Hanzehogeschool Groningen



Vergelijkbare documenten
Accreditatiekader bestaande opleidingen hoger onderwijs [hbo-bachelor]: uitwerking voor Associate degree-programma s tijdens de pilotfase

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Chemie van de Hogeschool Drenthe

Christelijke Hogeschool Windesheim

Concept Beoordelingskader voor het bijzondere kenmerk residentieel onderwijs

Hanzehogeschool Groningen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Besluit. College van bestuur. Hanzehogeschool Groningen. Postbus RM GRONINGEN

Fontys Hogescholen, locatie Eindhoven Opleiding: Fiscale Economie, hbo bachelor Croho: Varianten: voltijd/deeltijd

Hogeschool INHOLLAND, School of Agriculture and Technology

Hanzehogeschool Groningen

Management & Organisatie

Besluit. College van Bestuur van de Hanzehogeschool Groningen Postbus RM GRONINGEN

Hogeschool INHOLLAND Opleiding: Sociaal Juridische Dienstverlening, hbo bachelor; Varianten: voltijd/deeltijd/duaal Locaties: Rotterdam/Den Haag

Breakout sessie 2-5. Stelsel 3.0 Accreditatie op Maat: Opleidingsbeoordeling. Introductie

Besluit. College van Bestuur van de Christelijke Hogeschool Windesheim Postbus GB ZWOLLE

De NVAO beoordeelt het onderwerp doelstellingen opleiding derhalve voldoende.

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Bewegingstechnologie van De Haagse Hogeschool

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Avans Hogeschool s-hertogenbosch

Hogeschool INHOLLAND. Opleidingen: Voedingsmiddelentechnologie, bachelor Varianten: voltijd/duaal. Visitatiedata: 2 en 3 juni 2005

Hanzehogeschool Groningen

Hanzehogeschool Groningen

Hanzehogeschool Groningen

Hogeschool HBO Nederland

Fontys Hogescholen. Opleiding: Financial Services Management hbo bachelor Varianten: voltijd, deeltijd, duaal Croho: Locatie: Eindhoven

AVANS Hogeschool, Tilburg

Besluit. College van Bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM

AVANS Hogeschool, s-hertogenbosch

Besluit. College van bestuur. Hogeschool Leiden. Postbus AJ LEIDEN

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag Toets nieuwe opleiding hbo-bachelor Game Architecture and Design van de NHTV

Hogeschool INHOLLAND, Delft

es Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor

PEER REVIEWS. Managementgroep Interactum September 2014

Teamscan op accreditatiewaardigheid

Hogeschool INHOLLAND, Diemen, Rotterdam en Den Haag

Hanzehogeschool Groningen, Groningen

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam

Beoordelingskader Beoordelingskader voor de beperkte opleidingsbeoordeling van de NVAO (Stcrt. 2014, nr 36791).

2. Bevindingen met betrekking tot het VBI-rapport

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Besluit. College van Bestuur Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Postbus EJ ARNHEM

Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Opleiding: Commerciële Economie, hbo bachelor Croho: Varianten: voltijd, deeltijd

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Opleiding: Financial Services Management HBO bachelor, locatie Arnhem Croho: Varianten: voltijd & deeltijd

Fontys Hogeschool, Venlo

Hogeschool Arnhem en Nijmegen

Hogeschool INHOLLAND, Rotterdam

Fontys Hogescholen, Eindhoven

Hogeschool INHOLLAND School of Technology

Avans Hogeschool, s-hertogenbosch

Hogeschool INHOLLAND, Alkmaar. Visitatiedata: 16 en 17 maart 2005

Hanzehogeschool Groningen

Hanzehogeschool Groningen, Leeuwarden

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding wo-bachelor

Naam/Datum/Versie document advies/verbeterpunten. Avans documenten

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Locatie: Arnhem Opleiding: Communicatie, hbo bachelor Choho: Varianten: voltijd, deeltijd, duaal

Home Opleiding Onderwijsprogramma Organisatie Stages en projecten. Zoek

Bachelor of Business Administration (MER opleiding)

Fontys Opleidingscentrum Speciale Onderwijszorg

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Toets Nieuwe Opleiding Opleiding: Embedded Systems Engineering Variant: HBO-bachelor voltijd

HBO Bedrijfskunde Bachelor of Business Administration (BBA)

Hogeschool INHOLLAND, Haarlem

Avans Hogeschool, s Hertogenbosch

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING Bijlage, Bachelor Opleiding Docent Muziek

Hanzehogeschool, Groningen

Besluit. Aan het Bestuur van de Leidse Onderwijsinstellingen (LOI) Postbus CA LEIDERDORP

Hogeschool Utrecht. Opleidingen: HBO-V, bachelor Varianten: voltijd/deeltijd/duaal. Visitatiedata: 25 april 2006

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

Deze versie treedt in werking op 1 september 2016 en vervangt alle voorgaande versies.

Fontys Hogescholen Opleiding: Hogere Kaderopleiding Pedagogiek (HKP) RAPPORTAGE

Hogeschool Rotterdam. Opleiding: Vrijetijdsmanagement, hbo bachelor Croho: Varianten: voltijd. Visitatiedatum: 4 juni 2007

Avans Hogeschool, Tilburg

Avans Hogeschool, Breda

Hogeschool Zuyd, Sittard. Opleiding: Commerciële Economie Niveau: hbo bachelor Croho: Varianten: voltijd

Christelijke Hogeschool Nederland, Leeuwarden

Concept. Algemene toelichting bij de Accreditatiekaders NOVA

Besluit. College van bestuur. Hogeschool van Amsterdam. Postbus AX AMSTERDAM

Christelijke Hogeschool Windesheim

Hanzehogeschool Groningen

Hanzehogeschool Groningen, Groningen

Hogeschool Journalistiek, Fontys Tilburg. Visitatiedata: 15 en 16 maart 2005

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

Hanzehogeschool Groningen, Groningen

Hogeschool Rotterdam, Rotterdam

Hanzehogeschool Groningen

Hogeschool Rotterdam. Opleiding: Small Business and Retail Management Niveau: HBO-bachelor Croho: Varianten: voltijd en duaal

