inhoud Neuzen 1. Je neus 2. Groot is mooi 3. Wroeten 4. Grijpneus 5. Speurneus 6. Onder water 7. Zoem, zoem, ik ruik je 8. Ruiken met je tong

Inhoud 1. Allemaal botten 2. Stevig 3. Licht 4. Beschermen 5. Bewegen 6. Grote botten, kleine botten 7. In het gips 8. Dieren 9. Filmpje Pluskaarten

Raar, maar waar! Natuur Na

inhoud 1. Groeien 2. In de buik 3. De baby 4. De peuter 5, De kleuter 6. Het schoolkind 7. De puber 8. Volwassen 9. Bejaard 10. Filmpje Pluskaarten

inhoud 1. Allemaal de kiebels 2. De bult 3. Kiebels in mijn haar 4. De kwal 5. De brandnetel 6. Huisdieren 7. Vlooien 8. Hooikoorts 9.

inhoud Zee, strand en duin 1. Zand 2. Zon en wind 3. Het duin 4. Dieren in het duin 5. Eb en vloed 6. De jutter 7. Schelpen 8.

inh oud 1. Dieren in de winter 2. De egel 3. De vleermuis 4. De eekhoorn 5. De merel 6. De ree 7. De pad 8. Het lieveheersbeestje 9.

Inhoud 1. De zee is groot 2. Zonder zee geen leven 3. Golven 4. De zee is zout 5. De zee en rivieren 6. De kleur van de zee

inhoud 1. Vuur in de natuur 2. Mens en vuur 3. De mens maakt vuur 4. Licht en warmte 5. Vuur en eten 6. Werken met vuur 7.

Waarom? 3 1. Waarom heeft een zebra witte en zwarte strepen? 4 2. Waarom worden bladeren in de herfst geel en oranje? 5 3. Waarom hebben leeuwen

inhoud 1. Slangen 2. Een reptiel 3. Maten 4. Waar? 5. Ruiken 6. Gif 7. Wurgen 8. Hap, slik! 9. Een nieuwe jas 10. Weetjes 11. Filmpje Pluskaarten

inhoud 1. De mier 2. De teek 3. De regenworm 4. De pissebed 5. De hoofdluis 6. De vlieg 7. De mug 8. De vlo 9. Filmpje Pluskaarten Colofon

inhoud 1. Dieren op reis 2. Waarom dieren reizen 3. Op zoek naar eten 4. Op zoek naar een broedplek 5. Weg uit de kou 6. Filmpje Pluskaarten Bronnen

inhoud blz. 1. Au! Dat prikt! 3 2. Stekels 4 3. Nacht 5 4. Op zoek naar eten 6 5, Egel, pas op! 7 6. Mensen 8 7. Het nest van de egel 9 8.

inhoud blz. 1. Soorten 3 2. Zo herken je een insect 4 3. Insecten en hun jong 6 4. Vijanden Meer insecten Filmpjes 15 Pluskaarten 16

inhoud 1. Kom jij uit een ei? 2. Dieren uit een ei. 3. Vogels 4. Vissen 5. Insecten 6. Spinnen 7. Reptielen 8. Kikkers en padden 9.

inhoud blz. 1. Prikken en steken 2. De bij 3. De brandenetel 4. De mug 5. De kwal 6. De pieterman 7. De rode mier 8.

inhoud 1. De ijsbeer 2. Hier woon ik 3. Mijn jas is warm 4. Mijn voeten 5. Jagen 6. In het hol 7. Erop uit 8. Bedreigd 9. Berenweetjes 10.

inhoud 1. Textiel? Wat is dat? 2. Weven met papier 3. Stoffen van textiel 4. Wol 5, Zijde 6. Katoen 7. Linnen 8. Filmpje Pluskaarten

inhoud 1. Lekker 3 2. Bij de boer 3 3. Tarwe malen 4. Bij de bakker 7 5. Bruin of wit 5. Allemaal broden 6. Filmpje 7. Pluskaarten Colofon 15

inhoud 1. Overal sterren 2. Wat is een ster? 3. Het leven van een ster 4. Een ster dichtbij 5. De zon 6. Sterren en kleuren 7.

