VVRV cluster Rijden, rangeren en wegzetten, versie maart 2019

Vergelijkbare documenten
Vakkennis Machinist. Cluster 8 Rijden, rangeren en wegzetten. Huidige versie: Versie 4.0 vraag-antwoord structuur (IB, HB, IvdS, RvS, MV)

Vakkennis Machinist Cluster 8: Rijden, rangeren en wegzetten

Vakkennis wijzigingsdocument Op de website VVRV update

Regeling ter uitvoering van de artikelen 1, onderdeel e, 2, 9, 20, 26 en 38 van het Besluit spoorverkeer (Regeling spoorverkeer)

VVRV cluster Bevoegdheidseisen, taken en verantwoordelijkheden machinist, versie maart 2019

1 van :12

Vakkennis Machinist Cluster 7: Gereedmaken en vertrekken

Machinist. 1 Deze regelgeving: Is een aanvulling op het NedTrain Handboek Machinist/rangeerder NedTrain uitgave januari 2011

VVRV cluster Voorbereiden, gereedmaken en vertrekken, versie maart 2019

Vakkennis Machinist. Cluster 7 Voorbereiden, gereedmaken en vertrekken

Formulierenboek. Directeur ProRail VL Kees van Dijk / Wilco van der Wolf. Herman Tijsma. Definitief. Van Auteurs. Projectleider

Vakkennis Machinist Cluster 7: Gereedmaken en vertrekken

Spoorwegveiligheid. Beremming en Remproeven

Cluster 2 Bevoegdheidseisen, taken en verantwoordelijkheden machinist

Regeling spoorverkeer

Vakkennis Machinist Cluster 2: Bevoegdheden, taken en verantwoordelijkheden machinist

Regeling ter uitvoering van de artikelen 1, onderdeel e, 2, 9, 20, 26 en 38 van het Besluit spoorverkeer (Regeling spoorverkeer)

Regeling spoorverkeer

VVRV cluster Veiligheidscommunicatie, versie maart 2019

Formulierenboek. Herman Tijsma. VL VLV VMK/ Formulierenboek/Definitief. Definitief. Van Eigenaar. Kenmerk. Versie 3.0 Datum 2 januari 2015 Bestand

Formulierenboek. Directeur ProRail VL. Staf VLV, cluster VMK Staf VLV, cluster be- en bijsturing. Definitief

CHECKLIST STS VOOR DE TREINDIENSTLEIDER

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Examenprogramma. Rangeerder Goederen en Reizigers

Vakkennis Machinist Cluster 6: Beveiligingssystemen

RV uursrapportage bijna botsing na STS passage te Utrecht op 25 april 2012

Praktijkexamen Rangeerder

Beoordelingsformulier Proeve van Bekwaamheid

Onderzoeksrapport. Rapportagedatum 1 mei Onderzoeksnummer

1 van :10

Vakkennis Machinist. Cluster 6 Beveiligingssystemen. Huidige versie: Versie 4.0 vraag-antwoord structuur (IB, HB, IvdS, RvS, MV )

Indeling seinbeelden per examenprogramma machinist, d.d. februari 2012 gebaseerd op seinenboek 2007 bijlage 4 en mening experts

In de periode december 2006 tot en met april 2007 passeren 13 reizigerstreinen van Veolia Transport, ten onrechte stoptonende seinen.

CHECKLIST STS VOOR DE VERVOERDER

Examenprogramma. Rangeerder

Wegbekendheid/kennis van de lijn machinist

LOKALE REGELGEVING SPV ONDERHOUDSBEDRIJF ONNEN

Feitenrapport. Wagen over remslof geduwd Kijfhoek 18 juli BVR Ontsporing

Feitenrapport. Onbemande gereedschapswagens rollen de buitendienststelling uit Zwijndrecht - Kijfhoek 15 juli Arbeidsongeval

Vakbekwaamheidseisen (VBE) Kennis van de lijn Leiden-Haarlem v

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op de artikelen 9, 35 en 36 van het Besluit spoorverkeer;

Seinenboek NS Reizigers

Overzicht van seinen voor het theorie-examen rangeerder Gebaseerd op de Regeling Spoorverkeer, bijlage 4 bij artikel 24, juli 2015

Spoorwegveiligheid. Dit is een door Railned Spoorwegveiligheid verstrekte kopie van het originele

Spoorcollege veiligheid / treinbeveiliging SpoorParade 17 oktober 2014

Overzicht van seinen voor het theorie-examen rangeerder Gebaseerd op de Regeling Spoorverkeer, bijlage 4 bij artikel 24, juli 2015

