1. De arbeidsmarkt op

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "1. De arbeidsmarkt op"

Transcriptie

1 Werkstuk door een scholier 5590 woorden 27 april ,4 38 keer beoordeeld Vak Economie 1. De arbeidsmarkt op 1.1 De arbeidsmarkt is de meest belangrijke markt in Nederland. Hier zijn de aanbieders en vragers de werknemers en gevers. 1.2 Het aanbod van arbeid, de beroepsbevolking, bestaat uit mensen van 15 tot 65 jaar die kunnen, willen en ook mogen werken. We rekenen niet alleen de mensen die op zoek zijn naar een baan bij de beroepsbevolking, maar ook de mensen die al een baan hebben, de werknemers en zelfstandigen. En de werklozen die geregistreerd staan. En bij het laatste ben je pas officieel werkloos als je ingeschreven staat bij het Centrum voor Werk en Inkomen, oftewel CWI. De bevolking is onderverdeeld in beroepsbevolking en de niet- beroepsbevolking. En de beroepsbevolking wordt weer onderverdeeld in werkzame en werkloze beroepsbevolking. Bij de niet- beroepsbevolking horen de mensen die tussen 15 en 16 jaar zijn, maar zij werken niet en zijn ook er ook niet naar op zoek. Deze beroepsbevolkingen samen zijn de beroepsgeschikte bevolking, oftewel de potentiële beroepsbevolking. Deelnemingspercentage of ook wel participatiegraad is het aantal procent wat tot de beroepsbevolking behoort. Deze wordt op de volgende manier berekent. Deelnemingspercentage= beroeps bevolking x 100% Beroepsgeschikte bevolking De oorzaken van de groeiende beroepsbevolking zijn de demografisch groei en maatschappelijke opvattingen. Een demografische groei houdt in dat er steeds meer mensen in Nederland wonen. En de maatschappelijke opvatting houdt in dat steeds meer vrouwen gaan werken. Wanneer het goed gaat met de economie bieden veel mensen zich aan op de arbeidsmarkt. Daarbij krijgen sommige meteen een baan aangeboden, maar anderen schrijven zich in bij het CWI. Dit wordt het aanzuigeffect genoemd. Het arbeidsaanbod wordt erg beïnvloed door de wetgeving, zoals pensioenleeftijd en leerplicht. 1.3 Wanneer je op zoek gaat naar een beroep word aangeraden om ook te kijken naar welke kansen je in het beroep krijgt. De kansen die je dan maakt hebben te maken met de vraag naar arbeid. Deze wordt uitgeoefend door de werkgevers, overheid en bedrijven. De totale vraag naar arbeid bestaat uit werknemers, openstaande vacatures en de zelfstandigen. Wanneer de bestedingen toenemen, neemt de vraag naar arbeid ook toe. En andersom, wanneer het slechter gaat met de economie neemt de vraag naar arbeid af. De vraag naar arbeid wordt ook beïnvloed door de technische ontwikkelingen, zoals wanneer mensen vervangen worden door machines maar ook door nieuwe goederen en diensten. 1.4 De banenmarkt is een voorbeeld van een concrete markt. Hier kunnen en werkgevers en mensen die Pagina 1 van 12

2 willen werken elkaar ontmoeten. De werkgevers, vragers, zijn daar op zoek naar werknemers die voor hen willen komen werken. De arbeidsmarkt is een voorbeeld van een abstracte markt. Hier is geen sprake van een plek waar vragers en aanbieders elkaar ontmoeten. Op de arbeidsmarkt wordt de werkgelegenheid bepaald, oftewel hoeveel mensen arbeid verrichten, deze bestaan uit werknemers en zelfstandigen. De prijs wordt bepaald door de vraag en aanbod en op de arbeidsmarkt komen deze samen. Arbeidsjaren bestaan uit het aantal uren wat een persoon per week werkt, bij volledige banen zijn dat 38 uren per week. En deze arbeid wordt beloond met loon. Als de vraag naar arbeid groter is dan het aanbod spreken we van een krappe arbeidsmarkt, het loon zal dan stijgen. En wanneer de vraag kleiner is dan het aanbod spreken we van ruime arbeidsmarkt en het loon zal dus dalen. Er is niet 1 arbeidsmarkt maar er zijn verschillende deelmarkten. Deelmarkten zijn markten voor onderwijzers of loodgieters. 1.5 Voor kans op succes op de arbeidsmarkt zijn naast een opleiding ook andere factoren van belang. Zo kan het uitmaken tot welke bevolkingsgroep je behoort. Vrouwen en allochtonen vrouwen hebben nog altijd minder kans op succes op de arbeidsmarkt dan allochtonen mannen. Krantenartikel Meer vrouwen actief op de arbeidsmarkt Van onze verslaggeefster Elsbeth Stoker AMSTERDAM - Steeds meer vrouwen hebben een baan. Waren in 2001 nog iets minder dan 3 miljoen vrouwen actief op de arbeidsmarkt, inmiddels zijn dat er 3,2 miljoen. Vooral alleenstaande moeders gaan vaker aan de slag. Dat maakte het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maandag bekend. De cijfers passen in een trend die al langer zichtbaar is, aldus Michiel Vergeer van het CBS. In 1992 was 46 procent van de vrouwen tussen 15 en 64 jaar minstens twaalf uur per week aan het werk of op zoek naar een baan. In 2001 was dit percentage opgelopen tot 56 procent; in 2005 gold dit voor 59 procent van de vrouwen. Betere opleidingen, kleinere gezinnen en goede kinderopvang zijn de oorzaken, verklaart Vergeer. Steeds meer vrouwen willen hun talenten gebruiken en hun eigen inkomen verdienen. Het verband is uiteraard dat het over de arbeidmarkt gaat, waar we dit hoofdstuk voor het eerst kennis mee maken. 2. Loondienst of zelfstandig 2.1 Er zijn enorm aantal van werknemers en het grootste deel werkt hiervan bij een bedrijf of bij de overheid. Als je in een klein bedrijf werkt heb je meer te maken met eigenaar, en heb je ook nog andere werkzaamheden, dan bij een groot bedrijf. In een groot bedrijf worden dingen ook vaak veel formeler aangepakt. Dus het kan heel erg verschillen of je bij een groot of klein bedrijf werkt. Mensen met een eigen zaak werken veel meer en hebben het meestal ook erg druk. Dat komt doordat deze, meestal kleine, bedrijven het liefst weinig personeel aanneemt. Als je een bedrijf wilt beginnen moet je een bepaalde ondernemingsvorm kiezen. Een ondernemingsvorm is de rechtsvorm van de onderneming. De 4 belangrijkste ondernemingsvormen zijn eenmanszaak, Pagina 2 van 12

3 vennootschap onder firma (Vof), besloten vennootschap (BV) en naamloze vennootschap (NV). Een vereniging is ook een rechtsvorm. Oftewel dat een vereniging een organisatievorm is die in de wet voorkomt. Die wet stelt bepaalde eisen aan elke vereniging zoals dat er een bestuur moet zijn. Eenmanszaken zijn vaak kleine bedrijven met maar 1 eigenaar. Hierbij moet je genoeg startkapitaal hebben en ben je aansprakelijk voor de eventuele schulden. Maar als je bedrijf schulden niet meer kan betalen dan kunnen de schuldeisers hun vorderingen van jou terugeisen. Ze mogen dan bijvoorbeeld jouw bezittingen verkopen. Maar de voordelen zijn dat je makkelijk kunt beginnen, en zelf al de beslissingen kunt nemen en de hele winst voor jezelf kunt houden. Alleen kan het bestaan van de zaak in gevaar komen als de eigenaar zou overlijden. Bij de vennootschap onder firma (VOF) zijn er meerdere eigenaren, dus kan het werk beter verdeelt worden. Maar er moet wel overlegt worden, wat kan leiden tot conflicten. Hier ben je ook aansprakelijk voor schulden en kan de schuldeiser het privé vermogen van iedere eigenaar opeisen. Maar de mogelijkheid om te lenen is wel groter dan bij een eenmanszaak. Bij de besloten en de naamloze vennootschappen (BV) en (NV) is er een scheiding tussen de leiding en de eigenaren. Deze zijn rechtspersonen en ze zijn juridisch zelfstandig. De eigenaren zijn dan niet aansprakelijk voor hun privé vermogen voor de schulden. De aandeelhouders zijn de eigenaren van de beide vennootschappen. Zo n aandeel is een eigendomsbewijs van een bedrijf. Daarvan ontvangt de aandeelhouder de winst van. Oftewel het dividend. De directeurengrootaandeelhouders zijn de eigenaren van de BV. Bij deze staan de aandelen op naam. Zij hebben ook dagelijks de leiding over het bedrijf. Maar als het bedrijf failliet zou gaan, zouden ze het ingeleverde bedrag kwijt zijn. De aandelen van een NV zijn vrij verhandelbaar, omdat deze niet op naam staan. De aandeelhouders zijn hier de eigenaren van en de directeuren zijn werknemers van het bedrijf. De koers stijgt wanneer de aandelen in trek raken. Dit gebeurt als wanneer het bedrijf winst maakt, en er winst verwacht wordt in de toekomst. 2.2 Werkgevers en werknemers zijn verplicht een arbeidsovereenkomst op te stellen. Ook wel een overeenkomst. In zo n arbeidsovereenkomst worden de voorwaarden zwart op wit vastgelegd, zodat er geen onduidelijkheden ontstaan. In een individuele arbeidsovereenkomst worden het loon en arbeidstijd vastgelegd. Maar er wordt naar de Collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) verwezen voor het overige. Daar staan de rechten en plichten van werkgevers en nemers zwart op wit. De CAO geldt voor werknemers die in dienst zijn genomen door een werkgever. Hierin worden zaken als vakantie, pensioen, overuren en data van loonsverhoging geregeld en er worden afspraken gemaakt voor werknemers en werkgevers. Alle bedrijven die zich bezighouden met dezelfde productie worden ook wel een bedrijfstak genoemd. CAO s worden onderhandeld door bonden van werkgevers en werknemers. Maar de vakbonden onderhandelen namens de werknemers, de bonden noemen zich ook wel werknemersbonden of vakverenigingen. Elke werkgever in een bedrijfstak kan lid worden van een vakbond. Ook zij zijn verenigd in bonden, de werkgeversbonden. De organisatiegraad van werknemers is het percentage van werknemers dat aan gesloten is bij een Pagina 3 van 12

