1. WAT IS ECONOMIE? WAT DOET DE ECONOOM?

Vergelijkbare documenten
1ste bach PSW. Economie. 1ste semester. uickprinter Koningstraat Antwerpen B EUR

Extra opgaven hoofdstuk 1

1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?

Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november

H1: Economie gaat over..

Samenvatting Economie H1 t/m H3

De wensen van mensen zijn onbegrensd. Hoe noemen we in de economie deze wensen? BEHOEFTEN. Categorie Vraag & Antwoord

7,1. Samenvatting door een scholier 818 woorden 19 september keer beoordeeld. MODULE 1: HOOFDSTUK 1 Waarover gaat economie?

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

Economie en ontwikkeling

Domein GTST havo. 1) Gezinnen, bedrijven, overheid en buitenland; of anders geformuleerd: (C + I + O + E M)

Inkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014

Een product begint als grondstof en daarna word het verwerkt tot een eindproduct.

ALGEMENE ECONOMIE /03

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1

Ruilen over de tijd (havo)

Bruto binnenlands product

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2


UIT de arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6

Economie module 1. Hoofdstuk 1: Voor niks gaat de zon op.

Hoofdstuk 1: Schaarste

Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18

UIT theorie ASAD

Samenvatting Economie Nationale Rekeningen

Hoofdstuk 8: Volmaakte mededinging

Hoofdstuk 7: Productie en Kosten

1 De economische kringloop

Extra opgaven hoofdstuk 19

Inleiding tot de economie Test december 2008 H17 tem H25 VERBETERING 1

Samenvatting Economie Module 2

Eindexamen vwo economie II

BASISVOORBEELD: Wet van de comparatieve kosten (D. Ricardo)

EXAMENVRAGEN Bedrijfseconomie Januari 2018

3 Economische basis principes

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie november /7

1ste bach PSW. Economie. 1ste semester (H1 - H6) uickprinter Koningstraat Antwerpen B13 6,00

auteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN Hoofdstuk 11

Vijf oefenopgaven bij de voorbereiding op toets 1, h5 ec12. 1 van 5

Extra opgaven hoofdstuk 11

Categoriale inkomensverdeling

3.2 De omvang van de werkgelegenheid

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

De kleine Economie voor Dummies. Sean Masaki Flynn, PhD

200% Economie voor het vmbo Kerndoelen per leerjaar

1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet.

UIT loonruimte en AIQ v1.1

auteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN Hoofdstuk 14

Hoofdstuk 3: Vraag en Aanbod

Netto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden

Samenvatting Economie H 6

NAM-multiplicatoren: handleiding

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6

UIT arbeidsdeling

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Samenvatting Economie Toetsweek 2

HOOFDSTUK 21: OEFENINGEN

INLEIDING: Het BBP als welvaartsindicator van een land

1 Toegevoegde waarde in het BAU-scenario 2

Bij produceren gaat echt om alle activiteiten die gericht zijn op het maken van producten of het verrichten van diensten.

Je land heeft te maken met grote overstromingen door de hevige regenval van de afgelopen dagen.

VRAGEN LOGISTIEK DIRECTEUR

UIT groei en conjunctuur

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10

Economie. Boekje Conjunctuur Samenvattingen + overige voorbereiding voor de toets. Inhoud:

Proefexamen Macro-economie: verbetering

Hoofdstuk 2: Wat produceert een onderneming?

Opnamekosten Boeterente, indien je je geld eerder opneemt dan de afgesproken looptijd dan moet je een boete rente betalen.

LESBRIEF VERVOER. havo 4 blok 3

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

Vraag 11. q 1 MK, MO MK ECONOMIE, EEN INLEIDING WAAROVER EN HOE SPREKEN ECONOMEN? S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

samenvatting een nieuwe start Ambitie 2020 welvaart creëren, welvaart verdelen

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

1 De bepaling van de optimale productiegrootte

Eindexamen economie 1-2 vwo I

Oefeningen: Soorten marktvormen + Vraag en Aanbod + Marktevenwicht bij volkomen concurrentie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3

6,6. Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Hoofdstuk Bruto- en nettoloon

De JetStar bestaat uit een reeks onderdelen die in de onderneming JetFun bvba worden geproduceerd.