inhoud 1. Voeten en poten 2. De olifant 3. De vlieg 4. De uil 5. De sprinkhaan 6. De giraf 7. De struisvogel 8. De gekko 9.

inhoud blz. 1. Roofdieren 2. De leeuw 3. De tijger 4. De luipaard 5. De wolf 6. De ijsbeer 7. De bruine beer 8. Filmpjes Pluskaarten

inhoud blz. 1. Een wereld vol letters 2. Letters 3. Plaatjes lezen 4. Het pictogram 5. Van plaatje naar teken 6. Letters en klanken

inhoud blz. Kou 1. Het weer 2. Rillen van de kou 3. Kleren 4. Koelkast en vriezer 5. Koude kleuren 6. Noordpool en Zuidpool 7.

= een witte groente in de vorm van een bol. = een rode, gele of groene vrucht die je kunt eten. Aan de binnenkant zie je rijen met witte zaadjes.

1. De zolder van opa 3 2. Spullen van vroeger 4 3. De stoof 5 4. Het leesplankje 6 5. De Keulse pot 7 6. De tol 8 7. De foto 9 8.

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 7 Les 1

inh oud Bevers 1. Kenmerken van de bever 2. De beverburcht 3. Voedsel 4. Bevers in Nederland 5. Filmpje Pluskaarten Bronnen en foto s

1. De maan 3 2. Volle maan 4 3. Een maand 6 4. De maan trekt 8 5. Een reis naar de maan 9 6. Op de maan Maanweetjes 11 8.

inhoud blz. 1. Een wereld vol cijfers 2. Een bot met streepjes 3. Tellen 4. Turven 5. Oude getallen 6. Onze cijfers 7. Tellen in drie talen

inhoud 1. De merel 2. Waar is mijn eten? 3. De tuin 4. Vogels helpen 5, Wat eten vogels? 6. Vogels in de tuin 7. Een goede plek 8.

Woordenschat blok 7 gr 4 Les:1 De aardappelpuree: gestampte aardappels met een beetje boter of melk. De banaan: een lange, beetje kromme gele vrucht.

inhoud 1. Oren 2. De vleermuis 3. De olifant 4. De uil 5. De dolfijn 6. De postduif 7. De tijgermot 8. De kat 9. De hond 10. Filmpjes Pluskaarten

inhoud blz. 1. Donker 3 2. Dikke jas 4 3. Het vriest 5 4. Sneeuw 6 5, Dieren in de winter 8 6. Bomen Winterkost Beweeg 12 9.

inhoud blz 1. Buideldieren 3 2. Kangoeroes 6 3. De wombat 8 4. De koala 9 5. De opossum De numbat De suikereekhoorn 12 8.

Snoep. Inleiding. drop

inhoud 1. Staarten 2. Weg vlieg! 3. Evenwicht. 4. Een fopstaart 5. Hoe vind je mijn staart? 6. Een extra arm 7. Een praatstaart 8.

inhoud blz. 1. Haar 2. Met of zonder haar 3. Haar beschermt 4. Voelen met haar 5. Praten met haar 6. Mens en haar 7. Wenkbrauwen en wimpers

inhoud 1. Kunst! Wat is dat? 2. Het schilderij 3. Het beeld 4. Het verhaal 5. De dans 6. Het gebouw 7. Filmpjes Pluskaarten Bronnen en foto s

inhoud blz. Vleugels 3 1. Zweven 4 2. Vleugels om te zwemmen 5 3. De boemerang 6 4. Vogels op de grond 7 5. Het geheim van vliegen 8 6.

inhoud 1. In de lucht 3 2. Ik zweef 4 3. Een sigaar in de lucht 5 4. Brand! 6 5. In de luchtballon 7 6. Landen op water 8 7. Op reis 9 8.

