Herstelplan ABP. 1 oktober 2003

Vergelijkbare documenten
Herstelplan PME Vastgesteld door het algemeen bestuur op 25 juni 2015

Herstelplan Stichting Personeelspensioenfonds APG (PPF APG)

Herstelplan. Stichting Personeelspensioenfonds APG

Bedrijfspensioenfonds voor de Landbouw

Toelichting wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader. Juni 2014

Sociale Partners en Pensioen

Indexatiebeleid Financiering Reglement Communicatie

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam

Financieel crisisplan

Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV

Procedure toetsing premie, bijlage 3 (ABTN) Stichting Pensioenfonds F. van Lanschot

In de Pensioenwet is vastgelegd dat wanneer een pensioenfonds niet langer voldoet aan de gestelde eisen ten aanzien van:

Buitengewone vergadering van deelnemers 22 november 2010

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

De Nederlandsche Bank NV T.a.v. de heer S. Keereweer AA Postbus AB AMSTERDAM

Herstelplan Stichting Pensioenfonds Notariaat

30 september /LJ/AH. FNV-beleid bij vaststellen van de pensioenpremie. FNV-beleid bij vaststellen van de pensioenpremie

Dekkingsgraadsjabloon inclusief DC kapitaal Stichting Pensioenfonds TNO

Het Financieel Toetsingskader wijzigt

reëel financieel toetsingskader (FTK2)

Herstelplan ultimo 2016

Nadere uitwerking van de nota met de Hoofdlijnen voor de regeling van het financiële toezicht op pensioenfondsen in de Pensioenwet

Pensioeninformatiebijeenkomst over herstelplan 2009

Q&A s bij presentatie herstelplan 31 maart 2009

Financieel crisisplan

Via deze brief krijgt u verdere (achtergrond)informatie over de huidige situatie en wat dit voor uw pensioen betekent.

1. Definities Kostendekkende premie Premie die noodzakelijk is om jaarlijks ouderdomspensioenaanspraken in te kopen.

Belanghebbendenvergadering. 24 september 2015

DEKKINGSGRAADSJABLOON PER 1 JANUARI 2009 & TOELICHTING HOREND BIJ HET HERSTELPLAN BPF BOUW

Bijlage 3 Het Financieel Crisisplan

27 september Deelnemersvergadering

Indexatie-IQ, voor een transparant en stabiel pensioen.

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Stichting Pensioenfonds SABIC

HERSTELPLAN 31 maart 2009

Ballast Nedam Pensioenfonds. Informatiebijeenkomst Premievrijen en gepensioneerden. Theo Bruijninckx 1 november 2004

Informatiebijeenkomst voor Nalco 24 januari 2019

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum Betreft Financiële positie pensioenfondsen

Herstelplan ultimo 2017

Datum Briefnummer Behandeld door Doorkiesnummer N.W. Dijkhuizen 630

Haalbaarheidstoets Stichting Pensioenfonds ANWB. Monique van Run Sander Smeets 3 augustus 2016

Toeslagverlening. Versie

Samenvatting. Analyses. Kostendekkende premie

Toeslagverlening. Versie

Deelnemersbijeenkomst Stichting Jan Huysman Wz fonds 27 September 2016

10. Doelstellingen, risicohouding en haalbaarheidstoets

Toelichting bij de ministeriële regeling toeslagenmatrix.

Het nieuwe FTK: plussen en minnen

12 maart Stichting Pensioenfonds Forbo T.a.v. het bestuur Postbus AA KROMMENIE. Betreft: herstelplan per 1 januari 2018

Matrix ten aanzien van de toeslag pensioenaanspraken en pensioenrechten (is toeslag voor gepensioneerden, gewezen deelnemers en deelnemers):

Pensioenfonds DSM Nederland

Brochure Toeslagverlening

Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

UITVOERINGSOVEREENKOMST

Advies Commissie Parameters

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Kring Premie Hoofdstukindeling

1. Definities Zuivere Kostendekkende premie Premie die noodzakelijk is om jaarlijks ouderdomspensioenaanspraken in te kopen.