Winst: overproductie, werkloosheid

Emissielekken in België

Aantekeningen VWO-6 Economie Lesbrief Economische Modellen

2. wat nog belangrijker is welke wensen je bovenaan je lijstje zet. Je moet je wensen op volgorde zetten: wat het meest belangrijk is bovenaan.

Examen Economie 30 januari 2012 Professor Koen Schoors

Samenvatting Economie Inkomen Hoofdstuk 1 t/m 3

Multiplicatoren: handleiding

Oefeningen Producentengedrag

Inleiding We hebben gezien uit welke componenten het nationaal product en het nationaal inkomen bestaat.

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN

6,1. Samenvatting door M. 884 woorden 28 december keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 5

Introductie netwerk en analytisch kader groene groei Prof. dr. Marjan Hofkes en Prof. dr. Harmen Verbruggen

Verduurzaming van de veehouderij: urgentie vanuit mondiaal perspectief

Errata Economie: oefeningen

Eindexamen economie vwo II

Transcriptie:

1. WAT IS ECONOMIE? WAT DOET DE ECONOOM? Elke maatschappij heeft een economisch weefsel waarin ieder van ons verschillende rollen kan vervullen. Consument: koopt goederen en diensten aan De economie = de organisatie van de systemen van productie en consumptie Economen bestuderen de werking van deze complexe systemen. De evolutie van de economie is sterk afhankelijk van technologische evoluties. nu: interneteconomie Door technologische revoluties zijn heel wat consumenten tegelijkertijd ook producent. Prosumenten : consumenten die ook goederen of diensten aanbieden in markten die voorheen door de klassieke producenten of bedrijven bespeeld werden. Vb. woning verhuren, elektriciteit voor elektrische auto verhuren, gezin met zonnepanelen krijgt hiervoor geld Door het werk van enkele auteurs zoals Adam Smith ( 1723-1790 ) maakte economie zich los van de filosofie of van de politieke economie. boek: An inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of Nations ( 1776 ) wordt beschouwd als eerste basiswerk van wat later de klassieke economische school zou worden Smith: - voedsel was meest schaars in zijn tijd - beschreef als eerste de voordelen van arbeidsverdeling specialisatie en handel - de werking van de vrije markt die vanzelf - geleid door een invisible hand - leidt tot maximale welvaart, ondanks de vaststelling dat iedereen vooral oog heeft voor zijn of haar eigenbelang - economie is vooral de studie van de productie en economische groei is het gevolg van specialisatie en kapitaalaccumulatie (de toename van kapitaal door investeringen) of investeringen. Economische denkrichtingen hebben gemeen dat we als individu en als maatschappij moeten omgaan met beperkingen en schaarste. SCHAARSTE Een middel is schaars wanneer de mogelijke aanwendingen van een middel de beschikbaarheid van dat middel overstijgen. Schaarste zeldzaamheid Zeldzame goederen of diensten zijn pas schaars als ze ook gewild zijn. Ook niet zeldzame zaken, zoals menselijke tijd, kunnen schaars zijn. Economie bestudeert hoe mensen zich in een schaarse omgeving gedragen. 1