4 erkende vakbond. Ook wordt er geprofiteerd van een vakbond wanneer werknemers niet aangesloten zijn. Want een CAO geldt namelijk voor alle werknemers in een bedrijfstak. Alle werknemers krijgen bijvoorbeeld de afgesproken CAO regeling van hun werkgevers zoals loonsverhoging. De niet-georganiseerde werknemers profiteren dus mee van het werk van de vakbondsonderhandelaars, die door de vakbonden worden betaald. Er zijn verschillende arbeidsovereenkomsten. In een individuele arbeidsovereenkomst en in een Collectieve arbeidsovereenkomst maken werkgevers en werknemers afspraken over de arbeidsvoorwaarden. Primaire arbeidsvoorwaarden zijn het loon en de normale arbeidstijd. De arbeidstijd is tegenwoordig 38uur per week bij een volledige baan. Secundaire arbeidsvoorwaarden zijn vakantieregeling, duur middagpauze, reiskostenvergoedingen, kinderopvang, scholing en auto van de zaak. Krantenartikel Directeur Veenman langer bij de NS AMSTERDAM (ANP-AFX) - President-directeur Aad Veenman van de Nederlandse Spoorwegen blijft langer bij het bedrijf. De raad van commissarissen heeft zijn contract verlengd tot 31 oktober Zijn huidige arbeidsovereenkomst zou aflopen op 31 oktober van dit jaar, zo meldde de NS woensdag. De commissarissen hebben Veenman (58) gevraagd langer te blijven zodat hij de evaluatie van de spoorwegwet en de vervoersconcessie kan meemaken. De NS kreeg deze concessie begin vorig jaar. Dit contract met de overheid geeft het spoorbedrijf het recht om tot 2015 op het hoofdrailnet te rijden. In dit artikel is er sprake van een arbeidsovereenkomst die afgelopen is. En dat wordt ook besproken in dit hoofdstuk. 3. De strijd om de poen 3.1 Inflatie is een stijging van het algemene prijspeil. Als het loon in euro s gelijk blijft terwijl de prijzen stijgen kunnen werknemers minder kopen en de koopkracht van het inkomen is dus gedaald. Een loonstijging die bedoeld is om de koopkracht op peil te houden, word prijscompensatie genoemd. Dit is loonstijging die procentueel gelijk is aan de inflatie. De stijging van de gemiddelde productie per werknemer per gewerkte tijdseenheid wordt de stijging van de arbeidsproductiviteit genoemd. Er zijn hier verschillende oorzaken voor. De eerste oorzaak is technische ontwikkeling; mechanisering en automatisering. Een tweede oorzaak is arbeidsverdeling en specialisatie. Deze laatste twee hangen samen met de derde oorzaal; scholing. Wanneer een werknemer per uur meer produceert betekend dat een stijging van de arbeidsproductiviteit. Een loonstijging die voortvloeit uit een stijging van de arbeidsproductiviteit wordt een initiële loonstijging genoemd. De stijging van de arbeidsproductiviteit van een bedrijf wordt niet als uitgangspunt genomen. Vooral de gemiddelde landelijke stijging van de arbeidsproductiviteit wordt als uitgangspunt genomen, in tegenstelling tot de stijging van de arbeidsproductiviteit van een bedrijf. In de quartaire sector (de niet commerciele dienstverlening) zijn mogelijkheden om de arbeidsproductiviteit te vergroten veel kleiner dan in de primaire sector (landbouw en visserij), de secundaire sector (industrie) en tertiaire sector (commerciële dienstverlening). In de laatste sectoren kun je automatisering en mechaniseren. Maar de quartaire sector blijft mensenwerk. De prijscompensatie houdt de koopkracht op peil, dus wanneer een werknemer meer loon krijgt. Hierdoor Pagina 4 van 12

5 kan de werknemer echter niet meer kopen. Als een werknemer boven op de prijscompensatie ook een initiële loonstijging krijgt, stijgt de koopkracht. Oftewel dat de werknemer wel meer kan kopen. Incidentele loonstijgingen zijn bijvoorbeeld loonstijgingen door promotie. Prijscompensatie en initiële loonstijgingen worden afgesproken in een CAO. De incidentele loonstijging is niet gelijk voor iedereen, bijvoorbeeld als een werkgever besluit om een werknemer extra te belonen of door promotie. Bepaalde incidentele loonstijgingen staan wel vast zoals elke werknemer elk jaar periodiek krijgt. Arbeidsverkorting (ATV) is wanneer een werknemer korter gaat werken. Als je werkweek wordt verkort, krijg je als werknemer dus in feite loonsverhoging, ze worden alleen in vrije tijd uitbetaald. 3.2 De meeste kleding die je in de winkels aantreft, worden geproduceerd in lagelonenlanden. Dit zijn landen waar de lonen veel lager liggen dan in bijvoorbeeld West- Europa. Omzet= afzet x verkoopprijs. Omzet is de waarde van de verkochte goederen oftewel de totale opbrengst. De afzet is de verkochte hoeveelheid. De verkoopprijs is de prijs waarvoor het product verkocht wordt. Bedrijven hebben met allerlei kosten te maken. Ze moeten geld betalen aan lonen, rentekosten, huurkosten, machinekosten, transportkosten, de kosten voor grondstoffen, hulpstoffen en energie. De winst is het verschil tussen omzet en de kosten. Een loonstijging kan tot problemen leiden wanneer de loonstijging groter is dan de stijging van de arbeidsproductiviteit. Dan stijgen de loonkosten per product. Dit kan verschillende reacties van bedrijven uitlokken. Zoals verhoging van prijzen, bedrijven besluiten hun productie te verplaatsen naar lage loonlanden, bedrijven vervangen mensen door machines en/of de winst laten dalen. Als bedrijven in Nederland hun prijzen in verhouding meer verhogen dan buitenlandse bedrijven, worden Nederlandse producten duurder. Oftewel dat de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven ten opzichte van het buitenland verslechtert. 3.3 Vakbonden komen op voor de belangen van werknemers. Eén van de eisen die altijd gesteld wordt in vakbonden in CAO-onderhandelingen, is een verhoging van het loon. Behalve voor een goed loon, strijden vakbonden ook voor voldoende werkgelegenheid. Hogere lonen kunnen leiden tot lagere winsten. Daardoor staan werkgevers niet al te positief tegenover grote loonstijgingen. Aan het loon zitten twee kanten. -Het is een kostenpost voor bedrijven. Hogere loonkosten per product kunnen ertoe leiden dat de werkgelegenheid daalt. -Het kan leiden tot verplaatsing van de productie naar het buitenland. Ook kan loonstijging leiden tot verslechtering van de concurrentiepositie tegenover het buitenland. En het zou kunnen leiden tot dalende winsten. Lonen stijgen sneller dan de prijzen -> koopkracht gezinnen^ -> consumptie^ -> besteding^ -> productie^ -> werkgelegenheid^. 3.4 Door hogere prijzen en stijging van de arbeidsproductiviteit, stijgt de omzet van een bedrijf. Hierdoor heeft het bedrijf ruimte voor loonsverhoging. Er wordt in praktijk niet de arbeidsproductiviteit van een bedrijf als uitgangspunt voor de loonsverhoging van dat bedrijf genomen, maar de gemiddelde landelijke Pagina 5 van 12

