TRAINEN en BLESSUREPREVENTIE



Vergelijkbare documenten
PREVENTIE VAN SPORTLETSEL

Soccercoach.eu. Letselpreventie. Warming up, stretching, cooling down. Letselpreventie Pagina 1

Tussenseizoensplanning 2015 KSV OOSTKAMP. Individueel voorbereidingsprogramma

Ga naar je trainingen! De trainer helpt mee jouw zwakkere punten te ontdekken.

Zorg. September Dynamische rekoefeningen Loopvormen en algemene oefeningen zonder bal. Dribbelen Houd een rustige looppas aan.

Preventietips voor sportblessures

Lenigheid en beweeglijkheid

Groen: Je zweet een beetje. Je praat nog gemakkelijk. Lichte ontspanning Ontspannend, comfortabel. Laag niveau DOEL: gezondheid.

VOORBEREIDINGSPROGRAMMA TUSSENSEIZOEN (U14-U15-U16-U17)

Een acuut letsel is een blessure die plots op treed (bvb een enkel verzwikking, een spierscheur, )

Door Wout Verhoeven & Maarten Thysen OPWARMING CORE STABILITY

TRAININGSPLAN STRETCHEN

Trainingsprogramma Spierkrachtversterking

Blessurepreventie Sportuitrusting hockey Schoenen Gebitbeschermer (=verplicht vanaf seizoen 2015/2016) Scheenbeschermer (=verplicht)

Hou je rug en nek gezond! Oefeningen om rug-, buik-, en nekspieren in goede conditie te houden

Warming-up & Cooling-down

Bij deze oefening worden de lage rugspieren gerekt en worden de buik- en bilspieren versterkt.

K. Olsa Brakel Jeugdwerking BLESSUREPREVENTIE. Moeilijkheidsgraad B -B B - B - C - C B - B - C - C - D. Maand 1 2 x 5sec 2 x 10sec 2 x 15sec

AMICA MANU SPORTMEDISCH GEZIEN

Visie. Koninklijke Football Club HERENT vzw K.B.V.B. stamnummer 3175 p/a: Den Bremt 52, 3020 Herent 016 /

Oefeningen. voor de lage rug

Hieronder staan enkele voorbeeld rekoefeningen voor het onderlichaam:

Statische rekoefeningen

2012 Editie v1.0 EquestrianMassage.nl F.S.A. Tuinhof. Oefeningen voor een gezond lichaam en geest

start Sport verstandig, denk aan je oefendoel!!

GRONDOEFENINGEN LIFE STYLE CLINIC: ALGEMENE SPIERVERSTEVIGING

Blessurepreventie. Secundaire preventie heeft betrekking op het tijdig herkennen en behandelen van klachten of banale letsels om erger te voorkomen

Individueel voorbereidingsprogramma

Rekoefeningen voor de Gehandicapte schutter

Cardioschema (50 minuten)

Core Stability - serie 1

Calcimatics start steeds met een opwarming. Zo is de overgang dan niet-bewegen naar actief worden niet te bruusk en voorkom je letsels.

Zomerfit Pagina 1 van 5

GET FIT 2 HIKE Rompstabilisatie

ZOMERPROGRAMMA RESPIRO: THUISTRAINING

Oefenbundel Einde. Opwarming beweeglijkheidsoefeningen en stretching 1. RUGLIG. Richtlijnen bij het verderzetten en onderhoud van uw rugprogramma

Fit-o-meter initiatielessen Sportdienst Brecht Kim Van Hofstraeten - Jef Van Dyck

10-lessenreeks Fitness


Programma Core Stability met accent op Side Bridge

ZOMERPROGRAMMA RESPIRO: THUISTRAINING

Train your Core Stability with energy lab

Basisprogramma spieruithouding

Simpele oefeningen voor een platte buik. Werk aan uw centrale spieren met deze oefeningen en verbeter uw kracht, houding en stabiliteit.

13. MICROBEWEGINGEN VOOR IN DE BADKAMER

De 11+ Een compleet warming-up programma

Tussenseizoensplanning Postformatie

MASSAGECENTRUM DE KRACHTBRON RUGSPIEROEFENINGEN

Traint sinds 1991 bij Flevo Delta, is gediplomeerd trainer loopgroepen sinds 1997.

Jullie komen/zitten op een leeftijd waar 'voorbereiding' op wat komt niet enkel meer wenselijk is, maar ook noodzakelijk.

Warming-up vv Winsum

Preventieprogramma Start to Run

Informatie fysiek programma

Oefeningen bij bekkenklachten

SI- gewrichtsklachten

ROMPSTABILISATIE U17 Vurste-Semmerzake

Core stability training

Core Stability - serie 2 (met Swiss Ball)

bewegingsstelsel info voor de patiënt Stretching UZ Gent, Dienst Orthopedie & Traumatologie en Fysische Geneeskunde & Revalidatie

Belangrijke aanwijzingen voordat u met de oefeningen begint:

Stretch oefeningen. Stretch oefeningen. Kuit stretchen (uitrekken) Adductoren rekken. Aandachtspunten:

Droogtraining op zwemschoolniveau

Hoe train ik mijn buikspieren zonder klachten achteraf?

Statische stretching

De foamroll oefeningen

10 minuten training 1 Total Body

TRAININGSPLAN. Buikspieren

recto K. Lierse S.K., de grootste kleine club van België 62

Individueel voorbereiding schema Ksk Ronse jeugdacademie

Ga op de rug liggen. Buig de knieën en zet de voeten plat op de grond. Klap beide knieën naar één kant.

