Samenvatting Economie Arbeidsmarkt

Vergelijkbare documenten
7,5. Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari keer beoordeeld. Lesbrief: Arbeidsmarkt. Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt H1 t/m H4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5, Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt

8,2. Samenvatting door een scholier 1686 woorden 10 februari keer beoordeeld

6,7. Begrippenlijst door een scholier 1879 woorden 29 oktober keer beoordeeld

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt lesbrief

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt

Arbeidsmarkt: begrippenlijst

aanbod van arbeid: alle mensen tussen de 15 en de 65 die willen, kunnen en mogen werken. (werknemers, zelfstandigen en werklozen)

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt hoofdstuk 1,2,3,4,5

4,3. Samenvatting door een scholier 2003 woorden 31 oktober keer beoordeeld

Samenvatting Economie Lesbrief arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

Indexcijfer productie= indexcijfer werkgelegenheid x indexcijfer arbeidsproductiviteit 100

6,9. Samenvatting door een scholier 1762 woorden 21 februari keer beoordeeld. Arbeidsmarkt

7,9. Samenvatting door een scholier 1248 woorden 29 september keer beoordeeld. Economie Samenvatting; de arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1 t/m 5

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5 Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Gehele boekje 'Arbeidsmarkt'

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6

Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 4

Beroepsbevolking: het aantal mensen tussen de 15 en 65 jaar, dat meer dan 12 uur per week wil en kan werken.

Totale bevolking. Jonger dan 15 jaar 15 tot 65 (= beroepsgeschikte 65+-ers bevolking of potentiële beroepsbevolking) (= aanbod van arbeid)

Economie Pincode klas 3 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 5: Aan de slag! Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 4: Aan het werk! Exameneenheid: Arbeid en productie

1. De arbeidsmarkt op

Geboorteoverschot: Bij een geboorteoverschot worden er per jaar meer mensen geboren dan er sterven.

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6

Werken of vrije tijd?

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo.

Samenvatting Economie Werk

Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6

4,8. Samenvatting door een scholier 1776 woorden 6 december keer beoordeeld

5,7. Samenvatting door een scholier 1664 woorden 2 januari keer beoordeeld 4.1

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid.

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en (openstaande)vacatures. arbeidsmarkt? Werkenden 2)Noem een ander woord voor

Arbeid = arbeiders = mensen

keer beoordeeld 12 februari 2015

5,7. Samenvatting door een scholier 1259 woorden 5 april keer beoordeeld. Economie hoofdstuk 1 van module 1

Produceren is het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van productiefactoren van overheid en bedrijven

4.1 De collectieve arbeidsovereenkomst

arbeidsparticipatiegraad: de participatiegraad geeft aan welk percentage van de potentiële beroepsbevolking deelneemt aan het

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 2 en 4

Consumptiemaatschappij: -> arbeiders blijven werken ook al hebben ze hun eerste levensbehoeften bevredigd

Samenvatting Economie Module 1 hoofdstuk 1 en 2

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

5.1 Wie is er werkloos?

> betaald > formele sector: wit > informele sector: zwart > onbetaald > informele sector

Werkboek Werk Ver 2. Week Opgaven Bijzonderheden 5 Toetsbespreking 1.1 t/m Dit boekje elke les meenemen! t/m t/m 2.

Loonstarheid: lonen staan minimaal een jaar vastà vertraging à overschotten of tekorten niet meteen weggewerktà gevolg:

Samenvatting Werk & Werkloosheid

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven:

indexcijfers geven de verhouding weer tussen de omvang van een grootheid in een bepaalde periode en de op 100 gestelde omvang

Samenvatting Economie Module 4, hoofdstuk 9-12

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2

Samenvatting door een scholier 2065 woorden 18 juli keer beoordeeld. Hoofdstuk 1

Eindexamen economie 1-2 havo 2008-II

Economie hoofdstuk 1:

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

HOOFDSTUK 2 THEORIE EN PRAKTIJK

Examen HAVO. Economie 1

7,2. Samenvatting door een scholier 1510 woorden 30 maart keer beoordeeld

UIT de arbeidsmarkt

De beroepsbevolking bestaat uit werkende (zelfstandigen en werknemers) en werkelozen. aantal inactieven i/a-ratio = - x 100 aantal actieven

1.1 t/m 1.4 Ondernemen het combineren van productiefactoren; arbeid kapitaal en natuur.

Samenvatting Economie Module 2 Een kwestie van ondernemen

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

5.2 Wie is er werkloos?

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

H2: Economisch denken

3.2 De omvang van de werkgelegenheid

Werken voor loon of voor winst? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 4 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 1.9 en 1.

Bij produceren gaat echt om alle activiteiten die gericht zijn op het maken van producten of het verrichten van diensten.

