Arbeidsmarkt Metaalbewerking



Vergelijkbare documenten
Arbeidsmarkt Metaalbewerking Cijfers en trends peildatum 1 januari 2006-

OOM Arbeidsmarktinformatie cijfers en trends Peildatum januari 2011

Arbeidsmarkt Metaalbewerking Cijfers en Trends Groningen/Friesland/Drenthe 2005

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Gelderland

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Zeeland/West-Brabant

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Noord-Holland

Arbeidsmarkt Metaalbewerking Cijfers en Trends Overijssel/Noordoostpolder 2005

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Rijnstreek/Haaglanden

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Drenthe/Overijssel

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Rijnmond

Arbeidsmarkt Metaalbewerking 2004 Regio Limburg

Arbeidsmarkt Metaalbewerking Cijfers en Trends Gelderland 2005

Cijfers en Trends Midden- en Oost-Brabant 2005

Arbeidsmarkt Metaalbewerking Cijfers en Trends Rijnmond 2005

Arbeidsmarkt Metaalbewerking Cijfers en Trends Midden-Nederland 2005

Arbeidsmarkt Metaalbewerking Cijfers en Trends Limburg 2005

Arbeidsmarkt Metaalbewerking Cijfers en Trends 2006 Rijnstreek/Haaglanden

Arbeidsmarkt Metaalbewerking Cijfers en Trends 2006 Midden- en Oost-Brabant

Arbeidsmarkt Metaalbewerking Cijfers en Trends 2006 Overijssel/Noordoostpolder

Arbeidsmarkt Metaalbewerking Cijfers en Trends Gelderland 2006

Arbeidsmarkt Metaalbewerking Cijfers en Trends 2006 Limburg

Arbeidsmarkt Metaalbewerking Cijfers en Trends 2006 Groningen/Friesland/Drenthe

Arbeidsmarkt Metaalbewerking Cijfers en Trends 2006 Midden-Nederland

Arbeidsmarkt Metaalbewerking Cijfers en Trends 2006 Noord-Holland

Arbeidsmarkt Metaalbewerking Cijfers en Trends 2007 Noord-Holland concept

Kengetallen Mobiliteitsbranche

Arbeidsmarkt Metaalbewerking Cijfers en Trends 2006 Zeeland/West-Brabant

Resultaten vacaturescan Regio Rijndelta

Resultaten vacaturescan Regio West

Kengetallen Mobiliteitsbranche

Kengetallen mobiliteitsbranche

Rapportage Bedrijvenmonitor Metaalbewerking 2005

KENGETALLEN MOBILITEITSBRANCHE

Arbeidsmarkt Metaalbewerking Cijfers en Trends 2006 Rijnmond

Resultaten Vacaturescan Regio Noord

Samenvattend overzicht vacaturescans A+O regio s voorjaar 2004

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen opnieuw toegenomen

Werkgelegenheidsonderzoek 2010

Cijfers en Trends Onderwijs en Scholing Metaalbewerking 2004

Werkgelegenheidsonderzoek 2011

Basiscijfers gemeenten. Arbeidsmarktregio Midden-Utrecht

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Aantal medewerkers Zuidoost-Brabant

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

Graydon Kwartaalmonitor Q3 2018

Resultaten Vacaturescan Regio West

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) April 2011

Feiten en cijfers 2010 Branche Kinderopvang

Feiten en cijfers 2010 Branche WMD

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Gorinchem

Zzp ers in de provincie Utrecht Onderzoek naar een groeiende beroepsgroep

Ontwikkelingen Technisch Installatiebedrijf Zeeland/West-Brabant

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Amersfoort

Notitie Aan. Doel en opzet. Totaalbeeld. Jan Kees Boon. Sectorcommissie Boomkwekerijproducten. Agendapunt 10, vergadering d.d.

Aantal medewerkers Noordoost-Brabant

Factsheet Groothandel in Bloembollen Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt

Resultaten Vacaturescan Regio Zuidwest

Graydon Kwartaalmonitor. Kwartaal

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Factsheet Bos en Natuur Ontwikkelingen in de sector op basis van de administratie van Colland Arbeidsmarkt 2013

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. September 2017

pagina 1 18 aan Sectorcommissie Paddenstoelen onderwerp Factsheet Paddenstoelen 2010 Documentnummer N datum 21 februari 2012

Onderstaande tabel toont enkele algemene kenmerken afkomstig van het CBS, die een beeld geven van de vergelijkbaarheid van de gemeenten.

Zzp er: werknemer nieuwe stijl

Update door- en uitstroomcijfers participatie zonder startkwalificatie

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Ontwikkeling aantal leerlingen (index: 2009 = 100) (index: 2014 = 100)

Graydon Kwartaal Monitor. Kwartaal

[ARBEIDSMARKTRAPPORTAGE] Trends en inzichten in de vraagzijde van de arbeidsmarkt over het tweede kwartaal van 2012.

Resultaten Vacaturescan Regio Zuidoost

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio IJsselvechtstreek

in het kort OFED Arbeidsmarktmonitor elektrotechnische detailhandel 2013

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Oktober 2017

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Maart 2018

De Grote Uittocht Herzien. Een nieuwe verkenning van de arbeidsmarkt voor het openbaar bestuur

Personeelsmonitor 2011 Samenvatting

Aantal medewerkers West-Brabant

pagina 1 18 onderwerp Factsheet Loonwerk 2010 aan Sectorcommissie Loonwerk Documentnummer N datum 29 november 2011 van Daniella van der Veen

Graydon Kwartaalmonitor. Kwartaal

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Oktober 2014

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Augustus 2017

Factsheet Hoveniers 2016

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Februari 2013

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Gooi en Vechtstreek

Kenteq-leerbedrijven in kaart 2011

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Mei 2018

Langzaam maar zeker zijn ook de gevolgen van de economische krimp voor de arbeidsmarkt zichtbaar

Highlights Regio in Beeld Arbeidsmarktregio Zuid-Kennemerland en IJmond

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. September 2014

Ontwikkeling leerlingaantallen

[ARBEIDSMARKTRAPPORTAGE] Trends en inzichten in de vraagzijde van de arbeidsmarkt over het eerste kwartaal van 2012.