Examenprogramma. Rangeerder

Feitenrapport. Te snelle afloop (TSA) Kijfhoek 11 augustus 2018

HSL-Zuid en grensbaanvak Venlo-DL

Goederentrein en reizigerstrein botsen te Zwolle

Vakbekwaamheidseisen (VBE) Kennis van de lijn baanvak Haarlem-Leiden v

Trein met te hoge snelheid door wissel te Nieuwerkerk

nr criterium Vraagvariant 1 Vraagvariant 2 Vraagvariant 3

Overzicht van seinen voor het theorie-examen rangeerder Gebaseerd op de Regeling Spoorverkeer, bijlage 4 bij artikel 24, februari 2013

Vakkennis Machinist. Cluster 4 Veiligheidscommunicatie. Huidige versie: Versie 4.0 vraag-antwoord structuur (IB, HB, IvdS, RvS, MV )

Onderzoeksrapport RV-06U0985. Op maandag 20 november 2006 om 10:00 uur botst te Rotterdam Centraal een rangeerdeel tegen een goederentrein.

Onderzoeksrapport RV-07U0238

Spoorwegveiligheid. Dit is een door Railned Spoorwegveiligheid verstrekte kopie van het originele

HOOFDSTUK III. Seinen op niet bepaalde plaatsen te geven. HOOFDSTUK III. Seinen op niet bepaalde plaatsen te geven. Sein 5. Sein 5. Veilig.

ALGEMEEN REGLEMENT VAN HET PERSONEEL EN DE SOCIALE DIENSTEN BUNDEL TUCHTREGLEMENT

In de periode december 2006 tot en met september 2007 passeren negen reizigerstreinen van Connexxion ten onrechte stoptonende seinen

BASISPRINCIPES VAN DE SEININRICHTING

Nederlands seinenstelsel. op de modelbaan. Colofon. G. te Nuyl GtN NL seinenstelsel op de modelbaan. Auteur Kenmerk Versie 1.

Deel IV Bepalingen in verband met risico s van rijdende spoorvoertuigen. Titel IV Voorschriften toepasselijk tijdens rangeringen. Hoofdstuk I Algemeen

Vragenset open vragen PB lijst kennis van de lijn/wegexamen V4 Traject:A-B vice versa Naam PEX: Naam kandidaat: Datum:

Productie Services Veiligheid & Regelgeving Handboek Machinist

Gelet op artikel 6, eerste lid, onderdeel b, en artikel 7, eerste lid, van de Spoorwegwet en artikel 2 van het Besluit spoorweginfrastructuur;

Beantwoording van de 7 vragen uit het Integraal afwegingskader voor beleid en regelgeving (IAK)

Thema-audit treindienstleiding niet centraal bediende gebieden (NCBG en) Treindienstleiding op rangeerterreinen voor reizigerstreinen

Op 23 januari 2007 ontspoort om 6.15 uur een rangeerdeel zonder reizigers op het emplacement van Utrecht Centraal.

Vakbekwaamheidseisen (VBE) Kennis van de lijn baanvak Zwolle-Amersfoort v

Generieke ARIE. Aanvullende Risico Inventarisatie & Evaluatie. ProRail Assetmanagement Helmuth Götz. Definitief 1/40. Van Auteur

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,

Vakkennis Machinist Cluster 4 Communicatie

Botsing tussen twee treinen op emplacement Tilburg Goederen Onderzoek naar aanleiding van de botsing tussen een reizigerstrein en een goederentrein

Bijna-botsing tussen twee reizigerstreinen bij Hattemerbroek Aansluiting. Bevindingen naar aanleiding van de bijna-botsing op 2 september 2013

Op dinsdag 21 november 2006 om uur botst te Arnhem een goederentrein frontaal tegen een reizigerstrein.

Rijweginstelling en roodseinpassages

Rijweginstelling en roodseinpassages

HOOFDSTUK IV. Seinen op bepaalde plaatsen te geven. (Vaste seinen).

Vragenset wegexamens 07A Ledn-Hfd v

Examenprogramma machinist. machinistenvergunning bevoegdheidsbewijs

Verkennend onderzoek naar de aanname, opleiding en begeleiding van machinisten van Arriva

Feitenrapport. Botsing ketelwagon met lorrie in buitendienststelling Kijfhoek 15 juni Arbeidsongeval

Examenprogramma machinist. machinistenvergunning bevoegdheidsbewijs

Seinenboek 2005 DY

Eindrapport. Aanrijding medewerker te Meteren 13 oktober 2016

Onderzoeksrapport RV-08U0818

incidenten met videoschouwtreinen

Vragenset wegexamen 17 Barneveld aansluiting Ede Wageningen vice versa

Vragenset wegexamen 33 E Harmelen aansluiting Utrecht centraal vice versa v

VVRV cluster Treinincidenten, versie juli 2019

Regeling Communicatieprocedures veiligheidsberichten

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

HOOFDSTUK V. Seinen op treinen, rangeerdeelen en bijzondere voertuigen te geven.