Brief S.P.O.A. januari 2012 korting per 1 april 2012

Financieel crisisplan CB APF Kring Stabiliteit 2017 Hoofdstukindeling

Deutsche Bank Nederland Stichting Pensioenfonds Deutsche Bank Nederland

Najaarsbijeenkomst Vereniging Senioren ING Regio Rotterdam/Zeeland

Toeslagverlening Uitgave mei 2015

Stichting CRH Pensioenfonds. 20 februari 2013 Utrecht-De Meern

Overige. Wijziging rente. Rendement. Toeslagen. Uitkeringen. Premies

Financieel crisisplan

Financieel crisisplan CB APF Kring Premie 2017 Hoofdstukindeling

Toeslag- verlening Uitgave mei 2015

Brochure. Toeslagverlening

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring RBS 2017 Hoofdstukindeling

Stichting Will Niemeijer Pensioenfonds. Financieel crisisplan

Mijn Pensioen. Pensioen is meer! Onderwerpen van vandaag 23/11/2015. Mijn Pensioen (1) Hoe ziet mijn pensioen eruit?

NOTULEN DEELNEMERSVERGADERING VAN DE STICHTING JAN HUYSMAN WZ. FONDS 25 september 2012 Datum : 25 september 2012 Steller : D.W. Slok-Uittenbogaard

De opbouw die in 2019 en 2020 nog plaatsvindt in de overgangsregeling is, overeenkomstig voorgaande jaren, niet meegenomen in de berekeningen.

Datum 24 november 2015 Betreft Kamervragen van het lid Krol over het bericht 'In 2020 veel meer mensen gekort dan ufr-rapport veronderstelt'

1.1 Datum in herstel (dd.mm.jj) Gekozen hersteltermijn (in jaren) 10

DNBulletin: Pensioenfondsen gaan in herstelplannen uit van hoge rendementen

FINANCIEEL CRISISPLAN STICHTING PENSIOENFONDS HUNTSMAN ROZENBURG. Bijlage bij de actuariële en bedrijfstechnische nota

Regeling parameters pensioenfondsen. Artikel 1. Artikel 2. Regeling parameters pensioenfondsen

Doelstellingen, risicohouding en haalbaarheidstoets

Financieel crisisplan

Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam. Financieel crisisplan 2015

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Kring Stabiliteit Hoofdstukindeling

Persbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011

1.1 Datum in herstel (dd.mm.jj) Gekozen hersteltermijn (in jaren) 10

Gelden de kortingen op het pensioen per en voor beide regelingen?

Financieel crisisplan Centraal Beheer APF Collectiviteitskring Bavaria Hoofdstukindeling

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Toeslagverlening. Versie

Algemene Ledenvergadering Vereniging (VeLP) 17 februari 2011

PRINCIPE-AKKOORD PENSIOEN VOOR DE TECHNIEK

De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid De heer drs. M. Rutte Postbus LV 's-gravenhage

Financieel crisisplan Stichting Achmea Algemeen Pensioenfonds Collectiviteitskring Bavaria 2017 Hoofdstukindeling

CRISISPLAN - SAMENVATTING

Effect van maximaal fiscaal gefaciliteerd pensioengevend inkomen

Pensioenfondsen lopen niet leeg, ondanks vergrijzing

Verwachting lopend jaar (verslagjaar +1) 01 02

Huidige stand van zaken nftk. drs. Lonneke Thissen AAG

KWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 TWEEDE KWARTAAL 2017

De uitwerking hiervan is opgenomen in onze notitie van 30 april 2015 (Ref: HDr\654444\P150314).

Transcriptie:

Herstelplan ABP 1 oktober 2003 1 Inleiding Voor 1 juli 2003 diende ABP bij de Pensioen- en Verzekeringskamer (PVK) een Herstelplan in te dienen waarin wordt aangegeven hoe een situatie van een dekkingstekort dan wel een reservetekort wordt opgelost. In deze notitie wordt de inhoud van het definitieve Herstelplan ABP uiteengezet. Dit Herstelplan sluit aan bij de PVK-circulaire van 30 september 2002 en het schrijven van 8 mei van de PVK gericht aan het ABP-bestuur (kenmerk 30/2002-6752). In het laatstgenoemde schrijven wordt aangegeven dat het plan primair gericht dient te zijn op het herstel van het reservetekort zoals dat per ultimo 2002 bij het pensioenfonds bestond binnen de door de PVK aangegeven periode van acht jaar. Een belangrijk onderdeel van het Herstelplan vormt de zgn. beleidsstaffel. De Staffel geeft invulling aan een integraal en samenhangend beleid ten aanzien van premiestelling en indexatieverlening en impliceert een bijstelling van het beleid van het ABP aangaande risicobeheer. De voorwaardelijkheid van de indexatie wordt daarbij nadrukkelijk ingevuld, waarbij de mate van indexatie gekoppeld wordt aan de financiële positie van het pensioenfonds. De integrale aanpak is gelegen in het feit dat op eenzelfde wijze de premie voor het ouderdoms- en nabestaandenpensioen (OP/NP-premie) wordt bepaald. Het Herstelplan is in het bijzonder gericht op de periode tot 2010. De aanpak die voor de oplossing van de korte termijn problematiek wordt gekozen, en die een horizon heeft van 8 jaar, mag een verdere oplossing van de lange termijn problematiek van het pensioenfonds niet in de weg staan. Met de PVK zal nog nader worden overlegd over de lange termijn keuzen in de financieringsopzet van het fonds. Hierbij zal in het bijzonder de instellingen van de beleidsstaffel bij een situatie van ruime overdekking worden betrokken. Daartoe zal gezamenlijk overleg worden gevoerd tussen ABP en PVK. Dit met in achtneming van het feit dat n de komende maanden de verdere

invulling van het nieuwe Financiële Toetsingskader (FTK) nog aan de orde komt. De doelstelling is dan ook om dit overleg dit najaar af te ronden gelijk met het voorlopige uitkomsten inzake het FTK. Hierbij zij opgemerkt dat uiteraard de uitkomsten van het FTK breder zijn dat alleen deze specifieke oplossing voor ABP. 2 Financiële positie ABP en PVK-toets In de brief van de PVK aan staatssecretaris Rutte van 2 mei 2003, waarin informatie wordt gegeven over de voortgang van herstelplannen van de pensioenfondsen, wordt nadrukkelijk aangegeven dat de PVK bij de beoordeling van oplossingen van het reservetekort, voorrang geeft aan de oplossing van het op 31 december 2002 door de fondsen berekende reservetekort. In de brief wordt in dit verband gesteld dat "ook als fondsen ervoor kiezen om door het opteren voor een kortere horizon een kleiner reservetekort te tonen, dan wordt dat door de PVK, binnen overigens te stellen kaders, geaccepteerd. Wel worden de fondsen in die gevallen gewezen op het feit dat men zich bewust moet zijn van latente problemen als de aandelenbeurzen zich op afzienbare tijd niet of slecht beperkt herstellen". Dit is ook terug te vinden in het schrijven van de PVK aan het ABP-Bestuur van 8 mei. Deze benadering van de PVK betekent dat het ABP zich in zijn herstelplan primair richt op de oplossing van het reservetekort ultimo 2002. Deze benadering heeft het voordeel dat het reservetekort ultimo 2002 exact valt te berekenen, terwijl de berekening van het lange termijn tekort sterk afhankelijk is van aannames rond de ontwikkelingen op de financiële markten. Op basis van de PVK-circulaire van 30 september 2002 kan het reservetekort ultimo 2002 voor het ABP worden uitgerekend. In tabel 1 zijn de resultaten van deze berekening weergegeven.

Tabel 1: PVK-toets per ultimo 2002 Aanwezig vermogen Af: VPV (obv 4% rekenrente) Af: Reserve Algemene risico's Overdekking mrd 135,6 -/-131.7 0 3,9 percentage VPV 102,9 100,0 0 2,9 Reserve algemene risico's a) Reserve beleggingsrisico b) Reserve premietekort c) Benodigde overdekking (reserve) 0,0 17,6 12 18,8 0,0 13,4 10 14,4 Reservetekort -/- 14,9 11,5 a. Op basis van de gehanteerde grondslagen en veronderstellingen bij de berekening van de VPV is sprake van een impliciete algemene reserve ter grootte van 5%. Derhalve hoeft daarbovenop niet nog eens een reserve algemene risico's van 5% worden aange-houden. b. Reserve beleggingsrisico op basis van een beleggingsmix die bestaat uit 44% zakelijke waarden en 56% vastrentende waarden. c. De premie OP/NP bedraagt voor 2003 15,2% en ligt daarmee onder het kostendekkende niveau (inclusief de vereiste solvabiliteitsopslag). Ter compensatie hiervoor dient een reserve premietekort te worden aangehouden van 1%. Uit de cijfers van deze tabel blijkt dat het ABP ultimo 2002 een reservetekort had van 14,9 mrd (=18,8-/-3,9), oftewel 11,5% in termen van de dekkingsgraad. In de eerste helft van 2003 heeft de dekkingsgraad zich rond deze 103% geschommeld. Op moment van schrijven bedraagt de dekkingsgraad circa 104%. Het gegeven dat de reserves voor beleggingsrisico en premietekort samen op 14,4% moeten uitkomen impliceert in feite dat op afzienbare termijn, d.w.z. binnen de door de PVK aangegeven periode van 8 jaar, de dekkingsgraad ten minste hoger uitvalt dan 114,4%. 3 Beleidsstaffel In de ABP-omgeving is onderkend dat het vigerende instrumentarium van risicobeheer ontoereikend is om de solvabiliteitspositie van het pensioenfonds op korte en lange termijn adequaat te bewaken. Het gaat hierbij in het bijzonder om de begrenzing in de aanpassing van het premieniveau en de operationalisering van de voorwaardelijkheid van indexatie. Dit is reden geweest om het risicobeheer c.q. te