RUGREVALIDATIE THUISPROGRAMMA STRETCHING-MOBILISATIE-STABILISATIE. - Patiëntinformatie -

(VEEL AANDACHT VOOR DE CONTROLE VAN DE ADEMHALING DOCH DIT WORDT NIET IN DETAIL BESCHREVEN..)

SEVA-Yoga. Elementaire basisbeschrijving van oefeningen REEKS nr. 6 (B6R2) Oefening 1

Oefeningen voor thuis en op het werk.

Sportgeneeskunde. Een lopers knie (Iliotibiale band syndroom)

3 Oefeningen Voor Strakke Benen & Billen

Oefeningen. Uitademen als u kracht zet, inademen als u ontspant.

Dit trainingsschema is ontwikkeld i.s.m. Michael Zijlaard (o.a. ploegleider en coach van team AA Drink/Leontien.nl) en Dick Siliakus (fysiotherapeut)

3 Super Oefeningen Voor Je Buik

Oefenprogramma revalidatie

Beste speler, Beste ouders,

Winterprogramma U14 - U15. Laatste teamtraining voor winterstop. Vrijdag 29/12 Zaterdag 30/12 Zondag 31/12

Maak er een spel van! Loopscholing hoeft niet saai te zijn!

TRAININGSSCHEMA 500 KILOMETER

Dit trainingsschema is ontwikkeld i.s.m. Michael Zijlaard (o.a. ploegleider en coach van team AA Drink/Leontien.nl) en Dick Siliakus (fysiotherapeut)

Long Term Player Development. Meer voetbal-atleten opleiden

Lenig worden. Inhoud: Inleiding Warming up Stretchen Cooling-down Poses. M.koning

Uitgangshouding Uitvoering Aandachtspunten Ruglig, benen opgetrokken Eén hand in lordose van de lage rug

Succes en veel plezier toegewenst!

1 Buikplank (2 benen) Oefentherapie bekken en romp Pagina 1 van 5

Oefenprogramma revalidatie linkerzijde

DE STRETCHING METHODE

PECTUS REVALIDATIE. De pectoralisspieren. De rugspieren

TRAININGSPLAN STABILITEIT

Fysio-/manueeltherapie van Gerven

Tips om blessures te vermijden

TRAININGSSCHEMA 300 KILOMETER

Kantoorfitness op 1 M² met theraband

Oefenbundel Basis Ruglig

COOLDOWN KTC DIEST 2014/2015

Transcriptie:

KVK AVELGEM 01869 TRAINEN en BLESSUREPREVENTIE Sportmedische begeleiding KVK Avelgem Pascal D Haene 2013-2015 D O O R N I K S E S T E E N W E G 2 2 6 8 5 8 0 A V E L G E M

1. Trainen Hoe moet ik mijn fysieke conditie verbeteren? Wanneer en hoeveel moet ik trainen? Op een heleboel vragen hebben recreatiesporters, competitiesporters en ook hun trainers niet onmiddellijk een antwoord. Zeker recreatiesporters maken vaak de fout van te snel te veel te willen gaan doen met alle gevolgen van dien (blessures, overtraining ). Trainingswetenschap is erg complex. Van trainingsprincipes en trainingsschema s zal je bovendien weinig begrijpen als je geen fysiologische basisprincipes onder de knie hebt. Ga daarom steeds ten rade bij je trainer of sportkinesitherapeut. 2. Blessurepreventie 2.1. Letselpreventie Sporten is tof en bovendien goed voor de gezondheid. Helaas hebben heel wat sporters regelmatig blessures waardoor ze het sporten (tijdelijk) moeten staken. Via een goede warming up, stretching, cooling down en de keuze van aangepast materiaal voor het beoefenen van je sport kan echter heel wat blessureleed voorkomen worden. Preventieve maatregelen zijn belangrijk want Voorkomen is beter dan genezen. Als we voldoende inzicht hebben in de risicofactoren die een rol spelen bij het ontstaan van sportletsels, dan is het mogelijk om een aantal maatregelen te nemen om het oplopen van sportletsels te voorkomen of te verminderen. Dit noemt men primaire preventie. Het woord zegt het zelf, het is de eerste stap in het geheel van preventiemaatregelen. Als hulpverlener kan je bijvoorbeeld situaties signaleren die onnodig risico met zich meebrengen (b.v. materiaaldefecten, oneffenheden in het sportterrein, een natte plek op de sportvloer, geen gebruik van beschermingsmateriaal). 2.2. 12 geboden om veilig te sporten Gebod 1 : Kies de sport die je ligt. Vooraleer je begint te sporten, moet je weten wat je lichaam aankan. Sporten stelt immers bepaalde eisen aan het lichaam. Jonge sporters zijn extra kwetsbaar omdat hun lichaam nog in volle ontwikkeling is. Je kan je eigen fitheid of algemene fysieke conditie bepalen aan de hand van een aantal testen. Gebod 2 : Sporten, je arts heeft ook iets te zeggen. Het is niet gemakkelijk proberen uit te maken of je lichamelijk geschikt bent voor sportbeoefening in het algemeen of voor een welbepaalde sport. Maak een afspraak met je huisarts (sportarts) voor een sportmedisch onderzoek en sportadvies. Een goed sportmedisch onderzoek bestaat uit minimum 3 stappen: 1. een algemene medische bevraging 2. enkele eenvoudige metingen (o.a. hartslag en ademhaling) 3. een algemeen lichamelijk onderzoek. In bepaalde gevallen wordt ook een inspanningsproef afgenomen. Gebod 3 : Toch gekwetst? Volledige genezing is je beste verzekering. Al voel je niets meer, respecteer de herstel- en rustperiode die de arts je heeft opgelegd, hoe graag je ook opnieuw wil sporten. Een volledig herstel is de beste manier om een nieuw sportletsel te voorkomen. Geef aandacht aan volgende punten: 1. zorg dat je enkele belangrijke handelingen van eerste hulp bij sport onder de knie hebt; 2. besteed aandacht aan elke kwetsuur; 3. laat de diagnose over aan een arts; 4. respecteer de opgelegde wachttijd; 5. werk aan een aangepaste revalidatie.