Protocol PDG en educatieve minor

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag om accreditatie van de opleiding hbo-bachelor Bouwkunde van de Haagse Hogeschool

College van Bestuur Hogeschool Rotterdam Postbus HA ROTTERDAM. 1. Inleiding

Hogeschool Zuyd, Heerlen Faculteit Bouw

Avans Hogeschool, Breda

Christelijke Hogeschool Nederland

Hogeschool Arnhem en Nijmegen

Hogeschool Rotterdam Cluster Paramedisch Opleidingen: Ergotherapie, Fysiotherapie en Logopedie; hbo-bachelor Variant: voltijd

Hogeschool Rotterdam. Maatschappelijk Werk en Dienstverlening, hbo-bachelor; Visitatiedatum: 10 oktober 2006

Hogeschool INHOLLAND. Visitatiedatum: 8 november 2006

Fontys Hogescholen, Eindhoven

{nvao. Uit Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Technische Informatica van de Hogeschool Dirksen B.V.

Fontys Hogeschool Eindhoven

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Locatie: Arnhem Opleiding: Bedrijfseconomie, hbo bachelor; Croho: Varianten: voltijd en deeltijd

Transcriptie:

Hanzehogeschool Groningen Opleiding: Variant: Communicatie Systemen, hbo-bachelor; voltijd Visitatiedatum: 26 april 2006 Netherlands Quality Agency (NQA) Utrecht, september 2006

2 NQA - visitatie Hanzehogeschool, opleiding communicatie systemen, hbo-bachelor

Inhoud 3 Deel A: Onderwerpen 5 1.1 Voorwoord 7 1.2 Inleiding 7 1.3 Werkwijze 8 1.4 Oordeelsvorming 9 1.5 Oordelen per onderwerp 10 1.6 Schematisch overzicht oordelen 11 1.7 Totaaloordeel 11 Deel B: Facetten 13 Onderwerp 1 Doelstellingen van de opleiding 15 Onderwerp 2 Programma 18 Onderwerp 3 Inzet van personeel 28 Onderwerp 4 Voorzieningen 32 Onderwerp 5 Interne kwaliteitszorg 36 Onderwerp 6 Resultaten 39 Deel C: Bijlagen 43 Bijlage 1 Onafhankelijkheidsverklaring panelleden 44 Bijlage 2 Deskundigheden panelleden 49 Bijlage 3 Bezoekprogramma 53 Bijlage 4 Kengetallen 57 Bijlage 5 Overzichtslijst van door de opleiding ter inzage gelegd materiaal 59 NQA - visitatie Hanzehogeschool, opleiding communicatie systemen, hbo-bachelor 3

4 NQA - visitatie Hanzehogeschool, opleiding communicatie systemen, hbo-bachelor

Deel A: Onderwerpen NQA - visitatie Hanzehogeschool, opleiding communicatie systemen, hbo-bachelor 5

6 NQA - visitatie Hanzehogeschool, opleiding communicatie systemen, hbo-bachelor

1.1 Voorwoord Dit rapport is het verslag van het panel dat in opdracht van NQA de bacheloropleiding Communicatie Systemen van de Hanzehogeschool Groningen heeft onderzocht. Het beschrijft de werkwijze, de bevindingen en de conclusies. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van de accreditatie van hogere beroepsopleidingen. Het onderzoek is feitelijk gestart in februari 2006, het moment waarop de opleiding haar zelfevaluatierapport bij NQA heeft aangeleverd. Als onderdeel van het onderzoek was er een panelbezoek aan de opleiding. Dit bezoek vond plaats op 26 april 2006. In het panel hebben de volgende personen zitting genomen: Mevrouw prof. dr. V.A.J. Frissen (voorzitter, domeinpanellid); De heer ir. E.D.B.G. Boeve (domeinpanellid); Mevrouw D.S. Harten (studentpanellid); De heer drs. L.S. van der Veen (NQA-auditor); Dit panel voldoet aan de eisen zoals gesteld in het document Protocol ter beoordeling van de werkwijze van visiterende en beoordelende instanties van de NVAO (22 augustus 2005). Het panel beschikt over domeinspecifieke deskundigheid, onderwijs- en auditdeskundigheid en deskundigheid over de internationale ontwikkelingen van de discipline (zie bijlage 2). Het rapport bestaat uit drie delen: Deel A: een hoofdrapport, het Onderwerprapport, waarin de oordelen van het panel over de basiskwaliteit van de opleiding op onderwerpniveau worden uitgesproken met daarbij de overwegingen waarop die oordelen zijn gebaseerd. Het gaat hier om oordelen in de gradatie positief/negatief. Tevens wordt hier het eindoordeel geformuleerd. Deel B: een Facetrapport waarin op facetniveau door het panel oordelen en argumenten ter onderbouwing van dat oordeel worden gegeven. De oordelen gaan uit van de vierpuntsschaal (onvoldoende, voldoende, goed en excellent) zoals die door de NVAO is voorgeschreven. Dit facetrapport vormt de basis van het Onderwerprapport. Deel C: hierin zijn alle relevante bijlagen opgenomen. 1.2 Inleiding 1 De Hanzehogeschool bestaat sinds september 2004 uit 18 schools. In totaal worden er ruim 60 hbo-bachelor opleidingen uitgevoerd met meer dan 100 afstudeerrichtingen. Aan de hogeschool studeren ruim 20.000 studenten en werken ongeveer 2.000 personeelsleden. Naast hbo-bachelor opleidingen biedt de hogeschool hbo-master opleidingen, post-hbo opleidingen en cursussen voor bedrijven en instellingen aan. Tevens wordt er toegepast onderzoek verricht en zijn er in de afgelopen drie jaar 15 lectoraten opgericht. 1 Alle cijfers in deze paragraaf hebben betrekking op 2005 NQA - visitatie Hanzehogeschool, opleiding communicatie systemen, hbo-bachelor 7

