Samenvatting Economie Hoofdstuk 2, Werken Samenvatting door een scholier 1198 woorden 9 juni 2007 6,4 30 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Economie Hst 2 Werken Paragraaf 2.1 taakverlening Elk huishouden kent een aantal taken die nodig zijn om het huishouden draaiende te houden. Het gaat daarbij vooral om het verdienen van een inkomen en de zorg voor het huishoudelijke werk binnenshuis. Bij een eenpersoonshuishouden worden deze taken door 1 iemand gedaan. Bij een meerpersoonshuishouden kunnen deze taken worden verdeeld. Deeltijdbaan = een deeltijdbaan (parttime baan) is een baan waarbij je minder dan het volledige aantal uren per week werkt. Voltijdbaan = en voltijdbaan (fulltime baan) is een baan waar je het volledige aantal uren per week (dit is meestal 36 à 38 uur) werkt. Leidinggevende functie = iemand met een leidinggevende functie geeft aan andere werknemers van het bedrijf bepaalde taken. Hij controleert ook of die mensen die taken goed uitvoeren. Uitvoerende functie = de mensen die deze taken zo goed mogelijk moeten uitvoeren. Paragraaf 2.2 Betaalde of onbetaalde arbeid? Een kostwinner zijn = zorgen voor het grootste deel van het gezinsinkomen. Onbetaald arbeid = werk dat je thuis doet, dus huishoudelijk werk en zorg voor de kinderen. Betaalde arbeid = dan werk je in loondienst voor een bedrijf of voor de overheid, of je hebt zelf een bedrijf. Veel onbetaalbare arbeid wordt thuis gedaan en is nodig om het huishouden draaiende te houden en de gezinsleden te verzorgen. De huishoudelijke en verzorgende activiteiten in het gezin noem je zorgtaken. Pagina 1 van 5
Vrijwilligerswerk = onbetaald werk buitenhuis. Het is werk dat voor veel mensen heel belangrijk is, maar dat niet wordt beloond met geld. Soms krijg je, voor onkosten die je maakt (bijv. reiskosten), een vergoeding. Je kunt verschillende redenen hebben om te gaat werken.dat noem je arbeidsmotieven Redenen om betaald werk te doen zijn: -geld verdienen -iets zinsvols doen -contacten leggen met andere mensen -het gevoel hebben dat je meetelt -de mogelijkheid hebben om jezelf verder te ontwikkelen. Voor de meeste mensen is het hebben van een inkomst het belangrijkste arbeidsmotief. In de Arbeidstijdenwet staat dat kinderarbeid verboden is. Kinderen zijn in deze wet personen jonger dan 16 jaar. De wet maakt echter voor kinderen vanaf 13 jaar een aantal uitzonderingen: -kinderen van 13 en 14 jaar mogen klusjes rond het huis en in de buurt doen. -Je mag lichte hulparbeid verrichten, niet in een fabriek, maar wel bijv. in een winkel, een restaurant of bij een kweker -Je mag dan meewerken aan uitvoeringen, zoals tv-opnamen of modeshows -Vanaf je 14e mag je ook stage lopen -Vanaf je 15e mag je meer zelfstandig werk doen zoals kranten bezorgen, maar werken in een fabriek mag dan nog steeds niet. Paragraaf 2.3 arbeidsovereenkomst Arbeidsovereenkomst = een overeenkomst tussen een werknemer en een werkgever, waarbij de werknemer afspreekt om arbeid te verrichten en de werkgever afspreekt om loon te betalen. Een werknemer is dus iemand die in dienst van een baas werk doet en daar laan voor ontvangt. Die baas noem je een werkgever. Een werkgever is iemand die één of meerdere werknemers in loondienst heeft. Sommige afspraken in de arbeidsovereenkomst moeten schriftelijk worden vastgelegd, zoals: Pagina 2 van 5
-wat je verdient per uur, per week of per maand -hoeveel uren je per week moet werken -welke taken je precies moet uitvoeren en -hoeveel vrije dagen je krijgt. Verder kun je bijvoorbeeld in de arbeidsovereenkomst afspreken: -of je ook een onkostenvergoeding krijgt en -hoeveel vakantiegeld je krijgt. Bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is niet afgesproken wanneer de overeenkomst eindigt. Je bent dan in vaste dienst. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt wanneer de afgesproken tijd om is. Dan heb je dus een tijdelijke arbeidsovereenkomst. Deze tijdelijke arbeidsovereenkomsten worden tegenwoordig steeds vaker afgesloten. Een tijdelijke arbeidsovereenkomst is een voorbeeld van flexibel werken. Flexibel werken = hiervan is sprake, als de werkgever werknemers kan laten werken wanneer hij ze nodig heeft. Een werkgever neemt bijvoorbeeld iemand aan als hij heel druk is en ontslaat diegene weer als de drukte voorbij is. Bij flexibel werken kun je ook denken aan: -wisselende aanvangstijden -langere werktijden in drukke seizoenen -kunnen kiezen voor afwijkende werktijden, bijv. vier werkdagen van 9 of 10 uur. Een Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) is een overeenkomst tussen werkgeversorganisaties en vakbonden over de arbeidsvoorwaarden. Het zijn afspraken die gelden voor werknemers van één of meer bedrijven. Naast bepalingen over de arbeidstijden, zijn daarin ook afspraken gemaakt over de hoogte van het loon en bijvoorbeeld het aantal vakantiedagen waar je recht op hebt. Een vakbond is een vereniging die voor je belangen als werknemer opkomt In de CAO (collectieve arbeidsovereenkomst) staat hoeveel loon je ontvangt in een bepaalde functie. Pagina 3 van 5
Organisaties van werkgevers en werknemers kunnen dit zelf afspreken, zonder dat de overheid zich daarmee bemoeit. Maar de overheid wil dan wel dat de werknemer het Minimumloon ontvangt. Het wettelijke minimumloon is het loon dat een werknemer volgens de wet minstens moet ontvangen. Voor werknemers van 15 tot 23 haar geldt het minimumjeugdloon. De meeste mensen verdienen meer dan het minimumloon. Hoeveel je verdient hangt af van verschillende factoren. Je ontvangt meer loon als je: -verantwoordelijk werk doet -ouder bent -hoger bent opgeleid -op onregelmatige uren moet werken -vuil, zwaar of gevaarlijk werk doet. Paragraaf 2.4 sociale verzekeringen Als een werknemer niet kan werken wegens ziekte moet je werkgever het loon voor tenminste 70% doorbetalen. De werkgever is volgens de wet maximaal een jaar hiertoe verplicht. Het zou kunnen dat je door een ernstige ziekte of ongeval zelfs meer dan 1 jaar niet meer kan werken. Doordat je premie hebt betaald, ben je daarvoor verzekerd en heb je toch recht op een uitkering. Ook als je ontslagen wordt, bijvoorbeeld omdat er geen werk meer voor je is. Brutoloon = het loon dat je met je werk verdient. Nettoloon = het loon dat werkelijk aan je wordt uitbetaald. Het verschil tussen het brutoloon en het nettoloon bestaat uit een aantal inhoudingen. Zo worden er premies voor de werknemersverzekeringen op je loon ingehouden. Werknemersverzekeringen zijn sociale verzekeringen die bedoeld zijn voor werknemers. Veel mensen die werken, betalen bijvoorbeeld WW-premie (WW = werkloosheidswet). Van dat geld ontvangen mensen die werkloos geraakt zijn een uitkering. Als een werknemer een jaar lang ziekengeld heeft ontvangen en nog steeds niet kan werken, kan hij door een arts arbeidsongeschikt worden verklaard. Je wordt dan afgekeurd en hebt dan recht op een WAOuitkering. (WIA) De wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) verzekert werknemers, die langer dan een jaar Pagina 4 van 5
wegens ziekte niet kunnen werken, van een uitkering. Deze uitkering bedraagt maximaal 70% van het loon dat je verdiende toen je nog werkte. Het kan dus ook minder zijn. Dat hangt ervan af of je geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt verklaard wordt. Misschien vindt de arts die jou moet keuren dat je niet meer volledig kunt werken, maar een halve baan nog wel aankunt. Je krijgt dan ook maar een halve uitkering. De ziekenfondswet (ZWF) vergoedt kosten die een werknemer moet maken ingeval van ziekte. Van je bruto loon gaat ook nog loonheffing af. Die loonheffing bestaat voor een deel uit loonbelasting. Een ander deel van de loonheffing zijn premies volksverzekeringen. Premies volksverzekeringen worden betaald door iedereen met een inkomen, dus niet alleen door werknemers. Elke inwoner van Nederland komt voor een uitkering in aanmerking. Bijvoorbeeld: Als je in Nederland woont en 65 jaar wordt heb je vanaf dat moment recht op een uitkering volgens de Algemene Ouderdomswet (AOW). Zoals eigenlijk overal ter wereld gaan we er in Nederland van uit, dat iedereen zelf voor zijn inkomen moet zorgen. Dat lukt soms niet, ook al doe je er je best voor. Voor deze groep mensen bestaat de Algemene Bijstandswet (ABW). Deze uitkering is net hoog genoeg om in je voornaamste levensbehoeften te kunnen voorzien. Je kunt bijstand aanvragen bij de Sociale Dienst van je gemeente. Pagina 5 van 5