Fairplay Gebod 4 : De regels maken het spel. Respecteer ze. Spelregels zijn ontworpen om het spel of de competitie vlot en veilig te doen verlopen. Niet-naleving van deze regels of zelfs opzettelijk overtreden, vergroot het risico op een letsel. Gebod 5 : Blijf kalm in het heetst van de strijd. Bij het sporten kom je in contact met mede- en tegenspelers, scheidsrechters, trainers, supporters...tussen die mensen moeten sportiviteit en respect de voornaamste drijfveer blijven. Maak geen opzettelijke fouten, daag niet uit en blijf fair. Laat je niet opjutten door andere spelers, door supporters of familie. Gebod 6 : De scheidsrechter is de baas op het veld. De scheidsrechter leidt het spel. Hij zorgt ervoor dat de regels nageleefd worden. Doe je dit niet dan stel je jezelf en je medespelers bloot aan sportletsels. Hou je steeds aan zijn beslissingen. Sportuitrusting Gebod 7 : Een uitrusting voor elke sport, gebruik de juiste. Het belangrijkste onderdeel van de sportuitrusting is, bij de meeste sporten, de schoen. Een goede schoen is daarom een goede investering. Eigenschappen: een goede pasvorm hebben (kies de juiste maat en leest, neem de tijd om te passen); een goede stabiliteit bieden (let op een stevig hielstuk en een voetholteverhoging); goede schokdemping hebben; goede verluchting geven (lederen bovenmateriaal en vochtopnemende binnenbekleding); van goede kwaliteit zijn. Kleding moet aangepast zijn aan de eisen van de sport en moet gemakkelijk draagbaar en praktisch zijn. Gebod 8 : Beschermers zijn je schokbrekers, draag ze. Beschermingsmateriaal kan zonder twijfel letsels voorkomen. Het dient niet om er harder tegen aan te gaan. Draag het ook op training, ook als het niet verplicht wordt. Draag beschermers die goed passen zodat ze niet hinderen bij het sporten. Gebod 9 : Je sportmateriaal moet veilig blijven. Onderhoud het! Je sportmateriaal mag nog zo veilig zijn, het kan echt gevaarlijk worden als je het niet goed onderhoudt. Controleer het materiaal vooraleer je het gaat gebruiken. Sportmateriaal moet op tijd vervangen worden. Versleten spullen verhogen de risico s. Sport- en spelmateriaal moet aangepast zijn aan de belastbaarheid van de gebruiker. Training Gebod 10 : Maak je spieren wakker, warm je op. Opwarmen stimuleert de bloedsomloop en bereidt je lichaam voor op een inspanning. Na het sporten brengt een afkoeling je lichaam geleidelijk van inspannings- naar rustniveau. Rekoefeningen kunnen zowel in de opwarming als afkoeling zitten. Gebod 11 : Elke leeftijd en niveau hebben hun aangepaste training. Raadpleeg de trainer om een evenwichtig trainingsschema op te stellen. Hij zal rekening houden met je leeftijd, je trainingsmogelijkheden, je lichamelijke conditie met de basiseigenschappen uithouding, kracht, lenigheid, snelheid en coördinatie. Hoe beter de trainingsopbouw, hoe beter de conditie. Geef ook aandacht aan de onzichtbare training: zorg voor een gezonde en evenwichtige voeding, drink voldoende bij sportinspanningen, bouw regelmatig rust in en geef aandacht aan hygiëne zodat b.v. atleetvoet geen kans krijgt. Gebod 12 : Een goede techniek is de beste tactiek. Hoe beter je een bepaalde techniek onder de knie hebt, hoe veiliger je kan sporten. Door verkeerde bewegingen kan je o.a. je spieren overbelasten. Je vermijdt er gevaarlijke contacten mee met spelers, het veld, het materiaal... Leer van bij het begin de juiste techniek (bij gediplomeerde trainers). Veel oefenen is de enige manier om je de techniek volledig eigen te maken.

