Aminoglycosiden. Analysen verricht in het kader van het referentiecentrum. Referentielaboratorium

Vergelijkbare documenten
Lokalisatie Aantal stalen Lokalisatie Aantal stalen

Lokalisatie Aantal stalen Lokalisatie Aantal stalen

Aminoglycosiden. Gegevens van het Referentielaboratorium. Analysen verricht in het kader van het referentiecentrum. Referentielaboratorium

O 2 H N 2. Deoxystreptamine

Voorwoord. Dit rapport bevat drie soorten documenten :

Overzicht Aanlevering. Onbekende Codes

Optimalisatie van colistine gevoeligheidsbepaling in het routine laboratorium.

Staphylococcus aureus (MRSA)

Epidemiologie van carbapenemase producerende enterobacteriaceae (CPE) en aanbevelingen in België:

Algemene richtlijnen voor de detectie van carbapenemases bij multi-resistente Pseudomonas aeruginosa* en Acinetobacter spp. in Belgische laboratoria

Epidemiologie van carbapenemase producerende enterobacteriën in België: 01/01/ /10/2012

DIENST ZORGINFECTIES. Surveillance van antibioticaresistente bacteriën in Belgische ziekenhuizen: Jaarrapport 2015

Overzicht Aanlevering

Streptococcus pneumoniae

Doorlooptijden voor ontvangst, verzending en reactie lab per bestand

Doorlooptijden voor ontvangst, verzending en reactie lab per bestand

Overzicht Aanlevering. Onbekende Codes

Doorlooptijden voor ontvangst, verzending en reactie lab per bestand

Overzicht Aanlevering. Onbekende Codes

Innocent NDM? De genetische achtergrond van een NDM positieve, meropenem gevoelige E. coli

Overzicht Aanlevering. Onbekende Codes

DIENST ZORGINFECTIES. Surveillance van antibioticaresistente bacteriën in Belgische ziekenhuizen: Jaarrapport 2014

Doorlooptijden voor ontvangst, verzending en reactie lab per bestand

Hybase Lab Grip op statistiek

Surveillance van multiresistente kiemen in Belgische ziekenhuizen:

Resistentieop uwic. Lennie Derde Internist-intensivist UMC Utrecht

Overzicht Aanlevering. Onbekende Codes

Automatisatie van respiratoire culturen

Overzicht Aanlevering. Onbekende Codes

Disclosure slide. (potentiële) belangenverstrengeling. Geen

Surveillance septicemieën in Belgische ziekenhuizen

1 1 12E E Escherichia coli Klebsiella pneumoniae

De superbacterie verlaat het ziekenhuis en komt naar u toe Wat gaat u doen? Wat kunt u doen?

Gegeven Onbekende waarde Aantal Soort

Gegeven Onbekende waarde Aantal Soort. ORGANISME =U_encspp? 5 isolaten ORGANISME >agps 4 isolaten ORGANISME mycboa 1 isolaten E

Gegeven Onbekende waarde Aantal Soort. AFDELING E_EZG3 2 monsters E E E E

DIENST ZORGINFECTIES. Surveillance van antibioticaresistente bacteriën In Belgische ziekenhuizen: Jaarrapport 2013

Streptococcus pneumoniae

OVERZICHT BIJZONDER RESISTENTE MICRO-ORGANISMEN (BRMO)

Surveillance van multiresistente kiemen in Belgische ziekenhuizen:

Streptococcus pneumoniae

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

De extractie van bacterieel en fungaal DNA uit verschillende lichaamsvloeistoffen

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België:

BRMO - Verpleeg/verzorging/kleinschalig wonen - Openbare gezondheidszorg

Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen

Ouderen Klinische studies hebben aangetoond dat dosisaanpassingen voor gebruik bij ouderen niet nodig zijn.

Rapportering voor het jaar 2018 Referentiecentrum voor Clostridium botulinum en Clostridium perfringens.

Carbapenemase producerende enterobacteriaceae (CPE)

Restrictief antibioticumgebruik: waarom?