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

Onderzoeksrapport RV-07U0498

24-Uurs rapportage bijna trein trein botsing na STS-passage van sein 1288 op spoor 13 te Utrecht CS d.d

Een eenvoudig, robuust en duurzaam spoorsysteem. Jan Koning, 6 november 2013, KIVI NIRIA Jaarcongres, TU Eindhoven

Transcriptie:

VVRV cluster Rijden, rangeren en wegzetten, versie maart 2019 1/15

Inhoud 1 Rijden, rangeren en wegzetten 4 1.1 Voorwoord 4 1.2 Wie is verantwoordelijk voor het veilig vervoeren van de trein? 4 1.3 Wat bepaalt de maximale snelheid voor het vervoeren van een trein? 4 1.4 Waarmee houdt de machinist rekening tijdens het versnellen en remmen? 4 1.5 Welke standaardaanwijzingen kan de machinist krijgen? 5 1.6 Wat houdt het rempercentage in? 5 1.7 Hoe berekent de machinist het rempercentage? 6 1.8 Wat doet de machinist bij onvoldoende beremming? 6 1.9 Welke soorten remmingen worden onderscheiden? 7 1.10 Wanneer mag de machinist met inhaalsnelheid rijden? 7 1.11 Wanneer mag de machinist de snelheid direct verhogen na een beter seinbeeld? 8 1.12 Hoeveel personen mogen tijdens het rijden in de bediende cabine? 8 1.13 Wat doet de machinist met de dodeman? 8 1.14 Wat doet de machinist als sporen niet veilig te berijden zijn? 8 1.15 Wat doet de machinist bij slecht zicht? 9 1.16 Wat houdt energiezuinig rijden in? 9 1.17 Wat is rangeren? 9 1.18 Wat is nodig om te kunnen rangeren? 10 1.19 Wat is rangeren voor de machinist? 10 1.20 Wat is rangeren voor de rangeerder? 11 1.21 Wanneer moet de machinist bij het uitvoeren van een rangeerbeweging begeleid worden? 11 1.22 Wat is nodig om als machinist met een rangeerbeweging te kunnen beginnen? 11 1.23 Wat bepaalt de maximale snelheid van een rangeerbeweging? 12 1.24 Wat houdt vrijgave rangeren in? 12 1.25 Wat is het verschil tussen rangeren in centraal bediend gebied (CBG) en niet centraal bediend gebied (NCBG)? 13 1.26 Wat houdt een tijd-ruimteslot in niet centraal bediend gebied (NCBG) in? 13 1.27 Wat houdt rangeren met afspraken in niet centraal bediend gebied (NCBG) in? 14 1.28 Wat houdt rangeren met toestemming per beweging in niet centraal bediend gebied (NCBG) in? 14 VVRV cluster Rijden, rangeren en wegzetten, versie maart 2019 2/15

1.29 Waar let de machinist op wanneer hij een rangeerbeweging uitvoert, specifiek in niet centraal bediend gebied (NCBG)? 14 1.30 Hoe parkeert de machinist de trein? 15 VVRV cluster Rijden, rangeren en wegzetten, versie maart 2019 3/15

