HOOFDSTUK 1: DE EUREGIO SCHELDEMOND 11 HOOFDSTUK 2: HET DIRECT ECONOMISCH BELANG VAN DE LAND- EN TUINBOUW IN DE EUREGIO SCHELDEMOND 13



Vergelijkbare documenten
Land- en Tuinbouw in de Scheldemond-provincies

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2012

AANTAL FRUIT ARBEIDSINKOMEN VLAANDEREN EURO BEDRIJ BEDRIJFSECONOMISCHE GEMIDDELD MILJARD ECONOMISCH BRUTO ANDEEL S GESTEGEN VARKENS VOEDERGEWASSEN

De waalse landbouw in cijfers

ECONOMISCHE BETEKENIS AGROCOMPLEX IN WEST-VLAANDEREN

De waalse landbouw in cijfers

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS

De waalse landbouw in cijfers

De waalse landbouw in cijfers

DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ

PERSBERICHT Brussel, 14 december 2016

PERSBERICHT Brussel, 13 december 2017

DE WAALSE LANDBOUW IN CIJFERS. Foto : DGARNE DDV

PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW 2013

Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw

Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw

DE PRODUCTIEREKENING VAN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

OVERZICHTSFICHE LANDBOUW IN VLAANDEREN

Grafische sector West-Vlaanderen Werkt 2, 2009

JONGE LANDBOUWERS IN VLAANDEREN

Agro business complex. Een analyse van het agrobusinesscomplex in de 5 Vlaamse provincies.

Boeren rond Brussel Kansen en bedreigingen voor voedselproductie in de Vlaamse Rand. Voorstelling resultaten landbouwstudie 12 mei 2015

1 Inleiding. 1.1 Duiding van de adviesaanvraag. 1.2 Opbouw van het advies

IMPACT VAN EEN RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN IN EEKLO OP LAND- EN TUINBOUW

Land- en tuinbouw in provincie Antwerpen - Ontwikkelingskansen glastuinbouw

MAXIMALE RENTABILITEITSOPPERVLAKTEN VOOR DE PERIODE 25/11/ /11/2022

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

West-Vlaamse landbouw in cijfers

Grotere landbouwbedrijven bepalen grondvraag en -prijs

Productierekening 2005

Van Stal tot akker Jos Strobbe Provincie Zeeland

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Marktontwikkelingen varkenssector

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE.

DE VLAAMSE LANDBOUWCONJUNCTUURINDEX

De ruimtelijke spreiding van de tewerkstelling volgens de bestemmingszones in West-Vlaanderen

FARMACIJFERS De geneesmiddelenindustrie in België : een vector voor groei. De kerncijfers

Impact van de Russische boycot op de prijzen en de uitvoer van bepaalde landbouwproducten

Van stal tot akker: de link tussen intensieve veehouderij en akkerbouw

De Oost-Vlaamse arbeidszorgmedewerker in beeld September Data & Analyse, Provincie Oost-Vlaanderen

Crelan Vertrouwensindex Land- en tuinbouwsector 2015

over de ex-ante-evaluatie Impact hervorming Europees landbouwbeleid op biologische landbouw in Vlaanderen

Beantwoording raadsvraag

ALGEMEEN OMZET FEBRUARI /02/2016. Boordtabellen Horeca. Synthese:

LARA LANDBOUWRAPPORT Vlaamse overheid Departement Landbouw en Visserij

Instituut voor de nationale rekeningen

Regiobericht 1.0 Noord

Schuivende panelen. Petra Berkhout

Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

ALLOCHTONE EN AUTOCHTONE TEWERKSTELLING IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

Structurele ondernemingsstatistieken

Evolutie van de Belgische voorraden

INNOVATIE IN DE VLAAMSE LAND- EN TUINBOUW

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd

Foto van de lokale arbeidsmarkt

De beroepsbevolking in de grensregio s van Nederland en Vlaanderen: grote verschillen aan weerszijden van de grens

Ontwikkeling leerlingaantallen

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie DE LANDBOUW IN BELGIË IN CIJFERS. Kerncijfers landbouw

OVERZICHTSFICHE GROENTEN EN FRUIT IN VLAANDEREN

STEEKKAART Toelichting Indicator Datum Bron Toelichting

De regionale impact van de economische crisis

Statistisch Product. Raming van de oogst en pachten in de landbouw

Financiële positie land- en tuinbouwbedrijven in Noord-Brabant

SL WAGENINGEN. Financiële positie land- en tuinbouwbedrijven in Noord-Brabant. āīŕ

Kerncijfers landbouw. Statistics Belgium DE LANDBOUW IN BELGIË IN CIJFERS. Algemene Directie Statistiek - Statistics Belgium

Analyse Agribusiness en Logistiek Regio Rivierenland. 14 maart 2017, Herman Agricola

Tuinbouw Veenstreek Greenport(s) 2040 Ewald van Vliet Burgemeester gemeente Lansingerland. Lid stuurgroep Greenports Nederland

Actuele ontwikkeling resultaten en inkomens in land- en tuinbouw 2018

HOE GAAT HET MET U? FOCUS. Welzijn in de land- en tuinbouwsector 1. SAMENVATTING INHOUD

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013

ALGEMEEN OMZET DECEMBER /12/2016

EVOLUTIE VAN DE MARKT

Bedrijfsgrootte en economische omvang landbouwbedrijven,

Onderbenutting toeslagrechten: campagne

ONDERZOEK NAAR DE GRENSOVERSCHRIJ- DENDE BEZOEKERSSTROMEN IN DE EUREGIO SCHELDEMOND UITLEG GEMEENTELIJKE FICHE

NOVEMBER 2014 BAROMETER

d e b o u w i n d e B e l g i s c h e e c o n o m i e

Maatschappelijke waardering van Nederlandse landbouw en visserij

Prikkels om te Ondernemen West-Vlaanderen Werkt 4, 2010

De agrarische handel van Nederland in 2013

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

PERSBERICHT Brussel, 23 juli 2014

Rapport samengesteld door: Lilong Mei Tom Vansteenkiste. Mei Nederlandse Kamer van Koophandel voor België en Luxemburg

Maakeconomie in Limburg

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten,

POP UP BOERENMARKT. 31 december 2014, Roeselare

INVESTERINGSNIVEAU VAN LAND- EN TUINBOUWBEDRIJVEN IN VERSCHILLENDE GEBIEDEN. L.W. Vink en CG. J. van Oostrom. SÏAUii^^büOUW

Inzetten op duurzame groei. Sonja De Becker Voorzitter Boerenbond

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

voetafdrukrekeningen, herbe rekend

De inflatie zakte in juni nog tot 1,5 punten. De daaropvolgende maanden steeg de inflatie tot 2,0 in augustus (Bron: NBB).

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

De honden en katten van de Belgen

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE

Transcriptie:

INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING 5 INLEIDING 7 FASE 1: HET ECONOMISCH BELANG VAN HET AGROCOMPLEX SCHELDEMOND 9 HOOFDSTUK 1: DE EUREGIO SCHELDEMOND 11 HOOFDSTUK 2: HET DIRECT ECONOMISCH BELANG VAN DE LAND- EN TUINBOUW IN DE EUREGIO SCHELDEMOND 13 1. Aantal bedrijven 13 2. Tewerkstelling 14 3. Cultuurgrond, teelten en veestapel 15 3.1. Cultuurgrond 15 3.2. Teeltpatroon 16 3.3. Veestapel 21 4. Omzet 23 5. Toegevoegde waarde 23 6. Belang Euregio Scheldemond in de land- en tuinbouw in Europa 24 7. Samenvatting direct economisch belang land- en tuinbouw in de Euregio Scheldemond 27 HOOFDSTUK 3: HET INDIRECT ECONOMISCH BELANG VAN DE LAND- EN TUINBOUW IN DE EUREGIO SCHELDEMOND 29 1. Agrocomplex West-Vlaanderen 29 1.1. Indirect en totaal economisch belang land- en tuinbouw in West- Vlaanderen 30 1.2. Aandeel van de verschillende sectoren 33 1