Het Instituut voor Communicatie & Media (ICM) is een van de schools van de Hanzehogeschool. Het instituut verzorgt drie initiële opleidingen: Communicatie, Informatiedienstverlening en management en Communicatiesystemen (CS). Aan het instituut staan ruim 1500 studenten ingeschreven. ICM beschikt over 66 docenten in een omvang van 50,95 fte. De student/docent ratio 33,27. Het streven is een ratio van 30. De docenten zijn georganiseerd in vier resultaatverantwoordelijke onderwijsteams en een ondersteunend team, waaronder het team Propedeuse en het team Hoofdfase Communicatiesystemen/ Informatiedienstverlening en -management. De opleiding CS is gestart in september 2001 en wordt aangeboden als voltijdopleiding op één locatie. Er staan 658 studenten ingeschreven. In de periode 2005-2010 verwacht de opleiding een verdere groei van 658 naar 826 studenten. De opleiding wordt voor het grootste deel (81,3%) verzorgd door door het CS-team bestaande uit 20 docenten. Daarnaast worden docenten ingezet uit het propedeuse-team en het Communicatie-team. Voor de directe uitvoering van het onderwijs CS (exclusief onderwijsontwikkeling en projecten) is 14,66 fte beschikbaar. Dat betekent een student/docent ratio van 44,88. Ontwikkel- en projecturen meegerekend is de student/docent ratio 33,27. De opleiding CS kent twee afstudeerrichtingen: Multimedia & Ontwikkeling (MO) en Multimedia & Vormgeving (MV). Voor de richting MO staan 150 studenten ingeschreven, voor de richting MV 508. De studenten CS studeren af als Bachelor of Communication en kunnen werkzaam zijn als (junior) ontwerper, ontwikkelaar of beheerder van multimedia- en internettoepassingen. Na enkele jaren ervaring kunnen ze doorgroeien naar intermediaire rollen als projectleider bij ontwikkelende bedrijven en als spin in het web van opdrachtgevers, ontwerpers, ontwikkelaars en dergelijke bij het realiseren van communicatiesystemen. 1.3 Werkwijze De beoordeling van de opleiding door het panel heeft plaatsgevonden conform de werkwijze zoals die is neergelegd in het Beoordelingsprotocol van NQA. Deze werkwijze wordt hieronder beschreven. De visitatie vond plaats op basis van het domeinspecifieke referentiekader dat voor de opleiding geldt (zie facet 1.1). NQA onderscheidt drie fasen in het visiteren: de voorbereidingsfase, het eigenlijke bezoek door het panel en de rapportagefase. Hieronder volgt een korte toelichting per fase. De voorbereidingsfase Allereerst heeft een NQA-auditor het zelfevaluatierapport gecheckt op kwaliteit en compleetheid (de informatieanalyse) en daarmee op bruikbaarheid voor de visitatie. Nadat het zelfevaluatierapport met de bijlagen in orde was bevonden, heeft de auditor met de opleiding tezamen besproken welke facetten of welke thema s naar verwachting de meeste aandacht zullen krijgen tijdens het bezoek van het panel aan de opleiding. Daardoor konden de opleiding en het visitatiepanel zich op adequate wijze voorbereiden op dit bezoek. In diezelfde periode (maart/april 2006) bereidden de panelleden zich inhoudelijk voor op het bezoek (april 2006). 8 NQA - visitatie Hanzehogeschool, opleiding communicatie systemen, hbo-bachelor

Zij bestudeerden het zelfevaluatierapport (en bijlagen), formuleerden in een beoordelingsformat hun voorlopige oordelen op basis van argumenten en zij formuleerden vraagpunten. Zij gaven hun bevindingen door aan de NQA-auditor. Op basis van een overzicht van voorlopige oordelen inventariseerde de NQA-auditor tenslotte kernpunten en prioriteiten voor materialenonderzoek en gesprekken. Tijdens een voorbereidende vergadering is het bezoek door het panel concreet voorbereid. De opleiding heeft in haar zelfevaluatierapport kenbaar gemaakt voor welk domeinspecifiek referentiekader zij kiest. De NQA-auditor heeft met de domeindeskundigen in het panel bekeken of sprake is van adequate domeinspecifieke doelstellingen, of dat nadere aanvulling dan wel nadere specificatie nodig is. In het facetrapport is aangegeven op welke landelijke beroeps- en opleidingsprofielen het domeinspecifieke kader (en het opleidingsprogramma) is gebaseerd. Het bezoek door het panel NQA heeft een bezoekprogramma ontwikkeld voor de (dag-)indeling van het bezoek door het panel dat is aangepast aan de specifieke situatie van de opleiding (bijlage 3). Er vonden gesprekken plaats met het opleidingsmanagement. Verder is gesproken met docenten, studenten, afgestudeerden en met werkveldvertegenwoordigers. Aan het begin en tijdens het bezoek is ter inzage gevraagd materiaal bestudeerd. Tussen de gesprekken door heeft het panel zogenaamde schakelmomenten ingelast om de bevindingen uit te wisselen en te komen tot gezamenlijke en meer definitieve (tussen-)oordelen. De bevindingen zijn door de panelleden beargumenteerd. Aan het einde van het bezoek heeft de voorzitter een mondelinge terugkoppeling gegeven van enkele indrukken en ervaringen van het panel, zonder expliciete oordelen uit te spreken. De fase van rapporteren Door NQA is, op basis van de bevindingen van het panel, een tweeledige rapportage opgesteld, bestaande uit een facetrapport en een onderwerprapport, waarin de kwaliteit van de opleiding is beoordeeld. Met dit rapport wordt door de opleiding accreditatie aangevraagd bij de NVAO. In het facetrapport wordt door NQA gerapporteerd op facetniveau. In het onderwerprapport wordt door NQA een oordeel op de onderwerpen en op de opleiding als geheel gegeven. De opleiding heeft in juni 2006 een concept van het onderwerp- en het facetrapport ontvangen voor een check op feitelijke onjuistheden. Naar aanleiding daarvan zijn enkele wijzigingen aangebracht. Het definitieve rapport is door het panel vastgesteld in juni/juli 2006. Het visitatierapport is uiteindelijk in juni/juli 2006 ter beschikking gesteld aan de opleiding, die het samen met de accreditatieaanvraag kan indienen bij de NVAO. 1.4 Oordeelsvorming In hoofdstuk 1.5 wordt per onderwerp een oordeel uitgesproken op basis van weging van de facetten die van dat onderwerp deel uitmaken. Bij deze weging spelen de beslisregels zoals die door de NQA in het Beoordelingsprotocol zijn geformuleerd en nader uitgewerkt in de notitie Handreiking voor oordeelsvorming een belangrijke rol. Tevens is bij de beoordeling NQA - visitatie Hanzehogeschool, opleiding communicatie systemen, hbo-bachelor 9