ECONOMIE Sociale wetenschap die keuzes inzake productie en consumptie onder voorwaarden van schaarste bestudeert, inclusief de gevolgen van deze keuzes voor de hele maatschappij. Schaarste leidt ertoe dat we weloverwogen keuzes moeten maken. Vb. eigen auto kopen of gebruik maken van het openbaar vervoer Soms wordt economie omschreven als de wetenschap van de schaarste of van de keuzes die gemaakt moeten worden als gevolg van schaarste. Economie = set van beslissingsregels die in diverse contexten inzetbaar zijn Opmerking: Schaarste is een abstract begrip waarvan de maatschappelijke invulling drastisch kan wijzigen in de tijd Vb. Hongersnood: Nu valt dit vaak te wijten aan een politiek conflict of burgeroorlog en staat de hongersnood dus los van intrinsieke schaarste. Na de 18e eeuw: landbouwrevolutie en later industriële revolutie productiviteit van de landbouwproductie steeg enorm Toename economische productie = toename verwachtingen of behoeften ECONOMISCHE BEHOEFTEN De verlangens van de mens waaraan hij/zij slechts kan voldoen door het inzetten van schaarse middelen. Digitale connectiviteit (de mate waarin een systeem met andere systemen kan samenwerken) evolueerde recent tot een basisbehoefte. Onze behoeften zijn wellicht onbeperkt voor elke al ingevulde behoefte is er altijd een nieuwe niet-ingevulde behoefte Vroeger: vrije tijd was enorm schaars Nu: vrije tijd is veel minder schaars, maar toch veel stress en burn-outs Bepaalde visionairen (iemand die blijk geeft van een visie) voorzien een toekomst met een vrij hoge welvaart voor zowat iedereen, maar waarin arbeid zo schaars aangeboden wordt dat velen quasi gratis zullen willen werken voor de intrinsieke (als iets uit jezelf komt) voldoening. Schaarstebesef: Dikwijls gekoppeld aan het beperkte aanbod van niet-hernieuwbare grondstoffen Vb. fossiele energiebronnen deze schaarste is altijd relatief en afhankelijk van de stand van de technologie 2

Onze planeet levert enorm veel grondstoffen die we dikwijls kortzichtig gebruiken voor onze industriële producten. Ons ecosysteem beschikt over een uniek absorptievermogen MAAR absorptievermogen overschrijden ecologische kosten We kunnen de resterende voorraden van fossiele brandstoffen niet verbranden indien we vasthouden aan de huidige klimaatdoelstellingen. = Fossiele energiebronnen zijn niet-hernieuwbaar en schaars, maar de capaciteit van het ecosysteem is dermate begrensd dat we een deel van de schaarse energiebronnen niet eens kunnen gebruiken. olievoorraad = schaars niet-hernieuwbare grondstof schaarse grondstoffen consumeren klimaatverandering 1.1 KEUZE, AFRUIL EN OPPORTUNITEITSKOSTEN Bij elke keuze die we maken, geven we iets op. Elke keuze heeft zijn prijs en die is niet noodzakelijk de juiste economische kost van je keuze. Vb. keuze om aan de universiteit te studeren De belangrijkste kost is de waarde van het beste alternatief dat je opgeeft om gedurende enkele jaren je tijd exclusief te besteden aan een universitaire studie. Het loon uit de arbeid dat je had kunnen doen is de alternative of de opportuniteitskost. Wie ver vooruit kijkt, zal concluderen dat niet studeren aan de universiteit een hoge opportuniteitskost heeft in vergelijking met kiezen voor de arbeidsmarkt na de middelbare school. OPPORTUNITEITSKOST: De niet gerealiseerde opbrengst van het best mogelijke alternatief voor de gemaakte keuze. De opportuniteitskost meet de gemiste opbrengst van een alternatief middelengebruik en is meestal de belangrijkste kost van een afruil. 1.2 KOSTEN TEGENOVER BATEN; SHORTCUTS OF DE MARGINALE ANALYSE Belangrijke keuzes overstijgen een alles of niets -beslissingsregel. intuïtieve beslissingsregel = mental shortcut Nemen van een beslissing door het onvermogen om alle informatie te verwerken of doordat relevante informatie ontbreekt. In heel wat situaties kun je een optimale beslissing nemen door per stap de marginale baten van een beslissing te vergelijken met de marginale kosten. 3