Trends in passend onderwijs

Werkloosheid opnieuw gestegen

Factsheet Glastuinbouw 2016

Het aandeel vrouwen in Kenteq-kwalificaties ( )

Transcriptie:

Arbeidsmarkt Metaalbewerking Cijfers en trends 2004 drs B. van Bruggen drs F.A.P.M. Heere Amsterdam, 2005

Opdrachtgever OOM Postbus 15 2390 AA Hazerswoude-dorp Tel.: 0172-521500 Fax: 0172-521577 info@oom.nl www.oom.nl 501/2005 DIJK12 Beleidsonderzoek Adelaarsweg 11 1021 BM AMSTERDAM Tel.: 020-6373623 Fax: 020-6362645 info@dijk12.nl www.dijk12.nl

Inleiding Voor u ligt de rapportage Arbeidsmarkt Metaalbewerking Cijfers en Trends 2004. Het rapport bestaat uit drie delen: 1. Bedrijvigheid en werkgelegenheid 2. Personele bezetting 3. Arbeidsmarkt Tevens zijn twee bijlagen opgenomen: Bijlage 1 Verantwoording en definities Bijlage 2 Achtergrondgegevens Het rapport heeft een cijfermatig karakter. De informatie is gebaseerd op gegevens van Mn Services (pensioenfonds). De rapportage maakt deel uit van de Arbeidsmarktmonitor Metaalbewerking, welke in 2004 is ontwikkeld en voor het eerst is uitgevoerd. Doel van de Arbeidsmarktmonitor is het verschaffen van basisinzichten in de arbeidsmarkt van de metaalbewerking. De monitor heeft een signaleringsfunctie voor kernontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Onderhavig rapport is de eerste rapportage in het kader van de Arbeidsmarktmonitor Metaalbewerking 2005. Medio 2005 wordt een kwalitatief onderzoek uitgevoerd onder metaalbewerkingsbedrijven, waarin nader wordt ingegaan op (toekomstige) ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. In de zomer van 2005 volgt een rapportage met kerngegevens betreffende onderwijs en (bij)scholing. In het najaar van 2005 volgen regionale rapportages. Hierin worden de resultaten van onderhavig rapport uitgesplitst naar regio, aangevuld met gegevens over onderwijs en (bij)scholing.

I Bedrijvigheid en werkgelegenheid Bedrijvigheid 11.988 bedrijven Bedrijvigheid ongewijzigd gebleven in de periode 2004-2005 77% van de bedrijven heeft 15 werknemers of minder in dienst (kleine bedrijven) Werkgelegenheid 138.743 werknemers Werkgelegenheid afgenomen met 1,2% in de periode 2004-2005 Bedrijvigheid: constant Op 1 januari 2005 telt de branche bijna 12.000 bedrijven. Dat betreft ongeveer hetzelfde aantal als op 1 januari 2004. De bedrijvigheid in de branche is daarmee dus goed op peil gebleven in 2004. Figuur 1 Aantal metaalbewerkingsbedrijven 1994-2005 12.500 12.000 11.500 11.000 10.500 10.000 9.500 9.000 8.500 8.000 9.431 10.803 (+14,5%) 12.262 (+13,5%) 11.994 (-2,2%) 11.988 (-0,1%) 1 januari 1994 1 januari 1999 1 januari 2003 1 januari 2004 1 januari 2005 DIJK12 Beleidsonderzoek/2005 5

Regionaal gezien zijn er wel enige verschuivingen in bedrijvigheid. De grootste afwijkingen zijn Limburg en Gelderland: in Limburg zijn er 1,4% meer bedrijven bijgekomen, terwijl het aantal bedrijven in Gelderland afnam met 2%. Werkgelegenheid: lichte daling Ondanks stabilisatie van bedrijvigheid is de werkgelegenheid in de metaalbewerking het afgelopen jaar gedaald met 1,2%. Hiermee is de dalende lijn van de afgelopen jaren verder doorgezet, zij het minder sterk dan in de periode 2003-2004. Figuur 2 Aantal werknemers metaalbewerking 1994-2005 150.000 145.000 140.000 135.000 130.000 125.000 120.000 115.000 110.000 105.000 100.000 114.390 134.822 (+17,9%) 144.943 (+7,5%) 140.379 (-3,1%) 138.743 (-1,2%) 1 januari 1994 1 januari 1999 1 januari 2003 1 januari 2004 1 januari 2005 Uitgaande van CPB-ramingen is het niet te verwachten dat de werkgelegenheid in 2005 in de metaalbewerking zal gaan aantrekken, ook niet als de voorspelde economische groei zich voordoet. Eerder zal de werkgelegenheid nog wat verder afnemen. Ondanks een lichte economische groei verwacht het CPB toch nog een lichte afname van de totale werkgelegenheid 1. Hierbij speelt de arbeidsproductiviteit een rol. Aan het begin van nieuwe economische groei is de arbeidsproductiviteit vaak groot. Bedrijven boren dan eerst de reserves binnen het bestaande personeel aan. Dit leidt tot productiviteitsgroei. Vervolgens worden uitzendkrachten ingehuurd. Wanneer het herstel daarna aanhoudt, gaan bedrijven over tot het werven van vaste krachten. 1 Raad voor Werk en Inkomen, Arbeidsmarktanalyse 2005 (31 maart 2005). 6 DIJK12 Beleidsonderzoek/2005

Daling werkgelegenheid vooral bij grote bedrijven Ruim driekwart van de bedrijven in de branche heeft minder dan 15 werknemers in dienst. Bijna een kwart van de bedrijven heeft meer dan 15 werknemers in dienst; deze kwart van de bedrijven is goed voor bijna tweederde van de werkgelegenheid. Figuur 3 Verdeling werkgelegenheid en bedrijvigheid naar kleine en grote bedrijven 2005 Bedrijvigheid 76,8% 23,2% Werkgelegenheid 35,2% 64,8% Kleine bedrijven (t/m 15 wns) Grote bedrijven (> 15 wns) Gezien het aandeel in de werkgelegenheid is het niet zo verwonderlijk dat de daling van de werkgelegenheid in de branche vooral bij grotere bedrijven heeft plaatsgevonden. Hun aandeel in de daling is echter proportioneel groter dan op grond van hun aandeel in de werkgelegenheid mag worden verwacht. Van de totale werkgelegenheidsafname van ruim 1.600 werknemers waren er zo n 1.450 werkzaam (89%) bij grote bedrijven in de branche. De daling van werkgelegenheid is bij de 15-plus-bedrijven in de branche daarmee significant hoger. Binnen de 15-plus-bedrijven is de daling het sterkst onder bedrijven met 51-100 werknemers. Ook uit de MKB-IndustrieMonitor komt naar voren dat de werkgelegenheidafname bij grote bedrijven het grootst is geweest. 1 Hiervoor wordt als verklaring gegeven dat grote industriële mkb-bedrijven in 2004 een verslechterde orderportefeuille kenden en te kampen hadden met een grote overcapaciteit aan personeel. Veel van deze bedrijven hebben efficiency-verbeteringen doorgevoerd, zoals investeringen in machines ter besparing van arbeid. Aanvankelijk waren bedrijven huiverig om de met veel moeite geworven werknemers weer af te stoten, maar toen ingrijpen onvermijdelijk werd, hebben bedrijven de gelegenheid aangegrepen om de interne organisatie leaner en meaner te maken. 2 Daarnaast hebben met name grotere bedrijven productie naar lagelonenlanden verplaatst. De MKB-IndustrieMonitor becijfert dat medio 2004 zo n 2.500 industriële mkbbedrijven (5%) (delen van) de productie hebben verplaatst naar het buitenland. Bij de kleine bedrijven (t/m 15 werknemers) in de metaalbewerking is het werkgelegenheidsverlies dus relatief beperkt gebleven, terwijl zij waarschijnlijk toch ook te maken hebben gehad met economische teruggang. De vraag doet zich voor hoe kleine bedrij- 1 MKB-Nederland, Rabobank en Koninklijke Metaalunie, MKB-IndustrieMonitor Nr. 5 (juni 2004). 2 EIM, Ondernemen in sectoren (2005). DIJK12 Beleidsonderzoek/2005 7

ven hiermee omgaan. Misschien houden zij hun personeel langer in dienst dan grote bedrijven en kan daarmee de uitstoot van personeel misschien vertraagd opgang komen, indien structureel economisch herstel op (korte) termijn uitblijft. 8 DIJK12 Beleidsonderzoek/2005