Q 1: Vraag 13/01/2012: Antwoord Prof. Y. Glupczynski: Q 2: Vraag 26/01/2012: Antwoord Béa Jans: enterobacteriaceae carbapenemase +

Surveillance van meticilline- resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in chronische ziekenhuizen in België:

NEOBACITRACINE 1. NAAM VAN HET GENEESMIDDEL 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING 3. FARMACEUTISCHE VORM 4. KLINISCHE GEGEVENS

Streptococcus pneumoniae

MIC bepalingen: fenotype of genotype? W.H.F. Goessens Erasmus Universitair Medisch Centrum Rotterdam Afd. Medische Microbiologie en Infectieziekten

Surveillance van antibioticaresistente bacteriën in Belgische ziekenhuizen:

Streptococcus pneumoniae

Surveillance van multiresistente kiemen in Belgische ziekenhuizen:

Aangrijpingspunten van antibiotica in de prokaryoten. - Celwandsynthese - DNA, RNA en eiwitsynthese

Surveillance van Yersinia enterocolitica en Yersinia pseudotuberculosis in België

Frapper fort et frapper vite

Epidemiologie van carbapenemase producerende enterobacteriaceae (CPE) in België:

Aanbevelingen voor de aanpak van Carbapenemase Producerende Enterobacteriaceae (CPE)

Onderstaande gegevens zijn afkomstig van het referentielaboratorium van het Pasteur Instituut in Brussel, Dienst Tuberculose en Mycobacteriën.

Screening BRMO na opname in een buitenlands ziekenhuis

Evaluatie van surveillance hemoculturen bij hematologische patiënten onder immunosuppressiva

INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL... 1 LIJST VAN TABELLEN EN FIGUREN... 2

Rapportering voor het jaar 2016 Referentiecentrum voor NOROVIRUS.

Bijzonder Resistente Micro Organismen (BRMO) Wat is het probleem

Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen

Lokale antibiotische behandeling van infecties veroorzaakt door gevoelige kiemen. Behandeling van huidinfecties: - impetigo - furunkels

Aanlevering. Jaar 2010 Aanlevering-ID 2404 Datum Totaal Overzichten. #Isolaten ISIS #Isolaten #Patienten ISIS #Patienten

Surveillance van Meticilline- Resistente Staphylococcus aureus (MRSA) in Belgische chronische ziekenhuizen:

TEMOCILLINE Een prijs voor ecologie

Resistentie aan antibiotica. Waarom? Mechanismen Toestand in België

Twee jaar na Maasstad - Hoe staan Carbapenemases in Nederland op de kaart? Daan Notermans

Directe identificatie en gevoeligheidsbepaling van micro-organismen uit positieve hemoculturen met behulp van MALDI-TOF MS en het BD Phoenix Systeem

ONDERZOEK NAAR BRMO EN MRSA INFORMATIE VOOR PATIËNTEN

Epidemiologische enquête : Acinetobacter baumannii en Pseudomonas aeruginosa in acute ziekenhuizen in België

antibiotica in vitro : Welke eigenschappen moeten in acht worden genomen om de therapiekeuze te optimaliseren?

Haemophilus influenzae

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

Rapportering voor het jaar 2014 Referentiecentrum voor NOROVIRUS.

European Antimicrobial Resistance Surveillance Network. Belgische deelname (EARS Net) M. Goossens IPH/EPI REPORTS D/2011/2505/45

Karakterisatie van stammen van de aardappelziekte in Wallonië (2014)

Voorwoord. Dit rapport bevat drie soorten documenten :

WETENSCHAPPELIJKE BIJSLUITER

Rosco Diagnostica. Gebruiksvoorschriften NEO-SENSITABS. NEO-SENSITABS Tabletten voor anti-microbiële gevoeligheidsbepaling

ampc Wat moet je ermee? Tobias Engel AIOS MMB

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

Persconferentie MRSA in de rusthuizen, WIV, vrijdag 27/5/2005

Nederlandse Samenvatting

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUKTKENMERKEN. Apravet 100 g/kg premix voor gemedicineerd voer voor varkens 2. KWALITATIEVE EN KWANTITATIEVE SAMENSTELLING

MRSA: uitleg en isolatiemaatregelen

Referentiecijfers : Prevalentieonderzoek verpleeghuizen SNIV versie: oktober 2017 Documentversie: 1.0

Samenvatting. Detectie en typeringsmethoden

Het optimaliseren van het (selectief) rapporteren van antibiotica. Van Aelst Sophie Supervisor: Laffut Wim H.-Hartziekenhuis Lier

De lengte van de behandeling is afhankelijk van de aard van de infectie en kan variëren van enkele dagen tot een aantal weken.

