Samenvatting door Sietske 1388 woorden 17 september 2013 6 2 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Paragraaf 1 Werk of arbeid: iedere menselijke bezigheid die verricht wordt: 5. Met een bepaalde inspanning Met gebruik van iemands capaciteiten (eventueel) behulp van gereedschappen, computers e.d. Binnen een matschappelijk geregelde behoefte Met het doel het leveren van een product of dienst Verzorgingsstaat: een land waarin de overheid zich verantwoordelijk stelt voor het welzijn van de burgers. Piramide van Maslow: (5 basisbehoeften) 5. Lichamelijke behoeften Veiligheid en zekerheid De behoefte erbij te horen Erkenning en waardering zelfrealisatie Arbeidsethos: de waarde die mensen aan arbeid toekennen beïnvloed door sociaal- economische situatie/ sociaal-culturele omstandigheden Waarde van werk: middeleeuwen: minderwaardige bezigheid, noodzakelijk kwaad 16e eeuw calvinisme: morele plicht; straf of opdracht God waarvan je beter werd 19e eeuw liberalisme en socialisme: maatschappelijke plicht Nu: maatschappelijke plicht / zelfontplooiing Maatschappelijke positie: plaats op de maatschappelijke ladder Hoe hoger de opleiding, hoe hoger de positie Hoe meer salaris, hoe hoger de positie Hoe meer kennis, hoe hoger de positie Hoe meer speciale aanleg/ ervaring, hoe hoger de positie De maatschappelijke posities leiden tot: Sociale stratificatie: de verdeling van de samenleving in maatschappelijke klassen waartussen een verhouding van sociale ongelijkheid ontstaat Sociale ongelijkheid: ongelijke verdeling van welvaart, macht en sociale privileges Sociale mobiliteit: De mogelijkheid om te stijgen of te dalen op de maatschappelijke ladder Sociaal grondrecht: recht op arbeid (1983) > overheid moet zich inspannen om ervoor te zorgen dat zo veel mogelijk mensen een baan hebben https://www.scholieren.com/verslag/79305 Pagina 1 van 5
Paragraaf 2 Werkgevers en werknemers zijn sociale partners: ze zijn van elkaar afhankelijk Ondernemingsraad (or): in bedrijven met meer dan 50 werknemers, deze raad heeft: Medezeggenschap Instemmingbevoegdheid bij personele aangelegenheden (zoals vakantieplanning) Adviesbevoegdheid bij bedrijfseconomische beslissingen (zoals reorganisatie/ fusie) Recht op voorinformatie over het financieel en sociaal jaarverslag van het bedrijf Vakbonden: Streden voor betere arbeidsomstandigheden, hogere lonen, kortere werktijden en de afschaffing van kinderarbeid Vakbonden en vakcentrales (Federatie Nederlandse Vakverenigingen (FNV)): werknemers Doel: belangen behartigen van de werknemers: Arbeidsvoorwaarden (lonen) Arbeidsomstandigheden (veiligheid/ gezondheid) Arbeidsverhoudingen (medezeggenschap) Rechtspositie (regelingen en procedures) Sociale zekerheid (uitkeringen) Werkgelegenheid (stimuleren banen) Middelen: Prikacties/ stiptheidsacties (werkonderbreking/ stipt volgens procedures werken) staking/ blokkade/ bedrijfsbezetting gerechtelijke procedure/ kort geding Doelen van werkgeversorganisaties (VNO-NCW/ MKB- Nederland): belangen behartigen van de ondernemers (in onderhandelingen met vakbonden) bevorderen goed ondernemersklimaat (lage kosten (lage lonen/ premies)) bevorderen onderlinge eenheid ( door onderlinge concurrentie te reguleren) onderlinge ondersteuning (bijstandsfonds) Middelen: dreigen productie naar lage lonenlanden te verplaatsen (bij staking of acties) gerechtelijke procedures Overleg Sociaal- Economische Raad (SER) en Stichting van de Arbeid (werkgever- werknemersorganisaties) > centraal akkoord Bedrijfstak: een groep gelijke gebouwen (vb. metaalsector/ horeca) > CAO Collectieve Arbeidsovereenkomst : een overeenkomst tussen werkgevers en werknemers over arbeidsvoorwaarden en alle Andre zaken waarover men afspraken wil maken. Als de minister van sociale zaken en werkgelegenheid het CAO algemeen verbindend verklaart, geldt deze voor alle werkgevers en werknemers in de bedrijfstak. Dit zijn de primaire arbeidsvoorwaarden. Secondaire arbeidsvoorwaarden: afspraken buiten de CAO (vb. auto van de zaak) Harmoniemodel: via onderhandelingen proberen werkgevers- en werknemersorganisaties tot overeenstemming te komen en een consensus te bereiken (gezamelijke oplossingen). (CNV en MHP- Nederland) Conflictmodel: de belangentegenstellingen worden benadrukt, tegenstelling van het harmoniemodel. (FNV) https://www.scholieren.com/verslag/79305 Pagina 2 van 5