1 Rijden, rangeren en w egzett en 1 Rijden, rangeren en wegzetten 1.1 Voorwoord De vakkennis is bedoeld als bronmateriaal en niet als leerboek, vandaar ook het ontbreken van een didactische opbouw en afbeeldingen. De vakkennis is een weergave van wet- en regelgeving en bevat tevens afspraken waar de sector het over eens is en die gelden als branche-afspraken. Het examen machinist Vergunning bijlage IV machinistenrichtlijn is gebaseerd op deze vakkennis. Voor de vakbekwaamheidseisen zie het examenprogramma op de website van VVRV. In de opleidingen kan uiteraard dieper worden ingegaan op bepaalde thema s en kan verbreding worden aangebracht. Overal waar hij/zijn staat, dient ook zij/haar te worden gelezen. De vakkennis is samen met deskundigen en naar beste weten en kunnen samengesteld. Toch kunnen er onjuistheden of onvolledigheden in de tekst geslopen zijn. VVRV is niet aansprakelijk voor schade als gevolg daarvan. 1.2 Wie is verantwoordelijk voor het veilig vervoeren van de trein? De machinist is verantwoordelijk voor het veilig vervoeren van de trein. Hij volgt daarbij de seinen en Aanwijzingen van de treindienstleider onvoorwaardelijk op. 1.3 Wat bepaalt de maximale snelheid voor het vervoeren van een trein? De maximale snelheid waarmee de machinist de trein mag vervoeren, is afhankelijk van: - de bevoegdheid van de machinist - de maximum toegestane snelheid op een hoofdspoorweg (baanvaksnelheid) - de plaatselijke snelheid - de toegestane materieelsnelheid (de maximum toegestane snelheid van het betrokken materieel) - de dienstregelingssnelheid (de in de dienstregeling of tijdtafel vermelde snelheid) - de inhaalsnelheid (de in de tijdtafel aangegeven maximum toegestane snelheid van de trein) - aanwijzingen - een tijdelijke snelheidsbeperking. 1.4 Waarmee houdt de machinist rekening tijdens het versnellen en remmen? Bij het versnellen en remmen houdt de machinist rekening met de volgende factoren: - aanwijzingen - inhaalsnelheid - tijdelijke snelheidsbeperkingen (Informatie Aan Machinisten IAM) VVRV cluster Rijden, rangeren en wegzetten, versie maart 2019 4/15

- lengte en gewicht trein - rempercentage - stand P/G-kraan - eigenschappen baanvak (soort beveiliging, lengte, bochten, helling, overzichtelijkheid) - gladde sporen - materieelstoringen 1.5 Welke standaardaanwijzingen kan de machinist krijgen? Standaardaanwijzingen zijn vastgestelde opdrachten die in een aantal situaties worden gebruikt: - door stoptonend sein rijden: aanwijzing STS - voorzichtig rijden: aanwijzing VR - overweg berijden: aanwijzing OVW - snelheid begrenzen: aanwijzing SB. In mindere mate komen voor: - ddoor stoptonend sein rijden met normale snelheid: aanwijzing STS-A - verkeerd spoor rijden: aanwijzing VS - telefonisch toestemming vragen voor vertrek: aanwijzing TTV. De formele term is standaardaanwijzing. In het dagelijks gebruik wordt meestal gesproken van 'aanwijzing'. Indien een aanwijzing mondeling wordt gegeven, noteert de machinist de gegevens en behandelt hij de aanwijzing op de voorgeschreven wijze. 1.6 Wat houdt het rempercentage in? De machinist moet weten dat zijn trein voldoende beremd is. De machinist moet het rempercentage zelf berekenen, checkt de DMI/MMI (Driver Machine Interface/Mens Machine Interface) in geval van ERTMS/ETCS of neemt het rempercentage van de beremmingsstaat. Op de beremmingsstaat staan onder andere: - het treingewicht - de samenstelling van de trein - lengte van de trein - het aantal assen - het aanwezige rempercentage - het vereiste rempercentage - de hoogst toegelaten snelheid - de trekkracht van de locomotief - het aantal wagens met gevaarlijke stoffen - andere bijzonderheden van de trein. VVRV cluster Rijden, rangeren en wegzetten, versie maart 2019 5/15

In de Spoorwegwet is een maximaal toegestane remweg bepaald waarbinnen alle treinen tot stilstand moeten komen: - 0 < Vmax 40 km/u 400 m - 40 < Vmax 60 km/u 500 m - 60 < Vmax 80 km/u 800 m - 80 < Vmax 130 km/u 1000 m - 130 < Vmax 160 km/u 1150 m. Voor Nederland dient het rempercentage zodanig te zijn dat de trein aan bovenstaande remwegeis kan voldoen op een dalende helling van 5 (5 promille, 5 meter daling per kilometer). In de wet is dit minimum rempercentage/remvermogen vastgelegd in de tabel Rempercentages (bijlage 2 van de Regeling Spoorverkeer ). 1.7 Hoe berekent de machinist het rempercentage? Formule rempercentage In de Regeling Spoorverkeer is de formule voor het rempercentage te vinden. Remgewicht van de trein gedeeld door het treingewicht X 100 =. % Het berekende rempercentage wordt naar beneden afgerond op hele procenten. Remgewicht - de remkracht waarmee wordt aangegeven met welke kracht een spoorvoertuig kan worden afgeremd door zijn remsysteem - de remgewichten van alle voertuigen waarvan de rem in werking is, bij elkaar opgeteld (op ieder spoorvoertuig staat het remgewicht vermeld) - eenheid = rem-ton (niet te verwarren met de massa-ton /1000 kg). Treingewicht - totaal gewicht van de trein - bij reizigerstrein: som van de getallen zoals vermeld op het krachtvoertuig en de afzonderlijke spoorvoertuigen - bij goederentrein: het eigen gewicht van het krachtvoertuig plus de wagens vermeerderd met het gewicht van de aanwezige lading (of het maximum draagvermogen van de wagen indien het ladingsgewicht niet bekend is) - eenheid is massa-ton (1000 kg). 1.8 Wat doet de machinist bij onvoldoende beremming? Het onvoldoende beremd zijn van een trein kan veroorzaakt worden doordat de machinist de rem van een draaistel of voertuig heeft moeten afsluiten. VVRV cluster Rijden, rangeren en wegzetten, versie maart 2019 6/15