MARGINALE KOSTEN De kosten van een bijkomende eenheid inspanning, output of productie. MARGINALE BATEN De baten of opbrengst van een bijkomende eenheid inspanning, output of productie. Vb. beginnen met schaken - kost: 4 uur zelfstudie of les volgen - die 4 uur = tijd die niet meer beschikbaar is om bijvoorbeeld te gaan werken - de verbetering van je schaakniveau is de baat van je investering - de jaarlijkse verbetering van je schaakniveau kun je interpreteren als de marginale baat van je leerinspanning. Die is het hoogst in het eerste jaar en daalt na meerdere jaren studie. Ook de kost van je leerinspanning zal evolueren. Als je als tiener begint te schaken, heb je relatief veel vrije tijd beschikbaar. Erna hard studeren zodat je minder vrije tijd hebt, zodat de opportuniteitskost van vier uur schaakstudie jaar na jaar toeneemt. - de opportuniteitskost is de niet gerealiseerde opbrengst van het beste alternatief dat je had kunnen kiezen - de kost per bijkomend studiejaar is de marginale kost en die stijgt (zie figuur) Aangezien de toename van de marginale kosten en de afname van de marginale baten vrij voorspelbaar zijn, gebruiken we deze informatie om de optimale studie-investering in te schatten. Vertrekkende van de persoonlijke inschatting van baten en kosten, zou deze aspirant-schaker het best vijf jaar investeren in de verbetering van zijn niveau. Minder investeren zou zonde zijn omdat bijvoorbeeld het tweede en derde studiejaar meer baat opleveren dan ze kosten. Een zesde studiejaar investeren is niet optimaal omdat dit bijkomende jaar minder baat oplevert dan het kost. De optimale inspanning of productie vinden we bij economische beslissingen bij het snijpunt van marginale baten en marginale kosten. 4

1.3 HET GEBRUIK VAN MODELLEN EN AANNAMES Modellen zijn altijd een vereenvoudiging van de werkelijkheid. Bouw van een model: - bepalen welke economische grootheden en welke verklarende factoren we willen bestuderen - duidelijk zijn over de elementen die we om diverse redenen niet opnemen in de analyse - indien enkele van de niet opgenomen factoren toch een impact zouden kunnen hebben op de bestudeerde grootheden, is het belangrijk om dit expliciet te vermelden anders dreigt de analyse tot verkeerde of sterk conditionele conclusies te leiden hierdoor wordt er in de praktijk gebruik gemaakt van de ceteris paribus-aanname, waarbij we stellen dat alle andere factoren buiten de analyse gelijk blijven CETERIS PARIBUS: Veelgebruikte aanname in de sociale wetenschappen. Deze Latijnse term betekent letterlijk het overige gelijk blijvend. Deze term wordt gebruikt om aan te duiden dat we bij de studie van het verband tussen een aantal economische grootheden aannemen dat alle overige verklarende factoren niet wijzigen. Bij de vraag naar normale goederen geldt dat een daling van de prijs zal leiden tot een toename van de gevraagde hoeveelheid. We maken impliciet de veronderstelling dat alle andere factoren die een impact kunnen hebben op de vraag niet veranderen niet als we geen verdere context hebben. Veel economische analyses gebruiken ook de aanname van perfecte informatie. In de praktijk moeten we erkennen dat economische agenten (dit zijn individuen of entiteiten die economische beslissingen nemen) helemaal niet beschikken over perfecte informatie. Belangrijke economische denkrichtingen zoals de institutionele en gedragseconomie zijn mede ontstaan vanuit dit laatste besef. PERFECTE INFORMATIE De aanname dat alle kopers en verkopers in een bepaalde markt een perfecte kennis hebben van de prijs, het nut, de kwaliteit en de productiekosten van het betreffende goed (of de betreffende dienst). Economische modellen zijn geen doel op zich maar willen ons begrip van een zeer complexe realiteit verhogen. Het hoofd van een belangrijk team van de modelbouwers van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling) stelde ooit: We model not to predict but to learn. Eenvoudige modellen + iedereen weet wat deze modellen beogen onder welke randvoorwaarden 5