rekening gehouden met accenten die de opleiding eventueel legt, het domeinspecifieke kader en een vergelijking met andere relevante opleidingen op een aantal aspecten. Het eindoordeel is voorzien van een aanvullende tekst als sprake is van: weging van de oordelen op facetniveau; benchmarking; generieke bevindingen die het facetniveau overschrijden; bepaalde accenten respectievelijk best practices. In de oordelen per onderwerp wordt steeds een herhaling gegeven van de oordelen op de facetten gevolgd door een weging die leidt tot het eindoordeel. De (uitgebreide) argumentatie is te vinden in het facetrapport. 1.5 Oordelen per onderwerp 1.5.1 Doelstellingen opleiding Alle drie facetten betreffende de doelstellingen van de opleiding zijn als goed beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp doelstellingen opleiding is daarom positief. 1.5.2 Programma De facetten eisen hbo, samenhang in het programma, duur, en afstemming tussen vormgeving en inhoud zijn als goed beoordeeld. De facetten relatie doelstellingen en inhoud programma, studielast, instroom en beoordeling en toetsing zijn als voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp programma is daarom positief. 1.5.3 Inzet van personeel De facetten eisen hbo en kwaliteit personeel zijn als goed beoordeeld. Het facet kwantiteit personeel is als voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp inzet van personeel is daarom positief. 1.5.4 Voorzieningen De beide facetten betreffende de voorzieningen zijn als voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp voorzieningen is daarom positief. 1.5.5 Interne kwaliteitszorg Het facet evaluatie resultaten is als goed beoordeeld. De beide andere facetten zijn als voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp interne kwaliteitszorg is daarom positief. 1.5.6 Resultaten De beide facetten betreffende de resultaten zijn als voldoende beoordeeld. Het oordeel op het onderwerp resultaten is daarom positief. 10 NQA - visitatie Hanzehogeschool, opleiding communicatie systemen, hbo-bachelor

1.6 Schematisch overzicht oordelen Totaaloverzicht van oordelen op facet- en onderwerpniveau Onderwerp/Facet Opleiding Communicatie Systemen Hanzehogeschool Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding 1.1 Domeinspecifieke eisen Goed 1.2 Niveau bachelor Goed 1.3 Oriëntatie hbo bachelor Goed Totaaloordeel Positief Onderwerp 2 Programma 2.1 Eisen hbo Goed 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma Voldoende 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma Goed 2.4 Studielast Voldoende 2.5 Instroom Voldoende 2.6 Duur Goed 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Goed 2.8 Beoordeling en toetsing Voldoende Totaaloordeel Positief Onderwerp 3 Inzet van Personeel 3.1 Eisen hbo Goed 3.2 Kwantiteit personeel Voldoende 3.3 Kwaliteit personeel Goed Totaaloordeel Positief Onderwerp 4 Voorzieningen 4.1 Materiële voorzieningen Voldoende 4.2 Studiebegeleiding Voldoende Totaaloordeel Positief Onderwerp 5 Interne kwaliteitzorg 5.1 Evaluatie resultaten Goed 5.2 Maatregelen tot verbetering Voldoende 5.3 Betrekken van medewerkers, studenten, alumni en het beroepenveld Voldoende Totaaloordeel Positief Onderwerp 6 Resultaten 6.1 Gerealiseerde niveau Voldoende 6.2 Onderwijsrendement Voldoende Totaaloordeel Positief 1.7 Totaaloordeel Op grond van voorgaand schema en de inhoudelijke onderbouwing daarvan in paragraaf 1.5 waaruit blijkt dat de opleidingen op de zes de onderwerpen positief scoren, is de conclusie dat het totaaloordeel over de opleidingen POSITIEF is. NQA - visitatie Hanzehogeschool, opleiding communicatie systemen, hbo-bachelor 11

12 NQA - visitatie Hanzehogeschool, opleiding communicatie systemen, hbo-bachelor

Deel B: Facetten NQA - visitatie Hanzehogeschool, opleiding communicatie systemen, hbo-bachelor 13