Samenvatting Economie Boek 1

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

Praktische opdracht Economie Prijsveranderingen door de Euro

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting door een scholier woorden 20 mei keer beoordeeld. Arbeidsmarkt. Hoofdstuk 1. De arbeidsmarkt op. Het aanbod van arbeid

UIT loonruimte en AIQ v1.1

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Werkstuk Economie Jongeren arbeidsmarks/werkeloosheid

Samenvatting Economie Samenvatting Economie: Arbeid

4.1 Klaar met de opleiding

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-I

Begrippenlijst H3 Markten I: De arbeidsovereenkomst

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd

Samenvatting Economie Module 1

Kamer van Koophandel (KvK): hier kom je meer te weten over vergunningen, wetgeving en btw.

Eindexamen economie 1 vwo 2008-I

Transcriptie:

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 4477 woorden 25 juli 2008 7,4 7 keer beoordeeld Vak Economie Economie Repetitie Hoofdstuk 1&2 Begrippen Hoofdstuk 1 (de arbeidsmarkt op): Aanbod van arbeid alle mensen tussen de 15 en de 65 jaar die willen, kunnen en mogen werken. Aanzuigeffect de beroepsbevolking groeit omdat de kans op een baan groter is Abstracte markt omvat het geheel van vraag en aanbod zonder dat er een plaats is waar de vragers en aanbieders elkaar ook echt ontmoeten. Arbeidsjaren een volledige baan Arbeidsmarkt waar vraag en aanbod bij elkaar komen en de prijs (het loon) tot stand komt Beroepsbevolking alle mensen tussen de 15 en de 65 jaar die willen kunnen en mogen werken Beroepsgeschikte bevolking alle mensen tussen de 15 en de 65 jaar Centrum voor Werk en Inkomen een instelling van de overheid, als je daarbij bent ingeschreven ben je officieel werkloos. Concrete markt vragers en aanbieders van en bepaald product elkaar ontmoeten Deelnemingspercentage beroepsbevolking.. Beroepsgeschikte bevolking Demografische factoren Deeltijdwerk werkt een vast aantal uren per week maar minder dan een volledige baan. Krappe arbeidsmarkt als de vraag naar arbeid groter is dan het aanbod Niet-beroepsbevolking mensen tussen de 15 en 65 jaar die niet werken én niet op zoek zijn naar werk. Ontmoedigingseffect de beroepsbevolking daalt omdat er een kleiner kans op een baan is Organisatie van het arbeidsproces door betere kinderopvang en betere mogelijk heden door deeltijdwerk, stijging van arbeidsaanbod Participatiegraad zie deelnemingspercentage Potentiële beroepsbevolking alle mensen tussen de 15 en de 65 jaar. Ruime arbeidsmarkt het aanbod van arbeid is groter dan de vraag naar arbeid. Vacatures als een bedrijf op zoek is naar een werknemer voor een bepaalde functie. Vraag naar arbeid de vraag naar werknemers en de arbeidskracht van zelfstandigen en de openstaande vacatures. Werkgelegenheid alle werknemers en zelfstandigen bij elkaar opgeteld. Werkloze beroepsbevolking geregistreerde werklozen. Werkzame beroepsbevolking zelfstandigen en werknemers https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-arbeidsmarkt-30585 Pagina 1 van 13

Werknemers mensen die al een baan hebben Zelfstandigen mensen met een eigen bedrijf. 1.2 het aanbod van arbeid Het aanbod van arbeid bestaat uit alle mensen tussen de 15 en 65 die willen, kunnen en mogen werken, een ander woord voor het aanbod van arbeid is beroepsbevolking. Het aanbod van arbeid: 1. Werklozen 2.Werknemers, 3.Zelfstandigen. Je bent pas officieel werkloos als je ingeschreven staat bij een Centrum voor Werk en Inkomen (CWI), een instelling van de overheid. De bevolking tussen de 15 en de 65 jaar wordt onderverdeeld in de beroepsbevolking en nietberoepsbevolking. De beroepsbevolking wordt onderverdeeld in werkzame beroepsbevolking (zelfstandigen & werknemers) en de werkloze beroepsbevolking (geregistreerde werklozen) Bij de niet beroepsbevolking horen alle mensen tussen de 15 en de 65 jaar die niet werken en niet op zoek zijn naar werk. Beroepsgeschikte bevolking = potentiële bevolking = alle mensen tussen de 15 en de 65 jaar. Deelnemingspercentage = participatiegraad = beroepsbevolking. Beroepsgeschikte bevolking De beroepsbevolking in Nederland groeit elk jaar: 1. demografische groei. (meer mensen in beroepsgeschikte leeftijd) 2. maatschappelijke opvattingen. (meer jonge vrouwen gaan werken, en ook herintreders) 3. stand van de economie. (meer kans op een baan, hoopvoller) 4. wetgeving. (leerplicht en pensioenleeftijd) 5. organisatie van het arbeidsproces. (kinderopvang, en werken in deeltijd) 1.3 De vraag naar arbeid. Vraag naar arbeid door bedrijven en de overheid. Totale vraag naar arbeid is dus: 1 Vraag naar werknemers 2 Vraag naar arbeidskracht van zelfstandigen 3 Openstaande vacatures. Dat de vraag naar arbeid wordt beïnvloed door 1 De groei van de economie. 2 De stand van de techniek 3 De loonkosten 1.4 de arbeidsmarkt Als vraag en aanbod bij elkaar komen komt er een prijs (=het loon) tot stand concrete arbeidsmarkt: waar vragers en aanbieders elkaar op een bepaalde plaats ontmoeten. Abstracte markt: omvat het geheel van vraag een aanbod zonder dat er een plaats is waar vragers en aanbieders elkaar ontmoeten, de vraag en aanbod bepalen de prijs. Werkgelegenheid (mensen die daadwerkelijk werk verrichten) = alle werknemers en zelfstandigen bij https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-arbeidsmarkt-30585 Pagina 2 van 13