Cultuur M/12958 was een Klebsiella pneumoniae die resistentie vertoonde tegen verschillende antibioticaklassen (beta-lactams, aminoglycosiden,

Transcriptie:

Het referentielaboratorium verantwoordelijk voor de bestudering van de resistentie tegen aminoglycosiden bevindt zich op het WIV - Departement Pasteur Instituut in Brussel. worden nog steeds veelvuldig gebruikt in het ziekenhuismilieu. Toxiciteit en de ontwikkeling van resistentie zijn de belangrijkste factoren die hun klinische bruikbaarheid beperken. Resistentie tegen aminoglycosiden kan te wijten zijn aan een (i) ribosomiale mutatie, (ii) de aanwezigheid van aminoglycoside-modificerende enzymen (AME), (iii) een verminderde opname en aan (iv) een verhoogde efflux van aminoglycosiden. AME-resistentie is veruit het belangrijkste mechanisme omdat de genetische determinanten meestal plasmide- of transposongebonden zijn. Dit laatste verklaart de belangrijke disseminatie van deze genen bij zowel Gram-positieve als Gram-negatieve bacteriën. bevatten in hun structuur amino- en hydroxylgroepen die enzymatisch geacetyleerd, gefosforyleerd en genucleotidyleerd kunnen worden. De enzymen die deze activiteit uitvoeren zijn dus aminoglycoside-n-acetyltransferasen (AAC), aminoglycoside-o-fosforyltransferasen (APH) en aminoglycoside-o-nucleotidyltransferasen (ANT). Deze drie groepen van enzymen worden nog verder ingedeeld in functie van de plaats van het C-atoom met de amino- of hydroxylgroep die gemodificeerd wordt door het enzym. De plaats van de modificatie wordt na de afkorting van het enzym tussen haakjes weergegeven door een cijfer. Verder kunnen de enzymen van een bepaalde groep nog worden onderscheiden op basis van het substraatprofiel. Deze subtypes worden weergegeven door een Romeins cijfer na het enzymtype en de plaats van modificatie : APH(3')-I, APH(3')-II, APH(3')-III, APH(3')-VI, APH(3')-V, APH(3')-IV. Ten slotte kunnen bepaalde enzymen worden gecodeerd door verschillende genen en de specificatie van dit gen wordt in de regel weergegeven door een kleine letter na het enzymtype, bijv. aac(6')ia, aac(6')ib, aac(6')ic, aac(6')if, aac(6')ig, enz. Analysen verricht in het kader van het referentiecentrum In 2004 ontving het referentiecentrum 76 stammen voor onderzoek naar de aanwezigheid van een resistentiemechanisme. In tabel 1 staat de geografische herkomst van de 76 stammen op basis van de postcode van de patiënten. Tabel 1 : : geografische herkomst van de stalen (N; 2004) Lokalisatie Aantal stalen Lokalisatie Aantal stalen Sint-Truiden 16 Genk 1 Brasschaat 12 Gingelom 1 Kapellen 5 Herk de Stad 1 Kalmthout 4 Herentals 1 Essen 3 Meer 1 Nieuwerkerke 3 Meeuwen-Gruitrode 1 Stabroek 3 Mol 1 Ekeren 2 Pepingen 1 Antwerpen 1 Schoten 1 Berlaer 1 Velm 1 Couvin 1 Zoutleeuw 1 Deurne 1 Onbekend 12 Diest 1 amino_tab1 In totaal betrof het dus 76 stammen waarvan 30 Enterobacteriaceae (39,5%), 30 Pseudomonas aeruginosa of andere nietfermenters (39,5%) en 16 Staphylococcus aureus (21,0%) (tabel 2). Tabel 2 : : overzicht van de micro-organismen (N; 2004) Kiemen Aantal Kiemen Aantal Enterobacteriaceae 30 Pseudomonas en non-fermenters 30 Escherichia coli 15 Pseudomonas aeruginosa 14 Proteus mirabilis 10 Stenotrophomonas maltophilia 10 Serratia marcescens 2 Pseudomonas sp. 2 Enterobacter cloacae 1 Acinetobacter baumannii 1 Enterobacter aerogenes 1 Achromobacter xylosoxidans 1 Morganella morganii 1 Burkholderia cepacia 1 Pseudomonas putida 1 Gram positieve kokken 16 Staphylococcus aureus 16 amino_tab2 1