2. Agrocomplex Oost-Vlaanderen 35 2.1. Indirect en totaal economisch belang land- en tuinbouw in Oost- Vlaanderen 36 2.2. Aandeel van de verschillende sectoren 36 3. Agrocomplex Zeeland 38 3.1. Indirect en totaal economisch belang land- en tuinbouw in Zeeland 38 4. Bijkomende focus op de voedingssector 39 4.1. Aantal bedrijven 39 4.2. Tewerkstelling 42 4.3. Omzet 46 4.4. Toegevoegde waarde 46 5. Belang van het agrocomplex in de Euregio Scheldemond binnen een groter geheel 47 5.1. Agrocomplex in Vlaanderen en in België 47 5.2. Agrocomplex in Nederland 48 5.3. Agrocomplex in Europa 48 HOOFDSTUK 3: SAMENVATTEND OVERZICHT MET HET TOTAAL ECONOMISCH BELANG VAN HET AGROCOMPLEX IN DE EUREGIO SCHELDEMOND 51 HOOFDSTUK 4: KWALITATIEVE TENDENSEN 53 1. Trends binnen de land- en tuinbouw 53 1.1. Volatiele prijzen 53 1.2. Toename van de kosten 53 1.3. Internationalisering 54 1.4. Schaalvergroting 54 1.5. Verbreding 54 1.6. Verhoogde eisen aan de intensieve veehouderij 56 1.7. Concurrentie om ruimte 56 1.8. Nieuwe afzetmarkten 56 1.9. Trends op het vlak van productie 56 1.10. Duurzame landbouw 57 1.11. Ruimtelijke concentraties 57 2

2. Trends binnen de aan land- en tuinbouw gerelateerde sectoren 58 2.1. Voeding wordt duurder 58 2.2. Productdifferentiatie en productvernieuwing 58 2.3. Internationalisering 58 2.4. Korte keten 58 2.5. Impact retail 58 2.6. Fusies/overnames in de voedingssector 59 2.7. Meer aandacht voor de logistieke keten 59 2.8. War for talent 59 FASE 2: HUIDIGE GRENSOVERSCHRIJDENDE SAMENWERKINGS- VERBANDEN 61 HOOFDSTUK 1: GRENSOVERSCHRIJDENDE RELATIES OP HET VLAK VAN STROMEN 63 1. Grensoverschrijdende relaties/samenwerkingsverbanden op het vlak van afzet, toelevering, logistiek 64 2. Grensoverschrijdende relaties/samenwerkingsverbanden tussen organisaties actief op het vlak van land- en tuinbouw 65 3. Grensoverschrijdende relaties/samenwerkingsverbanden op het vlak van onderwijs en opleiding 66 4. Grensoverschrijdende relaties/samenwerkingsverbanden op het vlak van onderzoek 67 5. Hoe kunnen we grensoverschrijdende samenwerking bevorderen? 68 FASE 3: SWOT-ANALYSE 71 HOOFDSTUK 1: STERKTEN AGROCOMPLEX EUREGIO SCHELDEMOND 73 1. Sterkten agrocomplex in de Euregio Scheldemond 73 2. Specifieke regionale sterkten 74 2.1. Oost- en West-Vlaanderen 74 2.2. Zeeland 74 3

HOOFDSTUK 2: ZWAKTEN AGROCOMPLEX EUREGIO SCHELDEMOND 77 1. Zwakten agrocomplex in de Euregio Scheldemond 77 2. Specifieke regionale zwakten 78 2.1. Oost- en West-Vlaanderen 78 2.2. Zeeland 78 HOOFDSTUK 3: OPPORTUNITEITEN EN BEDREIGINGEN VOOR HET AGROCOMPLEX EUREGIO SCHELDEMOND 79 1. Opportuniteiten 79 2. Bedreigingen 79 HOOFDSTUK 4: SAMENVATTENDE SWOT 81 4

SAMENVATTING Het economisch belang van het agrocomplex in de Euregio Scheldemond is groot. Bekijken we het direct economisch belang van de land- en tuinbouw dan stellen we vast dat de Euregio Scheldemond 19.195 land- en tuinbouwbedrijven telt met een directe tewerkstelling van 39.230 personen en een toegevoegde waarde van 1,2 miljard euro. De regio telt 480.087 ha cultuurgrond, wat betekent dat 61% van de totale kadastrale oppervlakte ingenomen wordt door oppervlakte cultuurgrond. De gemiddelde bedrijfsoppervlakte van een land- en tuinbouwbedrijf in de Euregio Scheldemond bedraagt 25 ha. Grasland en groenvoedergewassen nemen 46,8% van de totale oppervlakte cultuurgrond in. Ongeveer een kwart (24,1%) van de oppervlakte cultuurgrond wordt ingenomen door granen, 11,1% door aardappelen, 6,6% door groenteteelt in openlucht en 4,5% door suikerbieten. De Vlaamse provincies kennen ook een aanzienlijke veestapel. Tellen we bij de cijfers van de land- en tuinbouw ook de cijfers van de sectoren die gerelateerd zijn aan de land- en tuinbouw in de Euregio Scheldemond (toeleveranciers, verwerkers, handel en distributie, ) dan kunnen we besluiten dat meer dan 100.000 personen in de Euregio Scheldemond tewerkgesteld zijn in bedrijven die direct of indirect in verband staan met de sector van de land- en tuinbouw of het agrocomplex. Dit komt neer op naar schatting ongeveer 10% van de totale werkgelegenheid in de Euregio Scheldemond. De voedingssector is binnen de aan land- en tuinbouw gerelateerde sectoren, de sector die de grootste bijdrage levert aan tewerkstelling, omzet en toegevoegde waarde. In de Euregio Scheldemond tellen we in 2010 ongeveer 2.000 voedingsbedrijven. Hun aantal is tussen 2007 en 2010 gedaald met 5,7%, maar ze leveren nog steeds werkgelegenheid voor 34.773 loontrekkenden. De vijf subsectoren binnen de voedingssector met de grootste tewerkstelling zijn: vervaardiging van bakkerijproducten en zetmeel: 8.448 loontrekkenden; verwerking vlees, productie vleeswaren: 6.456 loontrekkenden; vervaardiging van andere voedingsmiddelen: 5.239 loontrekkenden; verwerking en conservering van groenten en fruit: 5.081 loontrekkenden; zuivel: 2.601 loontrekkenden. In een aantal gesprekken met bevoorrechte getuigen werd nagegaan in welke mate er momenteel belangrijke grensoverschrijdende relaties bestaan tussen de verschillende actoren binnen het agrocomplex. We merken op dat de actoren binnen één regio (Oost- en West-Vlaanderen) de actoren binnen een andere regio (Zeeland) nauwelijks kennen en omgekeerd. Er zijn ook geen structurele samenwerkingsverbanden tussen toeleveranciers en afnemers uit Vlaanderen en Zeeland. De stromen die er zijn, gebeuren vaak spontaan en op individueel niveau, bijvoorbeeld tussen de individuele landbouwer en het groenteverwerkingsbedrijf. We stellen ook vast dat er weinig samenwerking is op het vlak van onderwijs en opleiding tussen de Scheldemondregio s. Op het vlak van onderzoek vinden de partners elkaar dankzij de Europese programma s. 5

Grensoverschrijdende samenwerking binnen het agrocomplex in de Euregio Scheldemond kan volgens de gesprekspartners het best gestimuleerd worden via onder meer: het faciliteren van laagdrempelige kennisuitwisseling, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van een kennismakingsplatform, het organiseren van jaarlijkse themadagen, het op poten zetten van kleinschalige projecten, het organiseren van rondetafels, het uitwerken van projecten op maat van de bedrijven en de regio, dit wil zeggen met een haalbaar ambitieniveau; samenwerking op het vlak van onderzoek, kennisuitwisseling en innovatie. In een laatste fase werd een eerste aanzet van SWOT-analyse voor het agrocomplex in de Euregio Scheldemond opgemaakt. Belangrijke sterkten van het agrocomplex in de Euregio Scheldemond zijn onder meer de aanwezigheid van de volledige agrovoedingsketen (telers, veiling, verwerking, toelevering, onderzoek, logistiek), het goed uitgebouwde (landbouw)onderwijs, het grote draagvlak binnen de drie provincies om land- en tuinbouw te ondersteunen en de aanwezigheid van de Scheldemondraad die de samenwerking tussen de drie provincies op het vlak van land- en tuinbouw bevordert. Het dalende aantal land- en tuinbouwbedrijven, de dalende tewerkstelling en de afnemende toegevoegde waarde in de land- en tuinbouw, het slechte imago van de voedingssector, het gebrek aan spontane samenwerking tussen bedrijven, de ontoegankelijkheid van kennis en de milieudruk en milieuwetgeving worden dan weer aanzien als belangrijke zwakten van het agrocomplex. Er doen zich ook een aantal tendensen voor binnen de land- en tuinbouw en binnen het ruimere agrocomplex. Een aantal van deze tendensen zijn mede een gevolg van de wijzigingen in het Gemeenschappelijk LandbouwBeleid (GLB). Vanaf 2014 treedt een nieuwe wijziging in voege. Dit brengt zowel nieuwe kansen als nieuwe bedreigingen met zich mee. Tot de opportuniteiten van het agrocomplex behoren onder meer de trend naar schaalvergroting en specialisatie in de landbouw, de trend naar verbreding van de activiteiten, de trend naar diversificatie en vernieuwing in de agrarische productie en naar productdifferentiatie en -vernieuwing in de voedingssector en de trend naar nieuwe afzetmarkten, bijvoorbeeld bio-energie en groene grondstoffen. We stellen ook vast dat er meer aandacht komt voor de logistieke keten en zien ook dat er in de verschillende regio s van de Euregio Scheldemond organisaties aanwezig zijn die sterk willen inzetten op het versterken van de agrovoedingscluster en op een grensoverschrijdende samenwerking binnen het agrocomplex. Belangrijke bedreigingen voor het agrocomplex in de Euregio Scheldemond zijn onder meer de volatiele prijzen en onzekere inkomenssituatie van de land- en tuinbouwers, de toename van de grondstoffenprijzen, de toenemende concurrentie om ruimte, de klimaatwijziging en de war for talent. De SWOT-analyse moet als basis dienen voor verdere bespreking en uitbreiding tijdens de overlegtafels met overheid, onderwijs en onderzoek en ondernemers, die na dit onderzoek worden gepland. 6