2.3. Warming up (opwarming) Een inspanning leveren zonder opwarmen is zondigen tegen één van de meest elementaire principes van de sportletselpreventie. Ook met slechte of onvolledige opwarming vergroot je de kans op kwetsuren. Belang Opwarming heeft tot doel de fysieke prestaties te verbeteren en sportletsels te vermijden. Opwarmen moet dan ook regelmatig en gedisciplineerd gebeuren. Opwarmen is belangrijk en let op de correcte uitvoering van de oefeningen. Voorzie hiervoor genoeg tijd in je trainingsprogramma. Actieve opwarming werkt blessurepreventief, stretchen alleen niet. Voor- en nadelen Een aantal fysiologische processen verbeteren bij een hogere lichaamstemperatuur. De bloeddoorstroming naar de spieren verbetert. Door de verwijding van de bloedvaten (vasodilatatie) krijgt de spier meer zuurstof, zodat de aërobe energielevering overweegt en er minder afvalstoffen (melkzuur) gevormd worden. De spier krijgt het warm en wordt zo klaargemaakt voor de arbeid die ze tijdens de training of wedstrijd moet leveren. De stofwisselingsprocessen verlopen sneller, waardoor de spieren makkelijker beschikken over de nodige energie. Er is een toename van de gevoeligheid van de zenuwreceptoren en een stijging van de zenuwgeleidingssnelheid. Andere onderdelen van het lichaam die voordeel halen uit de verhoogde temperatuur: het hart (het aantal slagen per minuut moet opgedreven worden, en per slag wordt er meer bloed rondgepompt) en de longen (die worden beter geventileerd, want dankzij de grote hoeveelheid bloed die langs stroomt, kan het bloed in de longen meer zuurstof opnemen). = het cardiovasculaire systeem Een goede opwarming heeft niet alleen een positieve invloed op de kracht, maar ook op de snelheid, de lenigheid en het uithoudingsvermogen. Bovendien is een opwarming sportletselpreventief. Studies toonden aan dat de toename van de weefseltemperatuur de gevoeligheid voor sportletsels doet dalen. De elasticiteit van de spieren neemt toe naarmate ze beter doorbloed zijn. De gewrichtsbeweeglijkheid neemt toe waardoor de rekbaarheid van pezen, ligamenten en ander bindweefsel ook verbetert. Een goede opwarming kan helpen bij de mentale voorbereiding. Spelers moeten zich immers niet alleen lichamelijk voorbereiden, maar ook geestelijk. Concentratie is noodzakelijk. Nadelen zijn er alleen maar als de opwarming niet goed wordt uitgevoerd (te intensief, te lang) waardoor de eigenlijke sportbeoefening negatief wordt beïnvloed. Soorten opwarming - Passieve opwarming: hierbij wordt de lichaamstemperatuur verhoogd door een extern middel zoals warme doeken, massage, stoombaden, warming-up gels en warme douches. Passieve opwarming biedt geen enkele bescherming tegen letsel. Massage met opwarmende zalven is dus geen vervangmiddel van een goede opwarming. Het mag alleen eventueel gebruikt worden als aanvulling en NIET als vervanging van de werkelijke warming up. - Actieve opwarming: hierbij wordt de lichaamstemperatuur verhoogd door actieve bewegingen van de belangrijkste spiergroepen. Deze vorm geniet de voorkeur. Huppelen, joggen, touwspringen, fietsen op een home trainer zijn enkele voorbeelden van een actieve opwarming. Uit verschillende studies blijkt dat passieve opwarming niet voldoende is om de flexibiliteit te doen toenemen. Actief opwarmen is uiterst belangrijk!

Inhoud Zo ziet het ideale opwarmingsschema eruit: algemene warming-up met: o circulatieopwarming (cardiovasculair): verschillende varianten van lopen: ongeveer 5 minuten o rekoefeningen (stretching) en dynamische stretching: ongeveer 7 minuten sportspecifieke opwarming (gericht op de lichaamsdelen die later in de meer intensieve sportbeoefening zullen worden gebruikt): balvaardigheid, versnellingen...: ongeveer 8 minuten Duur (gemiddeld 20 minuten) en intensiteit (men moet een beetje beginnen te zweten) moeten individueel aangepast worden, zowel aan het niveau van de atleet als aan de omgevingsomstandigheden. Meestal gebeurt de opwarming in groep, maar bepaalde sporters hebben meer nood aan opwarming dan andere. Wat voor een goed getrainde sporter een degelijke opwarming is, is voor een ongetraind individu een uitputtende inspanning. Tips Een opwarming moet geleidelijk en progressief gebeuren, maar dan wel zo dat de spier- en kerntemperatuur toeneemt zonder dat er vermoeidheid optreedt of er energiereserves worden aangesproken. Zorg voor voldoende afwisseling in de opwarming. Wees creatief en zoek regelmatig nieuwe oefeningen. Probeer zoveel mogelijk in te spelen op wat je tijdens de training zal doen. Doe tijdens de sportspecifieke opwarming de bewegingen die ook tijdens de training of de wedstrijd aan bod komen. Draag tijdens de opwarming een trainingspak. Als het koud is moet de opwarming intensiever zijn. Probeer dan ook de verhoogde temperatuur te behouden door middel van beschermende kledij. Na een opwarming mag niet langer dan 5 à 10 minuten worden gewacht met het vervolg van de training of de wedstrijd, anders gaat het effect van de opwarming verloren. 2.4. Rekoefeningen (stretching) De Engelse term 'stretchen' betekent letterlijk rekken en strekken. Het is een methode om lenigheid te bevorderen of te onderhouden. Men moet een duidelijk onderscheid maken tussen stretchen als methode om lenigheidoefeningen uit te voeren en stretchen als lenigheidtraining. Stretchen is namelijk het uitvoeren van rekoefeningen, lenigheidtraining is een doorgedreven programma van rekoefeningen met als doel een toename van de lenigheid te verkrijgen. In de opwarming en afkoeling zal men voornamelijk gebruik maken van stretchen als methode om lenigheidoefeningen uit te voeren. Er zijn verschillende stretchingmethodes. Belang en nut Bepaalde spiergroepen hebben door training de neiging om te verkorten, waardoor de blessuregevoeligheid stijgt. Een verminderde flexibiliteit is één van de oorzaken van pees- en spierletsels. Een slechte lenigheid kan er eveneens voor zorgen dat bewegingen technisch minder perfect uitgevoerd worden. Door te stretchen maken we de spieren langer. Een vergrote gewrichtsbeweeglijkheid (gevolg van een langere spier) is vooral belangrijk bij versnellingsacties, draaimomenten, slag- en werpbewegingen. Bovendien kunnen ze door een grotere contractielengte meer kracht leveren. Doordat je de spieren rekt, zijn ze minder gespannen (de basistonus vermindert). Gevolg: een betere doorbloeding en meer zuurstof. De spieren worden soepeler, waardoor de beweging soepeler, meer gecoördineerd verloopt. Samengevat kunnen we stellen dat er gestretcht wordt met verschillende bedoelingen: 1. voorkomen van spierpijn na een belangrijke inspanning 2. spierrelaxatie 3. blessurepreventie 4. revalidatie 5. prestatieverbetering