Poldermodel: een model waarin de sociale partners met de overheid verregaande afspraken maken, waarin iedereen iets van zijn wensen terugvindt. Paragraaf 3 Liberalen: de overheid moet zich terughoudend opstellen. Individuele ontplooiing Sociaaldemocraten: actief optredende overheid. Vrije, ondernemingsgewijze productie blijft gehandhaafd. (positie zwakkeren verbeteren) Christendemocraten/ confessionelen: tussenpositie. Werknemers en werkgevers moeten economie vormgeven, als de zwakkeren in verdrukking raken, moet de staat ingrijpen. Principe van de vrije markt: iedereen moet kunnen produceren wat hij wilde en dat zonder belemmering te koop kunnen aanbieden. Adam Smith (1723-1790): grondlegger klassieke liberalisme. Wet van vraag en aanbod, via prijsmechanisme (economie) (als onzichtbare hand) > vrijemarkteconomie Nachtwakersstaat: staat waarin de overheid vooral moet zorgen voor veiligheid en bescherming van bezittingen van de burgers. 19e eeuw: overgangsperiode (staat moest ingrijpen in de vrije markt) Christendemocraten: wilden zwakkeren betere bescherming bieden Socialisten: streefden naar betere leefomstandigheden en sterkere rechtspositie van de arbeiders Liberalen: belang bij verminderen criminaliteit (onvermijdelijk gevolg van armoede) Gevolg: eerste Sociale wetten (1854/1874/1895/1919) Gemengde markteconomie: een economie waarbij niet alles aan het marktmechanisme wordt overgelaten, maar waarin de overheid een voorwaardenscheppende en producerende rol vervuld. Geleide loonpolitiek: niet de werkgevers maar de regering besliste hoe hoog de lonen mochten zijn. Eerste na-oorlogse sociale voorziening: Algemene Ouderdomswet (AOW) (1956, Willem Drees) > meerdere sociale wetten > socialezekerheidsstelsel Paragraaf 3 nog goed lezen, moeilijk samen te vatten Paragraaf 4 5 belangrijkste doelstellingen SER voor sociaaleconomisch beleid (1951): Evenwichtige economische groei: economische bedrijvigheid over het hele land, mag niet ten koste gaan van andere behoeften, zoals leefbaar milieu. Rechtvaardige inkomensverdeling: Progressief belastingstelsel (hoe meer verdienen, hoe meer belasting) Minimumloon Uitkeringen subsidies Evenwichtige betalingsbalans: import en export. Voorkomen daling/stijging waarde Euro. Streven naar sterkere handelspositie Stabiel prijsniveau: voorkomen inflatie. Behouden van koopkracht. Evenwichtige arbeidsmarkt: https://www.scholieren.com/verslag/79305 Pagina 3 van 5
Arbeidsmarkt: denkbeeldige plaats waar vragers voor werk en aanbieders van werk elkaar ontmoeten Beroepsbevolking: alle mensen die mogen en kunnen werken in één land Soorten werkloosheid: Frictiewerkloosheid: van baan naar baan overstappen en korte tijd geen werk hebben Seizoenswerkloosheid: werkloosheid door seizoensgebonden werk Conjuncturele werkloosheid: in een tijdelijke periode van afnemende vraag Structurele werkloosheid: werk verdwijnt voorgoed door bijv. automatisering Beroepsbevolking bestond vooral uit mannen, voornamelijk in loondienst. Nederland had een grote agrarische en industriële sector en er was nog geen Europese Unie. Dit veranderde door een aantal factoren: Globalisering: werk verplaatst naar lagelonenlanden Scholing: steeds meer scholing, Nederland hoog opgeleide werknemers > nieuwe sectoren (voorbeeld: ICT) Europeanisering: Europa één geheel, multicultureel Beroepsbevolking veranderd: jongeren treden na 20ste jaar toe tot arbeidsmarkt 90% van de mannen tussen 25 en 60 jaar werkt (soms) in deeltijd 80% van de vrouwen tussen 25 en 60 jaar werkt (vaak) in deeltijd Meeste ouderen stoppen voor 65ste met werken Flexibilisering: mensen werken thuis, je werkt alleen als je baas je nodig heeft (oproepkracht), of je hebt een tijdelijk contract. Paragraaf 5 Soorten verzorgingsstaat: Scandinavisch model: combinatie van een flexibele arbeidsmarkt en een sterke sociale zekerheid: flexicurity. Ook wel sociaaldemocratisch model genoemd. (voorkeur van GroenLinks en de