6 stijging van de arbeidsproductiviteit. Wanneer de arbeidsproductiviteit sneller stijgt dan het loon zal de loonkosten per product stijgen. Het omgekeerde geldt wanneer de arbeidsproductiviteit langzamer stijgt dan het loon. Vakbonden kunnen kiezen voor verbetering van de secundaire arbeidsvoorwaarden in plaats van loonstijging. Dit leidt net als een loonstijging tot extra kosten voor werkgevers. Krantenartikel Inflatie daalt sterk in januari AMSTERDAM - De inflatie is in januari 2006 uitgekomen op 1,3 procent. Dat is een forse daling ten opzichte van december. Toen lagen de prijzen nog 2,0 procent hoger dan een jaar eerder. at meldt het Centraal voor de Statistiek (CBS). De daling wordt veroorzaakt door de afschaffing van het gebruikersdeel van de onroerendezaakbelasting, een verminderde ouderlijke bijdrage aan de kosten van kinderopvang en de prijsontwikkeling van gas en elektriciteit. Dit blijkt uit het consumentenprijsindexcijfer (CPI). De inflatie volgens de Europees geharmoniseerde methode (HICP) kwam in januari 2006 uit op 1,8 procent. De afschaffing van de OZB draagt voor bijna 0,5 procentpunt bij aan de daling. Het gemiddelde tariefvoor alle consumptiegebonden belastingen, zoals OZB, rioolbelasting, reinigingsrechten, hondenbelasting en motorrijtuigenbelasting, is door de afschaffing van de OZB weer terug op het niveau van De overheidsbijdrage aan de kosten van kinderopvang steeg fors. Hierdoor daalde de eigen bijdrage van ouders. De prijsindex voor sociale bescherming was hierdoor 11 procent lager. Dit droeg voor bijna 0,2 procentpunt bij aan de daling van de inflatie. De inflatie werd bovendien licht gedrukt door de prijsverlaging van sterke drank na een verlaging van de accijns. De tarieven voor gas en elektriciteit zijn in januari 2006 flink verhoogd. Elektriciteit was 5,7 procent duurder dan in december en gas 8,5 procent. Toch heeft de prijsontwikkeling van gas en elektriciteit een drukkend effect op de inflatie. In januari 2005 was de verhoging van de tarieven namelijk nog sterker. Toen werden elektriciteit en gas respectievelijk 8,0 en 15,5 procent duurder. Voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken waren in januari duurder dan in december. De prijsstijging van voeding wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door hogere prijzen van verse groenten. In vergelijking met een jaar eerder zijn voedingsmiddelen en alcoholvrije dranken1,4 procent duurder. Daarmee gaat deze prijsstijging net boven de inflatie uit. Het is de eerste keer sinds oktober 2003 dat dit gebeurt. Er wordt hier verteld over een inflatie, oftewel een stijging van de algemene prijspeil, wat in dit hoofdstuk te leren is. 4. Wie doet het werk? Er kan van werkgelegenheid verschoven worden door de productie en de gemiddelde productie per werknemer (arbeidsproductiviteit). Als de productie stijgt, word er mee geproduceerd en zijn er meer werknemers nodig. Als de arbeidsproductiviteit stijgt, als een werknemer meer produceert per tijdseenheid, zijn er minder werknemers nodig om dezelfde hoeveelheid producten te maken. Productie= werkgelegenheid x arbeidsproductiviteit Werkgelegenheid= productie / arbeidsproductiviteit Arbeidsproductiviteit = productie / werkgelegenheid (Hetzelfde met indexcijfers) Door de stijging van de arbeidsproductiviteit gaan de mensen uit de landbouw en industrie steeds meer in Pagina 6 van 12

7 andere sectoren werken en dan vooral de dienstensector. Daardoor kan dus de welvaart stijgen: met evenveel mensen kun je dus meer produceren. Het vernieuwen van producten en productieprocessen noemen we innovatie. 4.3 Investeren is het kopen van kapitaalgoederen (machines, gebouwen, transportmiddelen, computers enz) door bedrijven. Kapitaalgoederen noemen we ook wel kapitaal. Machines, gebouwen en transportmiddelen zijn dus kapitaal. Als een gezin goederen of diensten koopt noemen we dit consumeren. Met gezin wordt iedereen die in staat is dingen te kopen een gezin genoemd. Door een analyse van de kosten van de verschillende productiemethoden, kan een bedrijf nagaan welke productiemethode de minste kosten en dus de meeste winst oplevert. Bedrijven kunnen vaak kiezen uit verschillende combinaties van machines en werknemers om een bepaalde hoeveelheid goederen te produceren. Welke keuze het bedrijf maakt hangt af van de arbeidskosten en de kapitaalkosten. Wordt bij de productie meer arbeid ten opzichte van machines ingeschakeld, dan wordt de productie arbeidsintensiever. Wanneer arbeid vervangen wordt door kapitaal dan noemen we dit substitutie. De producten worden dan kapitaalintensiever. Stijgende loonkosten leiden ertoe dat fabrieken mensen gaan vervangen door betere en modernere machines. De productie wordt hierdoor kapitaalintensiever en de arbeidsproductiviteit stijgt. Je spreekt van diepte-investering als een arbeidsvervangende investering tot gevolg heeft dat de arbeidsproductiviteit stijgt. Bij een diepte-investering koopt het bedrijf machines van betere kwaliteit. En bij een breedte investering koopt een bedrijf kapitaalgoederen van dezelfde kwaliteit. De arbeidsproductiviteit blijft in dit geval gelijk. Breedte-investering kan oude machines vervangen maar ook uitbreiden van het machinepark. De verhouding tussen machines en arbeiders blijft gelijk dus blijft het net zo kapitaalintensief en arbeidsintensief als het al was. De productiecapaciteit is de maximale hoeveelheid die geproduceerd kan worden. Met schaalvoordelen bedoelen we dat de kosten per product dalen als de productieomvang stijgt. 4.4 Er zijn twee manieren waarop productie naar het buitenland verplaatst kan worden. De eerste manier is het sluiten van een vestiging in bijvoorbeeld Nederland en gelijktijdig openen van een vergelijkbare vestiging in het buitenland. Dit gebeurt vooral bij multinationals. Een multinational is een onderneming met productievestigingen in diverse landen, zoals Philips en Shell. Ten tweede kan het ook zijn dat de bedrijven uit bijvoorbeeld Nederland worden weggeconcurreerd door bedrijven uit lagelonenlanden. Het verplaatsen van productie naar het buitenland hangt samen met de concurrentiepositie van een land ten opzichte van het buitenland. Onder concurrentiepositie verstaan we het vermogen om beter en/of goedkoper te kunnen produceren dan concurrenten. Het belangrijkste wapen in de concurrentiestrijd is de prijs. Deze hangt af van de kosten. Naast de prijzen spelen concurrentiestrijd, zoals kwaliteit en infrastructuur ook een rol. 4.5 De hoeveelheid goederen die bedrijven in een land verkopen, hangen van de totale vraag naar goederen en diensten in een land af. De vragers van goederen en diensten zijn de gezinnen, andere bedrijven, de overheid en het buitenland. Hiervan zijn de belangrijkste vragers de gezinnen. Pagina 7 van 12