II Personele bezetting Leeftijdsopbouw Gemiddelde leeftijd is 38,2 jaar 12,8% is jonger dan 25 jaar 9,2% is ouder dan 55 jaar Ontgroening en vergrijzing Het aandeel jongeren is gestabiliseerd in de periode 2004-2005 Het aandeel ouderen (55+) is daarentegen wat verder toegenomen Functies en beroepen 67% heeft een technisch uitvoerend beroep Verdere relatieve afname omvang technische uitvoerend personeel en (meewerkend) leidinggevenden Vrouwen 13% vrouwen in de metaalbewerking Vrouwen werken hoofdzakelijk in ondersteunende functies Aandeel vrouwen in technische functies is afgenomen Vergrijzing toegenomen, aandeel jongeren gestabiliseerd Figuur 4 geeft de leeftijdsopbouw in de branche weer op 1 januari 2005. Het aandeel van de groep ouder dan 35 jaar is ruim 60%. Het aandeel van de groep jonger dan 35 is bijna 40%. Figuur 4 Leeftijdsopbouw werknemers 2005 26% 31% 21% 13% 9% < 25 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55+ DIJK12 Beleidsonderzoek/2005 9

Het aandeel ouderen, 55+, in de branche is afgelopen jaar opnieuw iets toegenomen tot ruim 9%. In tien jaar tijd is het aandeel van deze groep nu bijna verdubbeld. Het aandeel jongeren (<25) is het afgelopen jaar nagenoeg gelijk gebleven. Daarmee is de dalende lijn in het afgelopen jaar voor het eerst gestabiliseerd. Figuur 5 Aandeel jongeren en ouderen in de metaalbewerking 1994-2005 Ouderen (55+) Jongeren (<25) 18% 16% 14% 12% 10% 8% 6% 4% 2% 0% 16,2% 15,3% 13,3% 12,7% 12,8% 8,8% 9,2% 8,0% 4,9% 5,4% 1 januari 1994 1 januari 1999 1 januari 2003 1 januari 2004 1 januari 2005 De gemiddelde leeftijd van alle werknemers in de metaalbewerking is het afgelopen jaar wederom toegenomen en is momenteel 38,2 jaar. Figuur 6 Gemiddelde leeftijd werknemers in de metaalbewerking 1994-2005 37,5 jaar 37,9 jaar 38,2 jaar 35,3 jaar 35,7 jaar 1994 1999 2003 2004 2005 Indien de metaalbewerking op het punt van vergrijzing wordt vergeleken met andere sectoren en branches, dan blijkt het volgende. De omvang van vergrijzing bevindt zich in de metaalbewerking met 9% 55+ers en 30% 45+ers boven het gemiddelde binnen de mkb-sectoren. Bij sectoren die gemid- 10 DIJK12 Beleidsonderzoek/2005

deld scoren, zoals zakelijke dienstverlening en de autobranche, bedraagt het aantal 45+ers ongeveer 25%. 1 Vergeleken met de metalektro (metaalindustrie) is de positie van de metaalbewerking gunstiger. De metalektro heeft relatief minder jongeren en meer ouderen. De ontgroening en vergrijzing zijn in de metalektro dus sterker dan in de metaalbewerking. Vergeleken met de installatietechniek is de positie van de metaalbewerking weer ongunstiger. De installatiebranche kent relatief meer jongeren en iets minder ouderen dan de metaalbewerking. Zowel de ontgroening als de vergrijzing zijn in de installatietechniek dus wat minder sterk dan in de metaalbewerking. Ontgroening bij kleine bedrijven minder In de branche werken momenteel zo n 17.750 jongeren (<25 jaar). Bij kleine bedrijven werken relatief meer jongeren dan bij grote bedrijven. De gemiddelde leeftijd van werknemers bij kleine bedrijven is daardoor 37 jaar en bij grote bedrijven bijna 39 jaar. Met betrekking tot 55+ers is er geen verschil tussen grote en kleine bedrijven: bij beiden is dit aandeel 9%. De vergrijzingproblematiek is dus hetzelfde bij grote en kleine bedrijven. Figuur 7 Verdeling leeftijdscategorieën werknemers naar kleine en grote bedrijven 2005 16,8% 10,6% 32,7% 28,2% 27,4% 25,5% 22,0% 18,4% 9,2% 9,2% < 25 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55+ Kleine bedrijven (t/m 15 wns) Grote bedrijven (> 15 wns) 1 C. Hoogendijk, Koers-MKB, Koninklijke Vereniging MKB-Nederland, 2005. DIJK12 Beleidsonderzoek/2005 11

Functiestructuur De volgende tabel (tabel 1) geeft een globaal beeld van de functiestructuur in de branche. Tabel 1 Functiestructuur metaalbewerking 2005 Beroepenstructuur Aantal % Directie, management 5.812 4,2% Ondersteuning 24.038 17,3% Technisch uitvoerend 93.433 67,3% (Meewerkend) Leidinggevend 6.045 4,4% Overig 9.412 6,8% Onbekend 3 0,0% Totaal 138.743 100% Zo n tweederde (67%) van de werknemers heeft momenteel een technisch uitvoerende functie. Dit betreft met name functies in: algemene productietechniek, machinebediening; machinebouw, samenbouw, installatie; constructie. Binnen alle leeftijdsklassen vormt uiteraard de groep technisch uitvoerend personeel de grootste groep. Het aandeel technische uitvoerende functies neemt af naarmate de leeftijd toeneemt. Ruim 72% van de jongeren tot 25 jaar (bijna 13.000) heeft een technisch uitvoerende functie. Van de 55+ers heeft 60% (7.500) een technisch uitvoerende functie. Daarnaast werken relatief veel jongeren (16%) in overige functies. Dit betreft hoofdzakelijk algemeen medewerkers, alsmede zaterdag- en vakantiehulpen. Overzicht 1 Beroepen en functies met een bovengemiddeld aandeel naar leeftijd 2005 <25 jaar 55+ Constructie(bank)werken Algemeen productiemedewerkers Machinebouw, samenbouw, assemblage Algemeen medewerkers, zaterdaghulpen Directie, management Technisch (meewerkend) leidinggevend Verspaning Lassen Logistiek uitvoerend Inkoop/verkoop uitvoerend Overige, niet-technische beroepen 12 DIJK12 Beleidsonderzoek/2005

