de eenheid m/s omrekenen naar km/h en omgekeerd.

Transcriptie

1 Oefentoets Hieronder zie je leerdoelen en toetsopdrachten. Kruis de leerdoelen aan als je denkt dat je ze beheerst. Maak de toetsopdrachten om na te gaan of dit inderdaad zo is. Na leren van paragraaf. kun je de eenheid m/s omrekenen naar km/h en omgekeerd. Juist of onjuist? Snelheid heeft met afstand en te maken. Juist Onjuist Snelheid is de afstand die je aflegt in s. Juist Onjuist Je snelheid verandert als je steeds harder gaat fietsen. Juist Onjuist Bij een groep soldaten die marcheert, is de snelheid constant. Juist Onjuist Je rijdt met je fiets over de Afsluitdijk. De Afsluitdijk is km lang en je doet over die afstand,6 uur. Bereken met de verhoudingstabel de snelheid in km/h.,6,6 afstand km km uur uur De snelheid is,6 km/h. Reken om en vul de juiste getallen in. 5,6 = 5 5 km/h = m/s m/s = km/h,6 =,6 = 6,,6 =, km/h = m/s, m/s = km/h Na leren van paragraaf. kun je de afstand berekenen uit de gemiddelde snelheid en de. Formules: gemiddelde snelheid = afstand afstand = gemiddelde snelheid Hoofdstuk

2 Je modelvliegtuig legt een afstand van m af in, s. Jacco heeft berekend dat de snelheid van het vliegtuigje 9, km/h is. a Laat met een berekening zien dat de snelheid van het vliegtuigje,9 m/s is. snelheid = afstand =, =,9 b Laat met een berekening zien of Jacco gelijk heeft.,9,6 = 9, km/h m/s 5 Achmed ziet een spreeuw die telkens een worm uit het gazon trekt. De spreeuw vliegt naar zijn nest onder de dakpannen, een paar huizen verderop. Even later is de spreeuw weer terug. Achmed vraagt zich af wat de snelheid van een vliegende spreeuw is. Hij meet de die de spreeuw nodig heeft om naar het nest te vliegen. De spreeuw heeft,5 seconden nodig. Met een meetlint meet hij de afstand van het gazon naar het huis. De afstand is 95 meter. Bereken de snelheid waarmee de spreeuw vliegt. Je weet: is. Formule: Bereken: De afstand De snelheid = afstand snelheid = 95,5 =, m/s is., m/s Antwoord: De snelheid van de spreeuw is. 95 m,5 s 6 De familie Jansen vangt regenwater op in een ton. Het water gebruiken ze om planten water te geven. In de ton kan liter water. Met een kijkbuis kun je zien hoe hoog het water in de ton staat. Op een regenachtige dag staat er na uur regenen cm water in de ton. a Hoeveel liter water stroomt er elk uur in de ton? Vul het juiste getal in. Er stroomt in dit uur liter water in de ton. b Hoe groot is de stijgsnelheid van het water in de ton? Schrijf de juiste eenheid op. De stijgsnelheid is. c Je berekent hoe hoog het water in de ton staat met de formule hoogte water = stijgsnelheid Hoe hoog staat het water na,5 uur regenen? Je weet: De stijgsnelheid is De is cm h = cm/h cm/h.,5 uur stijgsnelheid Formule: hoogte water =,5 Berekenen: hoogte water = = cm cm Antwoord: De hoogte van het water na de regenbui is. L cm 8 6 Beweging 5

3 Na leren van paragraaf. kun je uit een recht stuk van een afstand,-grafiek bepalen hoe groot de snelheid is. Trek een lijn van iedere snelheid naar de eigenschap van de grafiek die er het best bij past. snelheid nul hoge snelheid lage snelheid grafiek grafiek loopt horizontaal grafiek is niet zo steil grafiek is zeer steil 8 Carmen en Louise zijn aan het fietsen. Hun beweging staat bij opdracht 9 in het afstand,-diagram. Kruis de juiste antwoorden aan. Wie heeft of hebben een constante snelheid? Carmen Louise beiden Wie is het eerst weggefietst? Carmen Louise beiden Wie heeft de grootste snelheid? Carmen Louise beiden Wie is het langst onderweg? Carmen Louise beiden 9 Wat stelt het snijpunt voor? Kruis de twee juiste antwoorden aan. de plaats waar ze elkaar inhalen de plaats waar ze even snel rijden de waarop ze elkaar inhalen de plaats waar ze elkaar tegenkomen afstand Louise Carmen Hieronder is een afstand,-diagram van de beweging van een slak getekend. Vul de juiste getallen in. a Van tot minuten legt de slak m af. b Van tot minuten legt de slak m af. c Bereken de gemiddelde snelheid in m/s tussen minuten en minuten. minuut is 6 s,5 gemiddelde snelheid = afstand gemiddelde snelheid =,5 6 =,5 m/s in minuut (min) 6 Hoofdstuk

4 Een wandelaar heeft op zijn horloge een tracking app die de afstand en van de wandeling bijhoudt. Van een klein stukje van de wandeling staan de resultaten in de tabel. Teken het afstand,-diagram. Tijd (s) Afstand (m) in seconde (s) Deze opdracht gaat over de wandelaar uit de vorige opdracht. Kruis de juiste bewering over de wandelaar aan. De snelheid is de hele wandeling even groot. De snelheid is in het begin van de wandeling groter en aan het einde kleiner. De snelheid is in het begin van de wandeling kleiner en aan het einde groter. Deze opgave gaat over de wandelaar uit opdracht. Bereken de snelheid in de eerste s. gemiddelde snelheid = afstand = = m/s Lengte (cm) Tijd (mnd) Bekijk de figuur van de groei van een kind. Maak aan de hand van de informatie die in de afbeelding staat een tabel. Na leren van paragraaf +. kun je uitleggen wat de remafstand is. Beweging

5 5 Van een beweging is het afstand,-diagram gegeven. Kruis de letter aan die het best bij de beschrijving past. De snelheid is nul. a b c d e De snelheid is constant en zeer groot. a b c d e De beweging is versneld. a b c d e De beweging is vertraagd. a b c d e De snelheid is constant en klein, maar niet nul. a b c d e afstand d e c a b 6 Van de beweging uit de vorige opdracht zie je nog een keer het afstand,-diagram. a Op welk stip eindigt de grafiek? Vul het juiste getal in. Op stip s. b Bereken van deze beweging de gemiddelde snelheid. afstand 8,5 =, m/s in seconde (s) 8 Hoofdstuk