elkaar op geteld. Arbeidsjaar = een volledige baan Het aantal werknemers en zelfstandigen in personen is groter dan het aantal arbeidsjaren, omdat veel mensen hun arbeidskracht in deeltijd aanbieden. Als de vraag naar arbeid groter is dan het aanbod van arbeid dan spreken we van een krappe arbeidsmarkt. 1.5 arbeidsmarkt in de praktijk Werkeloosheid nog steeds maatschappelijk probleem Factoren die van belang zijn bij de kans om te slagen op de arbeidsmarkt: 1 opleiding 2 vrouw of allochtoon Hoofdstuk 2 Loondienst of zelfstandig 2.1 de ene baas is de andere niet. Het merendeel van de mensen die werken zijn in loondienst bij een bedrijf of bij de overheid: de werknemers. Daarnaast zijn er een flink aantal zelfstandigen met een eigen bedrijf. Bij de notaris worden de statuten van een vereniging vastgelegd. De statuten zijn regels van een vereniging. Een vereniging is een rechtsvorm d.w.z. een vereniging is een organisatie- vorm die in de wet voorkomt. Een ondernemingsvorm is de rechtsvorm van de onderneming. De vier belangrijkste ondernemingsvormen zijn: 1 eenmanszaak 2 vennootschap onder firma. 3 Besloten vennootschap 4 Naamloze vennootschap 1) Eenmanszaak: Kenmerken: Één eigenaar. Voldoende startvermogen hebben. Privé aansprakelijk voor eventuele schulden. Voordelen: eenvoudig manier van beginnen Je kunt zonder last van anderen belangrijke beslissingen nemen Je kunt de hele winst voor jezelf houden Nadelen: Privé-aansprakelijkheid Het voortbestaan van de eenmanszaak komt in gevaar als de eigenaar overlijdt 2) vennootschap onder firma: Kenmerken: meerdere eigenaren alle eigenaren zijn met hun privévermogen aansprakelijk voor de schulden. De mogelijkheden om geld te lenen bij een vof zijn groter dan bij een eenmanszaak. https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-arbeidsmarkt-30585 Pagina 3 van 13

3) Besloten vennootschap: Kenmerken: Scheiding tussen de leiding en de personen die eigenaar zijn. Ze zijn juridisch zelfstandig Eigenaren zijn niet met hun privévermogen aansprakelijk voor schulden De aandeelhouders zijn de eigenaren. Een aandeel is een eigendomsbewijs van een bedrijf. Als aandeelhouder ontvang je een deel van de winst: het dividend. Aandelen staan op naam. Directeuraandeelhouder: als aandeelhouder zijn zij de eigenaar van het bedrijf maar ze hebben als directeur ook de dagelijkse leiding over het bedrijf. Als het bedrijf failliet gaat zijn de aandeelhouders alleen het ingelegde bedrag kwijt, meer niet. 4) Naamloze vennootschap: Kenmerken: o Scheiding tussen de leiding en de personen die eigenaar zijn. Ze zijn juridisch zelfstandig Eigenaren zijn niet met hun privévermogen aansprakelijk voor schulden De aandeelhouders zijn de eigenaren. Een aandeel is een eigendomsbewijs van een bedrijf. Als aandeelhouder ontvang je een deel van de winst: het dividend. de aandelen staan niet op naam, dus zijn ze vrij verhandelbaar de aandeelhouders zijn de eigenaren van de NV de meesten bemoeien zich nauwelijks met het bedrijf. Door verkoop van aandelen kunnen de aandeelhouders dan koerswinst maken. 2.2 de arbeidsovereenkomst Een arbeidsovereenkomst is een overeenkomst tussen werkgever en werknemer In een individuele arbeidsovereenkomst worden loon en arbeidstijd vastgelegd. Voor het overige wordt verwezen naar de collectieve arbeidsovereenkomst (cao) Het zou nogal wat problemen opleveren als iedere werkgever individueel over alle arbeidsvoorwaarden moesten onderhandelen omdat: Tijdrovend Jij als individuele werknemer staat niet erg sterk tegenover je werkgever. In een cao staan alle rechten en plichten van alle werknemers en werkgevers. Hierin worden zaken geregeld als: Vakantie Pensioen overuren data van loonsverhoging Een bedrijfstak omvat alle bedrijven die zich bezighouden met een zelfde soort productie. Namens de werknemers onderhandelen de vakbonden (werknemersbonden, vakverenigingen) Namens de werkgevers onderhandelen de werkgeversbonden. In een individuele arbeidsovereenkomst en in een collectieve arbeidsovereenkomst maken werkgevers en werknemers afspraken over de arbeidsvoorwaarden zoals: 1. Primaire arbeidsvoorwaarden loon https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-arbeidsmarkt-30585 Pagina 4 van 13