Structurele afname technisch uitvoerend personeel Het volume technisch uitvoerend personeel is het afgelopen jaar (2004) verder afgenomen en daarmee is een trend verder doorgezet. De onderzoekers kunnen terugkijken tot 1999: toen was nog 71% van de werknemers werkzaam in technisch uitvoerende beroepen en vanaf 1999 is dit aandeel elk jaar iets afgenomen. In de metalektro speelt overigens eenzelfde ontwikkeling: ook daar neemt het aantal technisch uitvoerenden (nog) steeds af. 1 Figuur 8 Ontwikkeling functiestructuur 1999-2005 Directie, management Ondersteuning Technisch uitvoerend 71% 67% Technisch (meewerkend) leidinggevend Overig 16% 17% 4% 4% 5% 4% 4% 1999 2005 1999 2005 1999 2005 1999 2005 1999 2005 Opvallend is verder de toename van de overige functies. De ontwikkeling van deze groep is in de loop van de tijd als volgt: In de periode 1999 tot 2003 is het aantal mensen dat werkt in overige functies (zoals algemeen medewerkers, schoonmakers, e.d.) verdubbeld. Na 2003 neemt de omvang van de groep overige functies vervolgens weer aanzienlijk sterker af dan de andere categorieën. De verklaringen van groei en afname in het cluster overige functies kunnen het volgende betreffen. De groei vanaf 1999 van deze overige functies kan een gevolg zijn van verandering in administratieve verwerking, naamgeving en toedeling door het pensioenfonds, waarop dit onderzoek is gebaseerd. Daarnaast kan dit ook een arbeidsmarktachtergrond hebben. Het is mogelijk dat bedrijven tijdens de krappe arbeidsmarkt en periode van economische groei (extra) personeel hebben aangenomen voor allerlei hand en spandiensten. Dit bijvoorbeeld om technici en vakmensen in deze periode van hoogconjunctuur én krappe arbeidsmarkt - van bepaalde neventaken te ontlasten. Bij economische neergang snijden bedrijven vervolgens dan ook weer het hardst in deze groep. 7% 1 ROA, Arbeidsmarktmonitor Metalektro 2003, april 2004. DIJK12 Beleidsonderzoek/2005 13

Technisch uitvoerend personeel: daling vooral onder jongeren De daling van het aantal technisch uitvoerend personeel is vooral te constateren bij de jongeren. Het aantal jongeren tot 25 jaar met een technisch uitvoerend beroep is sinds 1999 met bijna een kwart (3.750 werknemers) afgenomen. In 1999 had 81% van de jongeren een technisch uitvoerend beroep. Momenteel betreft dit 72%. Figuur 9 Ontwikkeling technisch uitvoerend personeel naar leeftijd 1999-2005 81% < 25 jaar 25 34 jaar > 35 jaar 75% 72% 72% 66% 64% 1999 2005 1999 2005 1999 2005 Structurele wijzigingen binnen het technisch uitvoerend cluster Binnen het technisch cluster is er een aantal functies dat los van de conjuncturele ontwikkeling structureel toe- en afneemt. Een structurele afname van het aantal werknemers vindt met name plaats binnen de constructie, verspaning en algemene productietechniek/machinebediening. De personele omvang van functies in engineering, ICT/automatisering laten daarentegen een structurele stijging zien. Dit betreft over het algemeen functies op MBO-4 en HBOniveau. De voorspelde niveauverhoging wordt dus reeds zichtbaar in de cijfers. Constructie Verspaning Productietechniek/machinebediening Ambachtelijke beroepen Engineering ICT/automatisering 14 DIJK12 Beleidsonderzoek/2005

Qua volume is het totaal van de afname groter dan de toename. Met name bij engineering en ICT gaat het om relatief kleine groepen werknemers. In 2004 laat de verspaning overigens wel weer een lichte stijging zien. Het is de vraag of hier sprake is van een trendbreuk. Bepaalde vakgebieden zijn sterker vergrijsd Een aantal beroepsgroepen is sterker vergrijsd dan anderen. Technische beroepen met een hoge gemiddelde leeftijd zijn: kwaliteitscontrole, testen; gieten; verspaning; constructiewerkers automobiel; machinebedieners; lassers. Opvallend is dat onder deze beroepen de meer traditionele kern van de metaalbewerking zit, zoals verspaners en lassers. Minder vrouwen in technische functies Vrouwen vormen 13% van het personeelsbestand in de branche (bijna 18.000 vrouwen). Binnen de industrie als geheel is dit redelijk laag (in de industrie als geheel is 21% van de werknemers vrouw). Het overgrote deel (70%) van de vrouwen heeft een ondersteunende functie. Ruim een vijfde (21%) heeft een technisch uitvoerende functie. Van alle vrouwen in de branche werkt 71% parttime. Vrouwen met een technische functie werken minder parttime: van hen werkt 58% parttime. Voor wat betreft de ontwikkeling van vrouwen in de branche is in algemene zin het volgende aan de orde. Het totaal aantal vrouwen is ten tijde van groei (1999-2003) sterker gestegen dan het aantal mannen. Vanaf 2003 daalt het aantal vrouwen vervolgens weer wat sterker dan het aantal mannen. Vanaf 2003 is er daling van werkgelegenheid in de branche en spreken we over economisch ongunstiger tijden. Vanuit de literatuur wordt gesteld dat vrouwen vaker precaire banen hebben, zoals deeltijdfuncties, tijdelijke contracten, e.d. Dit maakt hun positie op de arbeidsmarkt - zeker in economisch ongunstige tijden - minder duurzaam en kwetsbaarder. 1 De praktijk in de metaalbewerking lijkt dus de theorie te ondersteunen. 1 Lamberts, M. en J. Delmotte, Knelpunten op de arbeidsmarkt, kansen voor vrouwen? Katholieke Universiteit Leuven (2004). DIJK12 Beleidsonderzoek/2005 15

Met betrekking tot vrouwen in de techniek speelt de volgende ontwikkeling. Het aandeel vrouwen met een technisch uitvoerend beroep loopt vanaf 1999 gestaag terug. Meer dan een halvering van het aandeel jonge vrouwen (<25 jaar) met een technisch uitvoerend beroep. Figuur 10 Aandeel vrouwen in technisch uitvoerende beroepen 1999 en 2005 25% Alle vrouwen 21% Vrouwen < 25 jaar 6% 1999 2005 1999 2005 2% 16 DIJK12 Beleidsonderzoek/2005

III Arbeidsmarkt Instroom Gedurende 2004 zijn zo n 19.000 werknemers ingestroomd 39% hiervan is eerder in de branche werkzaam geweest Het zijn met name jongeren die de branche instromen Uitstroom Gedurende 2004 hebben zo n 20.600 werknemers de branche verlaten Relatief gezien zijn veel jongeren uitgestroomd Uitval Bijna een vijfde van de totale uitstroom heeft maximaal twee jaar in de metaalbewerking gewerkt Het aandeel jongeren onder hen is hoog: 40% is jonger dan 25 jaar, van hen heeft 68% een technisch uitvoerend beroep Verwachte uitstroom pensionering In 2015 heeft 16,5% van de huidige bezetting de branche verlaten wegens pensionering Vanaf 2008 gaat het om relatief grote groepen werknemers die met pensioen zullen gaan Vergrijzing vindt met name plaats bij directie, management en (meewerkend) leidinggevenden Dynamiek arbeidsmarkt branche is toegenomen: meer instroom én uitstroom Tussen 1 januari 2004 en 1 januari 2005 zijn in totaal ruim 19.000 werknemers de branche ingestroomd en hebben tegelijkertijd zo n 20.600 werknemers de branche verlaten. De bedrijven in de branche zijn het afgelopen jaar aanmerkelijk meer met vacaturevervulling, werving en selectie bezig geweest dan het vorig jaar. Zowel de omvang van de instroom als die van de uitstroom zijn het afgelopen jaar toegenomen ten opzichte van 2003, waardoor de dynamiek groter is geworden. DIJK12 Beleidsonderzoek/2005 17