Urine (38,2%) en sputum (31,6%) waren de meest voorkomende stalen (tabel 3). Tabel 3 : : overzicht van de afgenomen stalen (N; 2004) Afgenomen stalen N Afgenomen stalen N Urine 29 Keeluitstrijk 2 Sputum 24 Bloed 1 Etter 7 Onbekend 13 amino_tab3 Door middel van een microdilutietest werd de gevoeligheid van deze 76 stammen bepaald tegenover klinisch belangrijke aminoglycosiden, nl. Amikacine (Ak), Gentamicine (Gm), Netilmicine (Nt) en Tobramycine (Tm). Op basis van deze gevoeligheidsbepaling, uitgevoerd volgens de NCCLS-criteria, werden de fenotypische resistentieprofielen vastgelegd (tabel 4). Tabel 4 : : aanwezigheid van aminoglycoside-resistentiefenotypen (AGRP) 1 in de verschillende kiemen (2004) AGRP Enterobacteriaceae Niet-fermenters Gram positief Totaal AkGmNtTm 1 18 0 19 GmNtTm 15 8 0 23 GmTm 4 0 1 5 NtTm 1 2 0 3 GmNt 1 1 0 2 Gm 4 0 0 4 Tm 2 0 0 2 Gevoelig (S) 2 1 3 6 Niet getest (NG) 0 0 12 12 Totaal 30 30 16 76 1 Aminoglycoside-resistentieprofiel : Ak = Amikacine; Gm = Gentamicine; Nt = Netilmicine; Tm = Tobramycine amino_tab4 Zes stammen (7,9%) die ons werden toegestuurd, bleken gevoelig te zijn voor de geteste aminoglycosiden. Twaalf S. aureusstammen die enkel ter controle van de genotypische resistentie werden opgestuurd, werden niet getest. In totaal was het fenotypische resistentieprofiel van 58 stammen beschikbaar. Van deze stammen bleken er 53 (91,4%) resistent tegen Gentamicine, 52 (89,7%) tegen Tobramycine, 47 (81,0%) tegen Netilmicine en 19 (32,8%) tegen Amikacine. De meest voorkomende resistentieprofielen binnen de groep van de resistente stammen waren AkGmIpNtTm (32,8%) en GmNtTm (39,7%). Geïsoleerde resistentie werd enkel gevonden voor Gm (6,9%) en Tm (3,4%). Resistentie tegen 3 of meer aminoglycosiden werd gevonden in 72,4% van de stammen. De verschillende resistentiemechanismen die werden gevonden in de diverse kiemen zijn weergegeven in tabel 5. In totaal werd er in 67 stammen een potentieel resistentiemechanisme gedetecteerd. Voor deze resistentiemechanismen waren globaal 89 resistentiegenen verantwoordelijk. Een resistentiemechanisme kon niet worden gedetecteerd in 3 gevoelige stammen. Dit impliceert dat een resistentiemechanisme aanwezig was in 3 fenotypisch gevoelige stammen. In het merendeel van de stammen (38/67; 56,7%) vonden we alleen de aanwezigheid van een modificerend enzym (AME-genen), in 19 stammen (28,4%) vonden we alleen permeabiliteitsresistentie, terwijl in 10 stammen (14,9%) de permeabiliteitsresistentie geassocieerd was met een AME-gen. Het meest gedetecteerde mechanisme was het aac(3)-iic gen (23,9%) gevolgd door de permeabiliteitsresistentie al dan niet door MexZGH (28,4%). De permeabiliteitsresistentie met of zonder de aanwezigheid van een AME-gen (43,3%) werd bijna alleen waargenomen bij de niet-fermenters en 44,8% van deze stammen bleek positief voor het MexZGH (efflux) gen. Een combinatie van resistentiegenen werd gevonden in 17 stammen (25,4%). 2