Empirische (op ervaring gebaseerd) oplossingen voor het ontbreken van perfecte informatie: als bepaalde parameters van groot belang zijn voor de resultaten niet met één enkele waarde werken voor deze belangrijke parameters MAAR modelresultaten in functie van verschillende assumpties (iets waarvan je denkt dat het zo is) Sensitiviteitsanalyse = een pragmatisch antwoord van modelbouwers op het ontbreken van perfecte informatie hierin wordt onderzocht in welke mate het resultaat van een onderzoek wordt beïnvloedt door veranderingen. 1.4 HET EERSTE MODEL: DE GRENS VAN DE PRODUCTIEMOGELIJKHEDEN Vb. er worden 2 goederen geproduceerd: ananassen en kokosnoten veronderstel dat er slechts 2 productiefactoren zijn: namelijk een bepaalde hoeveelheid landbouwgrond en een aantal uren beschikbare arbeid die besteed kunnen worden aan het telen en plukken van ananassen of kokosnoten de technologie is gekend, we veronderstellen dat deze stabiel blijft we kunnen alle mogelijke combinaties van ananassen en kokosnoten berekenen die deze economie maximaal kan produceren, eens we weten hoe productief de grond en de arbeiders zijn de grafische weergave van deze mogelijke combinaties = productiemogelijkhedengrens Twee goederen dus tweedimensionale voorstelling wanneer duizenden producten, dan numerieke analyse die niet in 1 figuur te vatten valt De PMG is dus een visuele weergave van alle mogelijke combinaties van hoeveelheden ananassen en kokosnoten die de economie met de beschikbare grond, arbeid en technologie maximaal kan produceren. alle productiefactoren kunnen worden ingezet voor de productie van enkel ananas of enkel kokosnoot MAAR je kan de productiefactoren ook verdelen en dan bekom je een combinatie we kunnen ook niet al de productiefactoren gebruiken, maar dan vinden we dat punt niet terug op de PMG de opportuniteitskost van 1 extra kg kokosnoot is gelijk aan 2 kg ananas PRODUCTIEFACTOREN De schaarse middelen die producenten inzetten om tot een productie te komen. PRODUCTIEMOGELIJKHEDENGRENS ( = productiemogelijkhedencurve) Een curve die de maximale productie van combinaties van twee goederen voorstelt bij stabiele productiefactoren en technologie. 6

De PMG: - toont de maximale productie die mogelijk is in deze economie - weerspiegelt de heterogeniteit van de productiefactoren (niet elk stuk grond of elke arbeider is even geschikt) - de productiemogelijkheden zijn beperkt tot de blauwe lijn van de PMG - toont onze beperkte mogelijkheden inzake productie en consumptie - consumptiewensen buiten de PMG zijn niet haalbaar - de PMG weerspiegelt het begrip opportuniteitskost Je moet steeds iets opgeven om meer van iets anders te produceren, want productiefactoren zijn beperkt en dus schaars. Eens alle productiefactoren benut zijn, is het niet meer mogelijk een hogere productie te realiseren. (schaarste) bij totale specialisatie: eerst de grond en de arbeiders opgeven die het minst geschikt zijn PARETO - EFFICIËNTIE Een allocatie van productiemiddelen is Pareto-efficiënt als je van geen enkel goed meer kunt produceren zonder van een ander goed minder te produceren. Alle punten op de productiemogelijkhedengrens, en alleen deze, zijn Pareto-efficiënt. Pareto-inefficiënt : alle punten onder de PMG, in dit geval kan je met de gegeven productiefactoren en technologie meer maken van een goed zonder een deel van de productie van het andere goed op te geven. Sprake van onbenutte of niet efficiënt benutte capaciteit. Vb. werkloosheid, een lage benutting van productief kapitaal, Punten boven de PMG zijn niet bereikbaar. Dit is het gevolg van schaarste en niet van Pareto-inefficiëntie. We kunnen de PMG gebruiken om de impact van veranderingen in één economische sector duidelijk te maken. Technologische verbeteringen boeken een winst op schaarste. 7