verbeteren, en wel aan de hand van de introductie van de zgn. beleidsstaffel. Deze Staffel relateert het premie- en indexatiebeleid expliciet en eenduidig aan de financiële positie van het pensioenfonds. In het geval de solvabiliteitspositie als voldoende kan worden beschouwd, zal in beginsel de volledige indexatie verleend worden en zal de premiestelling op kostendekkend niveau liggen. Bij een ontoereikende solvabiliteitspositie wordt zowel een korting op de indexatie 1 als een opslag op de kostendekkende premie doorgevoerd. Bij een ruime solvabiliteitspositie is er ruimte om eerder niet verleende indexatie alsnog te verlenen c.q. in te halen. Daarbij zal ten minste een minimum percentage inhaal worden aangehouden. In de beleidsstaffel is het onderscheid tussen ondergrens en bovengrens van groot belang. De Staffel kent een ondergrens bij het niveau van de nominale aanspraken, waar in het geheel geen indexatie wordt gegeven en een bovengrens bij het niveau van de geïndexeerde aanspraken, waarbij ten minste weer de volledige indexatie wordt toegepast. 4 Instellingen parameters beleidsstaffel ABP en PVK hebben overlegd over de instellingen van de parameters van de beleidsstaffel in het kader van de invulling van het Herstelplan. Dit overleg heeft geleid tot afstemming inzake de bepaling van de onder- en bovengrenzen van de Staffel, het indexatiebeleid en de vormgeving van het premiebeleid. 4.1 Bepaling ondergrens en bovengrens Voor de bepaling van het niveau van de ondergrens worden de verplichtingen gewaardeerd tegen de nominale rente die past bij de duration van de verplichtingen. Voor het niveau van de bovengrens wordt uitgegaan van de reële rente zoals deze valt afte leiden uit de Franse indexleningen. Teneinde grote schommelingen in deze grenzen te voorkomen, wordt voor de bepaling van de marktrente uitgegaan van een drie-jaars voortschrijdend gemiddelde. Bij deze aanpak komt naar raming de nominale rente eind dit jaar uit op 5,15% terwijl de reële rente 3,25% zou bedragen. Bij de voornoemde rentepercentages zal de ondergrens van de Staffel liggen op 84% van de dekkingsgraad bij 4% rekenrente en de bovengrens op 114%. Een en ander is grafisch in figuur 1 weergegeven. 1 Uitgangspunt hierbij is dat zowel de toe te kennen indexatie op de opgebouwde aanspraken van de slapers en gepensioneerden als de toename van de opgebouwde aanspraken van de actieven als gevolg van de CAO-loonstijgingen verminderd wordt.