INLEIDING De provincies West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Zeeland zijn provincies waar er van oudsher veel land- en tuinbouw voorkomt. Er is dan ook heel veel bedrijvigheid ontstaan rondom deze primaire sector: toeleveranciers, verwerkers, handel en distributie, Vandaag is de land- en tuinbouwer immers een schakel in een hele productieketen. Het geheel van deze met de land- en tuinbouw samenhangende activiteiten kan beschouwd worden als een complex, het agrocomplex. Dit agrocomplex omvat een heel divers scala aan bedrijfstakken en activiteiten, die in nauw verband staan met elkaar. Het economisch belang van het agrocomplex is dan ook nog steeds groot. Binnen de Euregio Scheldemond is op 1 maart 2012 het project Agrocomplex Scheldemond van start gegaan. Het doel van dit project is om de kansen inzake het agrocomplex duidelijk in beeld te brengen, met in het bijzonder de focus op kansen voor grensoverschrijdende samenwerking binnen het thema van het agrocomplex. Met andere woorden: zoeken waar de gemeenschappelijkheid en de complementariteit zitten. Door het organiseren van een 5-tal overlegtafels zal er intensief ingezet worden op het delen van kennis en ervaring. Deze overlegtafels richten zich op de 4 O s: overheid, onderwijs en onderzoek, ondernemers. Er zal een keuze gemaakt worden uit de volgende thema s: onderwijs - opleiding - arbeid; onderzoek/innovatie; logistiek, havens en handel; facility sharing; biogebaseerde economie; internationalisering en promotie; (korte) ketenvorming. Voorafgaand aan de overlegtafels dient de 'positie' van het agrocomplex in Euregio Scheldemond in beeld gebracht te worden. Uit de overlegtafels zullen vervolgens conclusies en aanbevelingen geformuleerd worden die als input zullen dienen voor een vervolgtraject. De doelstelling van het onderzoek is dus de positie van het agrocomplex in Euregio Scheldemond in beeld brengen. Het betreft in hoofdzaak een beknopte analyse en synthese van informatie om een globaal overzicht te kunnen maken van het agrocomplex in de Euregio Scheldemond. Om deze doelstelling te bereiken doorlopen we de volgende onderzoeksstappen (zie ook figuur 1 voor een schematisch overzicht): fase 1: bepalen van het economisch belang van het agrocomplex in de Euregio Scheldemond; fase 2: huidige grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden; fase 3: SWOT-analyse. 7

Figuur 1 Uitvoering van de studie Scheldemondregio Fase 1: bepalen van het economisch belang van het agrocomplex in de Euregio Scheldemond Doel: bepalen positie en belang van het agrocomplex in de Scheldemondregio Werkwijze: synthese bestaande studies, actualiseren cijfermateriaal waar mogelijk Resultaat: tussentijdse nota met vergelijkend overzicht van het belang van het agrocomplex in de drie provincies Fase 2: huidige grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden Doel: nagaan belangrijkste grensoverschrijdende relaties tussen de verschillende actoren van het agrocomplex Werkwijze: bestaand bronnenmateriaal + gesprekken met bevoorrechte getuigen Resultaat: tweede tussentijdse nota met overzicht bestaande grensoverschrijdende samenwerkingsverbanden Fase 3: SWOT-analyse Doel: in kaart brengen van de sterkten, zwakten, opportuniteiten en bedreigingen voor het agrocomplex in de Euregio Scheldemond Werkwijze: detecteren SWOT-elementen uit de voorgaande onderzoeksfasen + overleg met begeleidingsgroep om deze SWOT-elementen te verfijnen Resultaat: eerste aanzet van SWOT als basis voor verdere bespreking in de overlegtafels die volgen op het onderzoek 8

FASE 1: HET ECONOMISCH BELANG VAN HET AGROCOMPLEX SCHELDEMOND In de eerste fase geven we eerst een overzicht van een aantal algemene kenmerken van de Euregio Scheldemond. Daarna bekijken we het direct economisch belang van de land- en tuinbouw (exclusief visserijsector) in de drie provincies: hoeveel land- en tuinbouwbedrijven zijn er, hoeveel mensen zijn er tewerkgesteld, hoe groot is de omzet en toegevoegde waarde die ze creëren? Vervolgens gaan we het indirect belang van de land- en tuinbouw via toeleveranciers en afnemers na. De toelevering omvat alle goederen en diensten die de landbouwer van buiten zijn bedrijf betrekt in het productieproces en kan stroomopwaarts van de primaire productie gesitueerd worden. De verwerkende sector zorgt er dan weer voor dat de landbouwproducten geschikt worden voor consumptie (voeding) of voor ander gebruik (textiel, energieproductie, ). Ook de handel en distributie van landbouwproducten vormen een onderdeel van de totale agroproductieketen. De land- en tuinbouw creëren bijgevolg bijkomende economische activiteiten binnen de keten. Het sociaaleconomisch belang van het hele agrocomplex is dan ook veel groter dan dat van de primaire productie (direct economisch belang) alleen. Deze fase wordt afgesloten met een samenvattend cijfermatig overzicht van het totaal direct en indirect economisch belang van de land- en tuinbouw in de drie provincies. Daarnaast geven we een overzicht van een aantal trends die zich voordoen in de landen tuinbouw, enerzijds, en in de andere sectoren van het agrocomplex, anderzijds. 9

10

HOOFDSTUK 1: DE EUREGIO SCHELDE- MOND De Euregio Scheldemond bestaat uit drie provincies: Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en Zeeland. Samen tellen deze drie provincies bijna 3 miljoen inwoners. De oppervlakte bedraagt 9.060 km² en de bevolkingsdichtheid 330 inwoners per km² (zie tabel 1). 1.445.831 inwoners, of bijna de helft (48%) woont in Oost-Vlaanderen. West- Vlaanderen telt 1.164.967 inwoners (39%) en Zeeland 381.407 (13%). In oppervlakte zijn de drie provincies bijna even groot. West-Vlaanderen is het grootst met een oppervlakte van 3.144 km². Oost-Vlaanderen kent een oppervlakte van 2.982 km² en Zeeland 2.933 km². Van deze oppervlakte bestaat echter ongeveer 1.150 km² uit water. De oppervlakte land bedraagt 1.784 km². Qua bevolkingsdichtheid stellen we grote verschillen tussen de provincies vast. Oost- Vlaanderen is het dichtst bevolkt met 485 inwoners per km². In West-Vlaanderen wonen 370 inwoners per km². Zeeland is het dunst bevolkt met 130 inwoners per km². Van de bijna 3 miljoen inwoners zijn er 1.314.745 of 44% aan het werk. Tabel 1 Algemene kenmerken van de Euregio Scheldemond Regio Aantal inwoners* Oppervlakte (in km²) Bevolkingsdichtheid (aantal inwoners per km²) Aantal werkenden ** West-Vlaanderen 1.164.967 3.144,34 370 504.877 Oost-Vlaanderen 1.445.831 2.982,24 485 636.668 Zeeland 381.407 2.933,42 130 173.200 Euregio Scheldemond 2.992.205 9.060,00 330 1.314.745 BRON: FOD Economie (ADSEI), CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek), Steunpunt WSE. Verwerking: WES * Cijfers op 1/1/2011 voor Oost- en West-Vlaanderen en op 1/1/2012 voor Zeeland. ** Cijfers van 2010 voor Oost- en West-Vlaanderen en van mei 2011 voor Zeeland. 11