8 De hoeveelheid goederen en diensten die de gezinnen vragen, hangt vooral af van het inkomen dat de gezinnen verdienen. De consumptie stijgt als werknemers meer kunnen kopen omdat ze initiële of incidentele loonstijging hebben gehad Krantenartikel Economie in EU kan extra groeien Door onze Europaredactie ROTTERDAM, 24 JAN. De economie van de Europese Unie kan met 12 tot 23 procent extra groeien en de werkgelegenheid met 11 procent als de lidstaten erin slagen de belangrijkste Lissabon -doelstellingen te halen. Dat komt neer op een banengroei van twintig miljoen in de 25 EU-lidstaten. Dat blijkt uit een studie van het Centraal Planbureau (CPB) in Den Haag die vandaag is gepubliceerd. Volgens de studie zou de Nederlandse economie met 6 tot 15 procent kunnen groeien. In 2000 stelden de politieke leiders van de Europese landen in Lissabon een uitvoerig programma op om de productiviteit en de concurrentiekracht van de Europese economie te stimuleren. Arbeidsmarkten moesten flexibeler worden, meer mensen moesten ondernemer worden, in onderzoek en ontwikkeling van producten moest meer worden geïnvesteerd en de interne markt zou verder moeten worden vrijgemaakt. De politici hadden zelfs de ambitie om in 2010 de EU de meest concurrerende kenniseconomie van de wereld te laten worden, maar dit doel bleek al snel te hoog gegrepen. Uit de studie van het Centraal Planbureau blijkt echter dat als de Europese landen de economische doelstellingen in praktijk weten om te zetten, dit een aanzienlijke groei in productie, in internationale handel en in banen zal opleveren. Meer dan tien jaar lang zullen de groei van de economie en werkgelegenheid gemiddeld ten minste 1 procent hoger zijn dan nu het geval is. Er is geschreven over een mogelijke stijging van de werkgelegenheid in Europa. En is dit hoofdstuk is ook sprake geweest van werkgelegenheid. 5.Werkeloosheid Wanneer je de werkloosheid wilt meten, moet je precies afspreken wie je wel en wie je niet meetelt. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gebruikt de volgende definitie voor officiële (geregistreerde) werkloosheid: Werkloos zijn mensen van 16 tot en met 64 jaar, die niet of minder dan 12 uur per week werken, en die werk zoeken voor minstens 12 uur per week, en die staan ingeschreven bij een Centrum voor Werk en Inkomen, en die binnen 2 weken aan de slag kunnen als er een geschikte baan is. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) publiceert ook cijfers over de werkloze beroepsbevolking. Onder werkloze beroepsbevolking verstaat het CBS: personen van 15 tot en met 64 jaar, die verklaren tenminste 12 uur per week te willen werken, en die daarvoor beschikbaar zijn, en die activiteiten ontplooien om werk voor tenminste 12 uur per week te vinden. Pagina 8 van 12

9 Er zijn mensen die wel willen werken, maar die niet staan ingeschreven bij een CWI: dat zijn de verborgen werklozen. Omdat deze mensen niet behoren tot de geregistreerde werklozen, worden zij niet meegeteld bij de officiële werkloosheid. In een periode dat het goed gaat met de economie vermindert het aantal verborgen werklozen door het aanzuigeffect en dan neemt het aanbod van arbeid toe. En andersom; het aantal verborgen werklozen neemt toe doordat het aanbod van arbeid afneemt. Ook wel ontmoedigingseffect. Naast verborgen werkloosheid kennen we ook verborgen werkgelegenheid. Dit is een werkgelegenheid die niet in de officiële cijfers tot uiting komt. Voorbeeld is zwart werk en vrijwilligerswerk. 5.3 Er zijn meerdere oorzaken van werkloosheid. Er is frictiewerkloosheid; dat is werkloosheid die ontstaat omdat het tijd kost voor een werknemer om een baan te vinden meteen na zijn opleiding. Seizoenwerkloosheid houdt in dat je alleen in bepaalde seizoenen kunt werken zoals in een strandtent zomer volop werk maar in de winter niet. Kwalitatieve structuurwerkloosheid is dat je niet de goede opleiding hebt voor die baan. Dus dat er andere soort arbeid gevraagd wordt dan dat er aangeboden wordt. Met het woord kwaliteit wordt hier de eigenschappen die een werknemer heeft bedoeld. De arbeidsmarkt is onderverdeeld in deelmarkten zoals voor metselaars, voor loodgieters en voor leraren economie. Je hebt ook regionale oorzaken zoals een te kort aan verpleegsters in het oosten maar te veel in het westen van het land. Kwantitatieve structuurwerkloosheid houdt in dat er te weinig kapitaalgoederen zijn ten opzichte van de aangebonden hoeveelheid. Dat heeft de volgende oorzaken: -Er verdwijnen arbeidsplaatsen omdat werknemers worden vervangen door machines. (Diepte-investering) Lokettisten worden overbodig door geldautomaten. -Er verdwijnen arbeidsplaatsen door reorganisatie in bedrijven die efficiënter willen werken. -Er verdwijnen arbeidsplaatsen omdat de bedrijven hun productiecapaciteit verplaatsen naar het buitenland. Vroeger werd en veel textiel gemaakt in Nederland, nu gebeurt dat in de lagelonenlanden. -Er verdwijnen arbeidsplaatsen omdat de winsten van bedrijven zijn ingezakt. Bedrijven hebben geen geld om uit te breiden; potentiële bedrijfsstarters zien het niet zitten met zulke lage rendementen. -Er verdwijnen arbeidsplaatsen omdat het product niet meer verkocht wordt. Bijvoorbeeld Lp s verdwijnen na de komst van de cd. -Er verdwijnen arbeidsplaatsen omdat sommige producten te duur zijn, zoals je schoenen laten poetsen op straat, kledingreparaties. Conjunctuurwerkloosheid betekend dat er te weinig geld te besteden is. Om dit te begrijpen moet je begrijpen wat productiecapaciteit is. Dit is de maximaal mogelijke productie in een bepaalde periode en geeft aan hoeveel een bedrijf of een heel land maximaal kan produceren in een bepaalde periode. De bezettinggraad bereken je als volgt: bezettingsgraad= werkelijke productie productiecapaciteit x 100% bezettingsgraad is wat het bedrijf gaat produceren aan de hand van de productiecapaciteit. Werkelijke productie is wat het bedrijf maximaal kan produceren. Productiecapaciteit is het aantal producten wat ze verkopen. Pagina 9 van 12

10 Er wordt weinig geproduceerd en er worden weinig mensen ontslagen wanneer de besteding laag is bij een productiecapaciteit. Dit wordt dus conjuncturele werkloosheid genoemd. Economisch gezegd: conjuncturele werkloosheid wordt veroorzaakt doordat de effectieve vraag kleiner is dan de productiecapaciteit. 5.4 Ten eerste betekent werkloosheid dat mensen een gebrek aan inkomen hebben. Ten tweede is werken voor veel mensen een belangrijk deel van hun leven als het gaat om sociale contacten en erkenning krijgen voor hun werk. Om conjunctuurwerkloosheid te bestrijden kan de overheid twee dingen doen. Ten eerste kunnen ze meer gaan besteden, bijvoorbeeld door aanleg van wegen of door het bouwen van scholen. Ten tweede kan de overheid de belastingen verlagen of subsidies verstrekken. Daar houden de mensen dan meer geld aan over. Om kwalitatieve structuurwerkloosheid tegen te gaan kan de overheid omscholingsprojecten doen of subsidies verstrekken aan de bedrijven die langdurig werklozen in dienst nemen. Op deze manier kan de werkloosheid teruggedwongen worden. Nog een manier is door de arbeidsmobiliteit te vergroten. De arbeidsmobiliteit wordt groter als het aanbod van arbeid (de beroepsbevolking) zich aanpast aan veranderingen in de vraag naar arbeid. Er is arbeidsmobiliteit tussen beroepen wanneer mensen bereid zijn om zich te scholen. Door bijvoorbeeld omscholing aan te bieden kan de overheid proberen om de arbeidsmobiliteit tussen beroepen te vergroten. Een ander voorbeeld is als mensen bereid zijn een baan aan te nemen op een lager niveau. Ook is er de regionale arbeidsmobiliteit. Oftewel dat mensen bereid zijn om te reizen of te verhuizen voor een baan. Daarnaast is er nog de arbeidsmobiliteit tussen werken en niet werken. Deze wordt groter als de niet-werkenden op zoek gaan naar een baan. Om kwantitatieve werkloosheid te bestrijden is het belangrijkste element, het verlagen van de loonkosten. Lagere loonkosten kunnen om verschillende redenen een positief effect op de werkgelegenheid hebben, zoals: - Lagere loonkosten kunnen leiden tot lagere prijzen. Hierdoor verbetert de concurrentiepositie van Nederlandse bedrijven, de afzet neemt dan toe. - Lagere loonkosten vergroten de winstgevendheid van de bedrijven. De grotere winsten kunnen ertoe leiden dat bedrijven gaan uitbreiden. - Lagere loonkosten maken het minder aantrekkelijk mensen te vervangen door machines. - Lagere loonkosten maken het minder aantrekkelijk om productie te verplaatsen naar het buitenland. Er zijn verschillende manieren om de loonkosten te beperken. Een mogelijkheid is het verlagen van het brutoloon. Wat wel kan is gelijktijdige verlaging van de belastingen, zodat de werknemers ondanks een verlaging van het brutoloon netto minstens evenveel overhouden. Er is een verschil tussen loonkosten die een werkgever betaalt en het nettoloon dat een werknemer ontvangt. Het verschil bestaat uit belastingen en sociale premies die deels betaald word door de werkgever, de werkgeverslasten en deels door de werknemer, de werknemerslasten. Het verschil tussen loonkosten en het nettoloon, noemen we wig. Het verschil tussen de loonkosten en het brutoloon bestaat uit de werkgeverslasten, het verschil tussen het bruto en het netto loon bestaat uit de werknemerslasten. De overheid kan de loonkosten beïnvloeden door belastingen en sociale premies te verlagen of door subsidies aan bedrijven te geven. Een andere manier is het verschuiven van belastingen op arbeid naar belasting op kapitaal. Innovatie is het ontwikkelen van nieuwe producten en in gebruik nemen van nieuwe Pagina 10 van 12