Tabel 5 : : aanwezigheid van aminoglycoside-resistentiemechanismen (2004) Resistentiemechanismen Enterobacteriaceae Niet-fermenters Gram-positief Totaal aac(3)- Iic 16 0 0 16 aac(3)- IV a 2 0 0 2 aac(3)- VI a 1 0 0 1 aac(6 )- Ib 3 0 0 3 aac(6 )- Ic 2 0 0 2 ant(4,4 ) 0 0 6 6 aph(3 ) 0 0 1 1 aph(2 )-aac(6 )+ ant(4,4 ) 0 0 1 1 aac(3)-ia+ aac(6 )-Ib 0 1 0 1 aac(3)- II c+ aac(6 )- Ib 3 0 0 3 aac(3)- II c+ aac(6 )- I l 1 0 0 1 aac(6 )-Ib + aac(6 )- IIa 0 1 0 1 Impermeabiliteit 1 14 0 15 Impermeabiliteit + aac(6 )- I l 0 1 0 1 MexZGH ( Impermeabiliteit) 0 4 0 4 MexZGH + aac(6 )- Ib 0 4 0 4 MexZGH + aac(6 )- IIa 0 1 0 1 MexZGH +aac(6 )- Ib+aac(6 )- I l 0 1 0 1 MexZGH +aac(6 )- Ib+aac(6 )- IIa 0 2 0 2 MexZGH +aac(3)-ii c+ aac(6 ) IIa+ 0 1 0 1 Niet gedetecteerd : S-stammen 1 1 0 2 3 Niet gedetecteerd : NG-stammen 1 0 0 6 6 Totaal 30 30 16 76 1 S = gevoelige stammen; NG = niet getest voor AGRP amino_tab5 Tabel 6 verstrekt informatie over de relatie tussen de verschillende resistentiemechanismen en de fenotypische expressie van de resistentie. In 3 van de 6 gevoelige stammen bleek toch een resistentiemechanisme aanwezig te zijn, nl. een aac(6 )-Ib gen, een aph(3 ) gen en een MexZGH gen. Anderzijds blijkt ook uit deze tabel dat de aanwezigheid van een resistentiemechanisme niet altijd aanleiding geeft tot een fenotypische expressie van de resistentie. Tabel 6 : : verband tussen resistentiemechanisme en resistentiefenotype 1 (2004) Resistentiemechanisme Resistentiefenotypen Totaal AkGmIpNtTm GmNtTm GmTm NtTm GmNt Gm Tm S* NG* aac(3)-iic 0 11 2 0 1 2 0 0 0 aac(3)-iva 0 1 1 0 0 0 0 0 0 aac(3)-vi a 0 0 0 0 0 1 0 0 0 aac(6 )-Ib 0 1 1 1 0 0 0 1 0 aac(6 )-Ic 0 0 0 0 0 0 2 0 0 ant(4, 4 ) 0 0 0 0 0 0 0 0 6 aph(3 ) 0 0 0 0 0 0 0 1 0 aph(2 )-aac(6 ) + ant(4,4 ) 0 0 0 0 0 0 0 0 0 aac(3)-ia + aac(6 )-Ib 0 1 0 0 0 0 0 0 0 aac(3)-iic + aac(6 )-Ib 0 2 0 0 0 0 0 0 0 aac(3)-iic + aac(6 )-I l 0 0 0 0 0 1 0 0 0 aac(6 )-Ib + aac(6 )-IIa 0 1 0 0 0 0 0 0 0 Impermeabiliteit 14 1 0 0 0 0 0 0 0 Impermeabiliteit + aac(6 )-I l 1 0 0 0 0 0 0 0 0 MexZGH (Impermeabiliteit) 0 2 0 0 1 0 0 1 0 MexZGH + aac (6 )-Ib 0 2 2 2 0 0 0 0 0 MexZGH + aac (6 )-Ila 1 0 0 0 0 0 0 0 0 MexZGH + aac (6 )-Ib+aac(6 )-I l 1 0 0 0 0 0 0 0 0 MexZGH + aac(6 )-Ib+aac(6 )-IIa 2 0 0 0 0 0 0 0 0 MexZGH + aac(3)-ilc +aac(6 )-IIa + 0 1 0 0 0 0 0 0 0 ant(2 )-Ia Niet gedetecteerd : S-stammen 1 0 0 0 0 0 0 0 3 0 Niet gedetecteerd : NG-stammen 1 0 0 0 0 0 0 0 0 6 Totaal 19 23 6 3 2 4 2 6 12 1 S = gevoelige stammen; NG = niet getest voor AGRP amino_tab6 3