Tabel 2 Instroom en uitstroom werknemers 2003 en 2004 Aantal 2003 2004 Instroom 13.079 19.087 Uitstroom 17.832 20.634 Netto -4.753-1.547 Van de uitstromende werknemers in 2004 is zo n 93% vervangen. In 2003 was dit 73%. Gesteld kan dus worden dat het aantal vacatures in de branche het afgelopen jaar is toegenomen ten opzichte van 2003. Branchegeneriek gezien betreft dit dus in hoofdzaak een vervangingsvraag. Met betrekking tot een grotere dynamiek loopt de metaalbewerking in de pas bij het Nederlandse bedrijfsleven in het algemeen. Ook het CBS constateerde voor 2004 een wat grotere dynamiek op de arbeidsmarkt, blijkend uit een lichte toename van het aantal openstaande en vervulde vacatures in vrijwel alle economische sectoren. 1 Als de dynamiek in instroom en uitstroom wordt bezien, dan is die het sterkst bij: de groep jongeren (<25); de overige functies; kleine bedrijven. Meer uitstroom in 2004 Gedurende 2004 hebben zo n 20.600 werknemers (15%) de branche verlaten. De uitstroom was zowel in absolute en in relatieve zin beduidend hoger dan in 2003. Van de uitstromers is 85% man en 15% vrouw. De uitstroom van vrouwen is in verhouding iets groter dan die van mannen. Tabel 3 Totale uitstroom metaalbewerking 2003 en 2004 2003 2004 Aantal uitstromers 17.832 20.634 Totale werkgelegenheid op 1 januari 144.993 140.379 % op totale werknemersbestand 12,3% 14,7% Vergeleken met de gemiddelde leeftijdsopbouw valt - naast het aandeel 55+ers - op dat het aandeel uitstromers onder jongeren (<25 jaar) relatief hoog is. 1 CBS, Geringe stijging aantal vacatures (persbericht 3 maart 2005). CBS, Banenverlies lager (persbericht 1 april 2005). 18 DIJK12 Beleidsonderzoek/2005

Van de totale uitstroom is 21% jonger dan 25 jaar. Het totale aantal jongeren dat instroomde was tegelijkertijd groter dan het aantal jongeren dat uitstroomde; dit verklaart waarom het aandeel jongeren in de branche iets is toegenomen (met 0,1%). Het aandeel uitstromers in de leeftijd tussen 35-54 jaar is relatief laag. Deze groep is dus wat honkvaster. Figuur 11 Leeftijdsopbouw uitstromers in 2004 21% 27% 24% 15% 13% < 25 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55+ In absolute aantallen is de grootste groep uitstromers uiteraard technisch uitvoerend. Echter: de uitstroom binnen de overige functies is hoger dan gemiddeld; de uitstroom binnen de groep technisch uitvoerend is lager dan gemiddeld. Bedrijven hebben meer ervaring aangetrokken in 2004 Van het totale aantal werknemers (januari 2005) is bijna 14% in 2004 nieuw ingestroomd. Van hen is 86% man en 14% vrouw. Er zijn beduidend meer mensen de branche ingestroomd dan in 2003. Tabel 4 Totale instroom metaalbewerking 2003 en 2004 2003 2004 Aantal instromers 13.079 19.087 Totale werkgelegenheid 1/1/2004 140.379 Totale werkgelegenheid 1/1/2005 138.743 % op totale werknemersbestand 9,3% 13,8% In absolute zin zijn het met name jongeren die de branche instromen: 60% is jonger dan 35 jaar en 34% jonger dan 25 jaar. DIJK12 Beleidsonderzoek/2005 19

Figuur 12 Leeftijdsopbouw instromers in 2004 34% 27% 22% 12% < 25 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55+ Ten aanzien van de instroom blijkt verder dat: Het aandeel van de jongeren is in 2004 wat gedaald ten opzichte van 2003. De instroom van werknemers die al eerder in de branche hebben gewerkt, is opvallend hoog. Maar liefst 39% van de 19.000 instromers heeft eerder bij een bedrijf in de metaalbewerking gewerkt. Dit percentage is beduidend toegenomen ten opzichte van 2003; toen betrof het 28%. De instroom is gemiddeld iets ouder dan de instroom van 2003. Dit houdt wellicht verband met het voorgaande punt, omdat die instromers, die eerder in de branche hebben gewerkt, wat ouder zijn. Aangaande de instromers die eerder in de branche hebben gewerkt, blijkt verder het volgende: Deze instromers hebben vaker een technisch uitvoerende functie dan de overige instromers, die meer in de ondersteunde functies werkzaam zijn. Van de instroom in de verspaning en constructie heeft maar liefst respectievelijk 57% en 50% ervaring in de branche. Voor 2003 was dit respectievelijk 40% en 43%. Verder blijkt dat bij de kleine metaalbewerkingsbedrijven relatief meer werknemers met branche-ervaring zijn ingestroomd dan bij de grote bedrijven in de branche. Het lijkt er dus op dat bedrijven het afgelopen jaar dus vaker ervaren vakkrachten hebben aangenomen. Hier speelt waarschijnlijk de ruimere arbeidsmarkt mee, waardoor werknemers met branche-ervaring en vakmensen gemakkelijker te werven zijn. Dit blijkt ook uit de MKB-IndustrieMonitor waarin - medio 2004-26% van de industriële bedrijven een tekort aan vakmensen kende, tegenover 40% in 2002. Het gegeven dat bedrijven meer ervaren mensen hebben aangetrokken, duidt er misschien ook op dat bedrijven het verlies van vakmanschap en ervaring dat door de (toekomstige) vergrijzing uit de branche stroomt, proberen te compenseren. 5% Vroegtijdige uitval jongeren uit de branche is toegenomen Speciale aandacht is gegeven aan uitstroom van werknemers die vrij kort (maximaal 2 jaar) in de metaalbewerking hebben gewerkt. Dit zegt iets over het verloop en bovendien wordt geïnvesteerd in personeel dat vervolgens weer snel weg is. 20 DIJK12 Beleidsonderzoek/2005