14 NQA - visitatie Hanzehogeschool, opleiding communicatie systemen, hbo-bachelor

Onderwerp 1 Doelstelling van de opleiding Facet 1.1 Domeinspecifieke eisen Goed Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij de eisen die door (buitenlandse) vakgenoten en de beroepspraktijk gesteld worden aan een opleiding in het betreffende domein (vakgebied/discipline en/of beroepspraktijk). Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding gaat uit van de Gemeenschappelijke beroepsspecifieke competenties voor de opleiding Communicatie Systemen (mei 2004), die zijn ontwikkeld door de vier opleidingen CS. De opleidingen CS van Utrecht, Arnhem en Groningen hebben in 2001 het initiatief genomen om landelijke competenties te formuleren. In 2002 heeft de opleiding van Hogeschool INHOLLAND zich daarbij aangesloten. In 2002 en 2003 zijn voorlopige versies opgesteld die in 2004 definitief zijn gemaakt. Bij het opstellen van de competenties is gebruik gemaakt van bestaande competentiesets op het gebied van communicatie en informatica. Er is enerzijds gebruik gemaakt van documenten uit het informaticadomein, zoals het rapport Taken, rollen en competenties in de informatica (Nederlands Genootschap voor Informatica, 2001), Frameworks ICT en de competenties voor de informatica-opleidingen van het HBO-I platform. Anderzijds is men te rade gegaan bij publicaties op het terrein van communicatie, zoals de nieuwe competenties van de hbo-opleidingen Communicatie en de Beroepsniveauprofielen van de Vereniging van Overheidscommunicatie (VVO) en de Beroepsvereniging voor Communicatie (BVC). Naast de beroepsspecifieke competenties Communicatiesystemen zijn de hbokwalificaties (van de commissie Franssen) leidend voor het onderwijsprogramma. De Gemeenschappelijke beroepsspecifieke competenties bestaan uit zes beroepscompetenties, die elk zijn onderverdeeld in deelcompetenties (in totaal 58). De zes competenties betreffen: onderzoek; probleemanalyse; planvorming en planning; ontwikkelen, ontwerpen en bouwen ten aanzien van systeemontwikkeling; ontwikkelen, ontwerpen en bouwen ten aanzien van interface- en interactieontwerp; implementatie. Het aspect evaluatie is bij verschillende deelcompetenties ondergebracht. Vanaf 2003 kiest de opleiding voor een minder breed, maar duidelijker beroepsperspectief, dus voor een andere positionering. Ze richt zich op plannen, ontwerpen, ontwikkelen en implementeren van multimedia- en internetapplicaties als communicatiemiddelen binnen uiteenlopende toepassingsgebieden, zoals voorlichting, marketing, educatie en wetenschap. De reden van deze koerswijziging is met name het toenemend belang van multimedia- en internetapplicaties en het ontstaan van specifieke functies op dit gebied. Op deze ontwikkelingen werd onder meer gewezen door de toenmalige Adviesdeelraad van de opleiding Communicatie. De koerswijziging is reeds zichtbaar in de competenties van 2004 doordat er meer deelcompeteties zijn opgenomen over vormgeving en over de productie van multimedia. Momenteel werkt de opleiding aan een opleidingsvisie en geactualiseerde competentiematrix en een voorstel tot herziening van de landelijke competenties. NQA - visitatie Hanzehogeschool, opleiding communicatie systemen, hbo-bachelor 15

De opleiding kiest voor een benadering waarin de deskundigheidsdomeinen van communicatiesystemen zich laten weergeven in een driehoek mens ict organisatie. Centraal staan analyse, ontwerp en implementatie van communicatiesystemen. Studenten worden opgeleid tot bachelors of Communication. Het doel is communicatie, ict is middel. In het gesprek met het panel geven werkveldvertegenwoordigers aan dat er in toenemende mate behoefte is aan mensen die de verbinding tussen de elementen van de driehoek te leggen. Van belang zijn vormgevers die met techniek kunnen omgaan. Usibility is belangrijk, human-driven, niet denken vanuit de techniek. Zij zijn van mening dat er in de opleiding meer dan in het verleden sprake is van een balans tussen vormgeving en techniek. De aandacht voor multimedia is toegenomen en het aandeel techniek is afgenomen. Dat is herkenbaar in de stagiairs. Het panel herkent het ook in het studiemateriaal. De aandacht voor ict is vrij licht. Afgestudeerden merken in het gesprek op dat er naar hun mening in de competenties meer aandacht zou moeten zijn voor ondernemerschap, aangezien veel afgestudeerden van de opleiding een eigen bedrijf beginnen. Het Instituut voor Communicatie en Media wil studenten opleiden in de internationaal georiënteerde Nederlandse samenleving en economie. Ze heeft als uitgangspunt geformuleerd dat in het tweede jaar van de studie voor een van de thematische blokken internationale competenties worden geformuleerd en dat de beroepscontext en -taken daarin internationaal worden beschreven. Een workshop interculturele vaardigheden wordt een vast onderdeel van het tweedejaars programma. Facet 1.2 Niveau bachelor Goed Criteria - De eindkwalificaties van de opleiding sluiten aan bij algemene, internationaal geaccepteerde beschrijvingen van de kwalificaties van een bachelor. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De Gemeenschappelijke beroepsspecifieke competenties voor de opleiding Communicatie Systemen (mei 2004) en de hbo-kwalificaties zijn leidend voor het onderwijsprogramma (vergelijk 1.1). Het panel is van mening dat de Gemeenschappelijke beroepsspecifieke competenties de Dublin descriptoren weerspiegelen. De opleiding heeft in het Leerplanschema Communicatiesystemen (januari 2006) per themablok (vier blokken per jaar) kort beschreven welke projecten, concepten en vaardigheden aan de orde komen. Daarbij wordt tevens aangegeven aan welke competenties en hbo-kwalificaties in het blok wordt gewerkt. Daaruit blijkt dat alle competenties en hbo-kwalificaties in de blokken in ruime mate aan bod komen. In het Leerplanschema is als bijlage de Vertaling van de Dublin descriptoren naar de generieke kwalificaties voor de hbo-bachelor (NQA) opgenomen. Op deze wijze verantwoordt de opleiding de aansluiting van haar eindkwalificaties bij de in Europees verband opgestelde Dublin descriptoren. In haar zelfevaluatierapport beschrijft de opleiding in een tabel hoe de hbo-kwalificaties in het curriculum aan de orde komen (zie verder 2.2). 16 NQA - visitatie Hanzehogeschool, opleiding communicatie systemen, hbo-bachelor