Hoe lang stretchen? Statische rekken gedurende 8 à 15 seconden is voldoende om het beoogde effect te bereiken. Hoe dikwijls stretchen? Dagelijks één tot twee keer een stretchingprogramma afwerken (en dit zes dagen op zeven) lijkt ideaal om de lenigheid te verbeteren. Om de geboekte winst niet verloren laten te gaan moet minstens 2 keer per week gestretcht worden. De verschillende oefeningen worden per oefensessie best 2 tot 5 keer herhaald. Stretchingrichtlijnen 1. Stretch nooit zonder eerst op te warmen: - enkele minuten lichte looppas; - zwaaibewegingen (vb. armen zwaaien); - huppeloefeningen. 2. Zorg voor een correcte uitgangshouding en correcte uitvoering. 3. Zorg voor een stabiele uitgangshouding: zoek zoveel mogelijk steunpunten, tracht niet alleen het te rekken lidmaat als steunpunt te hebben. 4. Niet veren, anders bereik je het tegenovergestelde effect: de spier wordt korter. 5. Rek de spier(groep) langzaam op. 6. Rek tot je een zekere spanning voelt in de spier (geen pijn). 7. Houd deze positie 8 tot 15 seconden aan (10 tellen). 8. Rustig en ritmisch ademhalen. 9. Concentreer je op de te rekken spier en ga de spanning na. 10. Keer langzaam terug uit de rekkingpositie. 11. Tracht zoveel mogelijk te ontspannen door de ledematen even los te schudden na het rekken. 12. Herhaal elke oefening 3 tot 5 keer. 13. Stretch minimaal 2 x per week en zeker bij elke sportbeoefening. 14. De oefeningen worden (zo mogelijk) links en rechts uitgevoerd. 15. Stretch in een voldoende warme ruimte, draag indien nodig losse warme kledij (trainingspak). 16. Stretch vóór en na de sportbeoefening. 17. De spiergroepen die tijdens de opwarming moeten worden gerekt, houden nauw verband met de sport die beoefend zal worden. Spieren die 2 of meerdere gewrichten overspannen (heupspieren, kniestrekkers en kniebuigers, kuitspieren) zijn gevoeliger voor letsels. Tonische spieren (spieren die constant onder hoge spanning staan m.a.w. houdingsspieren zoals de buik- en rugspieren) zijn eveneens gevoeliger evenals de spieren die zwaar zullen worden belast. Een laatste gevoelige spiergroep zijn de adductoren van het bovenbeen (spieren aan de binnenkant van de dij). 2.5. Stretching in het voetbal Niet alleen dient er gestretcht te worden tijdens de opwarming voor een training of wedstrijd, ook na een training of wedstrijd dient er gestretcht! Best loop je eerst enkele minuten uit vooraleer te stretchen. Bij voetbal zijn het natuurlijk voornamelijk de beenspieren die moeten gestretcht worden. Voornamelijk quadriceps, hamstrings, kuiten en adductoren verdienen bij voetballers extra aandacht. Ook de romp- halsen bilspieren mogen natuurlijk niet worden vergeten! Enkele stretchingoefeningen: 1. kuitspieren Voorwaartse spreidstand, handen tegen muur, boom, afsluiting. De achterste voet staat ongeveer 1 meter van de steun. Langzaam rekken terwijl de hiel op de grond blijft en de voet recht vooruit wijst. wanneer je het achterste ben gestrekt houdt, stretch vnl. de kuitspieren net onder de knieholte. De m. soleus daarentegen ( samen met achillespees) kan extra gerekt worden door het achterste been (lichtjes) te buigen.

kuitspieren soleus/achillespees quadriceps a quadriceps b 2. quadriceps a. Breng de rechterhiel langzaam naar het zitvlak. Zorg dat het bovenbeen evenwijdig blijft met het bovenbeen van het steunbeen. b. In zit op hielen. Tracht hierbij het bekken naar achter te kantelen. Steun met de handen achter de hielen. a. mogelijk houden! (hierbij worden ook hamstrings gestretcht) 3. hamstrings Kniestand; 1 been gestrekt voorwaarts; langzaam vooroverbuigen; handen in steun naast gestrekt been. 4. adductoren a. In zit, voetzolen tegen elkaar. Breng langzaam de knieën uit elkaar door eventueel met de handen of ellebogen te drukken aan de binnenzijde van de knieën. b. hordenzit; romp voorwaarts buigen terwijl rechterhand naar rechtervoet gebracht 5. rugspieren In ruglig; trek de knie (of beide knieën) naar de borst en hef het hoofd.