4.2 Indexatiebeleid Tussen de onder- en bovengrenzen s er sprake van een (oplopende) partiële indexatie. De mate van partiële indexatie wordt bepaald aan de hand van de dekkingsgraad tussen de onder- en bovengrens. Daarbij zal voor de dekkingsgraad worden uitgegaan van een voortschrijdende, gemiddelde uitkomst teneinde te grote, respectievelijk te incidentele uitslagen te voorkomen. Boven de 114% wordt tenminste volledige indexatie toegekend. De mate waarin de niet gegeven indexatie uit het verleden wordt ingelopen, is mede afhankelijk van de behaalde overrendementen en nog op te bouwen reserves. Een en ander zal nader worden uitgewerkt in het eerder genoemde overleg tussen ABP en PVK over het financieringsbeleid op lange termijn. 4.3 Premiebeleid Door de PVK is aangegeven dat de premie tenminste gelijk moet zijn aan het kostendekkende niveau van nieuwe opbouw plus een solvabiliteitsopsiag voor de aan te houden beleggings- en premiereserves. Zoals eerder aangegeven kan wat betreft de benodigde opslag voor de korte termijn uitgegaan worden van de benodigde reserve van ultimo 2002 ter grootte van 14,4%. Bij de bepaling van de kostprijspremie wordt deze gebaseerd op dezelfde rekenrente die gebruikt is bij de bepaling van de bovengrens, zijnde 3,25%. Bij deze rekenrente valt een kostprijspremie te berekenen van 19,6%. Inclusief de korte termijn solvabiliteitsopsiag van 14,4% komt de premie die naar het oordeel van de PVK tenminste gevraagd moet worden, uit op 19,6 x 1,144 = 22,4%. Dit is derhalve de OP/NPpremie die in elk geval zal worden gevraagd. De OP/NP-premie die bij de ondergrens wordt geheven, is gelijk aan de kostprijspremie plus de lange termijn solvabiliteitsopsiag ter grootte van 7,9%. Deze lange termijn solvabiliteitsopsiag is de extra premie om in 35 jaar (premiehorizon) extra dekking bijeen te sparen zo dat na 35 jaar de dekkingsgraad gelijk is aan de bovengrens waarbij volledig geïndexeerd kan worden. De OP/NP-premie die geldt bij de ondergrens van de Staffel, en gelijk is aan de kostprijspremie plus de lange termijn opslag, komt uit op 19,6 + 7,9 = 27,5%. De OP/NP-premie die volgens de opzet van de beleidsstaffel bij de bovengrens in rekening wordt gebracht, is de kostprijspremie. Omdat evenwel de OP/NP-premie niet onder het niveau van de kostprijspremie plus korte termijn solvabiliteitsopsiag mag zakken, betekent dit dat vanaf het moment dat de OP/NP-premie (bij een stijgende dekkingsgraad) dit niveau bereikt, de OP/NP-premie constant blijft. Dit constante premieniveau wordt gehandhaafd ook als de dekkingsgraad (op basis van

4% rekenrente) boven de 114% uitkomt. De premiestelling op langere termijn bij een situatie van ruime overdekking zal ook onderwerp van het overleg zijn tussen PVK en ABP over de instellingen van het lange termijn beleid. Momenteel wordt binnen de Pensioenkamer overlegd over bijstelling van het ambitieniveau van de regeling. Naar de mate dat een matiging van het ambitieniveau wordt bereikt, zal dit een doorvertaling vinden in een daling van de kostprijspremie. Dit kan evenwel pas gebeuren nadat de relevante wet- en regelgeving is aangepast. Terzijde, dit heeft geen gevolgen voor de werking van de Staffel, wel voor de premieniveaus in de Staffel. Figuur 1: stoffel 84%-114% plus PVK-opslog premie kostendek. premie (19.6%) max, solv. opslag (7,9%) kostendek. premie (19.6%) «solvabiliteitsopslag PVK (2.8%) indexatie 0% indexatie 100% indexatie * evt. inhaal 84% 100% 114% 4%-dekkingsgraad