Indien een machinist constateert dat zijn trein onvoldoende beremd is, neemt hij contact op met zijn spoorwegonderneming; in overleg kan worden besloten: - de trein alsnog te laten rijden met een lagere snelheid - de trein uit de dienst te nemen voor herstelling. Ook de treindienstleider moet bij onvoldoende beremming door de machinist worden ingelicht. 1.9 Welke soorten remmingen worden onderscheiden? De machinist zet de eerste remming zo in, dat hij de trein volkomen in zijn macht heeft. Bedrijfsremming Remming waarmee de trein in alle gevallen behalve in noodgevallen remt. Volremming De maximale bedrijfsremming (1,5 Bar uit de treinleiding). Snelremming Het maximaal remmen van een trein. Hierbij wordt de treinleidingdruk snel verlaagd tot 0 Bar. Behalve doordat de machinist de remkraan in de snelremstand zet, kan een snelremming worden aangestuurd door: - ATB-ingreep - dodemaningreep - treinbreuk - bediening noodrem(trekker) door passagier 1.10 Wanneer mag de machinist met inhaalsnelheid rijden? Op voorwaarde dat de plaatselijke toegestane snelheid, de seingeving en andere (reglementaire) bepalingen dit toelaten, rijdt de machinist met inhaalsnelheid om: - ontstane vertragingen in te lopen - een door een tijdelijke snelheidsbeperking verwachte vertraging te voorkomen. VVRV cluster Rijden, rangeren en wegzetten, versie maart 2019 7/15

1.11 Wanneer mag de machinist de snelheid direct verhogen na een beter seinbeeld? Met inachtneming van geboden of toestemmingen van specifieke snelheidsborden, mag de machinist de snelheid direct verhogen als: - hij overdag en bij goed zicht ziet dat het eerste hoofdsein dat hij zal voorbijrijden, toestaat om te rijden met een hogere snelheid dan de trein rijdt - er zich tussen de trein en dit hoofdsein geen wissels bevinden - de trein de wisselbogen in zijn geheel is gepasseerd en - het punt van toegestane snelheidsverhoging volledig is gepasseerd. Zie hiervoor de Regeling Spoorverkeer, artikel 31 over seinopvolging. 1.12 Hoeveel personen mogen tijdens het rijden in de bediende cabine? Iedere spoorwegonderneming treft maatregelen die voorkomen dat machinisten gedurende het gebruik van een hoofdspoorweg hun aandacht verliezen/verminderen. Het is daarom verboden zich in de bestuurderscabine van een trein te bevinden zonder toestemming van de betrokken spoorwegonderneming. Het aantal in de bediende cabine toe te laten personen wordt bepaald door de spoorwegonderneming. 1.13 Wat doet de machinist met de dodeman? De dodeman (ook wel genoemd Intermitterende dodeman of dodemaninstallatie ) is de oudste vorm van beveiliging aan boord van treinen. De machinist moet tijdens de rit met tussenpauzen (intermitterend) een hefboom of voetpedaal neergedrukt houden. Raakt hij onwel, dan stopt het bedienen van de dodeman en volgt er automatisch een snelremming. 1.14 Wat doet de machinist als sporen niet veilig te berijden zijn? Als de machinist tijdens de rit merkt dat het spoor niet veilig te berijden is dan: - brengt hij de trein zo snel mogelijk tot stilstand - licht hij direct de treindienstleider in. Ziet een machinist dat het nevenspoor niet veilig te berijden is, dan: - brengt hij de trein zo snel mogelijk tot stilstand - ontsteekt hij direct het gevaarsein op zijn trein - zendt hij een alarmoproep uit via de GSM-R - plaatst hij afhankelijk van het soort baanvakbeveiliging de kortsluitkabel - loopt hij indien mogelijk de tegentrein tegemoet met een rode lamp of vlag en geeft hij bij benadering van de tegentrein het gevaarsein. VVRV cluster Rijden, rangeren en wegzetten, versie maart 2019 8/15