12

HOOFDSTUK 2: HET DIRECT ECONOMISCH BELANG VAN DE LAND- EN TUINBOUW IN DE EUREGIO SCHELDEMOND Deze onderzoeksfase heeft tot doel de specifieke kenmerken en het economisch belang van de land- en tuinbouw in de drie provincies (West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Zeeland) in kaart te brengen. De cijfers zijn afkomstig van de land- en tuinbouwtellingen, uitgevoerd door de FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie) in België en het CBS in Nederland. 1. Aantal bedrijven In 2011 waren er 19.195 land- en tuinbouwbedrijven in de Euregio Scheldemond. West-Vlaanderen telde 9.065 land- en tuinbouwbedrijven. Dit zijn er 2.193 meer dan in de provincie Oost-Vlaanderen. Zeeland telt 3.258 land- en tuinbouwbedrijven (tabel 2). Tussen 2006 en 2011 zijn er bijna 4.000 land- en tuinbouwbedrijven in de Euregio Scheldemond verdwenen. Het aantal bedrijven is er met 17,1% op achteruitgegaan. In alle provincies is er een daling merkbaar van het aantal land- en tuinbouwbedrijven. De grootste procentuele daling stellen we vast in de provincie Oost-Vlaanderen (-21%), de kleinste daling in Zeeland (-8,7%). Het aandeel van de provincie West-Vlaanderen in het totale aantal land- en tuinbouwbedrijven in Vlaanderen bedraagt 34,9% en is lichtjes gestegen in vergelijking met 2006 (aandeel van 32,7%). Het aandeel van de provincie Oost-Vlaanderen in het Vlaamse totaal bedraagt momenteel 26,4% tegenover 26,1% in 2006. Het aandeel land- en tuinbouwbedrijven in Zeeland in het totale aantal land- en tuinbouwbedrijven in Nederland bedraagt momenteel 4,6%. Dit aandeel is nagenoeg constant gebleven in vergelijking met 2006. 13

Tabel 2 Evolutie van het aantal land- en tuinbouwbedrijven in de Euregio Scheldemond, 2006-2011 Regio 2006 2011 Evolutie 2006-2011 (in %) West-Vlaanderen 10.892 9.065-16,8 Oost-Vlaanderen 8.697 6.872-21,0 Zeeland 3.567 3.258-8,7 Euregio Scheldemond 23.156 19.195-17,1 Vlaanderen 33.272 25.982-21,9 Nederland 79.435 70.392-11,4 BRON: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie) + Centraal Bureau voor de Statistiek, verwerking POM West-Vlaanderen, afdeling DSA + WES. 2. Tewerkstelling Bekijken we vervolgens de tewerkstelling (tabel 3) binnen de land- en tuinbouw, dan zien we dat er in 2011 in de Euregio Scheldemond 39.230 arbeidskrachten regelmatig tewerkgesteld waren in de land- en tuinbouw. Het gaat om de bedrijfshoofden, de echtgenoten, meewerkende familie en niet-gezinsarbeidskrachten. In de provincie West-Vlaanderen tellen we 17.901 arbeidskrachten, in Oost-Vlaanderen 12.952 en in Zeeland 8.377. Tussen 2006 en 2011 daalde het aantal regelmatig tewerkgestelde arbeidskrachten in de land- en tuinbouw in de Euregio Scheldemond met bijna 14,4%. In Zeeland is er een lichte toename van het aantal arbeidskrachten, namelijk met 1,4%. De provincies Oost-Vlaanderen (-19,1%) en West-Vlaanderen (-16,9%) kennen echter een sterke daling van de tewerkstelling. Bijna 4% van de totale tewerkstelling in de provincie West-Vlaanderen in 2010 1 bevindt zich in de land- en tuinbouwsector, terwijl dit percentage in Oost-Vlaanderen net iets meer dan 2% bedraagt. Naast regelmatig tewerkgestelden, telt de provincie West-Vlaanderen in 2011 495 seizoens- of gelegenheidsarbeidskrachten (exclusief loonwerkers) in de land- en tuinbouw. In de provincie Oost-Vlaanderen zijn er 375 seizoensarbeiders. In Zeeland is van de niet-regelmatig werkzame arbeidskrachten alleen het aantal arbeidsjaareenheden bekend. Een arbeidsjaareenheid komt overeen met het aantal door een voltijds werkzame persoon gewerkte uren. Men neemt aan dat 225 dagen overeenkomen met 1 arbeidsjaareenheid. In Zeeland komen de niet-regelmatig werkzame arbeidskrachten aan 715 arbeidsjaareenheden, en de regelmatig werkzame arbeidskrachten aan 5.195 arbeidsjaareenheden. 1 Er zijn nog geen recentere cijfers over de totale tewerkstelling beschikbaar. 14

Tabel 3 Evolutie van het aantal arbeidskrachten, regelmatig tewerkgesteld in de land- en tuinbouw in de Euregio Scheldemond, 2006-2011 Regio 2006 2011 Evolutie 2006-2011 (in %) Aandeel in de totale tewerkstelling in het jaar 2010 West-Vlaanderen 21.537 17.901-16,9 3,6 Oost-Vlaanderen 16.014 12.952-19,1 2,3 Zeeland 8.259 8.377 1,4 - Euregio Scheldemond 45.810 39.230-14,4 - Vlaanderen 64.983 51.796-20,3 2,0 Nederland 225.179 208.828-7,3 2,5 BRON: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie) + Centraal Bureau voor de Statistiek, Steunpunt WSE, verwerking POM West-Vlaanderen, afdeling DSA + WES. 3. Cultuurgrond, teelten en veestapel 3.1. Cultuurgrond In de Euregio Scheldemond bedraagt de oppervlakte cultuurgrond 480.087 ha. In West-Vlaanderen bedraagt de oppervlakte cultuurgrond 208.560 ha en in Oost- Vlaanderen 149.464 ha (tabel 4). Hiermee bedraagt het aandeel van West-Vlaanderen in de totale oppervlakte cultuurgrond in de Euregio Scheldemond 43,5%. Het aandeel van Oost-Vlaanderen bedraagt 31,1%. De oppervlakte cultuurgrond in Zeeland bedraagt 122.063 ha of 25,4% van de oppervlakte cultuurgrond in de Euregio Scheldemond. We stellen ook vast dat de oppervlakte cultuurgrond een licht dalende trend ondergaat. Tussen 2006 en 2011 daalde de oppervlakte cultuurgrond met 0,6%. Zeeland is hier echter wel een uitzondering: tussen 2006 en 2011 nam de oppervlakte cultuurgrond toe met 1,6%. Een land- en tuinbouwbedrijf in de Euregio Scheldemond is gemiddeld 25 ha groot. Er zijn echter grote verschillen tussen Oost- en West-Vlaanderen, enerzijds, en Zeeland, anderzijds. De gemiddelde bedrijfsgrootte ligt duidelijk hoger in Zeeland, dat vooral een akkerbouwregio is. In 2011 was een land- en tuinbouwbedrijf in Zeeland gemiddeld 37 ha, in West-Vlaanderen 23 ha en in Oost-Vlaanderen 22 ha. De trend tot schaalvergroting is duidelijk merkbaar in tabel 4. De gemiddelde oppervlakte van een land- en tuinbouwbedrijf in de Euregio Scheldemond is tussen 2006 en 2011 toegenomen van 20 ha in 2006 tot 25 ha in 2011. Tabel 5 toont het aandeel van de oppervlakte cultuurgrond in de totale kadastrale oppervlakte. Maar liefst 61% van de totale kadastrale oppervlakte in de Euregio Scheldemond wordt ingenomen door oppervlakte cultuurgrond. De oppervlakte cultuurgrond in West-Vlaanderen neemt 66,3% van de totale kadastrale oppervlakte in de provincie in. In Oost-Vlaanderen schommelt dit rond 50% en in Zeeland rond 68%. Deze aandelen liggen systematisch hoger dan in Vlaanderen respectievelijk Nederland. 15