SP) Angelsaksisch model: de overheid heeft een bescheiden rol, geen uitgebreide sociale zekerheid. (liberalisme) (voorkeur van VVD) Rijnlands of corporatisisch model: gemengde economische orde. Uitgangspunt is gezin met man als kostwinner. Werknemers zijn goed beschermd tegen het risico van ontslag en pensioenen, AOW uitkeringen en WW uitkeringen. Vergelijking van de 3 modellen: Efficiëntie: als het model voldoende stimuleert tot werken en dus leidt tot hoge werkgelegenheidspercentages Rechtvaardigheid: als een model erin slaagt het armoederisico laag te houden Taken van de Nederlandse overheid: Economische taken: zoals stimuleren werkgelegenheid en bestrijden inflatie Ondernemerstaken: zoals het financieren en produceren van goederen en diensten Sociale zaken: zoals het verstrekken van uitkeringen en subsidies Welzijnstaken: zoals maatschappelijk en sociaal-cultureel werk Culturele taken: zoals beheren bibliotheken en musea Zo is de sociale zekerheid geregeld in Nederland: Sociale verzekeringen- verplicht Volksverzekeringen: betaald iedereen in NL die een inkomen heeft: AOW, ANW, AKW Werknemersverzekeringen: speciaal voor werknemers, deze premie word door werkgevers en werknemers betaald: WW, WULBZ en WIA Sociale voorzieningen- speciaal voor mensen die geen aanspraak maken op sociale verzekeringen (bijv. omdat ze nog nooit hebben gewerkt). Geld is afkomstig van de belastingopbrengsten: Wet werk en bijstand (WWB) Algemene bijstand: noodzakelijke kosten, zoals voeding, kleding enz.. Bijzondere bijstand: als bijv. de koelkast kapot gaat; Sociale Dienst bepaald hoeveel geld je ontvangt. https://www.scholieren.com/verslag/79305 Pagina 4 van 5
Rechten en plichten: Recht op bijstand > sollicitatieplicht (als iemand niet actief zoekt naar werk, heeft hij ook geen recht op bijstand) Plicht om premies te betalen Paragraaf 6 Meer werkenden in NL> meer sociale premies > uitkeringen namen toe Calculerend gedrag: werkenden gingen meer naar hun eigen voordeel kijken en gingen vaker zwartwerken om premies te ontlopen > fraude Oliecrisis 1973 > meer werkloosheid > uitkeringen/ collectieve uitgaven stegen > premies stegen en dus ook de factor arbeid voor werkgevers > werkgevers proberen te bezuinigen door bijv. automatisering > maatregelen om verzorgingsstaat in stand te houden Maatregelen om verzorgingsstaat in stand te houden: Maatregelen aan aanbodzijde: minder arbeidskrachten Arbeidsverkorting VUT-regeling- (vrijwillig eerder stoppen met werken met behoud 70% loon) Maatregelen aan de vraagzijde: meer werkgelegenheid Verlagen loonbelasting en sociale premies zodat personeel goedkoper werd Geven van (investerings)subsidies aan bedrijven om werkgelegenheid te stimuleren Zelf arbeidsplaatsen te creëren (bv. verbetering infrastructuur) De overheid moet veel producten van NL`se bedrijven afnemen Zorgen voor aanvullende werkgelegenheidsprojecten voor laaggeschoolde en langdurig werklozen (ID-banen) Bezuinigingen WW afhankelijk van aantal jaren dat iemand heeft gewerkt Passende arbeid verruimd (werklozen moeten eerder een baan accepteren, ook al sluit deze niet aan bij zijn opleiding) Strengere keuring van WAO`ers > WIA Bijstandsleeftijd verhoogd van 18 jaar naar 21 jaar Verhaalsplicht voor gemeenten: waarom heeft iemand bijstand gekregen?? Controle op bijstand is strenger Bezuinigen op voorzieningen in bijv. bejaardenthuis (minder personeel en eigen bijdrage verhoogd) Voorkomen blijvende afhankelijkheid van de uitkering: Meer marktwerking in de uitvoering van de sociale zekerheid Meer eigen verantwoordelijkheid Arbowet ingevoerd > richtlijnen op het gebied van veiligheid, gezondheid en welzijn WULBZ (wet uitbreiding loondoorbetalingsplicht bij ziekte) > werkgevers zijn verplicht om 2 jaar minimaal 70% van het loon door te betalen Wet poortwachter > werkgevers en werknemers hebben bij ziekte een actievere rol in het re-integratie proces (van de werknemer) Zorgverzekeringswet > iedereen zelf verantwoordelijk voor eigen ziektekostenverzekering Werkgevers worden gedwongen zorgvuldiger om te gaan met zieke werknemers en hun werksituatie. https://www.scholieren.com/verslag/79305 Pagina 5 van 5