6. bilspieren a. In zit, linkerbeen gestrekt voorwaarts, rechtervoet aan buitenzijde van linkerknie. Druk de rechterknie naar de linker schouder. b. In zit, rechterbeen gestrekt, linker been gebogen met voet ter hoogte van buitenzijde rechter been. Met linkerhand de linkerknie tegen rechterschouder duwen en tegelijkertijd met rechterhand linker hiel opwaarts brengen zodat linker onderbeen horizontaal is. Eventueel voet naar u toe trekken (nog meer rekking). 7. zijkant romp In stand naast doelpaal. Neem paal vast met gestrekte arm boven hoofd. Langzaam romp zijwaarts laten doorhangen. 2.6. rompstabilisatie deze rompstabilisatie kan uitgevoerd worden tijdens elke training, voor en na een wedstrijd. Het is een reeks oefeningen die vooral op de statische kracht gericht zijn. telkens kunnen een drie- à viertal oefeningen gegeven worden, telkens voor een andere spiergroep. De oefeningen uit niveau B zijn de eenvoudigste en vermoeilijken naarmate de leeftijd naar niveau C en D; Telkens kunnen in elk niveau, ter afwisseling, stabilisatieoefeningen met bal gegeven worden. Probeer elke oefening/houding een 5 (jongste) to maximaal 25 (gevorderden) aan te houden, met 2 to maximaal 4 herhalingen.

beschrijving figuur Zijdelingse brug : - Steun op de elleboog - Links en rechts uitvoeren Voorligsteun op ellebogen : - Steun op beide ellebogen - Lichaam vormt rechte lijn Ruglig met rompsteun : - Steun op schouders en armen - Steun op beide voeten, knieën 90 gebogen Pomphouding : - Handen onder de schouders plaatsen - Vingers naar voren - Hoofd en lichaam vormen rechte lijn Gekruiste enkelvoudige handen- en knieënsteun : - Zit op handen en knieën, strek linkerbeen en rechterarm - wisselen Sit-up houding met benen gekruist : - heupen en knieën 90 gebogen - schouders licht van de grond heffen

beschrijving figuur Zijdelingse brug : - Steun op de elleboog - Klem bal tussen de knieën - Links en rechts uitvoeren Voorligsteun op ellebogen : - Steun op beide ellebogen - Plaats de voeten op de bal - Lichaam vormt rechte lijn Ruglig met rompsteun : - Steun op schouders en armen - Steun op beide voeten, knieën 90 gebogen - Klem de bal tussen de knieën Pomphouding : - Handen onder de schouders plaatsen - Plaats de handen op de bal - Hoofd en lichaam vormen rechte lijn Gekruiste enkelvoudige handen- en knieënsteun : - Zit op handen en knieën, strek linkerbeen en rechterarm - Probeer de bal op de rug te houden - Wisselen Sit-up houding met benen gekruist : - heupen en knieën 90 gebogen - bal tussen de knieën klemmen - schouders licht van de grond heffen

beschrijving figuur Zijdelingse brug : - Steun op de hand - Links en rechts uitvoeren Voorligsteun op ellebogen : - Steun op beide ellebogen - Lichaam vormt rechte lijn - Hef 1 been van de grond Ruglig met rompsteun : - Steun op schouders en armen - Steun op 1 voet, knie 90 gebogen - 1 been strekken, wisselen Pomphouding : - Handen onder de schouders plaatsen - Vingers naar voren - Hoofd en lichaam vormen rechte lijn - Steun op 1 voet, wisselen Gekruiste enkelvoudige handen- en voetensteun : - voorligsteun op handen en voeten, strek linkerbeen en rechterarm - wisselen Ruglig met gestrekte benen van de grond : - ruglig, hoofd steunt op de grond - benen 10 cm van de grond heffen

beschrijving figuur Zijdelingse brug : - Steun op de hand - Klem bal tussen de knieën - Links en rechts uitvoeren Voorligsteun op ellebogen : - Steun op beide ellebogen - Lichaam vormt rechte lijn - 1 been steunt op de bal - Hef 1 been van de grond Ruglig met rompsteun : - Steun op schouders en armen - Klem de bal tussen de knieën - Steun op 1 voet, knie 90 gebogen - 1 been strekken, wisselen Pomphouding : - Handen op de bal onder de schouders plaatsen - Hoofd en lichaam vormen rechte lijn - Steun op 1 voet, wisselen Gekruiste enkelvoudige handen- en voetensteun : - voorligsteun op handen en voeten, strek linkerbeen en rechterarm - bal op de rug houden - wisselen Ruglig met gestrekte benen van de grond : - ruglig, hoofd steunt op de grond - bal tussen de voeten klemmen - benen 10 cm van de grond heffen

beschrijving figuur Zijdelingse brug : - Steun op de hand - 1 arm gestrekt omhoog - Eventueel 1 been gestrekt zijwaarts heffen - Links en rechts uitvoeren Ruglig gestrekt : - Ruglig, hoofd gesteund - Bekken heffen, enkel steunen op schouders/hoofd en hielen - Spanboog maken 3-puntensteun : - Steun op ellebogen - Hef bekken van de grond - Steun op 1 voet Pomphouding op vuisten(vingers) : - Handen onder de schouders plaatsen - Steunen op vuisten (eventueel op vingers) - Hoofd en lichaam vormen rechte lijn - Steun op 1 voet, wisselen Gekruiste curl-up : - Linkerbeen 90 gebogen - Rechterbeen gestrekt - Rechterelleboog naar linkerknie brengen - wisselen.