Van de totale uitstroom hebben bijna 4.000 werknemers (19%) maximaal twee jaar in de branche gewerkt. Uitval komt voor in alle functies; bovengemiddeld betreft het: Uitval in ondersteunende functies (met name vrouwen). Uitval in overige functies. Gezamenlijk gaat het in bovenstaande groepen om ongeveer een kwart van de vroegtijdige uitval. Verder blijkt het volgende: In absolute zin is het grootste deel van de uitval werkzaam in een technisch uitvoerende functie (61%). Opvallend is het hoge percentage jongeren onder de uitval: ruim 40% is jonger dan 25 jaar. Van hen heeft 68% een technisch uitvoerende functie. Vergeleken met de uitstroom gedurende 2003 is het aandeel jongeren binnen de groep die binnen twee jaar de branche uitstromen verder toegenomen. Figuur 13 Leeftijdsopbouw uitvallers binnen twee jaar en totale uitstroom in 2004 40,3% 20,7% 28,0%28,0% 18,4% 24,0% 9,1% 14,5% 4,1% 12,7% < 25 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55+ Vroegtijdige uitval Totale uitstroom Gevolgen pensionering babyboomers nemen toe Een belangrijk aspect voor de toekomstige arbeidsmarkt betreft de pensioneringsgolf. De komende jaren zal de generatie van na 1945 - de babyboomers - met pensioen gaan. Dit betreft grotere aantallen dan in het verleden het geval was. Bedrijven zullen dus in de nabije toekomst met deze uitstroom worden geconfronteerd. Nagegaan is over welke omvang het gaat voor de komende tien jaar, alsook welke groepen het betreft. Uitgangspunt hierbij is een gemiddelde pensioensgerechtigde leeftijd van 61 jaar. De pensioendruk is het afgelopen jaar iets toegenomen. Over tien jaar zal 16,5% van de huidige werknemers de branche uitstromen door pensionering. Vorig jaar betrof dit 16,1%. DIJK12 Beleidsonderzoek/2005 21

Tabel 5 Verwachte uitstroom als gevolg van pensionering t/m 2015 Leeftijd Jaar dat men uitstroomt (gemiddeld) Aantal % op totaal aantal werknemers Cumulatief >60 jaar 2005 1.283 0,9% 0,9% 60 jaar 2006 792 0,6% 1,5% 59 jaar 2007 1.496 1,1% 2,6% 58 jaar 2008 2.267 1,6% 4,2% 57 jaar 2009 2.241 1,6% 5,8% 56 jaar 2010 2.317 1,7% 7,5% 55 jaar 2011 2.396 1,7% 9,2% 54 jaar 2012 2.364 1,7% 10,9% 53 jaar 2013 2.340 1,7% 12,6% 52 jaar 2014 2.668 1,9% 14,5% 51 jaar 2015 2.672 1,9% 16,5% Met name vanaf 2008 zullen grotere aantallen werknemers met pensioen gaan. In het volgende overzicht wordt weergegeven welke beroepen en functies bovengemiddeld en benedengemiddeld zullen worden getroffen door de pensioneringsgolf. Overzicht 2 Benedengemiddeld en bovengemiddeld aandeel verwachte uitstroom door pensionering binnen beroepen t/m 2015 (gemiddeld = 16,5%) Benedengemiddeld Automatisering/ICT (6,2%) Storing & onderhoudsmonteurs auto s/motoren (6,8%) Montage vliegtuigbouw, auto en rijwielen (9,6%) Tekenen (11,3%) Ontwerpen (12,1%) Commercieel (12,5%) Storing & onderhoudsmonteurs WTB + EI (12,8%) Administratief verzorgend (12,8%) Machinebouw, samenbouw, installatie (12,9%) Werkvoorbereiding, calculatie (13,2%) Installatie (13,5%) Algemeen medewerker, zaterdaghulp/vakantiekracht (13,7%) Machinebedieners, operators (14,0%) Automobiel (14,4%) Algemeen productiemedewerkers (14,6%) Kwaliteitscontrole, testen (15,0%) Bovengemiddeld Technisch adviserend (35,5%) Algemene directie (33,4%) Technisch meewerkend leidinggevend (31,0%) Facilitair ondersteunend (30,5%) Inkoop/verkoop meewerkend leidinggevend (27,3%) Overige beroepen niet-technisch (26,5%) Overig management (25,4%) Logistiek meewerkend leidinggevend (24,9%) Technisch management/bedrijfsleiding (23,4%) Gieten, modelmaken (22,8%) Financieel, administratief (22,7%) Logistiek uitvoerend (19,4%) Verspaning (19,0%) Ambachtelijk, specialistische beroepen (19,0%) Lassen (18,8%) Constructie/bankwerken (18,4%) Overige beroepen technisch (17,8%) Inkoop/verkoop uitvoerend (17,3%) 22 DIJK12 Beleidsonderzoek/2005

De uitstroom van directie/management en (meewerkend) leidinggevenden vormt een speciaal aandachtspunt in de pensioneringsproblematiek. Dit mede in verband met leidinggeven/management en opvolging en instandhouding van bedrijvigheid in de toekomst. DIJK12 Beleidsonderzoek/2005 23

24 DIJK12 Beleidsonderzoek/2005

BIJLAGE 1 Verantwoording en definities De gegevens in deze rapportage zijn afkomstig van Mn Services (pensioenfonds). Het betreft standcijfers met betrekking op de peildatum 1 januari van de jaren 1994, 1999, 2003, 2004 en 2005. De nadruk ligt in de rapportage op de jaren 2004-2005. Voor wat betreft ontwikkelingen wordt tevens gekeken naar voorgaande jaren. In de bestanden van Mn Services zijn de zelfstandigen zonder personeel - de zgn. zzpers - niet opgenomen. Deze zijn dan ook buiten beschouwing gelaten. Omdat zzp-ers wel bij OOM geregistreerd zijn, bestaat enige discrepantie tussen gepresenteerde gegevens en gegevens uit de OOM-administratie. Verder dient te worden opgemerkt dat een kleine groep werknemers meerdere dienstverbanden heeft, bijvoorbeeld doordat zij bij twee verschillende bedrijven werken. Op 1 januari 2005 betreft dit 350 werknemers (0,2%). Wanneer in het rapport over de werknemers wordt gesproken, wordt dus gedoeld op de werkgelegenheid, het aantal banen. Beroepen Beroepen en beroepenclusters zijn geanalyseerd op basis van de functie waarmee werkmedewerkers, schoonma- nemers staan ingeschreven bij Mn Services. De technische functies zijn geclusterd overeenkomstig de structuur van het Handboek Beroepsprofielen Metaal van A+O/OOM van 2001 en zullen dus waarschijnlijk aansluiten bij de nieuwe Kwalificatiestructuur Metaal, die onder meer wordt gebaseerd op het Handboek. In de categorie overige beroepen bevinden zich algemene kers en dergelijke. DIJK12 Beleidsonderzoek/2005 25