normale arbeidstijd 2. Secundaire arbeidsvoorwaarden vb. vakantieregelingen, reiskostenvergoeding, auto van de zaak enz. 2.3 Het centraal akkoord De rijksbegroting is een overzicht van inkomsten en uitgaven van de overheid. Naast de rijksbegroting wordt ook de miljoenennota gepresenteerd. De miljoenennota is een soort samenvatting van de rijksbegroting Als bijv. de overheid de inkomstenbelasting omhoog verhoogt, houden werknemers van hun brutoloon netto minder over. De koopkracht van de werknemer daalt, waardoor bedrijven minder verkopen (dus hun afzet daalt) Daarom organiseren de vakbonden zich in een werknemerscentrale en de werkgevers in een werkgeverscentrale. De vertegenwoordigers van de centrales overleggen samen in de Stichting van de Arbeid. I.p.v. werknemers en werkgevers gebruiken we vaak de term sociale partners. Als de vertegenwoordigers van de werknemers en werkgevers met elkaar praten in de stichting van de Arbeid, noemen we dat ook wel centraal overleg. Dat wordt gevoerd over de hoofdlijnen van de arbeidsvoorwaarden. Dit centraal akkoord wordt vervolgens bij de cao onderhandelingen per bedrijfstak verder uitgewerkt door vakbonden en werkgeversbonden. Een cao geld in de eerste instantie alleen voor bedrijven die lid zijn van de werkgeversbond die de cao heeft afgesloten. Dit kan tot ongewenste gevolgen leiden. Om zo n gevolg tegen te gaan, kan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een cao algemeen bindend verklaren. De cao geld dan ook voor bedrijven die geen lid zijn van een werkgevers bond. Begrippen hoofdstuk 2: Aandeelhouder: eigenaren van een BV of NV Arbeidsovereenkomst: overeenkomst tussen werknemer en werkgever. Arbeidstijd: 38 uur per week, bij en volledig baan Arbeidsvoorwaarden: loon en normale arbeidstijd. (Etc.) Bedrijfstak: omvat alle bedrijven die zich bezighouden met dezelfde soort productie. Collectieve arbeidsovereenkomst: daar staan de rechten en plichten van werkgever en werknemer zwart op wit. Directeurgrootaandeelhouder: zijn eigenaar van de BV maar hebben ook de dagelijkse leiding over het bedrijf. Dividend: deel van de winst. Individuele arbeidsovereenkomst: daarin worden het loon en de arbeidstijd vastgelegd. Ondernemingsvorm: een rechtsvorm van de onderneming Organisatiegraad: het percentage van werknemers dat is aangesloten bij een erkende vakbond. Primaire arbeidsvoorwaarden: het loon en de normale arbeidstijd. Rechtsvorm: een organisatie vorm die in de wet voorkomt Secundaire arbeidsvoorwaarden: alle dingen buiten loon en arbeidstijd Vakbond: bonden die onderhandelen namens werknemers https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-arbeidsmarkt-30585 Pagina 5 van 13

Werkgeversbonden: bonden die onderhandelen namens weknemers Centraal overleg: door centrales van werkg. en werkn. Over hoofdlijnen van de cao. Miljoenennota: soort samenvatting van de rijksbegroting Rijksbegroting: overzicht van inkomsten en uitgaven van de overheid voor het komende jaar Sociale partners: werkgevers en werknemers Stichting van de Arbeid: (centraal overleg) Vakcentrale: vakbonden georganiseerd in een werknemerscentrale Werkgeverscentrale: werkgeversbonden georganiseerd in een werkgeverscentrale. Hoofdstuk 3 De strijd om de poen. Begrippen: Afzet: verkochte hoeveelheid Arbeidsproductiviteit: gemiddelde productie per werknemer per gewerkte tijdseenheid. Arbeidstijd: volledige baan (van 38 uur) Arbeidsverkorting: verkorting van de werkweek (vb. van 38 naar 36) Automatisering: gebruik maken van computers, robots e.d. Bestedingen: uitgaven (geld) Concurrentiepositie t.o.v. het buitenland: Verschil in prijzen tussen binnen en buitenland Incidentele loonstijging: loonstijging door promotie Inflatie: stijging van algemeen prijspeil Initiële loonstijging: die komt door stijging van de arbeidproductiviteit Koopkracht: wat je kunt betalen/kopen Loonkosten: loon (p/maand) Loonkosten per product: bedrag dat een werknemer krijgt per product. Mechanisering: gebruik maken van machines Omzet: afzet x prijs Prijscompensatie: loonstijging die bedoeld is om koopkracht op peil te houden. Resultatenrekening: overzicht inkomsten en uitgaven en uiteindelijke winst. Substitutie van arbeid door kapitaalgoederen: mensen vervangen door machines.(veroorzaakt daling van loonkosten per product) Winst: omzet kosten 3.1 Loon in de ogen van werknemers. In Nederland bedraagt de inflatie elk jaar enkele procenten. Iedereen kent dit verschijnsel: inflatie, ofwel een stijging van het algemeen prijspeil. Als het loon in euro s gelijk blijft, terwijl de prijzen stijgen, kunnen werknemers minder kopen. De koopkracht van het inkomen is gedaald. Werknemers willen een loonstijging die er voor zorgt dat zij evenveel kunnen blijven kopen. Een loonstijging die bedoeld is om de koopkracht op peil te ouden noemen we prijscompensatie. Prijscompensatie is een loonstijging die procentueel gelijk is aan de inflatie. Deze stijging van de gemiddelde productie per gewerkte tijdseenheid, bijv. per uur, noemen we de stijging van de arbeidsproductiviteit. Oorzaken stijging arbeidsproductiviteit: https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-arbeidsmarkt-30585 Pagina 6 van 13