11 productieprocessen. Tenslotte is de arbeidsverkorting (ATV) een middel tegen kwantitatieve werkloosheid. Om seizoenswerkloosheid tegen te gaan kan, als er in de zomer geen voetbal is dat word op gevuld met popconcerten. Frictiewerkloosheid kan verminderd worden door een betere arbeidsmiddeling zodat openstaande vacatures sneller gevuld worden. 5.5 Een deeltijdwerker werkt een vast aantal uren per week, maar minder uren dan een werknemer met een volledige baan. De werkgelegenheid in arbeidsjaren verandert hierdoor niet, maar de werkloosheid in personen kan wel dalen. De arbeidstijd is het aantal uren dat een werknemer met een volledige baan per week werkt. Voor veel mensen is werken belangrijk. Allereerst natuurlijk omdat je door te werken een inkomen verdient. Maar veel mensen vinden ook andere aspecten van werk belangrijk. Ook niet werken heeft zijn voordelen. Als je niet werkt, heb je veel vrije tijd. Daar staat tegenover dat je een laag, of zelfs geen inkomen ontvangt. Deeltijdwerk kan een tussenoplossing zijn. We spreken van ATV als iedereen in een bedrijf of een bedrijfstak minder gaat werken. Het verkorten van de arbeidstijd bij gelijkblijvende loon heeft een financieel nadeel voor het bedrijf: de arbeidskosten per eenheid product stijgen. De bedrijfstijdverlenging heeft een financieel voordeel: omdat machines lager draaien, dalen de machinekosten per product. -ATV dagen:is 1 dag die je in de week vrij heb, dat is eens in de 4 weken. Werknemers werken verder 5 dagen per week en 8 uur per dag. -Roostervrije dagen: Dagen dat de bedrijven gesloten zijn zoals bij kerst. De arbeidstijd per jaar wordt hierdoor verkort. -Studieverlof: Door het instellen van de mogelijkheid tot studieverlof, wordt de arbeidstijd over een leven verkort. Door ATV kan de werkgelegenheid stijgen. Want als de arbeidstijd wordt verkort, daalt de arbeidsproductiviteit per jaar. Er zijn dan meer werknemers nodig om dezelfde productie te bereiken. Er is sprake van volledige herbezetting wanneer voor alle uren dat het personeel minder gaat werken nieuwe mensen aangetrokken. De overheid schept door versoepeling van bepaalde regels mogelijkheden om de arbeidsmarkt te flexibiliseren. Door werknemers flexibel in te kunnen zetten dalen de arbeidskosten en kan de werkgelegenheid toenemen. Een voorbeeld is het loslaten van vaste werktijden en vaste werkdagen. Het verschil tussen deeltijdwerk en flexibel werk is dat bij flexibel werk het aantal uren dat je per week werkt niet vastligt. Een voorbeeld is een oproepkracht. Het belangrijkste doel van flexibilisering is de kosten van arbeid te laten dalen. Er zijn verschillende redenen waarom flexibilisering tot lager arbeidskosten leidt. - Werknemers in vaste dienst. - Het aanpassen van het personeelsbestand aan de productieomvang gaat gemakkelijker. De flexibilisering op de arbeidsmarkt heeft onder andere tot gevolg dat er een grote verscheidenheid is aan arbeidsovereenkomsten. Daarnaast kunnen we arbeidsovereenkomsten ook verdelen naar de lengte van de arbeidscontact: - Werknemers met vaste dienstverband: dit zijn de vaste banen, waarbij de arbeidsovereenkomst een heel arbeidsleven kan duren. - Werknemers met een dienstverband voor bepaalde tijd: dit zijn arbeidscontracten met een bepaalde duur, zoals 1 jaar. - Uitzendkrachten zijn werknemers die via een uitzendbureau werken: hoeveel dagen, weken of maanden de arbeidsovereenkomst duurt ligt van tevoren vaak niet vast. Pagina 11 van 12

12 Een uitzendbureau is een commerciële organisatie die bemiddelt in tijdelijk werk. Als een werknemer via een uitzendbureau bij een bedrijf gaat werken, betaalt het bedrijf het uitzendbureau een vergoeding. Het uitzendbureau betaalt de werknemer. Een CWI is niet commercieel, het is een overheidsinstantie. CWI s bemiddelen bij het vinden van werk. Daarnaast bieden zij werkzoekenden de mogelijkheid een opleiding of cursus te volgen waardoor zijn hun kansen op de arbeidsmarkt vergroten. Krantenartikel Werkloosheid concentreert zich in grote steden Uitgegeven: 20 februari :15 VOORBURG - De werkloosheid is vorig jaar in de grote steden opgelopen. In de rest van de Nederland daalde ze iets. Onderzoeker M. Vergeer van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) concludeerde maandag dat er sprake is van een "concentratietendens" van de werkloosheid in Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag. Landelijk gemeten bleef de werkloosheid in 2005 met 6,5 procent van de beroepsbevolking gelijk aan Maar in de vier grote steden groeide het aantal 15- tot 65-jarigen dat ongewild zonder baan zat, van 8 naar 9 procent. De gemiddelde werkloosheid in de rest van Nederland, waar circa 86 procent van de beroepsbevolking woont, daalde licht van 6,2 naar 6,1 procent. In dit artikel gaat het over werkeloosheid in grote steden, en dit wordt heel veel besproken in dit hoofdstuk. Pagina 12 van 12

7,5. Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari keer beoordeeld. Lesbrief: Arbeidsmarkt. Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op

7,5. Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari keer beoordeeld. Lesbrief: Arbeidsmarkt. Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari 2002 7,5 813 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief: Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op Concrete markt: een plek waar vragers en aanbieders

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 1291 woorden 7 maart 2004 8,4 13 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief 'de Arbeidsmarkt' Hoofdstuk 1 Concrete markt: een vaste

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5, Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5, Arbeidsmarkt Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5, Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 1500 woorden 30 mei 2006 6,8 66 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H1, de arbeidsmarkt op. Aanbod van arbeid

Nadere informatie

8,2. Samenvatting door een scholier 1686 woorden 10 februari keer beoordeeld

8,2. Samenvatting door een scholier 1686 woorden 10 februari keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1686 woorden 10 februari 2003 8,2 97 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1: Arbeidsmarkt: De wijze waarop vraag en aanbod zodanig bij elkaar komen dat er een prijs (=loon)

Nadere informatie

6,7. Begrippenlijst door een scholier 1879 woorden 29 oktober keer beoordeeld

6,7. Begrippenlijst door een scholier 1879 woorden 29 oktober keer beoordeeld Begrippenlijst door een scholier 1879 woorden 29 oktober 2002 6,7 96 keer beoordeeld Vak Economie Aanbod van arbeid -> de beroepsbevolking: werknemers en werklozen. Aandeelhouder -> de eigenaren van een

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt H1 t/m H4

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt H1 t/m H4 Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt H1 t/m H4 Samenvatting door een scholier 1263 woorden 23 november 2002 5,9 14 keer beoordeeld Vak Economie Economie samenvatting hoofdstuk 1 t/m 4 Hoofdstuk

Nadere informatie

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt Samenvatting Economie Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 1948 woorden 17 november 2009 7,2 12 keer beoordeeld Vak Economie Economie, arbeidsmarkt PTA 2 Hoofdstuk 1; De arbeidsmarkt op. 1.1 op

Nadere informatie

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt Samenvatting Economie Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 1969 woorden 4 april 2006 6 2 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Aanbod van arbeid: alle mensen tussen de 15 en 65 die kunne, willen

Nadere informatie

Indexcijfer productie= indexcijfer werkgelegenheid x indexcijfer arbeidsproductiviteit 100

Indexcijfer productie= indexcijfer werkgelegenheid x indexcijfer arbeidsproductiviteit 100 Samenvatting door een scholier 1391 woorden 3 juni 2005 7 34 keer beoordeeld Vak Economie Economie de arbeidsmarkt hoofdstuk 4 en 5 Hoofdstuk 4 4.1 Werkgelegenheid in Nederland Alleen een opdracht 4.2

Nadere informatie

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt hoofdstuk 1,2,3,4,5

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt hoofdstuk 1,2,3,4,5 Samenvatting Economie Arbeidsmarkt hoofdstuk 1,2,3,4,5 Samenvatting door een scholier 1751 woorden 23 januari 2008 7,1 21 keer beoordeeld Vak Economie ARBEIDSMARKT Hoofdstuk 1 De arbeidsmarkt op 1.1 Op

Nadere informatie

aanbod van arbeid: alle mensen tussen de 15 en de 65 die willen, kunnen en mogen werken. (werknemers, zelfstandigen en werklozen)

aanbod van arbeid: alle mensen tussen de 15 en de 65 die willen, kunnen en mogen werken. (werknemers, zelfstandigen en werklozen) Samenvatting door een scholier 1898 woorden 28 maart 2004 6,9 64 keer beoordeeld Vak Economie Economie H 1 tm 5 1 aanbod van arbeid: alle mensen tussen de 15 en de 65 die willen, kunnen en mogen werken.