Kleine en grote bedrijven In de rapportage wordt soms onderscheid gemaakt tussen kleine en grote bedrijven. Onder kleine bedrijven wordt verstaan bedrijven tot en met 15 werknemers. Grote bedrijven hebben meer dan 15 werknemers in dienst. Regio Op onderdelen worden soms vergelijkingen en overzichten gegeven naar regio. Dit betreft de tien regio s die OOM hanteert. Recentelijk is de indeling van een aantal regio s gewijzigd. Voor vergelijkingen met voorgaande jaren is in de analyse uitgegaan van de nieuwe/huidige regio-indeling. Instroom, uitstroom, uitval Onder instroom wordt verstaan: werknemers die op 1 januari van een betreffend jaar bij Mn Services staan ingeschreven en op 1 januari van het voorgaande jaar niet. De analyses hebben uitsluitend betrekking op werknemers die zijn ingestroomd tussen de peildata: 1 januari 2003 en 1 januari 2004 ( = instroom 2003) 1 januari 2004 en 1 januari 2005 ( = instroom 2004) Onder uitstroom wordt verstaan: werknemers die op 1 januari van een betreffend jaar bij Mn Services staan ingeschreven en 1 januari op het daaropvolgende jaar niet meer. De gegevens hebben dus niet betrekking op werknemers die tussen twee peildata in de branche zijn gaan werken én ook weer uit de branche zijn gestroomd De analyses hebben uitsluitend betrekking op werknemers die zijn uitgestroomd tussen de peildata: 1 januari 2003 en 1 januari 2004 ( = uitstroom 2003) 1 januari 2004 en 1 januari 2005 ( = uitstroom 2004) Uitval betreft de groep die op 1 januari van het uitstroomjaar minder dan 12 maanden in de branche werkzaam is geweest. Deze groep heeft dus maximaal twee jaar in de metaalbewerking gewerkt. Pensionering: de berekeningen zijn gebaseerd op een gemiddelde pensioengerechtigde leeftijd van 61 jaar. 26 DIJK12 Beleidsonderzoek/2005

Leeswijzer tabellen en figuren In de tabellen en figuren tellen door afrondingen de totalen niet altijd op tot 100%. Daar waar binnen deze rapportage over bedrijven geschreven wordt dient de lezer in acht te nemen dat het louter om OOM-bedrijven gaat. In sommige tabellen en figuren worden gegevens afgezet tegen de jaren 1994, 1999, 2003, 2004 en 2005. De lezer dient hierbij in acht te nemen dat de tijdsintervallen verschillen. Dit kan een enigszins vertekend beeld geven in figuren. De jaren 1994 en 1999 zijn met name opgenomen om ontwikkelingen en trends te signaleren en te duiden. DIJK12 Beleidsonderzoek/2005 27

28 DIJK12 Beleidsonderzoek/2005

Bijlage 2 Achtergrondgegevens Bedrijvigheid regionaal Tabel 1 Bedrijven naar regio 2004 en 2005 Regio 2004 2005 Aantal % Aantal % Groningen, Friesland, Drenthe 1.272 10,6% 1.274 10,6% Overijssel, Noord-Oostpolder 1.195 10,0% 1.203 10,0% Utrecht, Gooi, Flevoland, Veluwe 1.179 9,8% 1.175 9,8% Gelderland 1.171 9,8% 1.148 9,6% Limburg 1.144 9,5% 1.160 9,7% Midden- en Oost-Brabant 1.291 10,8% 1.306 10,9% Zeeland, West-Brabant 1.297 10,8% 1.304 10,9% Rijnmond 1.187 9,9% 1.172 9,8% Rijnstreek en Haaglanden 1.077 9,0% 1.077 9,0% Noord-Holland 1.179 9,8% 1.168 9,7% Onbekend 2 0,0% 1 0,0% Nederland 11.994 100% 11.988 100% Overzicht 1 Groei en afname bedrijvigheid naar regio 2004-2005 Groei bedrijvigheid Limburg (+1,4%) Midden- en Oost-Brabant (+1,2%) Overijssel, Noord-Oostpolder (+0,7%) Zeeland, West-Brabant (+0,5%) Groningen, Friesland, Drenthe (+0,2%) Afname bedrijvigheid Gelderland (-2,0%) Rijnmond (-1,3%) Noord-Holland (-0,9%) Utrecht, Gooi, Flevoland, Veluwe (-0,3%) DIJK12 Beleidsonderzoek/2005 29

Overzicht 2 Regio s met een bovengemiddelde aandeel kleine/grote bedrijven 2005 Bovengemiddeld aandeel kleine bedrijven (t/m 15 werknemers) Utrecht, Gooi, Flevoland, Veluwe Noord-Holland Rijnstreek,Haaglanden Rijnmond Groningen, Friesland, Drenthe Bovengemiddeld aandeel grote bedrijven (>15 werknemers) Limburg Overijssel, Noord-Oostpolder Gelderland Midden- en Oost-Brabant Zeeland en West-Brabant Werkgelegenheid regionaal Tabel 2 Werknemers naar regio 2004 en 2005 Regio 2004 2005 Aantal % Aantal % Groningen, Friesland, Drenthe 13.592 9,7% 13.179 9,5% Overijssel, Noord-Oostpolder 16.157 11,5% 16.102 11,6% Utrecht, Gooi, Flevoland, Veluwe 12.294 8,8% 12.223 8,8% Gelderland 14.310 10,2% 13.858 10,0% Limburg 16.082 11,5% 15.966 11,5% Midden- en Oost-Brabant 15.963 11,4% 16.125 11,6% Zeeland, West-Brabant 15.181 10,8% 14.834 10,7% Rijnmond 12.635 9,0% 12.573 9,1% Rijnstreek en Haaglanden 11.472 8,2% 11.183 8,1% Noord-Holland 12.681 9,0% 12.694 9,1% Onbekend 12 0,0% 6 0,0% Nederland 140.379 100% 138.743 100% 30 DIJK12 Beleidsonderzoek/2005

Tabel 3 Relatieve groei werknemers 2004-2005 naar regio Regio Relatieve groei 04-05 Groningen, Friesland, Drenthe -3,0% Overijssel, Noord-Oostpolder -0,3% Utrecht, Gooi, Flevoland, Veluwe -0,6% Gelderland -3,2% Limburg -0,7% Midden -en Oost-Brabant +1,0% Zeeland, West-Brabant -2,3% Rijnmond -0,5% Rijnstreek en Haaglanden -2,5% Noord-Holland +0,1% Nederland -1,2% Tabel 4 Aantal werknemers naar beroepen 1999-2005 Beroepencluster Directie en (technisch) management Ondersteuning algemene bedrijfsvoering (Meewerkend) leidinggevenden 1999 2003 2004 2005 Aantal % Aantal % Aantal % Aantal % 5.205 3,9% 6.035 4,2% 5.793 4,1% 5.812 4,2% 13.959 10,4% 15.752 10,9% 15.351 10,9% 15.184 10,9% 4.853 3,6% 4.862 3,4% 4.609 3,3% 4.435 3,2% Verspaning 6.316 4,7% 6.244 4,3% 5.941 4,2% 6.088 4,4% Constructie 20.346 15,1% 19.731 13,6% 18.955 13,5 18.384 13,3% Algemene productietechniek, machinebediening Machinebouw, samenbouw en installatie 35.999 26,7% 32.979 22,8% 31.767 22,6% 31.377 22,6% 21.103 15,7% 24.540 16,9% 23.863 17,0% 23.608 17,0% Storing en onderhoud 3.630 2,7% 4.236 2,9% 4.241 3,0% 4.122 3,0% Engineering 6.333 4,7% 7.588 5,2% 7.477 5,3% 7.620 5,5% Kwaliteitscontrole en testen 1.072 0,8% 963 0,7% 959 0,7% 983 0,7% Automatisering en ICT 715 0,5% 876 0,6% 907 0,6% 920 0,7% Logistiek 4.185 3,1% 4.707 3,2% 4.562 3,2% 4.564 3,3% Commercieel, inkoop en verkoop Ambachtelijke, specialistische beroepen 5.098 3,8% 5.888 4,1% 5.821 4,1% 5.900 4,3% 433 0,3% 371 0,3% 346 0,2% 331 0,2% Overig 5.532 4,1% 10.160 7% 9.780 7,0% 9.412 6,8% Onbekend 43 0,0% 11 0,0% 7 0,0% 3 0,0% Totaal 134.822 100% 144.943 100% 140.379 100% 138.743 100% DIJK12 Beleidsonderzoek/2005 31