1. Seizoenen Lente Zomer Herfst Winter Filmpje Pluskaarten 17 Bronnen 19 Colofon en voorwaarden 20

inhoud Het konijn 1. Bos en duin 2. Het hol 3. Keutels 4. Gevaar 5. Een huisdier 6. Rassen 7. Filmpje Pluskaarten Bronnen en foto s

inhoud blz. 1. Huisdieren 3 2. De hond 5 3. De kat 6 4. De witte muis 7 5. De goudvis 8 6. Het konijn 9 7. De cavia De tamme rat 11 9.

inhoud blz. Lucht 1. Lucht is leven 2. Adem 3. Vieze lucht 4. Warme lucht 5. Wind: lucht beweegt 6. Lucht is sterk 7. Boeren en winden 8.

Inhoud blz. 1. Op reis 2. De trekschuit 3. De postkoets 4. De stoomtrein 5. De auto 6. Het vliegtuig 7. Filmpjes Pluskaarten Bronnen en foto s

Het museum museum mu

inhoud 1. Mijn fiets 2. De delen van een fiets 3. De loopfiets 4. Trappen maar! 5. Hoog op een wiel 6. De ketting 7. De damesfiets 8.

inhoud 1. Ontdek 2. Insecten 3. Een hart klopt 4. Het spoor 5. De magneet 6. Zie ik dat wel goed 7. Filmpje Pluskaarten Bronnen en foto s

inhoud blz. 1. Wielen 2. Draaien maar! 3. De boomstam 4. Rollen maar! 5. Van rollen naar rijden 6. Lichter, beter, sterker 7.

Inhoud blz. 1. Honden 2. Van wolf naar hond 3. Rassen 4. Rashonden 5. Filmpjes Pluskaarten Bronnen en foto s Colofon en voorwaarden

inhoud De wolf 3 1. Een roofdier 2. Ruiken, horen en zien 3. De roedel 4. De taal van de wolf 5. Wolf en hond 6. Soorten wolven 7.

inhoud 1. Inleiding 3 2. Schimmel 4 3. De paddenstoel 5 4. Uit het leven van een paddenstoel 7 5. Soorten paddenstoelen 6.

inhoud blz. Overal gereedschap 3 1. De timmerman 4 2. De schilder 5 3. De tandarts 6 4. De kok 7 5. De schoonmaker 8 6. De leerling 9 7.

inhoud blz. Inleiding 1. Met je mond vol tanden 2. Giftanden 3. Tanden als scheermesjes 4. Knaagtanden 5. Het paard 6.

inhoud 1. Inleiding 2. Water is een wonder. 3. De kringloop van het water 4. Zoet, zout of brak 5. Drinkwater 6. Liter na liter

inhoud blz. 1. Inleiding 2. Snavels 3. Wat eet ik 4. Nectar 5. Insecten 6. Zaden 7. Vissen en andere waterdieren 8. Schelpen 9. Kleine waterdiertjes

inh oud Suiker 1. Planten en suiker 2. Suiker uit een biet 3. Suiker uit riet 4. Soorten suiker 5. Gebruik 6. Glucose, Fructose en Sacharose

inhoud blz. De computer 3 1. Wat is een computer De delen van een computer 5 3. Hoe werkt een computer? 8 4. Van groot naar klein 12 5.

inhoud 1. Inleiding 3 2. Wat is een maan? 4 3. Het ontstaan van de maan 4. De maan en de maanden 5. Kijken naar de maan 6. Landing op de maan

Auditieve oefeningen bij het thema: de snoepwinkel

inhoud blz. Dieren in groepen 1. Insecten: de zwerm of kolonie 2. Vogels: de vlucht 3. Vissen: de school 4. Zoogdieren: de kudde 5.

