Formuleblad relativiteit (deel 1)

Vergelijkbare documenten
Naam: Klas: Repetitie Relativiteit (versie A)

Opgave 1 Een inertiaalstelsel is een referentiestelsel waarin de eerste wet van Newton geldt.

Opgave 1 Een inertiaalstelsel is een referentiestelsel waarin de eerste wet van Newton geldt.

Docentencursus relativiteitstheorie

Relativiteit. Bijlagen

Relativiteit (deel 1)

Relativiteit. Bijlagen

Opgave 1 Een inertiaalstelsel is een referentiestelsel waarin de eerste wet van Newton geldt.

Relativiteit. Bijlagen

Gravitatie en kosmologie

Elementaire Deeltjesfysica

Impuls en stoot. De grootheid stoot Op basis van de tweede wet van Newton kan onderstaand verband worden afgeleid. F = m a = m Δv Δt.

Gravitatie en kosmologie

1 Leerlingproject: Relativiteit 28 februari 2002

Repetitie magnetisme voor 3HAVO (opgavenblad met waar/niet waar vragen)

Op basis van de tweede wet van Newton kan onderstaand verband worden afgeleid. F = m a = m Δv Δt

Bewijzen en toegiften

MODULE GLIESE 667 RELATIVITEIT GLIESE 667. Naam: Klas: Datum:

Formuleblad relativiteit (deel 2)

HOVO: Gravitatie en kosmologie OPGAVEN WEEK 1

Antwoorden Natuurkunde Hoofdstuk 2

2.1 Onderzoek naar bewegingen

Uit: Niks relatief. Vincent Icke Contact, 2005

Relativiteitstheorie met de computer

de eenheid m/s omrekenen naar km/h en omgekeerd.

Naam Klas: Repetitie trillingen en geluid HAVO ( 1 t/m 6)

Repetitie Lenzen 3 Havo Naam: Klas: Leerstof: 1 t/m 7

Naam: Klas: Repetitie versnellen en vertragen 1 t/m 6 HAVO

Naam: Klas: Toets Holografie VWO (versie A) Opgave 1 Geef van de volgende beweringen aan of ze waar (W) of niet waar (NW) zijn. Omcirkel je keuze.

Docentencursus relativiteitstheorie

5.1 De numerieke rekenmethode

Impuls, energie en massa

Naam: Klas: Repetitie elektriciteit klas 2 1 t/m 6 HAVO (versie A)

Tolpoortje RELATIVITEIT KEPLER 22B. 200 m. aket. Naam: Klas: Datum:

Havo 5 oefen et

RELATIVITEIT VWO. Lengtecontractie Rust- bewegende massa Relativistisch optellen

Toegestane informatiebronnen en hulpmiddelen: rekenmachine, pen, geodriehoek / liniaal.

Mooie samenvatting: Stencil%20V4%20samenvatting.doc.

Speciale relativiteitstheorie

Opgave 2 Een kracht heeft een grootte, een richting en een aangrijpingspunt.

Tentamen Mechanica ( )

Bewijzen en toegiften

Speciale relativiteitstheorie

Speciale relativiteitstheorie

Naam: Klas: Repetitie Radioactiviteit VWO (versie A)

Speciale relativiteitstheorie: de basisconcepten in een notedop

Hoofdstuk 12 Elektrische velden. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

BEWEGING HAVO. Raaklijnmethode Hokjesmethode

Einstein s Relativiteits theorie Een uitleg met middelbare school wiskunde Andrré van der Hoeven Docent natuurkunde Emmauscollege Rotterdam

Inleiding opgaven 3hv

Wet van Snellius. 1 Lichtbreking 2 Wet van Snellius 3 Terugkaatsing van licht tegen een grensvlak

Hoofdstuk 5 Straling. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Stevin vwo Uitwerkingen Speciale relativiteitstheorie ( ) Pagina 1 van 8

Opgave 1. Voor de grootte van de magnetische veldsterkte in de spoel geldt: = l

Hoofdstuk 12 Elektrische velden. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Gravitatie en kosmologie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT Faculteit der Civiele Techniek en Geowetenschappen

Eindexamen natuurkunde havo I

Hoofdstuk 5 Straling. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Massa. Energie. E = m c 2. (licht-) Snelheid. en hoe u het zelf had kunnen bedenken. Dr. Harm van der Lek. Natuurkunde hobbyist

Naam: Klas: Repetitie Golven VWO (versie A) Opgave 2 Leg uit wat het verschil is tussen een transversale golf en een longitudinale golf.