1.15 Wat doet de machinist bij slecht zicht? Is het zicht minder dan 300 meter dan geeft de machinist om de vijf seconden het attentiesein : - op baangedeelten waar onbeveiligde openbare overwegen voorkomen - op baangedeelten waar overpaden met landhekken voorkomen (alléén tussen 05.00 uur en 20.00 uur) - bij het benaderen of het berijden van wisselcomplexen waar sneeuwruimers aan het werk kunnen zijn. 1.16 Wat houdt energiezuinig rijden in? Energiezuinig rijden is vooral: het maximaal inzetten op uitrollen, binnen de tijdsmarges van de dienstregeling. Het toepassen van energiezuinig rijden levert een spoorwegonderneming een aanzienlijke financiële besparing op. Ook is het duurzamer in de zin van dat het milieu minder belast wordt door CO2-uitstoot (verminderen broeikaseffect). Er zijn verschillen in elektrisch en diesel materieel wat betreft energiezuinig rijden. Bij sommige soorten elektrisch materieel zetten weerstanden een deel van de gevraagde stroom om in warmte. Deze warmteontwikkeling wordt verder niet gebruikt. Materieel waarin draaistroommotoren of chopperschakeling zijn toegepast, zijn relatief energiezuinig. De tractiemotor krijgt gedoseerd stroom en er is geen tussenschakeling van weerstanden. Met elektrisch materieel is het mogelijk om relatief snel op de gewenste snelheid te komen; bovendien is het beter voor het milieu. De dieselmotor wordt minder belast als het toerental laag wordt gehouden. In combinatie met een gematigde aanzet komt er een optimale verbranding tot stand (minder roetuitstoot). De machinist heeft een belangrijke rol bij het energiezuinig rijden en remmen. Hij kan veel energie besparen door: - op tijd te vertrekken - de trein snel op de gewenste snelheid te brengen, de tractie uit te schakelen en daarna te laten uitrollen (een trein in beweging kan door zijn massa en snelheid -de zogenaamde kinetische energie- lang uitrollen zonder energie te verbruiken) - kennis van het baanvak (gebruik maken van natuurlijke hellingen en van kunstwerken; anticiperen op lichtseinen en snelheidsborden). 1.17 Wat is rangeren? Rangeren is: op een spoorwegemplacement splitsen of opnieuw samenvoegen van treinen, dan wel in een bepaalde volgorde op een spoor of naar andere sporen manoeuvreren (Besluit Spoorverkeer, artikel 29). Koppelen en ontkoppelen valt daarmee onder rangeren, VVRV cluster Rijden, rangeren en wegzetten, versie maart 2019 9/15

ILT heeft vrijstelling verleend voor het splitsen en samenvoegen van treinen waarbij de koppeling wordt bediend vanuit de cabine (Beleidsregel 18650, 2015). Dat mag ook de machinist doen. 1.18 Wat is nodig om te kunnen rangeren? De machinist mag een rangeerbeweging beginnen als: - hij een rangeeropdracht en toestemming heeft - het rangeren veilig kan wat betreft: - personen nabij het rangeerdeel - het materieel - de lading - de infrastructuur. Rangeeropdracht De machinist ontvangt de rangeeropdracht van zijn bedrijf. Uit de rangeeropdracht blijkt: - welke rangeerbewegingen moet worden uitgevoerd - op welk tijdstip de rangeerbewegingen moeten worden uitgevoerd - via welke weg de rangeerbewegingen moeten worden uitgevoerd - met welke bijzonderheden rekening moet worden gehouden - met welke bepalingen van de spoorwegonderneming rekening moet worden gehouden. Toestemming rangeerbeweging De treindienstleider geeft op een van onderstaande manieren toestemming om de rangeerbeweging aan te vangen: - mondeling (per spreekverbinding) - via een handsein gegeven door de rangeerder - door het uit de stand stop brengen van het voor de rangeerbeweging geldende sein - door middel van een aanwijzing. 1.19 Wat is rangeren voor de machinist? Rangeren voor de machinist is: het verplaatsen van trein- of rangeerdelen (door middel van besturen en begeleiden), bijvoorbeeld: - omrijden van een locomotief - 'voorbrengen' van materieel van een opstelspoor naar een perronspoor - een samengesteld rangeerdeel verplaatsen - een loc verplaatsen naar een trein Rangeren in deze zin wordt ook wel het uitvoeren van een rangeerbeweging genoemd. Als het koppelen of ontkoppelen automatisch vanuit de cabine kan plaatsvinden, dan mag de machinist dit ook doen. Fysiek koppelen of ontkoppelen buiten de cabine mag dus niet. VVRV cluster Rijden, rangeren en wegzetten, versie maart 2019 10/15