SNOEPGOED. Doelgroep Groep 5 en 6 van de basisschool (8-10 jaar)

inhoud blz. De zeppelin 1. Graaf von Zeppelin 2. Hoe vliegt een zeppelin? 3. Zeppelin of blimp 4. De ramp met de Hindenburg 5. Filmpjes Pluskaarten

inhoud 1. Torens 3 2. De kerktoren 4 3. Het kasteel 5 4. Nog meer torens 6 5. Beroemde torens 9 Pluskaarten 12 Bronnen 13 Colofon en voorwaarden 14

inhoud blz. Inleiding 3 1. De farao 4 2. De dood van de farao 5 3. Bewaard als mummie 6 4. Het graf 7 5. Groter en groter 8 6. De vorm 9 7.

inhoud blz. Helikopters 3 1. De geboorte van de helikopter 4 2. De delen van de helikopter 6 3. In de cockpit 7 4. De rotor 8 5.

Inhoud inhoud blz. 1. Alles over ijs 2. Het water bevriest 3. IJspegels en ijsbloemen 4. Neerslag 5, Kunstijs 6. De polen 7.

inhoud Airbus A De eerste vlucht 2. Samenwerken 3. Het vervoer 4. Aan boord 5. De motoren 6. Maten 7. Luchthavens 8. Airbusweetjes 9.

Zintuigen. Expertgroep 3: Welke smaak proef je? Naam leerling:... Leden expertgroep:...

inh oud 1. Inleiding 3 2. Kijken en zien 4 3. Proefjes 4. Hoogte, breedte en diepte 5. Gefopt door licht en donker 6. Gefopt door schuine lijnen

Rekenen Groep 7-2e helft schooljaar.

Brunelleschi. De Dom van Florence

Griezelboek. groep 3 en 4

Vos en Haas. en de bosbaas

Proeven doe je met je tong. Op je tong zitten allemaal smaakpapillen. Je herkent daardoor dat banaan zoet smaakt en citroen zuur.

Er werd goed naar de maan gekeken. vragen: kromp tot nieuwe maan. chocolade

inhoud 1. Vogels op reis 3 2. Vogeltrek 4 3. Zomervogels 4. Wintergasten 5. Standvogels 6. Deeltrekkers 7. Op reis

Lekker stel + + Kleur & vorm. Schaapje Slaaaaa

Geen fabriekswerk. Roeien met de wind mee en de stroom tegen. Jac Willekens

inhoud blz. Inleiding 1. Twee hoofdsoorten 2. Echo 3. Huid en vleugels 4. Jonge vleermuizen 5. Vleermuizen in Nederland

inhoud Deze buurt is niet meer wat het geweest is,

inhoud blz. Vlinders 3 1. Insecten 4 2. De kop 5 3. De vleugels 6 4. Van ei tot vlinder 7 5. Dag en nachtvlinders 8 6. Voedsel 9 7. Vijanden 10 8.

Wist je dat. Bitter Zuur Zout Zoet. ... de bobbeltjes op je tong je smaakpapillen zijn. Hiermee proef je of iets bitter, zuur, zout of zoet is.

blz. houd Inleiding 1. Hoe werkt een microscoop? 2. De kop van de mug 3. De sneeuwvlok 4. De brandnetel 5. De aardbei 6. Het klittenband 7.

inh oud Huid en haar 1. De huid in lagen 2. Nieuwe huid 3. De huid in kleurtjes 4. Voelen met je huid 5. Zweet 6. Haartjes en kippenvel 7.

Transcriptie:

Zoet Zoet

inhoud blz. 1. Zoet 3 2. Honing 4 3. Suiker 6 4. Zoet water 7 5. Smaak en proeven 8 6. Zoet en tanden 9 7. Wie zoet is. 10 8. Snoep 11 9. Filmpjes 15 Pluskaarten 16 Bronnen en foto s 18 Colofon en voorwaarden 19

1. Zoet Zoet is een smaak. Vooral kinderen zijn dol op de smaak zoet. Je krijgt een zoete smaak door suiker. In dit boek lees je meer over zoet. Je leest over honing en suiker. Over je tong en proeven. Over zoet water. Over je tanden en zoetigheid. Wat betekent het als een kind zoet is? En je leest meer over hoe drop, zuurtjes, chocolade en kauwgom gemaakt worden.