1. B De rode ballonnen worden geraakt, de groene niet:

Examen VWO. Wiskunde B Profi

Relativiteit (deel 2)

Impuls, energie en massa

E = m c 2. Massa. Energie. (licht-) Snelheid. Wetenschappers en denkers. E=mc 2 HOVO. Hoe u het zelf had kunnen bedenken 1.

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2014 theorietoets deel 1

De kracht op de grond door de stapel is keer groter dan de kracht van één doos.

Trillingen en geluid wiskundig

Naam: Repetitie krachten 1 t/m 5 3 HAVO. OPGAVE 1 Je tekent een 8 cm lange pijl bij een schaal van 3 N 5 cm. Hoe groot is de kracht?

Antwoorden Vorm en Ruimte herhaling. Verhoudingen

D.1 Tijdrek en lengtekrimp

natuurkunde havo 2018-I

De Speciale Relativiteits Theorie (SRT) en Klok- en Tweelingparadox. Metius Werkgroep Theoretische Weer- en Sterrenkunde

Einstein, Euclides van de Fysica Door Prof. Henri Verschelde

NATUURKUNDE KLAS 5. PROEFWERK H8 JUNI 2010 Gebruik eigen rekenmachine en BINAS toegestaan. Totaal 29 p

Botsingen. N.G. Schultheiss

Naam: Klas: Practicum: de maximale snelheid bij rennen en de maximale versnelling bij fietsen

EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 NATUURKUNDE. Vrijdag 19 augustus, uur

Opgaven bij de cursus Speciale relativiteitstheorie Docent: Dr. H. (Harm) van der Lek

Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Naam: Klas: REPETITIE DRIJVEN EN ZINKEN 2 HAVO Naast dit opgavenblad moet ook een tabel met dichtheden worden verstrekt.

Lengte van een pad in de twee dimensionale Euclidische ruimte

oefen vt vwo5 h6 Elektromagnetisme Opgaven en uitwerkingen vind je op Oefen vt vwo5 h6 Elektromagnetisme Opgave 1.

PositronEmissieTomografie (PET) Een medische toepassing van deeltjesfysica

Trillingen en geluid wiskundig. 1 De sinus van een hoek 2 Uitwijking van een trilling berekenen 3 Macht en logaritme 4 Geluidsniveau en amplitude

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 20 mei uur

4.1 Negatieve getallen vermenigvuldigen [1]

Werkblad 2 Kracht is een vector -Thema 14 (NIVEAU BETA)

Opgave 2 Het beeld van de gasvlam is vrij plat. Het beeld dat een hologram maakt, heeft vaak veel meer diepte.

Speciale Relativiteitstheorie. Oefeningen. Prof. Dr J.J. Engelen, Drs. B. Mooij, Dr E. de Wolf, Drs. A. Heijboer

Eindexamen wiskunde B1 vwo 2008-II

Eindronde Natuurkunde Olympiade 2018 theorietoets deel 1

Naam: Klas: PROEFWERK WARMTE HAVO

bij het oplossen van vraagstukken uit Systematische Natuurkunde deel VWO Hoofdstuk 2

Naam: examennummer:.

wiskunde B havo 2015-II

Relativistische interacties. N.G. Schultheiss

Hoogtepunten uit de Speciale Rela2viteit theorie van Einstein Stan Bentvelsen

Transcriptie:

Formuleblad relativiteit (deel 1), www.roelhendriks.eu 1 Formuleblad relativiteit (deel 1) c v β en 1 1 β γ 1 c v t t o 1 c v L L o ) ( ct β x γ x ) ( x β ct γ ct ) ( ct β x γ x + ) ( x β ct γ ct + Δx Δt c s (en deze s is invariant) 1 c u v u v u + +