5 Resultaten Een overzicht van de resultaten voor een deterministische projectie is weergegeven in tabel 2. Deze projectie gaat wat betreft de economische veronderstellingen uit van de richtlijnen van de PVK hieromtrent. Gegeven het voorgenomen beleggingsbeleid van ABP (36% aandelen, 44% vastrentend en 20% 'alternatives') leidt dit tot een fondsrendement van circa 6,5%. Wat betreft de loonontwikkeling is vanaf 2008 gerekend met een loonstijging van 3%, dat past binnen hetgeen door de PVKcirculaire hieromtrent is gesteld. Voor de jaren 2004 t/m 2007 wordt aangesloten bij de meest recente ramingen van de loonontwikkeling in de overheidssector, die aansluiten bij het regeerakkoord. De resultaten indiceren dat het beoogde herstel van de dekkingsgraad binnen 8 jaar gerealiseerd kan worden. De dekkingsgraad begin 2010 komt uit op bijna 115%. Verder is op te merken dat de premiestelling in de beschouwde periode voldoet aan hetgeen door de PVK minimaal is voorgeschreven. De feitelijk verleende indexatie blijft achter bij de volledige indexatie zolang de dekkingsgraad kleiner is dan 114%. Bij aanvang bedraagt de feitelijke indexatie ruim 60% van de volledige indexatie, maar met de gestage verbetering van de dekkingsgraad neemt dit percentage gedurig toe tot uiteindelijk 100% vanaf 2008. Tabel 2: Vooruitberekening Herstelplan (deterministisch) conform overeengekomen invulling jaar DEKKINGSGRAAD PREMIE i l! INDEXATIE i i ;! [! loon i indexatie verhouding genoten cum index gemiste cum index 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2003-2010 2011-2020 2021-2030 2031-2040 103.0 103.4 106.2 109.3 112.1 114.1 114.5 114.9 109.7 117.7 125. 0 135.7 15.2 i 22.4! 22.3! 22.3 ; 22.4 i 22.5 22.5 i 22.5 21.5 i 22.7 r 23.0 23.' ï i" 2.6 [ 1.7 j 63% l 0.5 i 0.3 i 65% 0.4 i 0.3! 74% 0.9 0.7 i 85% 1.5" T Ì.4 j 94% 3.0 3.0 100% 3.1! 3.1 i 100% 3.0 Ï" 3.0 100% \ 1.9 î Î.7 i 90% 3.0 ] 3.0 1 100% 3.Ö ] 2.0 \ 100% 3.0 2.0! 100% i i 1.7 2.0 2.3 3.0 4j- - ^ 7.6 10.9 r. _ 3 _ 14.3 54.2 ÍOÍ2 Ï8Ï.O ~~ 0.9 1.1 f 1.2 1 1-4 ~

6 Juridische aspecten Voor het inzetten van de indexatie als sturingsmiddel is een règlements- en wetswijziging noodzakelijk. De wetswijziging (artikel 10 WPA) geldt met name voor de op 31 december 1995 reeds ingegane pensioenen en bestaande uitzichten op pensioen. Voor de na de privatisering van het ABP per 1 januari 1996 opgebouwde rechten zal het vigerende pensioenreglement door de sociale partners dienen te worden aangepast. Het gaat hierbij om de operationalisering van de voorwaardelijke indexatie, waarbij de Staffel moet worden gezien als een nadere invulling van de conditie dat niet (volledig) wordt geïndexeerd als de financiële positie zich daar dwingend tegen verzet. 7 Overige regelingen Wellicht ten overvloede, maar het is van belang te onderstrepen dat onderkend wordt dat de invulling van de beleidsstaffel en de eisen die de PVK stelt ten aanzien van de minimale premie inclusief de solvabiliteitsopslag van 14,4% ook gevolgen zullen hebben voor de financiering van de andere kapitaalgedekte regelingen. Bij de FPL) (inclusief de sectorale aanvullingen) is met name relevant dat de premiestelling volgens de systematiek van de Staffel zal plaatsvinden. Bij het IP/HPT en de ANWreparatie die in rentedekking gefinancierd worden, zal alleen de korte termijn solvabiliteitsopslag van 14,4% die de PVK vraagt van toepassing zijn. 8 Vervolg Het voorgaande heeft duidelijk gemaakt dat het Herstelplan van ABP op de korte termijn tot een zodanige verbetering van de dekkingsgraad leidt dat voldaan wordt aan de korte termijn vereisten van de PVK ten aanzien van de financiële positie. Zoals eerder is aangegeven zal nog met de PVK nader worden overlegd over de lange termijn keuzen in de financieringsopzet van het fonds. Hierbij zullen in het bijzonder de instellingen van de beleidsstaffel bij een situatie van ruime overdekking worden betrokken. Daartoe zal gezamenlijk overleg worden gevoerd tussen ABP en PVK om te bezien hoe beide benaderingen zo goed mogelijk op elkaar kunnen aansluiten. Dit met in achtneming van het feit dat de komende maanden de verdere vormgeving van het nieuwe Financiële Toetsingskader (FTK) nog aan de orde komt. Het overleg zal dan ook dit najaar, gelijk met de voorlopige uitkomsten inzake het FTK, worden afgerond.