2. Honing Honing is zoet en gezond. Honing wordt gemaakt door bijen. Hoe? De bij zoekt nectar De bij gaat op bezoek bij bloemen van planten. Een plant maakt een zoete stof. Die zoete stof heet nectar. de honing De nectar zit in de bloem van de plant. Die bloem is kleurig. Hij ruikt ook lekker. Zo lokt de bloem de bij naar zich toe. De bij zuigt de nectar op. De nectar verandert in honing. Dat gebeurt in de maag van de bij. De bij spuugt de honing uit in het nest. De honing wordt bewaard in een raat. Bloemen zijn geurig en kleurig

In de raat zitten kleine vakjes. Zo n vakje noem je een cel. Op elke cel komt een dekseltje. De honing is het eten van de bijen. Het is het eten voor de winter. de imker Een imker is iemand die bijen houdt. Hij haalt de honing uit de raten. Hij geeft de bijen nu suikerwater in plaats van honing. de cel de bij op de raat De honing gaat in potjes. Er zijn heel veel soorten honing. Elke plant maakt zijn eigen nectar. Die nectar heeft zijn eigen smaak. Zo krijgt ook honing een eigen smaak. Maar alle honing is lekker zoet. honing in allerlei smaken

3. Suiker Suiker heb je in veel soorten. Zo heb je kristalsuiker. Dat is onze gewone suiker. Kristalsuiker zijn losse korreltjes, maar het is er ook in klontjes. Ook heb je poedersuiker en bruine suiker. Om suiker te maken heb je suikerbieten nodig. Bij een suikerbiet wordt de suiker uit de wortel van de plant gehaald. Dat gebeurt in de fabriek. De bieten worden in reepjes gesneden. Die reepjes worden gekookt. Het wordt een soort dik sap. Het sap wordt steeds dikker. Het sap draait in een trommel hard rond. de suikerbiet Het dikke sap wordt kristalsuiker. kristalsuiker suikerklontjes poedersuiker

4. Zoet water Je zwemt in de zee. Er komt een grote golf aan. Je ziet hem niet en krijgt een grote slok zeewater binnen. Dat smaakt zout De zee is zout Niet alle water is zout. Water in meren, rivieren, sloten en plassen is water zonder zout. Er zit geen smaak aan. Dat water heet zoet water. Het water smaakt niet zoet. Het water in de sloot is zoet De naam is dus een beetje raar. Regenwater zorgt voor zoet water. Vissen uit de zee gaan dood in zoet water. Een zoetwatervis gaat dood in de zee. Elke vis heeft dus zijn eigen plek. Regenwater is zoet

5. Smaak en proeven Eten en drinken proef je vooral met je tong. Maar je proeft ook dingen achter in je mond. Je proeft er hoe iets smaakt. Smaakt het zout, zuur, bitter of zoet. Een augurk is zuur. Met je tong proef je. de mond de keel hier proef je bitter hier proef je zuur hier proef je zoet snoep witlof augurk Smaken en proeven Ik houd niet van bitter Kaas is zout. Witlof smaakt bitter. Snoep smaakt zoet. Kinderen houden niet van bitter en zuur. Meestal zijn kinderen dol op zoet. Of ze ze houden van iet wat zout is. Dat noem je ook wel hartig. Welke smaak vind jij lekker?

6. Zoet en tanden Er zit veel suiker in snoep, koek en limonade. Dat zoet smaakt lekker. De zoete dingen verdwijnen in je mond. Die zoetigheid plakt een beetje. Het plakt daarom ook aan je tanden vast. In je mond verandert het zoet langzaam in zuur. Dat zuur is niet goed voor je tanden. Tandenpoetsen na zoetigheid Het maakt het mooie witte laagje op je tanden en kiezen kapot. Zo kun je er gaatjes krijgen. Als je veel snoept, krijg je veel van dat zuur in je mond. Hoe krijg je geen gaatjes? Of je snoept niet of je maakt je tanden heel goed schoon met een borstel en tandpasta.