Tabel 4 Evolutie van de oppervlakte cultuurgrond en de gemiddelde oppervlakte van de land- en tuinbouwbedrijven in de Euregio Scheldemond, 2006-2011 Regio Oppervlakte cultuurgrond 2006 (in ha) Oppervlakte cultuurgrond 2011 (in ha) Evolutie 2006-2011 (in %) Gemiddelde oppervlakte in 2006 (in ha) Gemiddelde oppervlakte in 2011 (in ha) West-Vlaanderen 210.636 208.560-1,0 19,34 23,01 Oost-Vlaanderen 151.999 149.464-1,7 17,48 21,75 Zeeland 120.191 122.063 1,6 33,70 37,47 Euregio Scheldemond 482.826 480.087-0,6 20,85 25,01 Vlaanderen 625.207 613.860-1,8 18,79 23,63 Nederland 1.919.704 1.858.393-3,2 24,17 26,40 BRON: FOD Economie (ADSEI) + CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek). Verwerking: afdeling DSA, POM-West-Vlaanderen en WES. Tabel 5 Aandeel oppervlakte cultuurgrond in de totale kadastrale oppervlakte (*) in de Euregio Scheldemond 2006-2011, in % Regio 2006 2011 West-Vlaanderen 67,0 66,3 Oost-Vlaanderen 51,0 50,1 Zeeland 67,4 68,4 Euregio Scheldemond 61,0 60,7 Vlaanderen 46,2 45,4 Nederland 56,7 54,8 BRON: FOD Economie (ADSEI) + CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek). Verwerking: afdeling DSA, POM-West-Vlaanderen en WES. * De berekeningen voor Zeeland en Nederland zijn gebeurd ten opzichte van de totale landoppervlakte (dus exclusief de oppervlakte binnenwateren). 3.2. Teeltpatroon In tabellen 6 en 7 staan we stil bij het teeltpatroon in de provincies West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen, Vlaanderen, Zeeland en Nederland. Omdat de indeling naar teelten en de benaming van de teelten niet steeds dezelfde is in Vlaanderen en Nederland, worden de cijfers eerst in twee aparte tabellen geplaatst. In tabel 8 wordt een samenvattend overzicht gegeven van de belangrijkste teelten voor de Euregio Scheldemond. De provincies Oost- en West-Vlaanderen worden gekenmerkt door gemengde bedrijven waar akkerbouw of tuinbouw samengaat met intensieve veehouderij. Deze provincies worden dan ook gekenmerkt door een groot aandeel grasland en voedergewassen in de totale oppervlakte cultuurgrond. In Zeeland heb je veel minder gemengde bedrijven. Zeeland is vooral een akkerbouwprovincie. Binnen de provincie West-Vlaanderen nemen weiden en grasland 25,7% van de oppervlakte cultuurgrond in (53.560 ha). De graangewassen kennen een aandeel van 21,9% en de voedergewassen van 24,6%. Het aandeel van aardappelen bedraagt 11,1%. Het aandeel grasland en voedergewassen maakt samen de helft van de oppervlakte cultuurgrond uit. 16

Tabel 6 Teeltpatroon in de provincies West-Vlaanderen en Oost-Vlaanderen, 2011 (in ha) Teelt West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Vlaanderen Aandeel Aandeel Absoluut in % Absoluut in % Absoluut in % West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen ten opzichte van Vlaanderen (in %) ten opzichte van Vlaanderen (in %) Bouwland 153.590 73,6 98.901 66,2 434.571 70,8 35,3 22,8 Granen voor de korrel 45.769 21,9 32.384 21,7 142.342 23,2 32,2 22,8 Nijverheidsgewassen 15.427 7,4 5.896 3,9 33.408 5,4 46,2 17,6 Aardappelen 23.203 11,1 11.562 7,7 48.294 7,9 48,0 23,9 Peulvruchten droog geoogst 89 0,0 35 0,0 383 0,1 23,3 9,2 Voedergewassen 51.375 24,6 45.493 30,4 180.753 29,4 28,4 25,2 Tuinbouwzaden en tuinbouwplanten in openlucht 33 0,0 1 0,0 51 0,0 64,4 1,1 Groenten in openlucht (nietdoorlevende fruitteelt inbegrepen) 17.290 8,3 2.988 2,0 27.828 4,5 62,1 10,7 Sierteelt in openlucht 310 0,1 379 0,3 825 0,1 37,6 46,0 Braakland 94 0,0 163 0,1 685 0,1 13,7 23,8 Teelt vaste planten 995 0,5 3.168 2,1 19.571 3,2 5,1 16,2 Boomkwekerijen in openlucht 484 0,2 1.815 1,2 4.501 0,7 10,7 40,3 Boomgaarden 428 0,2 1.332 0,9 14.747 2,4 2,9 9,0 Kleinfruit in openlucht 80 0,0 13 0,0 307 0,1 26,1 4,2 Andere blijvende teelten 3 0,0 8 0,0 17 0,0 18,7 48,6 Oppervlakte steeds bedekt met blijvend grasland 53.560 25,7 46.955 31,4 157.867 25,7 33,9 29,7 Teelten in serres 402 0,2 425 0,3 1.786 0,3 22,5 23,8 Tuinbouwplanten en -zaden in serres 29 0,0 15 0,0 71 0,0 39,9 21,0 Verse groenten in serres 231 0,1 88 0,1 877 0,1 26,4 10,0 Sierteelt in serres 76 0,0 254 0,2 409 0,1 18,7 62,1 Boomkwekerijen in serres 14 0,0 33 0,0 74 0,0 19,0 43,8 Fruitteelt in serres 52 0,0 36 0,0 355 0,1 14,6 10,1 Tuinen voor eigen gebruik 12 0,0 15 0,0 64 0,0 19,4 23,1 Totale oppervlakte cultuurgrond 208.560 100,0 149.464 100,0 613.860 100,0 34,0 24,3 BRON: FOD Economie (ADSEI), verwerking WES. 17

Tabel 7 Teeltpatroon in de provincie Zeeland, 2011 (in ha) Teelt Zeeland Nederland Aandeel Zeeland Absoluut in % Absoluut in % ten opzichte van Nederland (in %) Akkerbouw 88.332 72,4 535.042 28,8 16,5 Granen 37.390 30,6 213.832 11,5 17,5 Handelsgewassen 3.598 2,9 9.531 0,5 37,7 Suikerbieten 10.577 8,7 73.329 3,9 14,4 Aardappelen 18.690 15,3 159.686 8,6 11,7 Peulvruchten 1.520 1,2 2.293 0,1 66,3 Graszaden 4.790 3,9 10.548 0,6 45,4 Akkerbouwgroenten 10.697 8,8 54.885 3,0 19,5 Braak 738 0,6 7.243 0,4 10,2 Overige akkerbouwgewassen 332 0,3 3.695 0,2 9,0 Tuinbouw open grond 6.183 5,1 88.552 4,8 7,0 Tuinbouwgroenten 762 0,6 25.083 1,3 3,0 Bloembollen en -knollen 340 0,3 24.126 1,3 1,4 Boomkwekerijgewassen en vaste planten 146 0,1 17.184 0,9 0,8 Fruit open grond 4.511 3,7 19.230 1,0 23,5 Bloemkwekerijgewassen 424 0,3 2.928 0,2 14,5 Grasland en groenvoedergewassen 27.341 22,4 1.224.549 65,9 2,2 Grasland 20.401 16,7 988.262 53,2 2,1 Groenvoedergewassen 6.940 5,7 236.287 12,7 2,9 Tuinbouw onder glas 207 0,2 10.249 0,6 2,0 Glasgroenten 181 0,1 4.989 0,3 3,6 Bloemkwekerijgewassen 24 0,0 4.705 0,3 0,5 Boomkwekerijgewassen en vaste planten 1 0,0 495 0,0 0,2 Fruit onder glas 1 0,0 61 0,0 1,2 Totale oppervlakte cultuurgrond 122.063 100,0 1.858.393 100,0 6,6 BRON: CBS, verwerking WES. 18