Detectie van aminoglycoside-resistentiemechanismen in methicilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA) isolaten Deze studie werd uitgevoerd in samenwerking met het referentiecentrum voor faagtypering (Dr. Wet. C. Godard) op het Pasteur Instituut van Brussel. De stammen die in deze studie werden geanalyseerd, werden in 2002 verzameld. Het betreft hier het definitieve rapport voor het jaar 2002. In totaal werden 1540 S. aureus-stammen onderzocht. De laboratoria uit West- en Oost-Vlaanderen leverden respectievelijk 35,5% en 30,7% van de stammen (tabel 7). In totaal waren 351 stammen (22,8%) afkomstig uit etter. Verder werden 304 stammen (19,7%) geïsoleerd uit een neusuitstrijkje, dat werd afgenomen om dragers op te sporen (tabel 8). Tabel 7 : : Geografische herkomst van MRSA-stammen (2002) Provincie N % West-Vlaanderen 547 35,5 Oost-Vlaanderen 472 30,6 Limburg 271 17,6 Antwerpen 250 16,2 amino_tab7 Tabel 8 : : overzicht van de afgenomen stalen van MRSA-stammen (2002) Staal Aantal % Etter 351 22,8 Neusuitstrijk 304 19,7 Sputum 268 17,4 Urine 214 13,9 Perineum 69 4,5 Bloed 56 3,6 Keeluitstrijk 31 2,0 Feces 20 1,3 Katheter 13 0,8 Vagina 5 0,3 Andere 186 12,1 Onbekend 23 1,5 amino_tab8 Door gebruik te maken van een microdilutietechniek en volgens de criteria van de NCCLS werd voor alle stammen de minimale remmingsconcentratie (MIC) bepaald van Amikacine, Gentamicine, Isepamicine, Netilmicine en Tobramycine. De resultaten van deze bepalingen zijn samengevat in tabel 9. Met uitzondering van Tobramycine hebben de aminoglycosiden op gewichtsbasis een vergelijkbare activiteit. Voor Netilmicine zijn 99,4% van de stammen gevoelig (MIC 8 µg/ml) terwijl voor Amikacine, Isepamicine (beide MIC 16 µg/ml), Gentamicine en Tobramycine (beide MIC 4 µg/ml) de gevoeligheid respectievelijk 99,0%, 99,1%, 92,9% en 70,1% bedraagt. De modus voor Gentamicine, Netilmicine en Tobramycine is 0,25 µg/ml terwijl dit voor Amikacine en Isepamicine 1 µg/ml is. De MIC90 (MIC voor 90% van de stammen) voor Gentamicine en Netilmicine bedraagt 0,5 µg/ml. Amikacine en Isepamicine hebben een MIC90 van resp. 8 µg/ml en 4 µg/ml terwijl deze waarde voor Tobramycine oploopt tot 64 µg/ml. Tabel 9 : : in vitro gevoeligheid voor aminoglycosiden van 1540 MRSA-stammen (2002) Minimale Inhibitorische Concentraties (µg/ml) Aminoglycoside < 0,25 0,5 1 2 4 8 16 32 64 128 > 256 Amikacine 13 245 441 389 279 129 27 7 5 0 4 Gentamicine 1198 186 35 8 4 10 19 30 27 12 11 Isepamicine 10 313 481 336 263 99 24 8 4 1 1 Netilmicine 1105 278 61 40 35 11 6 3 0 0 1 Tobramycine 871 158 35 7 9 39 50 118 130 60 63 amino_tab9 Door gebruik te maken van de PCR hebben we getracht de genen die coderen voor aminoglycosidemodificerende enzymen te detecteren in de 1540 MRSA-stammen. Hiervoor hebben we gebruik gemaakt van sets van primers die specifiek zijn voor het ant(4,4 )-I, het bifunctionele aac(6 )-aph(2 ) en het aph(3 )-III gen. In 1058 MRSA-stammen (68,7%) kon geen gen worden aangetoond terwijl in de overige 482 stammen een totaal van 556 genen werd gedetecteerd (tabel 10). Het belangrijkste resistentiemechanisme was het geïsoleerde ant(4,4 )-I gen (23,2%). Dit mechanisme werd overigens gevonden in 74,3% (358/482) van de gen-positieve stammen. In 72 van de gen-positieve stammen (14,9%) werd een combinatie van genen gevonden. Dit betekent dat een gencombinatie slechts aanwezig is in 4,7% van de totale onderzochte populatie (tabel 11). 4