1. technische ontwikkeling: a. mechanisering en b. automatisering 2. arbeidsverdeling en specialisatie 3. scholing Een loonstijging die voortvloeit uit een stijging van de arbeidsproductiviteit, noemen we een initiële loonstijging. Als uitgangspunt voor de stijging van de arbeidsproductiviteit wordt de gemiddelde landelijke stijging van de arbeidsproductiviteit genomen. - primaire sector (landbouw en visserij) - secundaire sector (industrie) - tertiaire sector (commerciële dienstverlening) - quartaire sector (niet commerciële dienstverlening) De prijscompensatie houdt de koopkracht op peil. Als een werknemer prijscompensatie krijgt, krijgt hij in euro s meen loon. De prijscompensatie kan een werknemer echter niet meer kopen. Zijn loon stijgt immers evenveel als de prijzen Door een initiële loonstijging kan een werknemer meer kopen. Naast prijscompensatie en initiële loonstijging onderscheiden we ook nog incidentele loonstijgingen, dat zijn loonstijgingen bv. door promotie Prijscompensatie en initiële loonstijgingen worden afgesproken en een cao. Alle werknemers die onder de cao vallen krijgen evenveel prijscompensatie en initiële loonstijging. 3.2 Loon in de ogen van werknemers Een werknemer ziet zijn loon vooral als inkomstenbron. Bedrijven zien loon in de eerste plaats als kosten. Hogere lonen leiden tot lagere winst, en dus tot minder inkomen voor de bedrijfseigenaren. Omzet = afzet x prijs Afzet = verkochte hoeveelheid De omzet van een bedrijf is gelijk aan de afzet maal de verkoop prijs. De omzet is de waarde van de verkochte goederen. Een andere term voor omzet is de totale opbrengst. Om die omzet te kunnen behalen, moet een bedrijf allerlei kosten maken. De meeste bedrijven moeten veel geld betalen aan: - lonen - rentekosten - huurkosten - machine kosten, transportkosten, kosten van grondstoffen, hulpstoffen en energie. Winst is het verschil tussen omzet en kosten. Een loonstijging kan tot problemen leiden wanneer de loonstijging groter is dan de stijging van de arbeidsproductiviteit. Dan stijgen namelijk de loonkosten per product. Een stijging van de loonkosten per product kan verschillende reacties van bedrijven uitlokken: - hun prijzen verhogen. - dalende winsten schrikken ondernemers af (nemen geen risico s). - bedrijven kunnen hun productie naar lagelonenlanden verplaatsen. - Ze doen hun best mensen te vervangen door machines Als bedrijven in NL hun prijzen in verhouding meer verhogen dan de buitenlandse bedrijven, worden NL producten relatief duurder. We zeggen dan: de concurrentiepositie van de NL bedrijfsleven ten opzichte https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-arbeidsmarkt-30585 Pagina 7 van 13