Tabel 8 Teeltpatroon in de Euregio Scheldemond, 2011 Teelt ha In % Grasland en groenvoedergewassen 224.724 46,8 Granen 115.543 24,1 Aardappelen 53.455 11,1 Groenten in openlucht (akkerbouw- en tuinbouwgroenten) 31.737 6,6 Suikerbieten 21.729 4,5 Handelsgewassen 12.679 2,6 Fruit openlucht 6.364 1,3 Zaden 4.824 1,0 Boomkwekerijen openlucht 2.445 0,5 Peulvruchten 1.645 0,3 Bloemen en sierplanten openlucht 1.453 0,3 Teelten in serres 1.034 0,2 Andere 2.455 0,5 Totale oppervlakte cultuurgrond 480.087 100,0 In Oost-Vlaanderen is het aandeel van weiden en grasland nog groter dan in West-Vlaanderen, namelijk 31,4%. De voedergewassen nemen 30,4% van de oppervlakte in. Grasland en voedergewassen nemen dus samen ongeveer 62% van de oppervlakte in. De graangewassen hebben een aandeel van 21,7%. De aardappelen nemen 7,7% van de oppervlakte voor hun rekening. In Zeeland is het aandeel graangewassen het grootst, namelijk 30,6%. Aardappelen zijn goed voor 15,3% van de oppervlakte. De oppervlakte grasland is veel beperkter dan in de Vlaamse provincies en bedraagt 16,7%. Het aandeel grasland en voedergewassen samen bedraagt 22,4%. Zeeland is ook een belangrijk fruitteeltgebied. 3.2.1. Specialisaties Hieronder bekijken we eerst de specialisaties van de drie provincies afzonderlijk. Daarna bekijken we de specialisaties van de Scheldemondregio als geheel. 3.2.1.1. Specialisaties per provincie We stellen vast dat van de 27.828 ha in het Vlaamse Gewest die gebruikt wordt voor groenteteelt in openlucht, er 62,1% in West-Vlaanderen ligt. Verder treffen we bijna de helft van de Vlaamse oppervlakte bestemd voor aardappelen en 46,2% van de oppervlakte bestemd voor nijverheidsgewassen (vooral suikerbieten en vlas) aan in West-Vlaanderen. Verder zien we dat 46% van de Vlaamse oppervlakte voor sierteelten in openlucht in Oost-Vlaanderen gesitueerd is en 62,1% van de sierteelt in serres. Ook voor watbetreft boomkwekerijen neemt de provincie Oost-Vlaanderen een belangrijk aandeel in. Zeeland is ten opzichte van Nederland sterk vertegenwoordigd voor wat betreft peulvruchten (66,3% van de oppervlakte cultuurgrond in Nederland), graszaden (45,4% van de oppervlaktecultuurgrond in Nederland), handelsgewassen (37,7%) en fruit open grond (23,5%). 19

3.2.1.2. Specialisaties van de Scheldemondregio Als we de drie provincies samen nemen, dan stellen we vast in figuur 2 dat 46,8% van de totale oppervlakte cultuurgrond van de Euregio Scheldemond ingenomen wordt door grasland en groenvoedergewassen (224.724 ha). Bijna een kwart van de totale oppervlakte cultuurgrond wordt ingenomen door granen (115.543 ha of 24,1%). Bijna een derde (32%) van de totale teelt van granen in Vlaanderen en Nederland gebeurt in de Euregio Scheldemond. 11,1% van de oppervlakte cultuurgrond wordt ingenomen door aardappelen (53.455 ha). Een kwart (25,7%) van de totale aardappelteelt in Vlaanderen en Zeeland is gesitueerd in de Euregio Scheldemond. De groenteteelt in openlucht (tuinbouw- en akkerbouwgroenten), vooral belangrijk in West- Vlaanderen en Zeeland, is goed voor 31.737 ha of 6,6% van de totale oppervlakte cultuurgrond in de Euregio Scheldemond. 29,4% van alle groenteteelt in openlucht in Vlaanderen en Nederland samen is gesitueerd in de Euregio Scheldemond. De teelt van uien in Zeeland neemt maar liefst 8.226 ha voor zijn rekening. In West- Vlaanderen zijn onder meer de volgende groenteteelten belangrijk: prei, bloemkolen, groene bonen, spruitkolen, spinazie en wortelen. In relatie tot deze primaire productie staan onder meer de veiling en de groenteverwerkende (diepvries)industrie rond de streek van Roeselare. De teelt van suikerbieten is ook belangrijk binnen de Euregio Scheldemond en staat in voor 4,5% (21.729 ha) van de totale oppervlakte cultuurgrond. Figuur 2 Teeltpatroon in de Euregio Scheldemond 20

3.3. Veestapel Wat betreft de veestapel in de Euregio Scheldemond kan uit tabel 9 en figuur 3 worden afgeleid dat de veeteelt veel belangrijker is in de Vlaamse provincies dan in Zeeland. Hoewel Zeeland 25,4% van de oppervlakte cultuurgrond van de Euregio Scheldemond inneemt, heeft de provincie slechts een aandeel van 1,1% van de varkens, 6,8% van de runderen en 8,8% van de pluimvee binnen de Euregio Scheldemond. Enkel schapen en geiten zijn er veel sterker aanwezig dan in Oost- en West-Vlaanderen. In West-Vlaanderen ligt het zwaartepunt van de veestapel: meer dan 3,4 miljoen varkens, 414.000 runderen en meer dan 11 miljoen kippen. In Oost-Vlaanderen tellen we 1,1 miljoen varkens, 326.000 runderen en 6,1 miljoen kippen. Figuur 3 Regionale spreiding van het aantal dieren in de Euregio Scheldemond en vergelijking met de verdeling van de oppervlakte cultuurgrond, 2011 (in %) 21

Tabel 9 Veestapel in de Euregio Scheldemond, 2011 (in aantallen) Dieren West-Vlaanderen Oost-Vlaanderen Zeeland Euregio Vlaanderen Nederland Scheldemond Absoluut Aandeel ten Absoluut Aandeel ten Absoluut Aandeel ten Absoluut Absoluut Absoluut opzichte van Vlaanderen (in %) opzichte van Vlaanderen (in %) opzichte van Nederland (in %) Varkens 3.402.961 55,3 1.123.209 18,3 52.587 0,4 4.578.757 6.151.167 12.429.138 Runderen 414.050 31,8 326.020 25,0 53.793 1,4 793.863 1.302.248 3.885.345 Pluimvee 11.557.993 36,5 6.110.160 19,3 1.698.175 1,8 19.366.328 31.628.280 96.918.611 Hoefdieren 5.577 24,0 6.662 28,7 3.133 2,3 15.372 23.235 137.226 Schapen en geiten 29.692 30,8 21.352 22,1 42.625 2,9 93.669 96.451 1.468.836 BRON: FOD Economie (ADSEI) + CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek). Verwerking: afdeling DSA, POM West-Vlaanderen en WES. 22

4. Omzet De omzet 1 in de land- en tuinbouw in de Euregio Scheldemond bedraagt circa 4,2 miljard euro in 2010, namelijk circa 2,1 miljard euro in West-Vlaanderen (50,8%), 1,3 miljard euro in Oost-Vlaanderen (30,4%) en 783 miljoen euro in Zeeland (18,8%). Het cijfer van Zeeland dateert evenwel van 2009. Het aandeel van West-Vlaanderen in de Vlaamse omzet in de land- en tuinbouw bedraagt 32,8% en het aandeel van Oost-Vlaanderen 19,6%. Zowel in West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen als in Vlaanderen neemt de omzet toe over de periode 2006-2010 (tabel 10). West-Vlaanderen kent de grootste stijging van de omzet. In Zeeland neemt de omzet tussen 2008 en 2009 af met 2,1%. Cijfers van vóór 2008 en van na 2009 zijn niet beschikbaar. Tabel 10 Omzet in de land- en tuinbouw, in miljoenen euro's, 2006-2010 Regio 2006 2008 2009 2010 Procentuele stijging (2006-2010) West-Vlaanderen 1.632 2.117 29,7 Oost-Vlaanderen 1.043 1.265 21,4 Zeeland 800 783 Euregio Scheldemond 4.165 Vlaanderen 5.131 6.458 25,9 Nederland 26.274 24.606 BRON: FOD Economie (ADSEI) + CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek). Verwerking: afdeling DSA, POM West-Vlaanderen en WES. 5. Toegevoegde waarde De bruto toegevoegde waarde 2 in de land- en tuinbouw bedraagt 598 miljoen euro in West-Vlaanderen (cijfer 2010), 341 miljoen euro in Oost-Vlaanderen (cijfer 2010) en 298 miljoen euro in Zeeland (cijfer 2009). In de Euregio Scheldemond als geheel bedraagt de bruto toegevoegde waarde in de land- en tuinbouw 1,2 miljard euro. Tussen 2006 en 2010 kent de toegevoegde waarde een daling van ongeveer 12%. Tabel 11 laat zien dat de bruto toegevoegde waarde in alle beschouwde gebieden is gedaald. In de provincie Oost-Vlaanderen neemt de bruto toegevoegde waarde het minst af (-3,3%) terwijl deze in Zeeland tussen 2006 en 2009 sterk daalt met 21,2%. 1 2 De waarde van alle voor de verkoop bestemde goederen (ook de nog niet verkochte) en de ontvangsten voor bewezen diensten. De toegevoegde waarde tegen basisprijzen per bedrijfsklasse is gelijk aan het verschil tussen de productie (basisprijzen) en het intermediair verbruik (aankoopprijzen). 23