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 2364 woorden 29 januari 2006 6 14 keer beoordeeld Vak Economie H 1 De arbeidsmarkt op 1.2 Het aanbod van arbeid Aanbod van arbeid:

Nadere informatie

6,9. Samenvatting door een scholier 1762 woorden 21 februari keer beoordeeld. Arbeidsmarkt

6,9. Samenvatting door een scholier 1762 woorden 21 februari keer beoordeeld. Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 1762 woorden 21 februari 2006 6,9 8 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Arbeidsmarkt 1: Het Aanbod van Arbeid Het aanbod bestaat uit alle mensen tussen de 15 en 64

Nadere informatie

4,3. Samenvatting door een scholier 2003 woorden 31 oktober keer beoordeeld

4,3. Samenvatting door een scholier 2003 woorden 31 oktober keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 2003 woorden 31 oktober 2011 4,3 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting (zie ook bijlage, voor duidelijkere samenvatting met markering) Arbeidsmarkt

Nadere informatie

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt Samenvatting Economie Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 4879 woorden 11 november 2003 7,8 309 keer beoordeeld Vak Economie Economie Hoofdstuk 1 de arbeidsmarkt op De belangrijkste markt in Nederland

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Lesbrief arbeidsmarkt Samenvatting Economie Lesbrief arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 2953 woorden 26 mei 2001 8,2 201 keer beoordeeld Vak Economie DE ARBEIDSMARKT OP. 1.2 Wat is dat de arbeidsmarkt? Een banenmarkt

Nadere informatie

Arbeidsmarkt: begrippenlijst

Arbeidsmarkt: begrippenlijst Begrippenlijst door een scholier 2193 woorden 10 juni 2004 7,7 77 keer beoordeeld Vak Economie Arbeidsmarkt: begrippenlijst - Aanbod van arbeid = mensen die willen werken zijn de aanbieders van arbeid;

Nadere informatie

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt Samenvatting Economie Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 4477 woorden 25 juli 2008 7,4 7 keer beoordeeld Vak Economie Economie Repetitie Hoofdstuk 1&2 Begrippen Hoofdstuk 1 (de arbeidsmarkt op):

Nadere informatie

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1 t/m 5

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1 t/m 5 Samenvatting Economie Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1 t/m 5 Samenvatting door een scholier 1544 woorden 9 januari 2008 7,4 36 keer beoordeeld Vak Economie De arbeidsmarkt Hoofdstuk 1: de arbeidsmarkt op Deelnemingspercentage/participatiegraad:

Nadere informatie

Samenvatting Economie Gehele boekje 'Arbeidsmarkt'

Samenvatting Economie Gehele boekje 'Arbeidsmarkt' Samenvatting Economie Gehele boekje 'Arbeids' Samenvatting door een scholier 3800 woorden 27 mei 2011 4,8 3 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Economie H1 De arbeids op -Het aanbod van arbeid bestaat

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 4968 woorden 1 januari 2008 7,2 5 keer beoordeeld Vak Economie Economie samenvatting Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt

Nadere informatie

7,9. Samenvatting door een scholier 1248 woorden 29 september keer beoordeeld. Economie Samenvatting; de arbeidsmarkt

7,9. Samenvatting door een scholier 1248 woorden 29 september keer beoordeeld. Economie Samenvatting; de arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 1248 woorden 29 september 2004 7,9 28 keer beoordeeld Vak Economie Economie Samenvatting; de arbeidsmarkt Hoofdstuk 1. De arbeidsmarkt op. Een concrete arbeidsmarkt, is een

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5 Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5 Arbeidsmarkt Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5 Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 2487 woorden 14 februari 2007 7,6 12 keer beoordeeld Vak Economie H1 Arbeidsmarkt Y Aanbod van arbeid alle mensen tussen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6 Samenvatting door een scholier 1377 woorden 29 maart 2010 7 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Economie samenvatting Hoofdstuk 4 Beroepsbevolking

Nadere informatie

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen Samenvatting Economie Arbeidsmarkt & inkomen Samenvatting door een scholier 1239 woorden 30 oktober 2003 6,6 81 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1 Beroepsbevolking= werkgelegenheid

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart 2011 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Economie Hoofdstuk 4 4.1 Het aanbod van arbeid Het aanbod van arbeid is gelijk aan de omvang van

Nadere informatie

Totale bevolking. Jonger dan 15 jaar 15 tot 65 (= beroepsgeschikte 65+-ers bevolking of potentiële beroepsbevolking) (= aanbod van arbeid)

Totale bevolking. Jonger dan 15 jaar 15 tot 65 (= beroepsgeschikte 65+-ers bevolking of potentiële beroepsbevolking) (= aanbod van arbeid) DE ARBEIDSMARKT Hoofdstuk 1 Arbeidsmarkt: De arbeidsmarkt op het geheel van vraag naar en aanbod van arbeid. Het aanbod van arbeid bestaat uit alle mensen tussen de 15 en 65 die willen, kunnen en mogen

Nadere informatie

Beroepsbevolking: het aantal mensen tussen de 15 en 65 jaar, dat meer dan 12 uur per week wil en kan werken.

Beroepsbevolking: het aantal mensen tussen de 15 en 65 jaar, dat meer dan 12 uur per week wil en kan werken. Samenvatting door een scholier 1221 woorden 5 januari 2004 5,8 48 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Hoofdstuk 4: werk, werk, werk 4.1 Het aanbod van arbeid Beroepsbevolking: het aantal mensen

Nadere informatie

Geboorteoverschot: Bij een geboorteoverschot worden er per jaar meer mensen geboren dan er sterven.

Geboorteoverschot: Bij een geboorteoverschot worden er per jaar meer mensen geboren dan er sterven. Boekverslag door Een scholier 1354 woorden 17 december 2002 7.6 26 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Economie PW Hoofdstuk 4 4.1 Beroepsbevolking: Het aantal mensen tussen 15 en 65 jaar, dat

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 4: Aan het werk! Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 4: Aan het werk! Exameneenheid: Arbeid en productie 4.1 Werk je voor loon of voor winst? Werknemer Werkgever zzp = je werkt in loondienst in opdracht van een werkgever en je ontvangt loon = je werkt als zelfstandige met werknemers in dienst en de nettowinst

Nadere informatie

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo.

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo. Samenvatting door D. 1363 woorden 7 februari 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Paragraaf 1; De werknemer Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te

Nadere informatie

Economie Pincode klas 3 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 5: Aan de slag! Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 3 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 5: Aan de slag! Exameneenheid: Arbeid en productie 5.1 Aan de slag! Arbeid = werk Vacature = een advertentie voor een baan geplaatst door een werkgever Solliciteren = jezelf voorstellen / presenteren aan een werkgever Sollicitatiebrief = jezelf voorstellen

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door een scholier 977 woorden 10 maart 2004 7,8 10 keer beoordeeld Vak Economie Beroepsbevolking: aantal mensen tussen 15-65 jaar Werkzame beroepsbevolking:

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6 Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6 Samenvatting door Sanne 1542 woorden 11 april 2017 7,5 11 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 5 - Werkt dat zo? Paragraaf 5.1 - Aan de slag! Als je

Nadere informatie

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid.

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid. 1 1)Waaruit bestaat de vraag op de arbeidsmarkt? 2)Noem een ander woord voor werkgelegenheid. 3)Wie vragen arbeid? 4)Met welk woord wordt het aanbod van arbeid ook aangeduid? 5)Geef de omschrijving van

Nadere informatie

5,7. Samenvatting door een scholier 1664 woorden 2 januari keer beoordeeld 4.1

5,7. Samenvatting door een scholier 1664 woorden 2 januari keer beoordeeld 4.1 Samenvatting door een scholier 1664 woorden 2 januari 2016 5,7 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode H4 4.1 Mensen hebben verschillende motieven om te werken. Behalve om geld te verdienen, werken

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6

Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6 Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6 Samenvatting door een scholier 1767 woorden 28 juni 2011 6,4 212 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie lesbrief Werk hoofdstuk 1 t/m 6. Hoofdstuk

Nadere informatie

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting door H. 1812 woorden 16 juni 2013 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting Werk hoofdstuk 1, 2 en 3 Hoofdstuk 1. Werken

Nadere informatie

4,8. Samenvatting door een scholier 1776 woorden 6 december keer beoordeeld

4,8. Samenvatting door een scholier 1776 woorden 6 december keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1776 woorden 6 december 2010 4,8 1 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans 4.1 het aanbod van arbeid Arbeid is een productiefactor. De arbeidsmarkt is de abstracte

Nadere informatie

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en (openstaande)vacatures. arbeidsmarkt? Werkenden 2)Noem een ander woord voor

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en (openstaande)vacatures. arbeidsmarkt? Werkenden 2)Noem een ander woord voor 1)Waaruit bestaat de vraag op de arbeidsmarkt? 2)Noem een ander woord voor werkgelegenheid. 3)Wat houdt het arbeidsvolume in? 4)Met welk woord wordt het aanbod van arbeid ook aangeduid? 5)Geef de omschrijving

Nadere informatie

Werken of vrije tijd?

