nr criterium Vraagvariant 1 Vraagvariant 2 Vraagvariant 3

Transcriptie

1 Vragenset wegexamen 33A Den Haag Centraal Binckhorst vice versa v nr criterium Vraagvariant 1 Vraagvariant 2 Vraagvariant 3 1 Dienstregelingspunten: De machinist kan op basis van de afkortingen de dienstregelingspunten benoemen en visualiseren waar dit dienstregelingspunt ligt. Welk dienstregelingpunt ligt er tussen Gvc en Vb? Gebruik de spoorafkorting Dat is Bkh 2 Stations & volgorde daarvan: De machinist kan stations in de juiste volgorde benoemen. (afkortingen) 3 Spoornummering: De machinist kan de spoornummering van kopsporen doorgaande sporen binnen stations benoemen en visualiseren. (perrondelen) 4 Hoogste baanvaksnelheid (hoogst toegelaten snelheid op een baanvak): De machinist kan de hoogste baanvaksnelheid benoemen. Wat is de hoogst toegelaten snelheid tussen Gvc en Bkh? De hoogst toegelaten snelheid is 60. km/h Welk sporen op station Gvc zijn perronsporen? Kies de 2 goede antwoorden a. 1 t/m 5 b. 6 t/m 10 c. 12 t/m 18 d. 24 t/m 28 e. 103 a en b Wat voor sporen zijn spoor 24 t/m 28 op station Gvc? A Kopsporen B Perronsporen C Doorrijdsporen Wat is de hoogst toegelaten snelheid tussen Gvc en Bck? a. 60 km/h b. 80 km/h c. 100 km/h

2 5 Plaatselijke snelheden > 40 km/h: De machinist kan in chronologische volgorde de plaatselijke snelheden > 40 km/h benoemen. (volgorde rijrichting) Wat is de plaatselijke snelheid op spoor 903a vanaf Bkh in de richting van Gd, km 24.5? De plaatselijke snelheid op dit punt is 60.. km/h Wat is de plaatselijke snelheid bij doorrijden spoor 903a vanaf Bkh in de richting van G, na P-sein 558? De plaatselijke snelheid op dit punt is 60.. km/h 6 Afwijkingen van de standaardsituatie van seinen: De machinist kan, indien van toepassing, de afwijking van de standaardsituatie omtrent seinen benoemen. Welke afwijkende situatie van seinen is er op station Gvc, spoor 7? a. Het sein is slecht zichtbaar onder de kap b. P-sein (558) is laag uitgevoerd c. Er staat een hoog sein (20) met snelheidsbord Welke afwijkende situatie van seinen is er bij Bkh, spoor 903a, richting Gd? a. Op de fly over staat een herhalingssein b. P-sein (558) is laag uitgevoerd C Er staat een hoog sein met snelheidsbord 7 Type baanvakbeveiliging: De machinist kan aangeven welke soorten baanvakbeveiliging voorkomen, Welk type baanvakbeveiliging beeft het baanvak Gvc-Bkh? a. Dubbel-enkelspoorbeveiliging b. Dubbelspoorbeveiliging c. Beveiligd linkerspoor Welk type baanvakbeveiliging beeft het baanvak Bkh-Gvc? a. Dubbel-enkelspoorbeveiliging b. Automatisch blokstelsel met rijrichtingkering c. Enkelspoorbeveiliging 8 Type treinbeveiligingssysteem: De machinist kan aangeven welke typen treinbeveiligingssysteem voorkomen. Heeft het baanvak Gvc-Bkh ATB NG als beveiligingssysteem? A ja B Nee Welk type treinbeveiliging heeft het baanvak Bkh-Gvc? a. ATB EG b. ATB NG c. ETCS (ERTMS)

3 9 Oriëntatiepunten bij rempunten: De machinist kan baanvakspecifieke oriëntatiepunten benoemen die relevant zijn om de rempunten voor jezelf te bepalen. (sein, verkenbord (waar), ander infrapunt Wat kunt u gebruiken als oriëntatierempunt voor Gvc als u uit de richting van Gd komt? a. Seinbeeld b. Een verkenbord c. Een fly over 10 Plaatsen waar doorgewisseld kan worden op de vrije baan (onder meer om opzij genomen te worden): De machinist kan de plaatsen waar doorgewisseld kan worden op de vrije baan benoemen. 11 Bovenleidingsysteem en bijzonderheden: De machinist kan sporen benoemen waar spanningssluizen en fasescheidingen zijn, waar geen bovenleiding aanwezig is en bij aanwezigheid van bovenleiding de soort spanning, indien afwijkend van 1800V. = 3000V, 1500V, 25KV) Is er tussen Gvc en Bkh een mogelijkheid om door te wisselen? a. Ja, bij Gvc b. Ja, bij Bkh c. Nee, dat is niet mogelijk Is er op station Gvc overal bovenleiding? a. Ja b. Nee Is er een inhaalspoor tussen Gvc en Bkh? a. Ja b. Nee 12 Spanningsloze gedeeltes: De machinist kan benoemen waar spanningsloze gedeeltes voorkomen in het baanvak. Is er tussen Bkh en Gvc een spanningsloos gedeelte? a. Ja b. Nee