Facet 1.3 Oriëntatie hbo bachelor Goed Criteria - De eindkwalificaties zijn mede ontleend aan de door (of in samenspraak met) het relevante beroepenveld opgestelde beroepsprofielen en/of beroepscompetenties. - De eindkwalificaties weerspiegelen het niveau van beginnend beroepsbeoefenaar in een specifiek beroep of samenhangend spectrum van beroepen waarvoor een hbo-opleiding vereist is of dienstig is. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding neemt de landelijk afgesproken Gemeenschappelijke beroepsspecifieke competenties voor de opleiding Communicatie Systemen (mei 2004) als leidraad voor haar curriculum (vergelijk 1.1). In het zelfevaluatierapport beschrijft de opleiding de beginnende beroepsbeoefenaar CS als iemand die gedegen kennis en vaardigheden heeft met betrekking tot het plannen, ontwerpen, ontwikkelen en implementeren van multimedia- en internettoepassingen voor uiteenlopende doelgroepen in diverse toepassingsgebieden. Hij beschikt over goede communicatieve vaardigheden, die van belang zijn voor de dienstverlening aan en het onderhouden van contacten met opdrachtgevers, samenwerkingspartners en gebruikers. Tot slot heeft hij oog voor trends en ontwikkelingen in het bedrijfsleven en in de maatschappij die gevolgen hebben voor het eigen beroep. In het gesprek met het panel voegt het management toe dat de afgestudeerde CS-er kan analyseren wat de klant nodig heeft. Hij kan zowel een ontwikkelaar zijn als een generalist op het gebied van communicatiesystemen. De opleiding maakt daarin geen inperkende keuze. Afhankelijk van de student zijn verschillende functies mogelijk. De beginnende beroepsbeoefenaar CS is - nog steeds volgens het zelfevaluatierapport - inzetbaar als (junior) ontwerper, ontwikkelaar of beheerder van multimedia- en internettoepassingen. Na enkele jaren ervaring kan hij doorgroeien naar intermediaire rollen als projectleider bij ontwikkelende bedrijven, als spin in het web van opdrachtgevers, ontwerpers, ontwikkelaars en dergelijke bij het realiseren van communicatiesystemen. Bij afnemende bedrijven en opdrachtgevers kan hij bijvoorbeeld leiding geven aan de invoering van digitale dienstverlening en content management. Het afnemende werkveld is breed en omvat internet- en multimediabedrijven, de mediasector, softwarehuizen, de overheid en de profit- en nonprofitsector. Voorts kan de afgestudeerde zich vestigen als zelfstandig ondernemer. De werkveldvertegenwoordigers en de afgestudeerden die het panel heeft gesproken geven aan zich in het beroepsprofiel van de opleiding te kunnen vinden. Studenten kiezen vooral voor de opleiding vanwege de vormgevingsaspecten van het beroep. NQA - visitatie Hanzehogeschool, opleiding communicatie systemen, hbo-bachelor 17

Onderwerp 2 Programma Facet 2.1 Eisen hbo Goed Criteria - Kennisontwikkeling door studenten vindt plaats via vakliteratuur, aan de beroepspraktijk ontleend studiemateriaal en via interactie met de beroepspraktijk en/of (toegepast) onderzoek. - Het programma heeft aantoonbare verbanden met actuele ontwikkelingen in het vakgebied / de discipline. - Het programma waarborgt de ontwikkeling van beroepsvaardigheden en heeft aantoonbare verbanden met de actuele beroepspraktijk. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De studenten komen op veel manieren in aanraking met de beroepspraktijk. In de verschillende profielthema s en de specialisaties is het onderwijs voor een belangrijk deel georganiseerd op basis van reële opdrachten van opdrachtgevers. Aan de hand daarvan wordt de verdieping in de theorie en de kennis van de beroepspraktijk aangebracht. Een voorbeeld daarvan is het profielthema Implementatie, verandering en beleid, waarin bij een vijftal gemeenten onderzoek is gedaan. In het profielthema Digital publishing zijn opdrachten uitgevoerd voor een aantal bedrijven in het Noorden en het Midden van het land. Op basis van bestudering van het studiemateriaal stelt het panel vast dat de beroepspraktijk centraal staat. In de eerste twee jaren betreft het veelal simulaties op basis van relevante cases. In het derde en vierde jaar gaat het om reële situaties uit de beroepspraktijk. In de specialisaties (zie 2.2) is aandacht voor actuele ontwikkelingen, bijvoorbeeld door researchopdrachten over nieuwe toepassingsgebieden en technologieën. Het panel merkt op dat er naar verhouding weinig HCI (human computer interaction) theorie in de literatuur en het onderwijs aan bod komt en dat de gebruikte tool/methode in het onderdeel Commerciële Multimedia weinig actueel is. In de profielthema s en specialisaties worden tevens excursies uitgevoerd. In periode 3 legt de student bedrijfsbezoeken af om zich te oriënteren op de keuzemogelijkheden in het tweede jaar. Binnen de specialisatie Brand- en Designmanagement hebben studenten in het kader van de Dutch Design Week tentoonstellingen bezocht rond de Dutch Design Awards 2005, 80 jaar Philips Design en de Design Academy Eindhoven. Binnen het profielthema Digital publishing is deelgenomen aan het congres Content management; De studenten zijn in de stage en het afstuderen werkzaam in de praktijk. Beide hebben een omvang van 26 EC s en voldoen daarmee aan de eisen van het HG-Onderwijskader ten aanzien van de praktijkcomponent. Tijdens de stage, geprogrammeerd in het derde jaar, lopen de studenten mee in een bedrijf en leren het bedrijf en de werkzaamheden kennen en participeren daarin. Daarnaast werken ze meestal aan een grote opdracht, het stageproject, dat vooral een uitvoerend karakter heeft. Verplicht onderdeel van de stage is een contextanalyse van het bedrijf en zijn omgeving. Er is een stagehandleiding voor studenten en een stagehandleiding voor stagebegeleiders. Beide bevatten relevante 18 NQA - visitatie Hanzehogeschool, opleiding communicatie systemen, hbo-bachelor