Tabel 11 Bruto toegevoegde waarde tegen basisprijzen, tegen lopende prijzen in landbouw, bosbouw en visserij (in miljoenen euro's), 2006-2010 Regio 2006 2008 2009 2010 Procentuele toename/afname (2006-2010) of (2006-2009) West-Vlaanderen 673,6 597,8-11,3 Oost-Vlaanderen 352,1 340,5-3,3 Zeeland 378,0 301,0 298,0-21,2 Euregio Scheldemond 1.404 1.236-11,9 Vlaanderen 1.702,9 1.581,3-7,1 Nederland 10.550,0 8.837,0 7.985,0-24,3 BRON: NBB + CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek). Verwerking: afdeling DSA, POM West-Vlaanderen en WES. De verhouding van de toegevoegde waarde ten opzichte van de omzet bedraagt 29,7% in de Euregio Scheldemond. In Oost- en West-Vlaanderen ligt die aanzienlijk lager (26,9% respectievelijk 28,2%) dan in Zeeland (38%), wat betekent dat er in de Vlaamse provincies meer input (grondstoffen, hulpstoffen, input van arbeid, ) nodig is om de toegevoegde waarde te realiseren dan in Zeeland. Het gegeven dat we in West-Vlaanderen met meer intensieve land- en tuinbouw te maken hebben dan in Zeeland, wordt ook bevestigd als we de verhouding toegevoegde waarde per oppervlakte cultuurgrond gaan berekenen. Voor de Euregio Scheldemond komen we aan een toegevoegde waarde per ha van 2.575 euro. In West-Vlaanderen bedraagt deze verhouding 2.866 euro en in Zeeland 2.441 euro. In Oost-Vlaanderen ligt de toegevoegde waarde per oppervlakte cultuurgrond het laagst, namelijk op 2.278 euro per ha. Dit lage cijfer heeft allicht voor een stuk te maken met het feit dat de marges in de sector van de sierteelt al een aantal jaren bijzonder klein zijn. 6. Belang Euregio Scheldemond in de land- en tuinbouw in Europa De land- en tuinbouw in de Euregio Scheldemond kan niet los gezien worden van Europa omdat een groot deel van het gevoerde landbouwbeleid op Europees niveau bepaald wordt. In deze paragraaf plaatsen we de land- en tuinbouw in de Euregio Scheldemond tegenover de land- en tuinbouw in Europa. De informatie is afkomstig uit het Landbouwrapport 2010 van het Departement Landbouw en Visserij van de Vlaamse overheid. De cijfers hebben betrekking op het jaar 2006 of 2007. Strikte vergelijking van de cijfers voor Europa met bovenstaande cijfers voor de Euregio Scheldemond is niet steeds mogelijk, onder meer omwille van andere jaartallen en/of andere indelingen. Vandaar ook dat we deze cijfers niet in de voorgaande tabellen hebben mee opgenomen maar afzonderlijk bespreken. In 2007 telde de Europese Unie 13,7 miljoen landbouwbedrijven. Het aandeel van de Euregio Scheldemond hierin is uiteraard zeer beperkt. In 2006 telde de Euregio Scheldemond 23.156 land- en tuinbouwbedrijven (zie tabel 2). Het aandeel binnen Europa bedraagt dus slechts 0,2%. 24

Van de totale oppervlakte in de Europese Unie (EU-27) was in 2006 ongeveer 39% bestemd voor landbouw (cultuurgrond). Op basis van de cijfers uit tabel 5 kunnen we besluiten dat het aandeel landbouwgrond in de totale oppervlakte duidelijk groter is in de Euregio Scheldemond. In 2006 bedroeg dit aandeel immers 61%. In 2007 bedroeg de gemiddelde bedrijfsoppervlakte in de Europese Unie 12,6 hectare. De gemiddelde oppervlakte in de Euregio Scheldemond ligt beduidend hoger, namelijk op 20,85 ha in 2006 (en 25 ha in 2011). Ook de drie provincies afzonderlijk kenden een hogere gemiddelde bedrijfsoppervlakte dan Europa. Tussen 2003 en 2007 is de gemiddelde bedrijfsoppervlakte van de Europese land- en tuinbouwbedrijven met 9,4% toegenomen. De samenstelling van de Europese cultuurgrond leunt sterk aan bij de cultuurgrond in de Euregio Scheldemond. Van de totale Europese oppervlakte cultuurgrond wordt 60,5% gebruikt als bouwland (voornamelijk akker- en tuinbouw), 33% is permanent grasland en 6,5% zijn blijvende gewassen, zoals boomgaarden. In 2007 hadden de Europese lidstaten in totaal circa 1.875 miljoen landbouwdieren. België telde ongeveer 42 miljoen stuks (2,2%) en Nederland 113 miljoen stuks (6%) (zie tabel 12). Pluimvee en konijnen zijn goed voor 80,5% van het aantal Europese landbouwdieren (figuur 4). In België ligt dit percentage iets lager, namelijk op 78,2%, en in Nederland iets hoger, namelijk op 84,7%. België telt relatief meer varkens en rundvee in vergelijking met de EU-27. Nederland telt ook relatief meer varkens. Schapen, geiten en paarden zijn relatief zwakker vertegenwoordigd in België en Nederland in vergelijking met Europa. Tabel 12 Samenstelling van de Belgische, Nederlandse en Europese veestapel, 1.000 stuks, 2007 Soort dieren België Nederland EU-27 Aandeel België in EU-27 (in %) Aandeel Nederland in EU-27 (in %) Varkens 6.256 11.663 155.670 4,0 7,5 Rundvee 2.649 3.763 89.470 3,0 4,2 Pluimvee en konijnen 32.771 95.759 1.510.488 2,2 6,3 Schapen, geiten en paarden 215 1.827 119.645 0,2 1,5 Totaal 41.891 113.012 1.875.273 2,2 6,0 BRON: Vlaamse overheid, departement Landbouw en visserij, LARA Landbouwrapport 2010 (op basis van gegevens Eurostat). 25

Figuur 4 Samenstelling Belgische, Nederlandse en Europese veestapel in 2007 (in %) Het grote aandeel van de varkensproductie is een belangrijk kenmerk van de Belgische en Oost- en West-Vlaamse landbouw. Uit de Kerncijfers landbouw 2011 van de FOD Economie blijkt dat België, samen met Denemarken, het land is waar het aandeel van de varkensproductie het meest doorweegt (ongeveer 20% van de gemiddelde landbouwproductiewaarde in 2008, ten opzichte van 9% voor het geheel van de EU-27 en 29% voor Denemarken). Een ander groot aandeel is toe te schrijven aan de tuinbouwproductie. Verder blijkt uit deze kerncijfers dat de graansoorten slechts 5% van de productiewaarde vertegenwoordigen en dit ten opzichte van 15% in de hele EU. De Belgische landbouw is bijzonder efficiënt als het gaat om de netto toegevoegde waarde per arbeidseenheid in de landbouw. Ze verschaft de gemiddelde Belgische landbouwer een inkomen dat algemeen genomen hoger ligt dan dat in de buurlanden. Hoewel de productiekosten per hectare gemiddeld nog ver onder het niveau van deze in Nederland liggen, zijn ze toch zeer hoog in vergelijking met de kosten in andere buurlanden. Dit kan grotendeels toegeschreven worden aan het belang van grondloze en zeer intensieve landbouw (varkensteelt, pluimvee, tuinbouw). In 2007 waren er in de 27 lidstaten van de Europese Unie in totaal 26.669.450 personen tewerkgesteld. In de Euregio Scheldemond telden we in 2006 45.810 tewerkgestelden, wat neerkomt op 0,2% van de totale tewerkstelling in de land- en tuinbouw in de Europese Unie. 26