Naam: Klas: Repetitie Relativiteit deel 1 (versie A) Opgave 1 Jack is verliefd op Jennifer (18) en wil graag een relatie met haar, liefst een seksuele! Het probleem is echter dat Jennifer hem te dik en te oud vindt. De afstand tussen Jacks voor- en achterkant is maar liefst 80 cm. Jack wil in één klap beide problemen oplossen door met hoge snelheid ten opzichte van Jennifer te bewegen. In welke richting (vanuit Jennifers gezichtspunt gezien) moet Jack bewegen om de afstand tussen de voor- en achterkant van zijn buik voor Jennifer te verkleinen? Zie de drie richtingen in de figuur hiernaast. Omcirkel je antwoord. 1) in de richting van zijn buik ) in de richting van zijn zij 3) in de richting van zijn hoofd 4) het maakt niet uit. Bereken met welke snelheid, uitgedrukt in de lichtsnelheid c, Jack langs Jennifer moet bewegen zodat voor haar de afstand tussen zijn voor- en achterkant 40 cm is. 1

c. In welke richting (weer vanuit Jennifers gezichtspunt gezien) moet Jack bewegen om het leeftijdsverschil tussen hem en Jennifer voor Jennifer te verkleinen? Omcirkel je antwoord. 1) in de richting van zijn buik ) in de richting van zijn zij 3) in de richting van zijn hoofd 4) het maakt niet uit. Voor Jennifer beweegt Jack gedurende 6,0 jaar met 90% van de lichtsnelheid. d. Bereken hoeveel het leeftijdsverschil voor Jennifer kleiner is geworden na deze 6,0 jaar.

Opgave In de figuren hiernaast vliegen twee raketten in tegengestelde richting langs elkaar. Waarnemer W zit in de witte raket en waarnemer W zit in de zwarte raket. De eigenlengte van de raketten is gelijk. Echter, door de grote snelheden speelt lengtekrimp een rol. Volgens waarnemer W is de zwarte raket korter dan zijn witte raket. Omgekeerd is volgens waarnemer W de witte raket korter dan zijn zwarte raket. Op het moment dat de voorkant van de zwarte raket (VZR) samenvalt met de achterkant van de witte raket (AWR), vuurt waarnemer W een snel projectiel vanaf de achterzijde van zijn (zwarte) raket af. Zie het kleine pijltje in de figuur. Voor W vindt het afvuren dus gelijktijdig plaats met het samenvallen van VZR en AWR. Voor W loopt de witte raket geen gevaar want het projectiel gaat voor hem langs. Hoe zal waarnemer W het projectiel echter beleven? De bovenste figuur (volgens waarnemer W) suggereert dat het projectiel zich zeker in de witte raket zal boren. Voordat we deze vraag beantwoorden, gaan we eerst wat dieper op de situatie in. Voor waarnemer W zijn de tijd en plaats t en x en voor W zijn het t en x. In de bovenstaande figuren zijn de positieve richting van de x-as en x -as beide naar rechts gericht. In de onderstaande minkowskidiagrammen zijn de wereldlijnen, die bij de vooren achterkant van beide raketten horen, getekend. Teken in diagram 1 de witte raket als een rechte streep volgens waarnemer W op het moment dat VZR samenvalt met AWR. Teken in diagram de witte raket als een rechte streep volgens waarnemer W op het moment dat VZR samenvalt met AWR. c. Teken in diagram het afschieten van het projectiel als een stip. Zet hier letter P bij. d. Teken in diagram 3 de witte raket als een rechte streep volgens waarnemer W op het moment dat het projectiel wordt afgeschoten. 3

e. Welke van de volgende beweringen is juist? 1) Voor zowel W als W gaat het projectiel voor de witte raket langs. ) Voor W gaat het projectiel achter de witte raket langs en voor W gaat het projectiel voor de witte raket langs. 3) Voor waarnemer W wordt de witte raket in de zijkant geraakt en voor waarnemer W gaat het projectiel voor de witte raket langs. 4

Opgave 3 In de onderstaande figuur rijdt Jo in zijn racewagen met 45% van de lichtsnelheid langs Jack. Nadat Jo Jack gepasseerd is, stort een stukje wegdek in omdat het zand onder het wegdek is verdwenen (door stroming van het grondwater). Zie de ster in de figuur. Voor Jack gebeurt dit na 500 ns op een afstand van 00 nls. Bereken na hoeveel tijd het instorten voor Jo gebeurt. Bereken op welke afstand van Jo de kuil in de weg ontstaat. Kan de kuil gevaar voor Jo opleveren? Leg je antwoord uit. 5