informatie. Op basis van materiaalbestudering stelt het panel vast dat de stages van voldoende kwaliteit zijn naar inhoud en niveau. De studenten zoeken in principe zelf een stageplaats, maar de opleiding werft ook stageplaatsen. In het tweede studiejaar bereiden studenten zich in de studieloopbaanbegeleiding voor op de stage door middel van sollicitatietraining en het formuleren van de persoonlijke leerdoelen. De stagecoördinator beoordeelt de kwaliteit van de stageopdracht. Zo nodig wordt die, zo melden studenten, aangepast. Ongeveer 9% van de studenten heeft een buitenlandse stage gedaan. In de afstudeeropdracht staan onderzoek en advisering over een praktijkprobleem in een organisatie centraal. De studenten richten zich op de analyse van het probleem, het verkennen van oplossingsrichtingen, het adviseren over de oplossing en de implementatie daarvan. De student moet het probleem op systematische, planmatige en analytische wijze kunnen aanpakken. Het gaat om de integratie van kennis en inzicht, om een methodische aanpak, diepgang, creativiteit, een goede beroepshouding en - vaardigheden en een efficiënte rapportage. De opleiding reikt daarvoor een methode aan in de vorm van een tien-stappen-plan en literatuur op het gebied van kwalitatief onderzoek. De studenten zoeken zelf hun afstudeeropdracht. De opdracht hoeft niet geheel in een bedrijf plaats te vinden. De opleiding werft ook zelf opdrachten. Er is een Regeling afstudeeropdrachten, bestemd voor studenten, docentbegeleiders en opdrachtgevers. Deze bevat relevante informatie. In het onderwijs wordt gebruik gemaakt van vakliteratuur. Voor veel onderwijseenheden worden bovendien readers gebruikt. De gebruikte literatuur bij de onderwijseenheden wordt vermeld op blackboard. Op basis van bestudering van het studiemateriaal stelt het panel vast dat er in het algemeen relevante en actuele literatuur wordt gebruikt van goed niveau. Voor de ict-onderdelen is dat in wat mindere mate het geval. Er wordt nog weinig Engelstalige literatuur gebruikt, maar er zijn concrete plannen om dat met ingang van het komende jaar voor de eerste twee studiejaren te veranderen. Overigens geven de studenten tijdens het gesprek met het panel aan dat er wel veel Engelstalige vakliteratuur wordt gebruikt. In het programma zijn onderwijseenheden op het gebied van basisvaardigheden van onderzoek opgenomen. De afstudeeropdracht heeft in belangrijke mate het karakter van een praktijkonderzoek. De gebruikte literatuur op het gebied van onderzoeksvaardigheden is naar de mening van het panel relevant en van voldoende niveau. Alle docenten zijn in principe ook begeleider van de stages en het afstuderen. In hun contacten met de bedrijven krijgen zij informatie over ontwikkelingen in de beroepspraktijk die ze gebruiken in het onderwijs. Voor diverse leerplanonderdelen maakt de opleiding gebruik van gastdocenten. De opleiding wil dat verder uitbreiden. Bovendien gaat ze praktijkprofessionals inzetten bij de verschillende thema s en specialisaties. Zij moeten, samen met de adviesdeelraad, de actualiteit van de opdrachten, het lesmateriaal, de leerstof en de toetsing gaan beoordelen. In september 2006 wordt een start gemaakt met een leerwerkbedrijf, geleid door studenten, waaraan bedrijven en organisaties opdrachten kunnen verlenen die door studenten kunnen worden uitgevoerd in het kader van projecten of afstudeeropdrachten. NQA - visitatie Hanzehogeschool, opleiding communicatie systemen, hbo-bachelor 19