van het buitenland verslechtert. 3.3 Loon: kosten of koopkracht Vakbonden komen op voor de belangen van werknemers. Eén van de eisen die vakbonden altijd stellen in cao-onderhandelingen, is een verhoging van het loon. Behalve voor een goed loon, strijden vakbonden immers ook voor voldoende werkgelegenheid. Hogere lonen kunnen leiden tot lagere winsten. Om die reden staan werkgevers in het algemeen niet altijd positief tegenover forse loonstijgingen. Toch hebben bedrijven ook voordeel van hogere lonen. Aan het loon zitten dus twee kanten: - een kostenpost - een bron van bestedingen 3.4 Loonstijging in de praktijk Initiële is gebaseerd op een stijging van de arbeidsproductiviteit, en prijscompensatie, gebaseerd op inflatie. Door hogere prijzen en een stijging van de arbeidsproductiviteit stijgt de omzet van een bedrijf. In de praktijk wordt niet de arbeidsproductiviteit van een bedrijf als uitgangspunt voor de loonstijging van dat bedrijf genomen, maar de gemiddelde landelijke stijging van de arbeidsproductiviteit, Als arbeidsproductiviteit meer stijgt dan het loon, dalen de loonkosten per product (en omgekeerd) Invloed op de lonen: - inflatie - arbeidsproductiviteit - krapte op de arbeidsmarkt Maar vakbonden kunnen ook kiezen voor verbetering van de secundaire arbeidsvoorwaarden in plaats van loonstijging. Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Wie doet het werk Arbeidsintensiever als er bij de productie meer arbeid ten opzichte van machines ingeschakeld wordt. Arbeidsproductiviteit gemiddelde productie per werknemer per gewerkte tijdseenheid. Automatisering gebruik maken van computers, robots e.d. Breedte-investering als een bedrijf een kapitaalgoed koopt van dezelfde kwaliteit. Concurrentiepositie het vermogen om beter en/of goedkoper te kunnen produceren dan concurrenten. Consumeren als een gezin goederen of diensten koopt. Consumptie totale vraag naar goederen en diensten in een land Diepte-investering als een bedrijf een kapitaalgoed koopt van een betere kwaliteit Investeren het kopen van kapitaalgoederen (machines, gebouwen, transportmiddelen, computers e.d.) door bedrijven. Kapitaal kapitaalgoed Kapitaalgoederen machines, gebouwen, transportmiddelen e.d. Kapitaalintensiever als er bij de productie meer machines worden ingeschakeld dan arbeid. Kapitaalkosten de kosten van kapitaalgoederen https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-arbeidsmarkt-30585 Pagina 8 van 13

Loonkosten wat werkgever aan werknemer moet betalen Mechanisering het gebruik maken van machines Multinationals onderneming met productievestigingen in diverse landen. Schaalvoordelen dat kosten per product dalen als de productieomvang stijgt. Productiecapaciteit de maximale hoeveelheid die geproduceerd kan worden. 4.2 Verschuivingen in de werkgelegenheid Als de totale productie stijgt zijn er meer werknemers nodig, als elke werknemer evenveel blijft maken. Als de arbeidsproductiviteit stijgt, dus als de werknemer per tijdseenheid meer produceert, zijn er minder werknemers nodig om dezelfde hoeveelheid producten te maken Productie = werkgelegenheid x arbeidsproductiviteit Werkgelegenheid = Productie Arbeidsproductiviteit Arbeidsproductiviteit = Productie Werkgelegenheid Indexcijfer productie = Indexcijfer werkgelegenheid x indexcijfer arbeidsproductiviteit 100 Indexcijferwerkgelegenheid = Indexcijfer productie x100 Indexcijfer arbeidsproductiviteit Indexcijfer arbeidsproductiviteit = indexcijfer productie x100 Indexcijfer werkgelegenheid Indexcijfer = aantal procenten + 100 - Doordat er minder mensen nodig waren in de landbouw kon de werkgelegenheid in andere sectoren groeien zoals de industrie en de dienstverlening. - In de niet-commerciële dienstverlening zijn de mogelijkheden voor een stijging van de arbeidsproductiviteit beperkt - Ook verdwijnt de werkgelegenheid in sectoren waarvan de producten niet meer gevraagd worden omdat er betere vervangers op de markt komen Het vernieuwen van productieprocessen noemen we innovatie Vaak lijden de verschuivingen op korte termijn tot werkloosheid. Op langere termijn groeit de werkgelegenheid in andere bedrijfstakken of sectoren en ontstaan er nieuwe 4.3 Mens of machine Investeren is het kopen van kapitaalgoederen (machines, gebouwen, transportmiddelen, computers e.d.) door bedrijven. Kapitaalgoederen noemen we ook wel kortweg kapitaal. Als een gezin goederen of diensten koopt noemen we dit consumeren Door een analyse van de kosten van de verschillenden productiemethoden, kan een bedrijf nagaan welke productiemethode de minste kosten en dus de meeste winst oplevert. Bedrijven kunnen vaak kiezen uit verschillende combinaties van machines en werknemers om een bepaalde hoeveelheid goederen te produceren. Welke keuze een bedrijf maakt hangt onder meer af van de arbeidskosten en de kosten van kapitaalgoederen (de kapitaalkosten) Wordt bij de productie meer arbeid ten opzichte van machines ingeschakeld, dan wordt de productie arbeidsintensiever https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-arbeidsmarkt-30585 Pagina 9 van 13