Opgave 4 Een supersnelle racewagen rijdt met een enorme snelheid op een rechte weg. Hij passeert daarbij een ouder echtpaar dat op een bankje langs de weg zit. In de racewagen bevindt zich een bismut-14 kern. Op een bepaald moment vervalt deze tot een polonium-14 kern en 1,0 μs later vervalt deze polonium-14-kern tot een lood-10 kern. Voor het echtpaar echter bedraagt de tijdsduur tussen het ontstaan en het vervallen van de polonium-14 kern 1,5 μs. Bereken de afstand (uitgedrukt in μls microlichtseconde) tussen het ontstaan en het vervallen van de polonium-14 kern in het referentiestelsel van het echtpaar. Maak hierbij geen gebruik van de lorentzfactor γ. 6

Opgave 5 Een rode bal (RB) wordt in de richting van een even zware, stilstaande, groene bal (GB) geschoten. Zie de bovenste figuur hiernaast. In de onderste figuur hiernaast bekijken we de botsing in het zwaartepuntstelsel (Z). In dit zwaartepuntstelsel bewegen beide ballen met een even grote, maar tegengesteld gerichte snelheid naar elkaar toe. Deze snelheid is 40% van de lichtsnelheid. Bereken de snelheid, uitgedrukt in de lichtsnelheid c, waarmee de rode bal naar de groene bal geschoten wordt (in de bovenste figuur dus). 7

Opgave 6 In de onderstaande figuren rijdt een trein met zeer hoge snelheid naar rechts. Langs de kant van het spoor staat waarnemer W en in de trein staat waarnemer W. Zowel langs het spoor als in de trein bevinden zich klokken. De klokken langs het spoor lopen voor waarnemer W allemaal gelijk aan elkaar. De klokken in de trein lopen voor waarnemer W allemaal gelijk aan elkaar. De opvolgende klokken in de trein in figuur 1 verschillen steeds 7,5 minuten en niet bijvoorbeeld 5,5 minuten. Hetzelfde geldt voor de klokken in de trein in figuur en de klokken langs het spoor in de figuren 3 en 4. Beantwoord de volgende vragen met behulp van de lorentztransformatie. Eén van de vier figuren zou de situatie voor waarnemer W correct kunnen weergeven. Welke figuur is dat? Eén van de vier figuren zou de situatie voor waarnemer W correct kunnen weergeven. Welke figuur is dat? 8

Uitwerkingen Opgave 1 keuze 1 L o 80 cm en L 40 cm Uit L L o 1 β volgt 1 β 0, 5. Hieruit volgt: 1 β 0, 5. Hieruit volgt: β 1 0,5 0, 87. Dus v 0,87 c. c. keuze 4 d. Δt 6,0 y en β 0,90 1 1 γ,9 1 β 1 0,90 t 6,0 y t o,6 y γ,9 Δt Δt o 6,0,6 3,4 y Opgave t/m d. e. keuze 1 9

Opgave 3 Gegeven is dat β 0,45 en voor waarnemer W ( Jack) geldt x 00 nls en t 500 ns. 1 1 γ 1,1 1 β 1 0,45 ct γ ( ct β x) 1,1 (500 0,45 00) 459 nls Dus t 459 ns. x γ ( x β ct) 1,1 (00 0,45 500) -8 nls De kuil in de weg ontstaat 8 nls achter de racewagen (dat zie je aan het minteken). Er is dus geen gevaar! Opgave 4 Stel W ouder echtpaar en W racewagen. Dan geldt dat Δt 1,0 μs en Δt 1,5 μs en Δx 0 c t x c t x 1,5 x 1,0 0 (alle afstanden zijn uitgedrukt in μls) x 1,5 1,0 1,5 x 1,1 μls Opgave 5 Gegeven: v 0,40 c en u 0,40 c. v + u 0,40 c + 0,40 c u 0, 69 c v u 0,40 c 0,40 c 1+ 1+ c c Opgave 6 Figuur Figuur 3 10