1.20 Wat is rangeren voor de rangeerder? De rangeerder mag treinen of rangeerdelen samenstellen en begeleiden (Besluit Spoorwegpersoneel artikel 3): - af- en aankoppelen van doorgaande rijtuigen (combineren en splitsen) - bijplaatsen van rijtuigen of treinstellen - plaatsen, uithalen of uitzetten van wagens of voertuigen - sorteren van wagens naar bestemming ( heuvelen of stoten ). De rangeerder kan de machinist begeleiden met maximaal 40 km per uur. Aanwijzingen van de rangeerder dienen te worden opgevolgd. 1.21 Wanneer moet de machinist bij het uitvoeren van een rangeerbeweging begeleid worden? De machinist moet worden begeleid: - als hij de rijweg niet kan overzien - als hij onvoldoende of geen wegbekendheid heeft - als dit in de lokale regelgeving is voorgeschreven. Bij begeleid rangeren volgt de machinist alle instructies van de begeleider op; daarom moet hij: - de begeleider altijd kunnen zien of horen via een spreekverbinding (portofoon, GSM-R) - bij gebruik van een spreekverbinding altijd de regels voor veiligheidscommunicatie hanteren (TSI en regelgeving ProRail) - meteen stoppen met rangeren wanneer er geen contact (zicht of gehoor) meer is met de begeleider. 1.22 Wat is nodig om als machinist met een rangeerbeweging te kunnen beginnen? De machinist mag een rangeerbeweging beginnen als: - hij een rangeeropdracht van zijn bedrijf en - toestemming van de treindienstleider heeft - het rangeren veilig kan wat betreft: - personen nabij het rangeerdeel - het materieel - de lading - de infrastructuur. Rangeeropdracht De machinist ontvangt de rangeeropdracht van zijn bedrijf. VVRV cluster Rijden, rangeren en wegzetten, versie maart 2019 11/15

Uit de rangeeropdracht blijkt: - welke rangeerbewegingen moeten worden uitgevoerd - op welk tijdstip de rangeerbewegingen moeten worden uitgevoerd - via welke weg de rangeerbewegingen moeten worden uitgevoerd - met welke bijzonderheden rekening moet worden gehouden - met welke bepalingen van de spoorwegonderneming rekening moet worden gehouden. Toestemming rangeerbeweging De treindienstleider geeft op een van onderstaande manieren toestemming om de rangeerbeweging aan te vangen: - mondeling (per spreekverbinding) - via een handsein gegeven door de rangeerder of begeleider - door het uit de stand 'stop' brengen van het voor de rangeerbeweging geldende sein - door middel van een aanwijzing. 1.23 Wat bepaalt de maximale snelheid van een rangeerbeweging? De machinist voert een rangeerbeweging uit met maximaal 40 km/u. De maximum snelheid is afhankelijk van: - een veilige werkplek - de maximaal toegestane snelheid van de voertuigen - de belasting, het zicht en de beremming van het rangeerdeel - de maximale snelheid die de infra toestaat - tijdelijke snelheidsbeperkingen - de lokale bedrijfsregels - de seingeving. 1.24 Wat houdt vrijgave rangeren in? Emplacementen die zijn uitgevoerd met een Vrijgave rangeren geven de machinisten begeleider (rangeerder) de mogelijkheid om ter plaatse de wissels te bedienen zonder tussenkomst van de treindienstleider. Rangeren met een vrijgave kan: procedureel of technisch; in beide gevallen rangeren machinist en eventuele begeleider op eigen verantwoordelijkheid. Procedureel De treindienstleider geeft toestemming tot het schakelen van de vrijgave rangeren en maakt afspraken met de machinist over de vrijgave. De treindienstleider laat gedurende de afgesproken tijd geen treinen toe tot het gebied. VVRV cluster Rijden, rangeren en wegzetten, versie maart 2019 12/15