De stijgende loonkosten leiden ertoe dat een fabriek mensen ging vervangen door beter modernere machines. De productie werd hierdoor kapitaalintensiever en de arbeidsproductiviteit steeg: er waren minder werknemers nodig voor dezelfde productie. Breedte- & diepte-investering: - Diepte-investering Het kopen van kapitaalgoederen waarbij de arbeidsproductiviteit stijgt. - Breedte-investering Het kopen van kapitaalgoederen waarbij de arbeidsproductiviteit gelijk blijft Vlottende & vaste kapitaalgoederen: - vlottende goederen die maar één productieproces meegaan - vaste goederen die meer dan één proces meegaan Kapitaalgoederen: goederen die gebruikt worden om andere goederen mee te maken, met als doel winst te behalen. Zowel een breedte- als een diepte-investering kan betrekking hebben op vervangen van oude machines maar ook op uitbreiding van het machinepark. Hogere lonen kunnen leiden tot vervanging van de arbeid door machines en daarmee tot werkeloosheid. Sommige economen menen dan ook dat een sterke stijging van de lonen soms gewenst is omdat de diepte-investeringen uitlokt en daarmee de welvaart vergroot. 4.4 Hier of daar Te hoge loonkosten kunnen ervoor zorgen toe leiden dat er productie verplaatst wordt naar het buitenland. Er zijn twee manieren waarop productie naar het buitenland verplaatst kan worden. 1. Het sluiten van vestigingen in bijv. NL en openen van een vergelijkbare vestiging in bijv. Indonesië. 2. ook kan het zijn dat bedrijven bijvoorbeeld uit Nederland worden weggeconcurreerd door bedrijven uit lagelonenlanden Het verplaatsten van productie naar het buitenland hangt samen met de concurrentiepositie van een land ten opzichte van het buitenland. De wapens in de concurrentiestrijd zijn de 1. prijs 2. kwaliteit 3. infrastructuur Als door loonstijgingen bedrijven verplaatst worden naar het buitenland kunnen massaontslagen binnen korte tijd tot aanzienlijk banenverlies leiden. De werkeloosheid zal dan sterk stijgen Loon is niet alleen een kostenpost maar ook een bron van bestedingen. Als alle bedrijven hun lonen zouden gaan verlagen, zouden ze zichzelf voor een groot probleem stellen: werknemers zouden te weinig inkomen hebben om de geproduceerde goederen te kunnen kopen. De hoeveelheid goederen die de bedrijven in een land verkopen, hangt af van de totale vraag naar goederen en diensten in een land. De vragers van goederen en diensten in een land zijn: 1. de gezinnen 2. de bedrijven 3. de overheid 4. het buitenland Redenering: Als de werknemers een initiële of incidentele loonstijging krijgen, kunnen ze meer kopen. Hierdoor stijgt de https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-arbeidsmarkt-30585 Pagina 10 van 13

totale vraag naar goederen en diensten in een land: de consumptie stijgt. De bedrijven zien hun afzet stijgen en zullen hun productie verhogen. En voor die hogere productie zijn weer extra werknemers nodig. Economie hoofdstuk 5 werkloosheid Aanzuigeffect de beroepsbevolking groeit omdat de kans op een baan groter is Arbeidsbemiddeling contact tussen werknemers en werkgevers Arbeidsmarktbeleid (gericht op bestrijden van kwantitatieve structuur werkloosheid) Arbeidsmobiliteit tussen beroepsgroepen - als men bereid is om te scholen. - (regionale) bereid te reizen of verhuizen voor een baan. - Tussen werken en niet werken Arbeidstijd aantal uren dat een werknemer met een volledige baan per week werkt. Bedrijfstijd geeft aan hoeveel uren per week een bedrijf draait Werkelijke productie Bezettingsgraad = productiecapaciteit Brutoloon loonkosten- werkgevers lasten; sociale premies + belastingen Centrum voor werk en inkomen CWI instelling van de overheid waarbij je moet inschrijven als je werkloos bent. Conjunctuurwerkloosheid wanneer de bestedingen laag zijn in relatie tot de productiecapaciteit wordt er weinig geproduceerd en worden er mensen ontslagen. Deelmarkt deel van de arbeidsmarkt (schilders/loodgieters/boekhouders) Deeltijdwerker werkt een vast aantal uur per week maar minder uren dan een Dienstverband voor bepaalde tijd arbeidscontracten met een bepaalde duur (vb. 1 jaar) Effectieve vraag totale vraag naar alle goederen en diensten die een land produceert in een periode. Flexibele arbeidsduur aantal uur dat je werkt ligt niet vast. Flexibilisering - ontslagrecht - loslaten van vaste werk- tijden en -dagen. Frictie werkloosheid werkloosheid die ontstaan omdat het tijd kost voor een werknemer om een baan te vinden als je van school komt of pas ontslagen bent. Geregistreerde werkloosheid Werklozen die ingeschreven staan bij het CWI Herbezetting mensen gaan werken voor uren dat andere mensen minder gaan werken. Innovatie het ontwikkelen van nieuwe producten en ontwikkelen en in gebruik nemen van nieuwe productieprocessen. Krappe arbeidmarkt als de vraag naar arbeid groter is dan het aanbod Kwalitatieve structuurwerkloosheid er worden andere soorten arbeid gevraagd dan aangeboden. Kwantitatieve structuurwerkloosheid er zij te weinig kapitaalgoederen ten opzichte van de aangeboden hoeveelheid arbeid (tekort aan machines) Nettoloon loonkosten sociale premies en belastingen van werkgever & werknemer. Officiële werkloosheid - 16 t/m 64jaar - die minder dan 12 uur werken - en die werk zoeken voor meer uur per week - ingeschreven bij CWI - en die binnen twee weken aan het werk kunnen https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-arbeidsmarkt-30585 Pagina 11 van 13

