A. Kapitaalkosten In dit hoofdstuk wordt onderzocht hoeveel procent van elke bron van geld (eigen vermogen of vreemd vermogen) gebruikt moet worden om een bedrijf te financieren. Kapitaalkosten Kapitaalkosten (cost of capital) zijn de kosten van het financieren van een project. De kapitaalkosten van een project zijn afhankelijk van de kapitaalstructuur. De kapitaalstructuur (capital structure) is de verhouding tussen het financieringscomponent eigen vermogen en het financieringscomponent vreemd vermogen. Er zijn drie soorten financiering: Schuldfinanciering (debt financing): een bedrijf leent geld van de bank of geeft obligaties uit om geldmiddelen te verkrijgen. Dit is het kostencomponent Rd; Aandelenfinanciering (equity financing): een bedrijf verkrijgt geld door aandelen uit te geven of door middel van interne middelen. Dit is het kostencomponent Re; Hybride aandelenfinanciering (hybrid equity financing): een bedrijf verkrijgt geld door het uitgeven van preferente aandelen. Dit is het kostencomponent Rps. Weighted average cost of capital De gemiddelde kosten van de drie soorten financiering gewogen tegen de verhouding wordt de weighted average cost of capital (WACC) genoemd. Het eerste component van de WACC is al eerder aan de orde gekomen, namelijk de NPV: NPV CF ) + CF + ( + r) + + CF 0 ( + r) 0 + + CF 2 ( + r) 2 In dit geval is r de WACC. Het tweede component is de cost of debt. Dit is het rendement van de bank of de obligatiehouder. De cost of debt kunnen als volgt berekend worden: obligatieprijs nominale waarde ( + r) 2 + coupon ( + r) 2 r In dit geval is r de Rd. Het derde component is de cost of preferred stock. Deze kosten kunnen aan de hand van de volgende formule berekend worden: aandelenprijs dividend r In dit geval is r de Rps. Het vierde component is het cost of equity. Er zijn twee manieren om deze te berekenen, namelijk via de SML en via het dividend groeimodel: R G E(r I ) r J + [E(r L ) r J ] β I R G Div ) ( + g) P ) + g Het vijfde component is de cost of retained earnings. Dit is het verlies van de dividendoptie aan de eigenaren als gevolg van het herinvesteren van de winst in het bedrijf.
Boekwaarde of marktwaarde Inmiddels zijn de kosten van ieder component bekend. Dan zijn echter de relatieve verhoudingen van de verschillende soorten financiering nog onbekend. Er zijn twee manieren om de kapitaalstructuur van een bedrijf te berekenen: via de boekwaarde of via de marktwaarde. Boekwaarde De boekwaarden zijn de originele kosten minus de afschrijvingen. De boekwaarde is de waarde die op de balans te vinden is. Als er gebruik gemaakt wordt van de boekwaarden, geldt het volgende: V D + PS + E Met V het totale vermogen, D het totale vreemd vermogen, PS het totale preferente aandelenvermogen en E het totale eigen vermogen. Als alle variabelen uit bovenstaande formule bekend zijn, kunnen de volgende formules ingevuld worden: equity weight E V preferred stock weight PS V aandelenvermogen + ingehouden winst debt weight D V preferent aandelenvermogen vreemd vermogen Vervolgens kan de adjusted weighted average cost of capital (AWACC) berekend worden: AWACC E V R G + PS V R XY + D V R Z ( T \ ) Marktwaarde De marktwaarde is de huidige prijs van het vreemd vermogen of het eigen vermogen in de kapitaalmarkt. Het is de prijs waarvoor investeerders vandaag de dag aandelen en obligaties kopen en verkopen. Als er gebruik wordt gemaakt van marktwaarden, worden ook eerst V, D, PS en E berekend. De marktprijs wordt vermenigvuldigd met het aantal uitstaande obligaties en aandelen om de marktwaarde te bepalen. Vervolgens wordt de formule van de AWACC ingevuld. 2
B. Begrippenlijst Deze begrippenlijst bevat alleen de belangrijkste begrippen! Aandelenoptie Aandelensplitsing Accural-based accounting Aflossingsvrije lening Angel investor Annuïteit Annuïteitenlening Asymmetrische informatie Bear market Bedrijfsrisico Beherend vennoot Belastingschild Het recht om in de toekomst een aandeel tegen een bepaalde prijs aan te schaffen. Wanneer een bedrijf het aantal aandelen verdubbelt zonder de totale waarde te verhogen. Systeem waarbij opbrengsten worden opgenomen wanneer de verkoop wordt gedaan. Lening waarbij de rente periodiek wordt betaald en het geleende bedrag samen met de laatste rente op de vervaldatum. Een kredietverstrekker die nieuwe en meer risicovolle ideeën financiert. Een reeks betalingen. Lening waarbij de rente en aflossing iedere periode worden betaald. Niet alle partijen beschikken over dezelfde informatie. Markt waarop de aandelenprijzen langdurig dalen. Internationaal risico als gevolg van verschillen in economische factoren in verschillende landen. Vennoot die zich bezighoudt met de dagelijkse gang van zaken. Het feit dat er door schuldfinanciering aftrekposten voor de belasting bestaan. 3
C. Kort overzicht Financieel management Financiering bestaat uit vier gebieden: Ondernemingsfinanciering; Investeringen; Financiële instituten en markten; Internationale financiering. Er kan ook onderscheid gemaakt worden in verschillende soorten markten op basis van de volgende criteria: Soort actief: aandelenmarkt, obligatiemarkt, derivatenmarkt en valutamarkt; Looptijd van het actief: geldmarkt en kapitaalmarkt; Eigenaar van het actief: primaire markt en secundaire markt; Manier van verkopen: dealer markt en veiling. Financieel management wordt opgedeeld in drie categorieën: kapitaalstructuur, werkkapitaalbeheer en kapitaalbudgettering. Er zijn verschillende soorten ondernemingen: Eenmanszaak; Vennootschap; Corporaties. In een vennootschap doen zich drie soorten partners voor: beherende vennoten, commanditaire vennoten en stille vennoten. Volgens de agency theorie ontstaat er een principaal-agent probleem als de agent in zijn eigen belang handelt en geen rekening houdt met de belangen van de principaal. Daardoor ontstaan agentschapskosten. 4
D. Formuleblad. Vermogenswaarde vermogenswaarde marktwaarde van de activa schulden 2. Boekhoudkundige identiteit 3. Netto werkkapitaal activa passiva + eigen vermogen netto werkkapitaal vlottende activa kortlopende passiva 4. Operationele kasstroom operationele kasstroom EBIT + afschrijvingen belastingen 5. Vermogenswaarde vermogenswaarde marktwaarde van de activa schulden 6. Boekhoudkundige identiteit 7. Netto werkkapitaal activa passiva + eigen vermogen netto werkkapitaal kortlopende activa kortlopende passiva 8. Operationele kasstroom operationele kasstroom EBIT + afschrijvingen belastingen 9. Overzicht van de ingehouden winst verandering in de ingehouden winst nettowinst uitgekeerde winst 0. Kasstroom identiteit kasstroom uit activa kasstroom naar schuldeisers + kasstroom naar eigenaren 5