Technisch Er wordt een aantal sporen technisch afgezonderd. De treindienstleider legt de toeleidende wissels vast. De machinist of begeleider krijgt een groen lampje te zien in een bedieningskastje ( sleutelkast ) en bedient de bijbehorende knop om de wissels elektrisch op slot te zetten (controle: witte lamp brandt; groene lamp uit). De seinen in het vrijgavegebied tonen na het sleutelen een wit licht en geven geen beveiligingsgaranties. 1.25 Wat is het verschil tussen rangeren in centraal bediend gebied (CBG) en niet centraal bediend gebied (NCBG)? Binnen een CBG wordt een rangeerbeweging uitgevoerd met gebruikmaking van lichtseinen. Het rangeerdeel (de rangeerdelen) rijdt (rijden) de rijweg af die de treindienstleider heeft ingesteld. In een NCBG wordt een rangeerbeweging zonder lichtseinen uitgevoerd. Het rangeren in NCBG gaat daarom altijd in overleg met de treindienstleider; deze moet van elke rangeerbeweging op de hoogte zijn, zodat hij weet wat er in zijn gebied gebeurt. 1.26 Wat houdt een tijd-ruimteslot in niet centraal bediend gebied (NCBG) in? Een 'tijd-ruimteslot' (TRS) is een afgebakend geografisch gebied (één of meer sporen) dat een machinist voor een bepaalde tijd krijgt toegewezen voor rangeerwerkzaamheden. Een tijd-ruimteslot bevindt zich in een NCGB en is begrensd door seinen of vrijbalken. Voor een tijd-ruimteslot geldt het volgende: - een NCBG kan meerdere tijd-ruimteslots bevatten - worden meerdere aan elkaar grenzende tijd-rruimteslots toegewezen aan één machinist (met of zonder begeleider/rangeerder), dan beschouwt hij deze combinatie als één tijdruimteslot - in een NCBG worden de fysieke grenzen van een tijd-ruimteslot aangegeven in de plaatselijke/lokale regelgeving - er mag maar één machinist tegelijk actief zijn - in overleg met de infragebruiker kan een treindienstleider NCGB een tijd-ruimteslot nader definiëren. VVRV cluster Rijden, rangeren en wegzetten, versie maart 2019 13/15

1.27 Wat houdt rangeren met afspraken in niet centraal bediend gebied (NCBG) in? Rangeren met afspraken in NCBG betekent het volgende: - de treindienstleider maakt vooraf afspraken met de machinist. Vervolgens bepalen de machinist en begeleider hoe en via welke weg de rangeerbewegingen in een bepaald tijdsbestek worden uitgevoerd - de treindienstleider zorgt ervoor dat hij geen twee bewegingen tegelijkertijd toestemming geeft te bewegen op hetzelfde spoor - de machinist en de begeleider bij een geduwde rangeerbeweging zijn verantwoordelijk voor de veilige uitvoering van de rangeerbeweging. 1.28 Wat houdt rangeren met toestemming per beweging in niet centraal bediend gebied (NCBG) in? Rangeren met toestemming per beweging in NCBG betekent het volgende: - de treindienstleider geeft toestemming aan de machinist voor het uitvoeren van een beweging van een spoor naar een ander spoor, eventueel via tussenliggende sporen (rijweg) - als de beweging eenmaal is uitgevoerd, kan de machinist pas na toestemming een nieuwe beweging uitvoeren - de treindienstleider zorgt ervoor dat hij geen twee bewegingen tegelijkertijd toestemming geeft te bewegen op hetzelfde spoor - de machinist en de begeleider zijn beiden verantwoordelijk voor de veilige uitvoering van de rangeerbeweging. 1.29 Waar let de machinist op wanneer hij een rangeerbeweging uitvoert, specifiek in niet centraal bediend gebied (NCBG)? Machinist (en begeleider) letten beiden op: - obstakels - voertuigen op het te berijden spoor - niet-vrijstaande voertuigen op eventuele nevensporen - de wisselstand - ontspoortongen en stop-ontspoorblokken - stopblokken en remschoenen - afsluitborden en rode vlaggen of rode lampen - vrijbalk. De machinist stopt bijvoorbeeld wanneer een wisselsein niet in de eindstand en in de juiste stand staat of een wisseltong niet in de eindstand ligt. Verder rijden mag pas wanneer zeker is dat dit veilig kan. VVRV cluster Rijden, rangeren en wegzetten, versie maart 2019 14/15

1.30 Hoe parkeert de machinist de trein? Parkeren is: op een spoorwegemplacement laten stilstaan van een trein anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van reizigers of voor het onmiddellijk laden of lossen van goederen (Besluit Spoorverkeer). Een kracht-of spoorvoertuig dient altijd voldoende geremd weggezet te worden op de handof parkeerrem. Als dit niet mogelijk is, dan: - koppelt de machinist het kracht-/spoorvoertuig aan een ander wel geremd voertuig (indien er automatisch gekoppeld kan worden vanuit de cabine) of - legt hij een stopblok voor de wielen (indien toegestaan). De machinist zet de trein weg in de bedrijfstoestand die is bepaald door de spoorwegonderneming. VVRV cluster Rijden, rangeren en wegzetten, versie maart 2019 15/15