2.7. Dynamische of actieve stretching 2.7.1 Gymnastische oefeningen Het dynamisch losmaken van de grote spiergroepen zou meer aandacht kunnen krijgen in de warming-up. In het voetbalspel speelt coördinatie een grote rol. Het gaat om behendigheid. Coördinatie, spannen/ ontspannen en behendigheid zouden vooral in de trainingswarming-up een vast onderdeel moeten zijn. 2.7.2. Statisch rekken Het statisch rekken (het gewricht wordt langzaam naar de uiterste stand gebracht en zo n 10 seconden vastgehouden zonder dat er sprake is van pijn) heeft de laatste twintig jaar onze velden veroverd. Het meer actief, het verend rekken, werd met de komst van het statisch rekken geheel naar de achtergrond verdreven en in de ban gedaan. In alle boeken wordt er vanuit gegaan dat bij verend rekken een reflex zal optreden. Een rek zou meteen worden gecompenseerd door een contractie. Er wordt dus geroepen: Niet veren, want verend rekken werkt niet en is gevaarlijk. Deze banvloek is slecht onderbouwd. Bij een bewust gecontroleerde beweging zal de reflex niet optreden en is geen reden voor een blessurerisico en het heeft wel effect op de beweeglijkheid. De reden waarom we stretchen in de warming-up is het voorkomen van blessures. Maar tot op de dag van vandaag is er nog geen enkel wetenschappelijk onderzoek bekend waarin keihard wordt aangetoond dat stretching (statisch of verend) daadwerkelijk blessures voorkomt. De inzichten veranderen, maar dat wil niet zeggen dat stretchen zijn plaats in of na de warming-up aan het verliezen is. Stretchen is geen wondermiddel om blessures tegen te gaan. Wel is statisch rekken goed bruikbaar omdat je dan even luistert en hoort of je lichaam klaar is voor de wedstrijd- of trainingsinspanning. Uit onderzoek blijkt dat een nadeel van statisch stretchen het verminderen van de prestatie is als het gaat om explosieve kracht. Statisch is immers niet explosief. Statische stretching is niet specifiek bij explosieve/snelkracht bewegingsvormen zoals voetbal. Dus is het zeker niet aan te bevelen vlak voor de wedstrijd lang statisch te stretchen. Bij voetbal gebeuren de bewegingen dynamisch actief. Een voetballer moet bij het trappen het bovenbeen snel en soepel naar voren kunnen brengen door het aanspannen van de bovenbeenspieren. Een voetballer heeft daarom dynamische, actieve lenigheid nodig. Actieve lenigheid wordt vooral beter van actieve lenigheidstraining. Bij voetbal is een warme, snelle spier met een redelijke spankracht van belang. Dynamische vormen (zoals hakkenbillen) hebben als voordeel dat de doorbloeding beter wordt en het rekken specifieker is. De conclusie is niet dat elke voetballer nu meteen moet overschakelen op een Braziliaanse warming-up (rekken in samba-ritme). Het advies is wel: overdrijf het statisch rekken niet, want de vraag blijft of het blessures voorkomt. 2.7.3. Dynamisch rekken Techniek waarbij de spieren op lengte worden gebracht door het actief losdraaien. Belangrijk voor alle spiergroepen die aanhechten of vertrekken aan het bekken. Beweeglijke heupen zijn zeer belangrijk om de voetbalbewegingen soepel uit te voeren (met een voldoende grote amplitude) en een maximale kracht/snelheid te kunnen ontwikkelen. Ook moet bijzondere aandacht worden geschonken tijdens de opwarming aan het beweeglijk maken van de romp (in de drie vlakken). Een keeper moet ook specifiek de armen en de schouders losmaken. Voordeel van het dynamisch stretchen is de specificiteit. Het voetbal wordt gekenmerkt door hoofdzakelijk dynamische bewegingen. Zie voorbeelden : USA; Real Madrid; FC Barcelona http://www.youtube.com/watch?v=v1q4l1bkky4 http://www.youtube.com/watch?v=jywnkbrm4c8&feature=related https://www.youtube.com/watch?v=di42cudoht4 http://www.youtube.com/watch?v=osjza9azbzo&feature=related Barcelona https://www.youtube.com/watch?v=kpivmn74ck4 Oranje https://www.youtube.com/watch?v=e8aykovyoea Man U https://www.youtube.com/watch?v=bvzxhid1x9u Real Madrid

dynamische oefeningen kunnen zijn : stand, voeten aangesloten, - kringen draaien met enkels, voettip op de grond - kringen draaien met beide knieën joggen heen en weer : in beweging met : - armen voorwaarts draaien beide of apart - armen achterwaarts draaien beide of apart - rompdraaien horizontaal vlak links en rechts - 1 knie afwisselend heffen met tussenpas - 1 hiel afwisselend heffen met tussenpas - voorwaarts zwaaien been links en rechts afwisselend met tussenpas - idem schuin voorwaarts links en rechts - schuin voorwaarts vorderen links en rechts 2 passen - schuin achterwaarts vorderen links en rechts 2 passen - zijwaarts vorderen 2 passen links en rechts - knie naar buiten, heupdraaien links en rechts met tussenpas - knie naar binnen, heupdraaien links en rechts met tussenpas - heuprotaties, met hand binnenkant hiel raken, afwisselend links en rechts met tussenpas dit alles in goed tempo en ritme 2.8. Cooling down (afkoeling) Belang en nut Afkoelen is even belangrijk als opwarmen: na het sporten moet het lichaam geleidelijk kunnen terugkeren naar de oorspronkelijke toestand van rust. Bij een zware inspanning stijgt immers niet alleen de hartfrequentie maar ook het melkzuurgehalte in het bloed (bij inspanningen boven de anaërobe drempel). Wanneer we nu kijken wat er gebeurt met het melkzuurgehalte in het bloed tijdens de recuperatie na inspanning zien we dat dit fel verschilt naargelang het type van recuperatie. In figuur 1 zien we in welke mate de melkzuurconcentratie daalt tijdens de verschillende manieren van recupereren na een maximale inspanningsproef op de fiets: a. blijven fietsen aan 65 % van de maximale zuurstofopname b. passieve recuperatie (platte rust) c. blijven fietsen aan 35 % van de maximale zuurstofopname