4 13 Aansluitende baanvakgedeelten: Welke aansluiting is er tussen Gvc en Bkh? Welke aansluiting is er tussen Bkh en Gvc? Welke aansluitingen zijn er tussen Gvc en Bkh? De machinist kan aansluitende baanvakgedeelten benoemen tussen uitrijsein van het vertrekstation en inrijsein van aankomststation met de officiële naam van de aansluiting en of de kilometrering verandert en waar. a. Bkh - Ypb b. Bkh - Ledn c. Er is geen aansluiting a. Bkh - Gv b. Bkh - Ledn c. Er is geen aansluiting Kies de 2 goede antwoorden a. Bkh Ypb b. Bkh Gv c. Bkh - Ledn d. Ldd - Gv 14 Onbeveiligde openbare overwegen, overpaden, landhekken op de vrije baan: De machinist kan aangeven op welk deel van het baanvak onbeveiligde overwegen, overpaden, landhekken zijn, op de vrije baan. Is er tussen Bkh en Gvc een onbeveiligd overpad en zo ja waar? a. Ja, onder het viaduct b. Ja, op het viaduct c. Nee, er is geen onbeveiligd overpad Is er tussen Gvc en Bkh een onbeveiligde overweg en zo ja waar? a. Ja, bij Gvc b. Ja, bij Bkh c. Nee, er is geen onbeveiligde overweg (on)beveiligde overwegen en overpaden op en direct achter een station: De machinist kan aangeven waar beveiligde overwegen en overpaden op en direct achter een station zich bevinden. 16 Specifieke kenmerken van flyovers, bruggen en dive-unders: De machinist kan specifieke

5 kenmerken van fly-overs, bruggen, dive- unders, aangeven en waar deze zich op het baanvak bevinden. (looppaden binnen/buiten pvr wibr) 17 Specifieke kenmerken van tunnels en verdiepte bakken: De machinist kan veiligheidskenmerken van tunnels en verdiepte bakken benoemen (aantal buizen, bijzonderheden vluchtweg). 18 Plaatselijke regelgeving: - De machinist kan de plaatselijke regelgeving (van baanvak en emplacement voor treinbewegingen) benoemen (in handboek of elders). 19 Bijzonderheden baanvak: bijv De machinist kan bijzonderheden op het baanvak benoemen. verhoogd risico op gladde sporen; onoverzichtelijke situaties; vergrendelde aansluitingen op de vrije baan. Welke bijzonderheid kent het baanvak tussen Bkh en Gvc? a. Op Gvc is een was-installatie b. Er is een rangeergebied c. Bij Bkh is een antiicinginstallatie Welke bijzonderheid kent het baanvak tussen Gvc en Bkh? a. Spoor 103c Bkh heeft een anti-icing installatie b. Gvc kan extreem glad zijn c. Spoor 103c Bkh heeft een wasinstallatie

6 20 Informatie stations met betrekking tot vertrekken: De machinist kan informatie over vertrekken op stations benoemen. Bijv. onoverzichtelijke punten; wel/geen sleutelkastje aanwezig. Wat is bij vertrek een kenmerk van station Gvc? a. Vertrek naar Gd alleen mogelijk van de sporen 1 t/m 7 b. Vertrek naar Ledn alleen mogelijk van de sporen 1 t/m 6 c. Vertrek naar Bkh alleen via sporen 103b en 906a Wat is bij vertrek een kenmerk van Bkh? a. Vertrek Bkh Zuid alleen via sporen 103b en 323 b. Vertrek Bkh Zuid alleen via sporen 104a en 906a c. Het is een onoverzichtelijke situatie 21 Informatie stations met betrekking tot aankomen: De machinist kan informatie over aankomen/naderen op stations benoemen, betreffende slecht waarneembare seinen en afwijkende stopplaatsen, onoverzichtelijke punten, oriëntiepunten die ook bij slecht zicht te zien zijn Wat is bij aankomst een kenmerk van station Gvc? a. Binnenkomen uit de richting van Laa kan alleen naar de sporen 1 t/m 6 b. Perronsporen hebben een verschillende lengte c. Het is een onoverzichtelijke situatie 22 De machinist kan aangeven wat veilige looproutes zijn voor het omrijden van materieel. Wat is een mogelijkheid om materieel om te rijden tussen Gvc en Bkh? a. Dat is niet mogelijk b. Via sporen 103c en 906a c. Via sporen 104 a en De machinist kan aangeven of het spoor op een helling ligt, met gebruikmaking van verschillende categorieën. TOTAAL VARIANT 1 10 VRAGEN VARIANT 2 10 VRAGEN VARIANT 3 9 VRAGEN

7