Tabel 10 : : detectie van AME* genen in 1540 MRSA-stammen (2002) Gen Aantal ant(4',4'')-i 375 aac(6')-aph(2'') 113 aph(3')-iii 68 Geen AME gen 1058 *AME : Aminoglycoside Modificerend Enzym Tabel 11 : Aminoglyc osiden : detectie van resistentiemechan ismen in 1540 MRSA-stammen (2002) amino_tab10 Gen Aantal % ant(4,4 )-I 358 23,2 aac(6 )-aph(2 ) 45 2,9 aph(3 )-III 7 0,5 aac(6 )-aph(2 )+ Aph(3 )-III 55 3,6 aac(6 )-aph(2 )+ Ant(4,4 )-I 11 0,7 aph(3 )-III+ Ant(4,4 )-I 4 0,3 aac(6 )-aph(2 )+ Aph(3 )-III+Ant(4,4 )-I 2 0,1 Geen AME gen 1058 68,7 amino_tab11 Tabellen 12 en 13 geven het verband weer tussen de aanwezigheid van genen die coderen voor een AME en de fenotypische expressie van deze genen. Uit tabel 12 blijkt in de eerste plaats dat ondanks de aanwezigheid van een AME-gen de graad van ongevoeligheid (stammen die intermediair of resistent zijn) laag is. Voor Tobramycine is er duidelijk wel een hogere graad van ongevoeligheid (93,2%) terwijl dit ook het geval is voor Gentamicine (22,2%), zij het dan in veel mindere mate. Het is wel duidelijk dat MRSA-stammen met een AME-gen in de regel een hogere graad van ongevoeligheid voor aminoglycosiden hebben dan MRSA-stammen zonder AME-gen. Uit tabel 13 blijkt dat de aanwezigheid van een resistentiemechanisme niet noodzakelijk resulteert in een fenotypische expressie. De aanwezigheid van bijvoorbeeld het ant(4,4 )-I gen, dat codeert voor een AkIpTm-resistentie, geeft slechts een hoge graad van ongevoeligheid voor Tobramycine (96,4%). Het aac(6 )-aph(2 ) gen dat codeert voor resistentie tegen de vijf aminoglycosiden wordt blijkbaar slechts voldoende geuit voor Gentamicine (91,1%) en Tobramycine (80,0%). Tabel 12 : : % stammen ongevoelig* voor aminoglycosiden (2002) Stammen Aantal Amikacine Gentamicine Isepamicine Netilmicine Tobramycine Totaal 1540 1,1 7,1 0,9 0,6 29,9 Gène EMA positif 482 3,3 22,2 2,7 2,1 93,2 Gène EMA négatif 1058 0,1 0,2 0,1 0,0 1,0 MIC > I/R µg/ml (NCCLS)* > 32 > 8 > 32 > 16 > 8 * I= Intermediair; R= Resistent; NCCLS= National Committee for Clinical Laboratory Standards amino_tab12 Tabel 13 : : % stammen ongevoelig voor aminoglycosiden in functie van het resistentiemechanisme (2002) Stammen Fenotype* N Amikacine Gentamicine Isepamicine Netilmicine Tobramycine Totaal S/I/R 1540 1,1 7,1 0,9 0,6 29,9 ant(4',4'') AkIpTm 358 2,5 0,3 1,4 0,0 96,4 aac(6')-aph(2'') AkGmIpNtTm 45 0,0 91,1 0,0 4,4 80,0 aph(3')-iii AkIp 7 0,0 0,0 0,0 14,3 14,3 aac(6')-aph(2'') + Aph(3')-III AkGmIpNtTm 55 10,9 100,0 9,1 7,3 98,2 aac(6')-aph(2'') + Ant(4',4'') AkGmIpNtTm 11 0,0 63,6 9,1 9,1 81,8 aph(3')-iii + Ant(4',4'') AkIpTm 4 25,0 25,0 25,0 25,0 50,0 aac(6')-aph(2'') + Aph(3')-III + Ant(4',4'') AkGmIpNtTm 2 0,0 100,0 50,0 25,0 100,0 AME-negatief gen S 1058 0,1 0,2 0,1 0,0 1,0 MIC > I/R µg/ml (NCCLS)* > 32 > 8 > 32 > 16 > 8 * Ak=Amikacine; Gm=Gentamicine; Ip=Isepamicine; Nt=Netilmicine; Tm=Tobramycine; S=Gevoelig amino_tab13 * I=Intermediair; R=Resistent; NCCLS=National Committee for Clinical Laboratory Standards 5