Werken of vrije tijd? Samenvatting door Sophie 612 woorden 28 juni 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H1 Werken of vrije tijd? Je moet keuzes maken tussen vrije tijd en werken/ geld verdienen. Veel mensen werken

Nadere informatie

Examen HAVO. Economie 1

Examen HAVO. Economie 1 Economie 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.00 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed

Nadere informatie

Produceren is het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van productiefactoren van overheid en bedrijven

Produceren is het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van productiefactoren van overheid en bedrijven Samenvatting door een scholier 2043 woorden 8 april 2004 7,4 17 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 2 Produceren is het voortbrengen van goederen en diensten met behulp van productiefactoren van overheid

Nadere informatie

5,7. Samenvatting door een scholier 1259 woorden 5 april keer beoordeeld. Economie hoofdstuk 1 van module 1

5,7. Samenvatting door een scholier 1259 woorden 5 april keer beoordeeld. Economie hoofdstuk 1 van module 1 Samenvatting door een scholier 1259 woorden 5 april 2004 5,7 24 keer beoordeeld Vak Economie Economie hoofdstuk 1 van module 1 Geef voordelen en nadelen van werken en werkeloosheid - werken: zwaar, vies,

Nadere informatie

Arbeid = arbeiders = mensen

Arbeid = arbeiders = mensen Vraag van en aanbod naar arbeid Arbeid = arbeiders = mensen De vraag naar mensen = werkenden Het aanbod van mensen = beroepsbevolking Participatiegraad Beroepsbevolking / beroepsgeschikte bevolking * 100%

Nadere informatie

4.1 De collectieve arbeidsovereenkomst

4.1 De collectieve arbeidsovereenkomst 4.1 De collectieve arbeidsovereenkomst De arbeidsvoorwaarden van veel werknemers zijn vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst. Dit is een overeenkomst die per bedrijf of bedrijfstak wordt afgesloten

Nadere informatie

Samenvatting Economie Werk

Samenvatting Economie Werk Samenvatting Economie Werk Samenvatting door R. 2199 woorden 23 maart 2014 6,7 2 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Welvart = de mate waarin de behoeften met de beschikbare middelen kunnen worden

Nadere informatie

5.1 Wie is er werkloos?

5.1 Wie is er werkloos? 5.1 Wie is er werkloos? Volgens het CBS behoren mensen tot de werkloze beroepsbevolking als ze een leeftijd hebben van 15 tot en met 64 jaar, minder dan 12 uur werken, actief op zoek zijn naar betaald

Nadere informatie

UIT de arbeidsmarkt

UIT de arbeidsmarkt Verandering van de werkloosheid. Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn onderhevig aan continue veranderingen. Als gevolg daarvan verandert de omvang van de werkloosheid in een land ook continue. Werkloosheid

Nadere informatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar

Nadere informatie

5.2 Wie is er werkloos?

5.2 Wie is er werkloos? 5.2 Wie is er werkloos? Volgens het CBS behoren mensen tot de werkloze beroepsbevolking als ze een leeftijd hebben van 15 tot en met 64 jaar, minder dan 12 uur werken, actief op zoek zijn naar betaald

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: kosten van politie-inzet

Nadere informatie

keer beoordeeld 12 februari 2015

keer beoordeeld 12 februari 2015 0 Samenvatting door C. 919 woorden keer beoordeeld 12 februari 2015 Vak Economie Methode Economie in context Hoofdstuk 15 Markt en Welvaart Paragraaf 1 Arbeidsmarkt bestaat uit de totale vraag naar en

Nadere informatie

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present) Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present) Antwoorden door een scholier 1164 woorden 25 maart 2004 5,1 76 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1: productie en productiefactoren

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door D. 1323 woorden 7 februari 2016 1 1 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Hoofdstuk 4; Aan 't werk Boek: 200% Economie 4 mavo/tl Paragraaf 1; productie

Nadere informatie

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl Domein E: Ruilen over de tijd Rente : prijs van tijd Nu lenen: een lagere rente Nu sparen: een hogere rente Individuele prijs van tijd: het ongemak dat je ervaart Algemene prijs van tijd: de rente die

Nadere informatie

UIT loonruimte en AIQ v1.1

UIT loonruimte en AIQ v1.1 Uitleg loonruimte en AIQ. 1. Wat is de AIQ? De AIQ is de arbeidsinkomensquote en geeft weer hoeveel procent van het Nationaal inkomen (totaal aan beloningen productiefactoren) uitgekeerd wordt aan arbeidsloon.

Nadere informatie

Samenvatting Werk & Werkloosheid

Samenvatting Werk & Werkloosheid Samenvatting door Guusje 1600 woorden 13 januari 2018 7,6 15 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting Werk & Werkloosheid H1 De welvaart wordt bepaald door hoe goed je behoeften met de beschikbare

Nadere informatie

3.2 De omvang van de werkgelegenheid

3.2 De omvang van de werkgelegenheid 3.2 De omvang van de werkgelegenheid Particuliere bedrijven en overheidsbedrijven nemen mensen in dienst. Collectieve sector = Semicollectieve sector = De overheden op landelijk, provinciaal en lokaal

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo 2008-I

Eindexamen economie 1 vwo 2008-I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 vergemakkelijken van het ontslaan

Nadere informatie

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering. Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie

Nadere informatie

Werken voor loon of voor winst? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 4 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 1.9 en 1.

Werken voor loon of voor winst? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 4 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 1.9 en 1. Werken voor loon of voor winst? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 4 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 1.9 en 1.10 Als jij een baan hebt naast je schoolwerk, ben je waarschijnlijk

Nadere informatie

> betaald > formele sector: wit > informele sector: zwart > onbetaald > informele sector

> betaald > formele sector: wit > informele sector: zwart > onbetaald > informele sector Paragraaf 3.1 Betaalde en onbetaalde arbeid Je kunt werken bij de overheid en bij ondernemingen. Als je werkt verdien je geld hiermee kun je goederen en diensten kopen. Als je werkt krijg je geld voor

Nadere informatie

4.1 Klaar met de opleiding

4.1 Klaar met de opleiding 4.1 Klaar met de opleiding 1. Werken in loondienst - Bij een bedrijf of bij de overheid (gemeente, provincie, ministerie); - Je krijgt loon/salaris; - Je hebt een bepaalde zekerheid, dat je werk hebt,

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door M. 1189 woorden 16 november 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Economie, hoofdstuk 4 Loon/winst: zijn vormen van inkomen. Hierover betaal je belastingen

Nadere informatie

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2 Hans Langenberg In het tweede kwartaal van 2005 vond voor het eerst in twee jaar geen verdere daling plaats van het aantal banen. Ook is de werkloosheid gestabiliseerd. Wel was er een stagnatie in de toename

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 1 hoofdstuk 1 en 2

Samenvatting Economie Module 1 hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting Economie Module 1 hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting door een scholier 1452 woorden 28 oktober 2003 5,5 31 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting Economie Module 1 Mens en Arbeid Theorieboek

Nadere informatie

De beroepsbevolking bestaat uit werkende (zelfstandigen en werknemers) en werkelozen. aantal inactieven i/a-ratio = - x 100 aantal actieven

De beroepsbevolking bestaat uit werkende (zelfstandigen en werknemers) en werkelozen. aantal inactieven i/a-ratio = - x 100 aantal actieven Samenvatting door een scholier 1702 woorden 21 maart 2016 7,3 55 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1 Door deeltijdarbeid is er een verschil tussen de werkgelegenheid/werkloosheid uitgedrukt

Nadere informatie

7,2. Samenvatting door een scholier 1510 woorden 30 maart keer beoordeeld

7,2. Samenvatting door een scholier 1510 woorden 30 maart keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1510 woorden 30 maart 2003 7,2 8 keer beoordeeld Vak Economie 1 Veel jongeren kiezen voor een baantje naast school. Ook hebben veel jongeren vakantiewerk. Ze verdienen niet

Nadere informatie

Werkboek Werk Ver 2. Week Opgaven Bijzonderheden 5 Toetsbespreking 1.1 t/m 1.12. Dit boekje elke les meenemen! 6 1.13 t/m 1.20 2.1 t/m 2.