7. Samenvatting direct economisch belang landen tuinbouw in de Euregio Scheldemond Hieronder vatten we het direct economisch belang van de land- en tuinbouw in de Euregio Scheldemond samen. Aantal land- en tuinbouwbedrijven (2011): 19.195; dalende tendens: -17,1% tussen 2006 en 2011. Aantal regelmatig tewerkgestelde arbeidskrachten (2011): 39.230; dalende tendens: -14,4% tussen 2006 en 2011. Oppervlakte cultuurgrond (2011): 480.087 ha; licht dalende trend: -0,6% tussen 2006 en 2011; 61% van de totale kadastrale oppervlakte in de Euregio Scheldemond wordt ingenomen door oppervlakte cultuurgrond; in vergelijking met Europa is het aandeel van de oppervlakte cultuurgrond veel groter in de Euregio Scheldemond: in 2006 was 39% van de totale Europese oppervlakte cultuurgrond tegenover 61% in de Euregio Scheldemond. Gemiddelde bedrijfsoppervlakte (2011): 25 ha; trend tot schaalvergroting: toename gemiddelde oppervlakte van 20,85 ha in 2006 tot 25 ha in 2011; in vergelijking met Europa is de gemiddelde bedrijfsoppervlakte veel groter in de Euregio Scheldemond: in 2007 12,6 ha in Europa tegenover 20,85 ha in de Euregio Scheldemond in 2006. Teelten (2011): aandeel in de totale oppervlakte cultuurgrond: grasland en groenvoedergewassen: 46,8%; granen: 24,1%; aardappelen: 11,1%; groenteteelt in openlucht: 6,6%; suikerbieten: 4,5%. Aanzienlijke veestapel in de Vlaamse provincies. Omzet (2010): 4,2 miljard euro; Toename tussen 2006 en 2010 van meer dan 20% in de Vlaamse provincies, geen evolutiecijfers voor Zeeland beschikbaar. Bruto toegevoegde waarde (2010): 1,2 miljard euro; dalende tendens: -12% tussen 2006 en 2010. 27

28

HOOFDSTUK 3: HET INDIRECT ECONO- MISCH BELANG VAN DE LAND- EN TUIN- BOUW IN DE EUREGIO SCHELDEMOND Land- en tuinbouw zijn nauw verweven met andere economische sectoren. Het geheel van deze met de land- en tuinbouw samenhangende activiteiten vormt het agrocomplex. Dit agrocomplex omvat een heel divers scala aan bedrijfstakken en activiteiten die in nauw verband staan met elkaar. Wijzigingen in één schakel kunnen ook wijzigingen in de andere schakels met zich meebrengen. De toelevering omvat alle goederen en diensten die de landbouwer van buiten zijn bedrijf betrekt in het productieproces en kan stroomopwaarts van de primaire productie gesitueerd worden. De verwerkende sector zorgt er dan weer voor dat de landbouwproducten geschikt worden voor consumptie (voeding) of voor ander gebruik (textiel, energieproductie, ). Ook de handel en distributie van landbouwproducten vormen een onderdeel van de totale agroproductieketen. Om een goede inschatting te maken van het totaal economisch belang van de land- en tuinbouw, moeten we dus ook deze sectoren die direct of indirect gerelateerd zijn aan de land- en tuinbouw in rekening brengen. Een vergelijkend overzicht geven van het indirect economisch belang van de land- en tuinbouw in de drie provincies van de Euregio Scheldemond is niet evident. Voor West- Vlaanderen is een uitvoerige studie gevoerd in 2008 en is het indirect economisch belang gedetailleerd berekend. In Oost-Vlaanderen is er in 2010 een inschatting gemaakt van het indirect economisch belang, maar hierbij werd een andere methodologie gehanteerd. De resultaten zijn niet vergelijkbaar met deze van West-Vlaanderen. Ook de cijfers voor Zeeland zijn niet te vergelijken met deze voor de Vlaamse provincies. 1. Agrocomplex West-Vlaanderen In opdracht van de provincie West-Vlaanderen voerde WES in 2008 een studie naar de economische betekenis van het agrocomplex in West-Vlaanderen 1. Het onderzoek werd uitgevoerd aan de hand van twee grootschalige enquêtes, met name een enquête bij de land- en tuinbouwers zelf en een enquête bij de bedrijven die mogelijks in relatie staan tot de land- en tuinbouwsector. Door de bedrijven individueel te bevragen, kon gezocht worden naar landbouwgerelateerde relaties op bedrijfsniveau. Dit in tegenstelling tot de methodiek in de provincie Oost-Vlaanderen, waar de relaties enkel op niveau van de bedrijfstakken werden onderzocht. 1 Voor de volledige methodologie van het onderzoek verwijzen we naar het onderzoeksrapport zelf of naar de publicatie Economische betekenis van het agrocomplex in West-Vlaanderen, Facetten van West-Vlaanderen, november 2009. 29

1.1. Indirect en totaal economisch belang land- en tuinbouw in West-Vlaanderen In totaal tellen we in West-Vlaanderen 4.703 niet-landbouwbedrijven die in relatie staan tot de land- en tuinbouw. Het gaat om 3.593 bedrijven met loontrekkenden en 1.110 bedrijven zonder loontrekkenden (zelfstandigen). De tewerkstelling van deze bedrijven die gerelateerd is aan de land- en tuinbouw bedraagt 25.044 personen. De omzet gerelateerd aan de land- en tuinbouw wordt geraamd op 6,3 miljard euro en de toegevoegde waarde op 1,9 miljard euro. De waarde van de aankopen van deze bedrijven wordt geschat op 2,9 miljard euro. Tabel 13 vat zowel het direct als het indirect belang in termen van aantal bedrijven, tewerkstelling, omzet, toegevoegde waarde samen. Tabel 14 toont het belang van het West-Vlaamse agrocomplex in de totale West-Vlaamse economie. In totaal staan er (situatie 2008) in de provincie West-Vlaanderen circa 15.256 bedrijven met bijna 46.000 arbeidsplaatsen in een directe of indirecte relatie tot de landen tuinbouw. De sector zelf biedt werk aan 20.745 land- en tuinbouwers. Daarnaast zijn er ongeveer 25.000 arbeidsplaatsen van niet-landbouwbedrijven gerelateerd aan de land- en tuinbouwsector. Van de circa 500.000 arbeidsplaatsen (loontrekkenden en zelfstandigen) in de provincie West-Vlaanderen is 9,2% direct of indirect gerelateerd aan de land- en tuinbouw. De West-Vlaamse economie creëert in totaal circa 8,1 miljard euro omzet die direct of indirect in relatie kan gebracht worden met de land- en tuinbouw. 1,8 miljard euro omzet (22%) wordt gerealiseerd door de land- en tuinbouw zelf. Daarnaast staat 6,3 miljard euro omzet (78%) van niet-landbouwbedrijven in relatie tot de land- en tuinbouw. Van de totale omzet van ongeveer 77 miljard euro die gerealiseerd wordt door alle bedrijven in West-Vlaanderen, staat 10,5% in relatie tot de land- en tuinbouwsector. Daarnaast kan ook 2,6 miljard euro toegevoegde waarde in relatie tot de land- en tuinbouw worden gebracht, met name 670 miljoen euro (26%) van de land- en tuinbouwsector zelf en 1,9 miljard euro (74%) van de toeleveranciers en afnemers. Van de totale toegevoegde waarde van 28,6 miljard euro die gecreëerd wordt door de West-Vlaamse bedrijven, is dus 9% gerelateerd aan de land- en tuinbouw. 30

Tabel 13 Economische betekenis van het agrocomplex in West-Vlaanderen (toestand 2008) Omschrijving Direct economisch belang Indirect economisch belang Totaal economisch belang Absoluut In % totaal economisch belang Absoluut In % totaal economisch belang Absoluut In % totaal economisch belang Aantal bedrijven 10.553 69,2 4.703 30,8 15.256 100,0 Tewerkstelling 20.745 45,3 25.044 54,7 45.789 100,0 Omzet (in miljoen euro) 1.774 21,9 6.318 78,1 8.092 100,0 Toegevoegde waarde (in miljoen euro) 670 26,1 1.901 73,9 2.571 100,0 31

Tabel 14 Het belang van het West-Vlaamse agrocomplex in de totale West-Vlaamse economie (toestand 2008) Omschrijving Direct belang (via land- en tuinbouw) Absolute cijfers In % van de totale West- Vlaamse economie Indirect belang (via nietlandbouwbedrijven die toeleveren aan of afnemen van landen tuinbouw) Absolute cijfers In % van de totale West- Vlaamse economie Totaal direct en indirect belang van het West-Vlaamse agrocomplex Absolute cijfers In % van de totale West- Vlaamse economie Belang totale West-Vlaamse economie Tewerkstelling (loontrekkenden en zelfstandigen) 20.745 4,2 25.044 5,1 45.789 9,2 498.629 Omzet (in miljoen euro) 1.774 2,3 6.318 8,2 8.092 10,5 77.045 Toegevoegde waarde (in miljoen euro) 670 2,3 1.901 6,6 2.571 9,0 28.599 BRON: berekeningen WES op basis van gegevens WES-enquête 2008, RSZ, RSVZ, FOD Economie Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie, provincie West-Vlaanderen, dienst Economie. 32