Technologische innovatie in één sector toename in de productie van beide goederen kan. Verbetering van de technologie maakt productiefactoren beschikbaar die overal in de economie opnieuw ingezet kunnen worden PMG naar buiten laten draaien. De toename van de productiviteit of productie per werknemer in de landbouw meer produceren met minder werknemers arbeidskrachten beschikbaar voor industrie en dienstensector. De PMG laat ons toe om de impact van een toename van de productiefactoren te onderzoeken. Vb. bevolkingstoename = meer arbeiders, extra werktuigen = toename kapitaalvoorraad Dankzij PMG wordt de economische groei visueel voorgesteld ECONOMISCHE GROEI Een toename van het niveau van de economische activiteit. Economische groei verwijst naar de toename van de totale economische productie van een land of van een regio (vb. EU) in de loop van één kalenderjaar. Belangrijkste bronnen van economische groei: - extra productiefactoren - technologische verbeteringen beide sectoren verbeteren: de PMG verschuift naar buiten Indien de economie, ondanks een verschuiving naar buiten van de PMG, toch blijft vastzitten in de inefficiënte combinatie (vb. 7 3), dan stijgt de onderbenutting in die economie. Soms produceert de economie minder dan mogelijk inefficiënt punt onder de PMG Productiemogelijkheden niet volledig benutten in het slechtste geval een situatie van recessie, waarbij de economische activiteit tijdelijk daalt in plaats van stijgt. 8

RECESSIE Een tijdelijke afname van het niveau van de economische activiteit die minstens twee kwartalen (trimesters) aanhoudt. 1.5 HET TWEEDE MODEL: DE ECONOMISCHE KRINGLOOP François Quesnay: - ontwikkelde een van de oudste economische modellen Tableau Economique ( 1758 ): een model van een landbouweconomie in de vorm van een economische kringloop. Hierin wordt de jaarlijkse productie geconsumeerd ofwel geïnvesteerd in nieuwe akkers, landbouwtechnologie of jonge dieren Centraal: evenwicht tussen de productie en het gebruik van deze productie - Een economie: een kringloop waarin continu middelen circuleren tussen de verschillende economische agenten (gezinnen en bedrijven) Gezinnen: - leveren productiefactoren aan de bedrijven (arbeid en kapitaal) hiervoor ontvangen ze een vergoeding Dit gebeurt op factormarkten zoals de arbeidsmarkt en de kapitaalmarkt. Kapitaalmarkt: gezinnen stellen direct en indirect kapitaal ter beschikking (vb. spaargeld bij bank, aandelen van een bedrijf kopen, ) hiervoor worden gezinnen vergoed (met interesten op spaargelden, leningen- en bedrijfsobligaties en met dividenden (= winst die onder bepaalde voorwaarden aan de aandeelhouders kan worden uitgekeerd) voor aandeelhouders) 9

Arbeidsmarkt: gezinnen stellen hun arbeid ter beschikking aan bedrijven hiervoor vergoed in de vorm van een loon Markt voor goederen en diensten: - gezinnen kopen consumptiegoederen met loon (verdiend uit arbeid en kapitaal) - gezinnen sparen hun loon kapitaal leveren - bedrijven produceren en verkopen hun goederen en diensten Altijd 2 pijlen want er is altijd een reële stroom van bijvoorbeeld goederen die gezinnen aankopen op de markten, met daartegenover de monetaire (als iets te maken heeft met geld) betaling in geldtermen. Migratie doet zowel de consumptie als de productie toenemen geen reden om te verwachten dat de werkloosheid zou toenemen Overheid: - heft belastingen op gezinnen en bedrijven levert in ruil daarvoor publieke goederen zoals justitie, veiligheid, openbare orde, onderwijs en sociale zekerheid - consumeert goederen en diensten - betaalt lonen aan gezinnen (vb. het loon van ambtenaren) - geeft subsidies en transfers aan gezinnen (vb. leefloon, kindergeld, subsidies voor elektrische wagens) en bedrijven (vb. innovatiesubsidies) - = zeer belangrijke economische agent De optelsom van alle overheidsuitgaven overtreft de helft van alle economische productie. Wij: - exporteren naar de rest van de wereld ontvangen daarvoor betalingen - importeren vanuit het buitenland daarvoor betalen wij - lenen geld aan het buitenland of onze bedrijven investeren daar, maar ook omgekeerd Topconsumptie = bevolkingsgroep tussen 20 en 40 jaar Consumptiepatroon verandert nieuwe markt Vb. vergrijzing: meer werk in de zorg, minder verkoop van technologie Japanse economie lijdt want geen investeerders door vergrijzing, zeer weinig natuurlijke migratie want Japan is een eiland economen = pro-migratie 10