Werkboek Werk Ver 2. Week Opgaven Bijzonderheden 5 Toetsbespreking 1.1 t/m 1.12. Dit boekje elke les meenemen! 6 1.13 t/m 1.20 2.1 t/m 2. Werkboek Werk Ver 2 Week Opgaven Bijzonderheden 5 Toetsbespreking 1.1 t/m 1.12 Dit boekje elke les meenemen! 6 1.13 t/m 1.20 2.1 t/m 2.9 7 2.10 t/m 2.14 Afmaken beleggen Inleveren handelingsdeel bij docent

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 1

Samenvatting Economie Module 1 Samenvatting Economie Module 1 Samenvatting door een scholier 1531 woorden 28 oktober 2004 4,7 3 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Noem 3 dingen die je kunt krijgen: - criminaliteit - alcoholisme

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 2 en 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 2 en 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 1, 2 en 4 Samenvatting door een scholier 1453 woorden 14 januari 2006 5,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Hoofdstuk 1 Maatschappelijk vraagstuk: Het gaat

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie 2014-I

Eindexamen vwo economie 2014-I Opgave 1 1 maximumscore 2 De kredietcrisis in de VS leidt ertoe dat Nederlandse banken verlies lijden op hun beleggingen in de VS en daardoor minder makkelijk krediet verstrekken aan bedrijven. Hierdoor

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 2 Een kwestie van ondernemen

Samenvatting Economie Module 2 Een kwestie van ondernemen Samenvatting Economie Module 2 Een kwestie van ondernemen Samenvatting door een scholier 1446 woorden 14 december 2003 7,3 22 keer beoordeeld Vak Economie Economie module 2 Een kwestie van ondernemen Hoofdstuk

Nadere informatie

Loonstarheid: lonen staan minimaal een jaar vastà vertraging à overschotten of tekorten niet meteen weggewerktà gevolg:

Loonstarheid: lonen staan minimaal een jaar vastà vertraging à overschotten of tekorten niet meteen weggewerktà gevolg: Samenvatting door K. 546 woorden 21 oktober 2013 9,5 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context 15.1 Arbeidsmarkt: Abstracte markt Aanbod: werkenden en werkzoekenden Vraag: vraag naar arbeidskrachten

Nadere informatie

Praktische opdracht Economie Inflatie

Praktische opdracht Economie Inflatie Praktische opdracht Economie Inflatie Praktische-opdracht door een scholier 1658 woorden 20 juni 2005 6,9 44 keer beoordeeld Vak Economie Wat is Inflatie? Wat is inflatie en wat is een prijsindexcijfer?

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een voorbeeld van een

Nadere informatie

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven:

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven: Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari 2016 6,9 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1 Actieven en inactieven: Actieven; mensen die betaald werk

Nadere informatie

Wat kun je verwachten?

Wat kun je verwachten? Economie V5 Economie 2 3 Wat kun je verwachten? Urenverdeling V5: 3 uur per week V6: 3 uur per week Overhoringen Minimaal 2 overhoringen per periode (weging varieert) Weging Proefwerk: 3-4x (in april:

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2008-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2008-II Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 De werkgelegenheid verandert met

Nadere informatie

Kortetermijnontwikkeling

Kortetermijnontwikkeling Artikel, donderdag 22 september 2011 9:30 Arbeidsmarkt in vogelvlucht Het aantal banen van werknemers en het aantal openstaande vacatures stijgt licht. De loonontwikkeling is gematigd. De stijging van

Nadere informatie

Totaalbeeld arbeidsmarkt: werkloosheid in februari 6 procent

Totaalbeeld arbeidsmarkt: werkloosheid in februari 6 procent Arbeidsmarkt in vogelvlucht Gemiddeld over de afgelopen vier maanden is er een licht stijgende trend in de werkloosheid. Het aantal banen van werknemers stijgt licht en het aantal openstaande vacatures

Nadere informatie

arbeidsparticipatiegraad: de participatiegraad geeft aan welk percentage van de potentiële beroepsbevolking deelneemt aan het

arbeidsparticipatiegraad: de participatiegraad geeft aan welk percentage van de potentiële beroepsbevolking deelneemt aan het Samenvatting door C. 2040 woorden 29 mei 2016 4 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting Economie Arbeidsmarkt H.1 Een verkenning van de arbeidsmarkt Op de arbeidsmarkt ontmoeten vraag

Nadere informatie

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M) 1) Geef de omschrijving van trendmatige groei. 2) Wat houdt conjunctuurgolf in? 3) Noem 5 conjunctuurindicatoren. 4) Leg uit waarom bij hoogconjunctuur de bedrijfswinsten zullen stijgen. 5) Leg uit waarom

Nadere informatie

Antwoorden stencils OPGAVE 1 11.313 pond. (36,41%) 1,48 miljard als het BNP in procenten harder is gestegen dan het bedrag in ponden in procenten

Antwoorden stencils OPGAVE 1 11.313 pond. (36,41%) 1,48 miljard als het BNP in procenten harder is gestegen dan het bedrag in ponden in procenten Antwoorden stencils OPGAVE 1 1. Nominaal Inkomen 1996 = 25,34 miljard pond x 1,536 = 38,92224 miljard pond Bevolkingsomvang 1996 = 3.340.000 x 1,03 = 3.440.200 Nominaal Inkomen per hoofd = 38,92224 miljard

Nadere informatie

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd 2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd Mensen moeten steeds de keuze maken tussen werken en vrije tijd: 1. Werken * Je ontvangt loon in ruil voor je arbeid; * Langer werken geeft meer loon (en dus kun

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 2065 woorden 18 juli keer beoordeeld. Hoofdstuk 1

Samenvatting door een scholier 2065 woorden 18 juli keer beoordeeld. Hoofdstuk 1 Samenvatting door een scholier 2065 woorden 18 juli 2015 9 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1 Arbeidsmarkt is een abstracte markt waar vragers naar arbeid (werkgevers, zelfstandigen,

Nadere informatie

Consumptiemaatschappij: -> arbeiders blijven werken ook al hebben ze hun eerste levensbehoeften bevredigd

Consumptiemaatschappij: -> arbeiders blijven werken ook al hebben ze hun eerste levensbehoeften bevredigd Samenvatting door Een scholier 933 woorden 14 juli 2004 7,1 23 keer beoordeeld Vak Economie MARKTEN deel 1 Arbeidsethos -> betekenis die mensen toekennen aan -> veranderingen hangen samen met andere organisatie,

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo I

Eindexamen economie 1 vwo I Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 vakbonden, werkgeversbonden, individuele

Nadere informatie

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Ruilen over de tijd Intertemporele substitutie Bedrijven lenen geld om te investeren

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II 4 Antwoordmodel Opgave Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. ja Uit de toelichting moet blijken dat de stijging

Nadere informatie

Paragraaf 2 De hedendaagse arbeids samenleving 2.1 wat is een arbeids samenleving?

Paragraaf 2 De hedendaagse arbeids samenleving 2.1 wat is een arbeids samenleving? Antwoorden door een scholier 1490 woorden 7 april 2006 4,6 15 keer beoordeeld Vak Methode Maatschappijleer Delphi Paragraaf 2 De hedendaagse arbeids samenleving 2.1 wat is een arbeids samenleving? In 1948

Nadere informatie

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD Module 4 Nu en later Inflatie Definitie: stijging van het algemeen prijspeil Gevolgen van inflatie koopkracht neemt af Verslechtering internationale concurrentiepositie Bij

Nadere informatie

Samenvatting Economie Boek 1

Samenvatting Economie Boek 1 Samenvatting Economie Boek 1 Samenvatting door een scholier 987 woorden 31 maart 2004 6,1 89 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Samenvattingen Economie: Boek 1 Hoofdstuk 1: 1 t/m 12: Belang=

Nadere informatie

1.1 t/m 1.4 Ondernemen het combineren van productiefactoren; arbeid kapitaal en natuur.

1.1 t/m 1.4 Ondernemen het combineren van productiefactoren; arbeid kapitaal en natuur. Samenvatting door een scholier 1547 woorden 16 april 2007 5,2 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Samenvatting economie Module 2. Hoofdstuk 1 1.1 t/m 1.4 Ondernemen het combineren

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting Economie Hoofdstuk 2 Samenvatting door een scholier 1534 woorden 1 februari 2007 10 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie samenvatting hoofdstuk 2 Bedrijven kunnen op verschillende

Nadere informatie