Tabel 5 Huidig aantal werknemers per functiecategorie en groei 1999-2005 Aantal Groei in indexcijfers 1999 = 1000 Beroepencategorieën 2005 2003 2004 2005 Groei 03-04 Directie en (technisch) management 5.812 116 111 112 - - + Ondersteuning algemene bedrijfsvoering 15.184 113 110 109 - - (Meewerkend) leidinggevenden 4.435 100 95 91 - - - Verspaning 6.088 99 94 96 - + Constructie 18.384 97 93 90 - - - Algemene productietechniek, machinebediening 31.377 92 88 87 - - - Machinebouw, samenbouw en installatie 23.608 116 113 112 - - Storing en onderhoud 4.122 120 117 114 - - Engineering 7.620 120 118 120 - + Kwaliteitscontrole en testen 983 90 89 92 - + Automatisering en ICT 920 123 127 129 + + Groei 04-05 Logistiek 4.564 112 109 109 - +/- Commercieel, inkoop en verkoop 5.900 115 114 116 - + Ambachtelijke, specialistische beroepen 331 86 80 76 - - -- Overig 9.412 184 177 170 -- - - Overzicht 3 Bovengemiddeld aandeel werknemers in functies 2005 Kleine bedrijven (t/m 15 werknemers) Machinebouw, samenbouw, installatie Ambachtelijke, specialistische beroepen Overige beroepen (met name algemeen medewerkers, zaterdaghulpen/vakantiekrachten) Grote bedrijven (>15 werknemers) (Meewerkend) leidinggevenden Engineering (werkvoorbereiding, tekenen, ontwerpen) Kwaliteitscontrole, testen Commercieel, inkoop, verkoop Automatisering/ICT Logistiek 32 DIJK12 Beleidsonderzoek/2005

Figuur 1 Ontwikkeling aantal mannen en vrouwen in de metaalbewerking 1994-2005 Mannen Vrouwen 140.000 120.000 100.000 80.000 60.000 40.000 20.000 0 101.284 13.106 118.620 (+17,1%) 16.202 (+23,6%) 126.029 (+6,2%) 18.914 (+16,7%) 122.085 (-3,1%) 18.294 (-3,2%) 1994 1999 2003 2004 2005 120.789 (-1,1%) 17.954 (-1,9%) Leeftijdsopbouw werknemers regionaal Overzicht 4 Bovengemiddeld aandeel jongeren en ouderen naar regio 2005 Bovengemiddeld aandeel jongeren (<25) Utrecht, Gooi, Flevoland, Veluwe Rijnstreek, Haaglanden Overijssel, Noord-Oostpolder Midden- en Oost-Brabant Bovengemiddeld aandeel ouderen (55+) Rijnmond Noord-Holland Zeeland, West-Brabant Bovengemiddelde leeftijd (gem=38,2) Rijnmond (39,6) Noord-Holland (39,1) Limburg (38,9) Beroepenstructuur en leeftijd werknemers Overzicht 5 Bovengemiddeld aandeel werknemers in beroepencategorieën 2005 <25 jaar 25-34 jaar 35-44 jaar 45-54 jaar 55+ Constructie Algemene productie-techniek, machinebediening Machinebouw, samenbouw, installatie Overige b eroepen Machinebouw, samenbouw, Installatie Storing & onderhoud Engineering Automatisering/ ICT Directie, management Ondersteuning algemene bedrijfsvoering Engineering Kwaliteitscontrole, testen Commercieel/inen verkoop Directie, management Ondersteuning algemene bedrijfsvoering (Meewerkend) leidinggevenden Verspaning Logistiek Directie, management (Meewerkend) leidinggevenden Verspaning Constructie Logistiek Commercieel/inen verkoop DIJK12 Beleidsonderzoek/2005 33

Parttimers In 2005 werkt 18,5% van alle werknemers parttime. 1 Het aandeel parttimers is sinds 1994 steeds verder toegenomen. In 1994 werkte 10,3% van alle werknemers in de branche parttime. Het aandeel parttimers in de branche is hoger dan in de metalektro 2 (11%) en de installatie 3 (12%). In de industrie als geheel werkt echter 24% parttime. 4 Vrouwen in de branche werken bij uitstek parttime: 71% heeft een parttime baan. Van alle mannen werkt bijna 11% parttime. Naar verhouding werken er meer parttimers bij kleine bedrijven. Van alle werknemers bij kleine bedrijven werkt 23% parttime tegenover 16% van de werknemers bij grote bedrijven. Verder werken met name jongeren (<25) en 55+ers parttime. Van deze twee leeftijdscategorieën werkt respectievelijk 29% en 27% parttime. Samenstelling functie- en beroepenstructuur instroom en uitstroom Figuur 2 Functie- en beroepenstructuur instromers in 2004 64,7% Directie/ management 18,7% 4,1% 2,4% Technisch uitvoerend Ondersteuning algemene bedrijfsvoering (Meewerkend) leidinggevend 10,1% Overig 1 Parttime wordt in dit rapport gezien als alles onder 38 uur. 10% van alle werknemers werkt minder dan 20 uur en 17% werkt minder dan 35 uur. 2 ROA, Arbeidsmarktmonitor Metalektro 2003 (april 2004). 3 MarktMonitor, Arbeidsmark Installatietechniek 2003-2004 (oktober 2003). 4 CBS, Statline (Arbeidsrekeningen 2003). 34 DIJK12 Beleidsonderzoek/2005

Figuur 3 Functie- en beroepenstructuur uitstromers in 2004 64,0% 18,0% 4,7% 3,5% Directie/ management Ondersteuning algemene bedrijfsvoering Technisch uitvoerend (Meewerkend) leidinggevend 9,7% Overig Figuur 4 26,0% 26,1% Aandeel personeelsbezetting dat over 10 jaar door pensionering de branche heeft verlaten naar functiegroepen 2004 en 2005 (raming) 29,5% 29,6% 17,2% 17,7% 14,8% 15,1% 14,3% 14,4% Directie/ management Ondersteuning algemene bedrijfsvoering Technisch uitvoerend (Meewerkend) leidinggevend Overig 2004 2005 DIJK12 Beleidsonderzoek/2005 35