Onbepaalde tijd Ontmoedigingseffect de beroepsbevolking daalt omdat er een kleiner kans op een baan is Productiecapaciteit hoeveelheid die geproduceerd wordt binnen een bepaalde tijdseenheid. Regionale arbeidsmobiliteit als mensen bereid zijn te reizen of te verhuizen voor een baan. Ruime arbeidsmarkt als de vraag naar arbeid kleiner is dan het aanbod Seizoenswerkloosheid ontstaat omdat bepaalde bedrijven in het ene jaargetijde niet of minder produceren dan in het andere. Uitzendbureau commerciële organisatie die bemiddelt in tijdelijk Uitzendkrachten werknemers die via een uitzendbureau werken. Vast dienstverband arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Verborgen werkloosheid mensen die wel willen werken maar die niet zijn ingeschreven bij CWI. Volledig dienstverband (volledige baan/fulltime) Werkgelegenheid in arbeidsjaren volledige baan Werkgelegenheid in personen hoeveel personen er kunnen werken Werkloze beroepsbevolking - 16 t/m 64jaar - die minstens 12 uur per week werken - ingeschreven bij CWI - en die beschikbaar zijn - activiteiten ontplooien om werk voor minstens 12 uur per week te vinden Werknemer met een volledige baan (fulltime werker) Wig verschil tussen loonkosten en nettoloon. Zwart werk werk waarvoor men loon krijgt waar geen belasting over betaald wordt. Aant. Verschillende soorten werkeloosheid 1. Frictiewerkloosheid Tussen twee banen of tussen school en baan, (kortdurig werkloos) 2. Seizoenswerkloosheid Die afhankelijk is van de seizoenen. 3&4. Structuurwerkloosheid Mensen kunnen binnen de productiecapaciteit nooit werken (altijd aanbodzijde van de producten en diensten. 3. Kwalitatieve structuurwerkloosheid Werklozen én vacatures A. Geen juiste opleiding en/of capaciteiten. B. Regionale oorzaak 4. Kwantitatieve structuurwerkloosheid Hoeveelheid mensen die nooit binnen de productiecapaciteit een baan vinden. 5. Conjuncturele werkloosheid Effectieve vraag kleiner dan de productiecapaciteit (te weinig vraag naar goederen en diensten) Kwantitatieve structuurwerkloosheid; oorzaken: - werknemers vervangen door machines https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-arbeidsmarkt-30585 Pagina 12 van 13

- door reorganisaties in bedrijven die efficiënter willen werken - verplaatsing naar het buitenland - winsten van bedrijven ingezakt/ze hebben geen geld om uit te breiden - er verdwijnen arbeidsplaatsen omdat het product niet meer verkocht word. - Er verdwijnen arbeidsplaatsen omdat sommige producten te duur zijn. Bestrijden van de werkloosheid: Werkloosheid betekend: - mensen hebben gebrek aan inkomen - missen belangrijke waardering voor capaciteiten/ en sociale contacten Maatregelen tegen conjunctuurwerkloosheid De overheid moet meer besteden a. door aanleg van wegen of bouwen van scholen. b. Hogere ambtenaren salarissen. verlagen van de a. Belastingen of b. Het verstrekken van subsidies Maatregelen tegen kwalitatieve structuurwerkloosheid omscholingsprojecten verhuis- en reis- kostenvergoedingen verstrekken van subsidies aan bedrijven die langdurig werklozen in dienst nemen. (als bedrijven meer investeren, stijgt ook weer de effectieve vraag, de productie en de werkgelegenheid) * Arbeidmobiliteit vergroten: zie bovenstaande punten. Maatregelen tegen kwantitatieve werkloosheid -> een belangrijk element van dit arbeidsbeleid is het verlagen van loonkosten. Lagere loonkosten kunnen om verschillende redenen een positief effect hebben op de werkgelegenheid. * Kunnen lijden tot lagere prijzen * Vergroten de winstgevendheid van bedrijven * Maken het minder aantrekkelijk mensen te vervangen door machines * Maken het minder aantrekkelijk bedrijven te verplaatsen naar buitenland - te bereiken door 1. Verlagen van brutoloon 2. Belastingen en sociale premies verlagen of subsidies aan bedrijven geven 3. Bevorderen van, Het ontwikkelen van nieuwe producten en het in gebruik nemen van nieuwe productieprocessen. 4. Arbeidstijdverkorting. Maatregelen tegen seizoen en frictiewerkloosheid: Het zijn bijna natuurlijke verschijnselen, ze zullen ook wel altijd voorkomen (verbeteren door betere arbeidsbemiddeling) https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-economie-arbeidsmarkt-30585 Pagina 13 van 13