7. Wie zoet is... Wie zoet is, krijgt lekkers! Wie stout is de roe! Dit is een stukje uit een Sinterklaasliedje. Zoet is niet alleen een smaak. Iemand kan ook zoet zijn. Als je zoet bent, ben je braaf. Je gedraagt je netjes. En je doet goed je best. Piet met roe Je bent ook aardig tegen andere kinderen. In het Sinterklaaslied krijgen zoete kinderen iets lekkers. Maar, o, wee als je stout bent. Dan krijg je de roe. Vroeger gebruikte Piet een roe om je een pak slaag te geven. Gelukkig hebben Pieten nu geen roe meer. Wie zoet is.

8. Snoep De meeste snoep is zoet. Er zit bijna altijd suiker in. Je leest hier meer over drop, chocolade, zuurtjes en kauwgom. het schoolkrijt het zoethout de dropveter Drop Veel mensen zijn dol op drop. Drop kan zout of zoet smaken. Drop kun je kopen in allerlei vormen. In de vorm van beren, boten, munten, veters en bordkrijt. In alle drop zit het sap van zoethout. Het zoethout geeft drop de echte dropsmaak. Ook gaat er salmiak in. Dat maakt de drop zout. Hoe meer salmiak, hoe zouter de drop. de salmiak

Chocolade Chocolade is ook zoet. Ook in chocolade zit suiker. In chocolade zitten ook cacaobonen (zeg: kakauwbonen). Cacoabonen zitten in een vrucht. Het zijn zaden. Die zaden worden gedroogd. de open cacaovrucht met bonen Daarna wordt er een soort pasta van gemaakt. Van die pasta kun je allerlei soorten chocolade maken. Het is een heel werk. de bonbons de de zoen reep

Zuurtjes, zuurstokken en lollies Zuurtjes zijn snoepjes waar je op kunt zuigen. De naam zuurtje is een beetje vreemd. Het snoepje smaakt niet zuur. Het is gewoon zoet. In zuurtjes zitten sap van de citroen en suiker. Sap van een citroen is zuur. de zuurtjes de lolly Daardoor kreeg het snoepje de naam zuurtje. Alle suiker zorgt ervoor dat het toch zoet smaakt. Soms heb je een zuurtje in de vorm van een stok. Dat is de zuurstok. Of je doet een groot zuurtje aan een stokje. Dan heb je een lolly. zuurstokken

Kauwgom Op kauwgom kun je lekker kauwen. Kauwgom kan heel zoet zijn. Soms is het niet zoet, maar fris in je mond. Dat komt door de pepermunt. Kauwgom wordt gemaakt van gom. Gom is sap uit een boom. Dat sap wordt droog. de bubbelgum Nu is het een taai goedje geworden. Er gaat suiker en pepermunt bij. In je warme mond wordt het gom weer zacht. Je kunt er op kauwen. Het blijft taai. Met bubbelgum kun je bellen blazen. het gom de kauwgom

9. Filmpjes Huisje Boompje Beestje Snoep verstandig Bekijk het filmpje

Bronnen en foto s http://nl.wikipedia.org/wiki/zoet_%28smaak%29 http://nl.wikipedia.org/wiki/honingbij http://nl.wikipedia.org/wiki/drop http://nl.wikipedia.org/wiki/zuurtje http://nl.wikipedia.org/wiki/chocolade http://nl.wikipedia.org/wiki/kauwgom

Dit is een uitgave van E-duboek Website: www.eduboek.nl Copyright Age Cnossen 2011 Behoudens de in of krachtens de Auteurswet van 1912 gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Ondanks alle aan de samenstelling van dit e-boek bestede zorg kan noch de auteur, noch de uitgever aansprakelijkheid aanvaarden voor schade die het gevolg is van enige fout in deze uitgave.