Duidelijk is dat de melkzuurconcentratie sneller daalt bij actief recupereren aan 35% van de maximale zuurstofopname dan bij passief recupereren. Recupereren aan 65% van de maximale zuurstofopname is actief recupereren aan een te hoge intensiteit vermits het melkzuurgehalte minder snel daalt dan bij passief recupereren. Ook voor de spieren is een actieve recuperatie aan te raden. Plots stoppen na een zware inspanning kan spierklachten veroorzaken. Je moet dus zeker eindigen met enkele rekoefeningen om de spiervezels weer op hun normale lengte te brengen. Hoe best recupereren na inspanning? Een actieve recuperatie na een zware inspanning is steeds aan te raden. Na een wedstrijd fiets, loop of zwem je dus best nog wat uit (een 20-tal minuten) aan een rustig tempo. Niet alleen zal bij actieve recuperatie het melkzuurgehalte in het bloed sneller dalen dan bij passieve recuperatie, maar na een zware inspanning (wedstrijd met spurt op het einde b.v. mag de inspanning best ook niet onmiddellijk gestopt worden om geen te felle bloeddrukval te krijgen bij het onderbreken van de inspanning. Dit zou tot duizeligheid of een syncope (flauwvallen) kunnen leiden. De cooling down is dus even belangrijk als de warming up. In vele sporten is de cooling down echter nog niet echt ingeburgerd. Alle oefeningen die zorgen voor een optimaal herstel na de sportinspanning kunnen dienen voor de afkoeling: losjes uitlopen of rustig joggen; losmaakoefeningen, losschudden van armen en benen; rekkingoefeningen van de meest gebruikte spiergroepen kunnen helpen om de eventuele verkortingen (bruggetjes tussen verschillende spiervezels die niet verbroken zijn) terug op lengte te brengen. Deze stretchingoefeningen gebeuren best na het uitlopen of fietsen of zwemmen. De totale duur is ongeveer 10 minuten voor een matig zware inspanning. Als actieve recuperatie voor wedstrijden of trainingen waarin kort opeenvolgend zware inspanningen geleverd worden, is een cooling down van 20 minuten nodig. 3. Je sportmateriaal moet veilig blijven. Onderhoud het! De snelle ontwikkeling van de laatste jaren op gebied van sportartikelen heeft voor de sport zowel goede als slechte kanten. Met het opdrijven van de prestaties neemt ook de kans op letsels toe. Ook ontstaan er mogelijk nieuwe vormen van letsels. Aangepast sportmateriaal Als men geen gebruik maakt van aangepast spelmateriaal, kan men overbelastingsletsels oplopen. Een voorbeeld hiervan is tennissen met een niet goed aangepast racket (te groot of te zwaar, te dun of te dik handvat, verkeerde bespanning). Daarom moet spelmateriaal aangepast zijn aan de belastbaarheid van de sportbeoefenaar. Aanpassingen kunnen gebeuren aan: De bal vb. voetballen, volleyballen en basketballen bestaan in verschillende maten en gewichten; bij tennis kan men softtennisballen gebruiken. De grootte van het terrein vb. bij voetbal spelen de 6-8-jarigen in de breedte van het terrein; bij tennis gebruikt men mini- en miditerreinen. De hoogte van het net of de doelpalen vb. voor minibasketbal bedraagt de hoogte van de korf 2,6m; voor jeugdspelers hangt het volleybalnet op 2,10m. Bij

vrouwenvolleybal hangt het net ook lager dan bij mannenvolleybal. Grootte van de doelen vb. een jeugdvoetbaldoel is kleiner dan een volwassenen voetbaldoel. Grootte van het materiaal vb. in alle slagsporten heeft men verschillende maten van rackets, sticks en bats. Fietsen worden eveneens op beenmaat afgesteld. Niet alleen overbelastingsletsels, maar ook acute letsels, worden veroorzaakt door slecht materiaal. Volgende sportmaterialen of -infrastructuren worden frequent aangeduid als oorzaak van acute sportletsels: vloer, bal, mat, trampoline, zwembad, grasveld, kunstskibaan, zwembadglijbaan, sportschoen, duikplank, halter, hockeystick, bril, bok, surfplank, hockeybal, boksbal, doelpaal, schaats en tennisracket. onderhoud sportmaterialen. Niet alleen de aangepastheid van het sportmateriaal aan de gebruiker speelt een rol, ook het onderhoud ervan moet regelmatig gebeuren. Eén van de belangrijkste oorzaken, waardoor spel- en sportmaterialen kunnen leiden tot letsels, is juist het ontbreken van de controle vooraf. Dat geldt zowel voor heel alledaagse sportmaterialen, zoals de fiets, het racket, de rolschaatsen, als voor meer speciale dingen zoals de veiligheidsbindingen van ski's, het zwemvest en de parachute bij het valschermspringen. Ook de veiligheidsbindingen bij muurklimmen of de uitrusting bij diepzeeduiken moeten regelmatig worden nagekeken op slijtage of defecten. Wat eveneens aan een regelmatige controle moet onderworpen worden is het materiaal zoals turntoestellen en doelpalen. De controle en het onderhoud van sportmateriaal kan gebeuren door de firma of sportwinkel waar het is aangekocht. De onveiligheid van de sportaccommodatie kan ook sportletsels in de hand werken. De kwaliteit van het veld of de zaalvloer is meestal de oorzaak van sportongevallen maar ook rondslingerende kledingstukken, tassen en ballen kunnen een obstakel vormen waardoor iemand zich kan blesseren. Als trainer ben je verantwoordelijk voor het scheppen van een veilige sportsituatie. Controleer dus voor de aanvang van de training of wedstrijd steeds het terrein op hinderlijke obstakels. Hou ook steeds rekening met de beschikbare ruimte bij de keuze van je oefeningen. Voorkom dat slecht en onverzorgd materiaal een excuus kan worden om af te zien van je oefeningen.