Uit de SSA-enquête 2005, de blokenquêtes 2004/05 en het Keuzegidsonderzoek 2004 blijkt dat de studenten tevreden zijn over de beroepsgerichtheid en de actualiteit van de opleiding. Ook de stages en het studiemateriaal scoren positief. Uit door de opleiding uitgevoerd onderzoek over de stages komt naar voren dat studenten deze leerzaam en verrijkend vinden, dat hun theoretische kennis en beroepsmatige en sociale/communicatieve vaardigheden erdoor zijn toegenomen, dat ze hun persoonlijke leerdoelen hebben kunnen bereiken (score 6,9), dat ze tevreden zijn over de werkzaamheden en het behaalde resultaat (7,6) en dat de duur van de stage goed is (69,6%). De informatieverstrekking over de stage blijkt voor verbetering vatbaar te zijn (waarderingscijfer 5,3; 43,5% vindt het onvoldoende). De informatie over de doelstelling van de stage vindt 39,1% van de studenten onvoldoende. Facet 2.2 Relatie doelstellingen en inhoud programma Voldoende Criteria - Het programma is een adequate concretisering van de eindkwalificaties, qua niveau, oriëntatie en domeinspecifieke eisen. - De eindkwalificaties van de doelstellingen zijn adequaat vertaald in leerdoelen van (onderdelen van) het programma. - De inhoud van het programma biedt studenten de mogelijkheden om de geformuleerde eindkwalificaties te bereiken. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het curriculum bestaat uit een propedeuse en een hoofdfase. Elk jaar is verdeeld in vier blokken van 10 weken (15 EC s), in het derde en vierde jaar is de studie ingedeeld in semesters van 30 EC s. In de eerste twee jaar staat in ieder blok een thema centraal. Het doel van de propedeuse is oriënterend en inleidend. Studenten maken kennis met basisbegrippen op het gebied van communicatiesystemen. In de hoofdfase zet de student steeds meer zijn eigen studiepad uit. In het tweede jaar zijn er nog vier verplichte themablokken CS (waarvan twee gemeenschappelijk voor Multimedia en Ontwikkeling en Multimedia en Vormgeving), maar vanaf het derde jaar kan de studieplanning per student variëren. De opleiding adviseert de student de koninklijke route te volgen, dat wil zeggen in het derde jaar de praktijkstage (blok 1 en 2) en vervolgens een eigen studieprogramma (blok 3 en 4, vrije ruimte van 30 EC s). In het vierde jaar volgt de student een afstudeerspecialisatie (blok 1 en 2) en doet hij een afstudeerproject (blok 3 en 4). In de propedeuse volgen de studenten vier themablokken, waarvan er twee ICM-breed zijn, 'Communicatiemiddelen en boodschappen' en 'Huisstijl'. Zij bieden een brede inleiding op het domein van communicatie, informatie en media en het verband tussen communicatie en toegepaste vormgeving. Daarnaast volgen de studenten twee specifieke themablokken op het gebied van communicatiesystemen: 'Professionele website', een eerste kennismaking met interactieve media, en 'Educatieve Multimedia', dat een verbreding geeft naar interactieve multimedia en de verdere integratie van tekst, beeld, film, animatie en geluid. 20 NQA - visitatie Hanzehogeschool, opleiding communicatie systemen, hbo-bachelor

Vanaf het tweede jaar kiezen de studenten voor een richting: Multimedia en Ontwikkeling (MO) of Multimedia en Vormgeving (MV). De beide richtingen hebben twee gemeenschappelijke themablokken: 'Databases, informatie in model' en 'De interactieve organisatie'. Daarnaast zijn er twee specifieke thema's, voor MO 'Prototyping' en 'Dynamische websites'; voor MV 'Film en animatie' en 'Commerciële multimedia'. In het derde en vierde jaar kan de student zich verder specialiseren in 'Brand- en Designmanagement', 'Gaming en Simulatie' of 'Digitale Dienstverlening'. Hij leert een theoretische basis te geven aan adviezen en daarvoor onderzoek te doen en hij bereidt zich voor op het zelfstandig onderzoek doen in de afstudeerfase. In de specialisatie doorloopt de student de gehele beleids- en ontwikkelingscyclus. Studenten hebben in totaal een keuzeruimte van 60 EC s, die bestaat in de vrije ruimte van 30 EC s en tenminste één opleidingseigen specialisatie, eveneens 30 EC s. In de vrije ruimte kunnen studenten kiezen uit een minor uit het hogeschool-brede aanbod of daarbuiten, voor een extra specialisatie of uit andere keuzeonderdelen. In de minors zijn mogelijkheden voor een schakelprogramma naar vervolgopleidingen aan de Rijksuniversiteit Groningen, zoals de masters Communicatie- en Informatiewetenschappen. Er wordt gewerkt aan meer schakeltrajecten, zoals naar de master Mens-machine Communicatie. ICM gaat op korte termijn minors aanbieden: International Communication (engelstalig), Communicatie en Journalistiek. De opleiding heeft in het Leerplanschema Communicatiesystemen (januari 2006) per periode aangegeven welke competenties en hbo-kwalificaties erin aan de orde komen. In het zelfevaluatierapport heeft ze bovendien een overzicht opgenomen waarin per hbokwalificatie is vermeld hoe en waar deze in het curriculum aan bod komt. De beide overzichten geven een beeld over de wijze waarop de eindkwalificaties in het curriculum zijn vertaald. In de Competentiematrix 2006 (april 2006) wordt nauwgezet per thema en per module aangegeven welke competentie aan de orde komt en op welke wijze deze wordt getoetst. Op basis van bestudering van het studiemateriaal stelt het panel vast dat de competenties goed in het curriculum herkenbaar zijn. Het is op basis van eigen waarneming tevens van mening dat het programma de Dublin descriptoren voldoende dekt. Kennis en inzicht komen voldoende aan bod, zij het dat de theoretische diepgang nog wat kan worden aangescherpt. Dit wordt bevestigd in het gesprek met studenten. De toepassing van kennis is zonder meer in orde en dat geldt ook voor de oordeelsvorming en de communicatieve vermogens. Ten aanzien van de leervaardigheden om verder te studeren maakt het panel de kanttekening dat creativiteit en reflectie sterker gestimuleerd kunnen worden. De ontwikkeling en het onderhouden van het onderwijsprogramma is in belangrijke mate toegewezen aan de curriculumcommissie. Die is verantwoordelijk voor het beleid ten aanzien van het curriculumontwerp, in samenwerking met de projectleider Brede bachelor en een onderwijskundig adviseur, en voor de visie op het domein, de onderwijsvisie, de visie op internationalisering, het opstellen van competentiematrixen en leerplanschema s en voor de notitie toetsbeleid. De uitvoering van de onderwijsontwikkeling vindt plaats in ontwikkelteams, aangestuurd door projectleider Brede bachelor. Studenten worden medeverantwoordelijk gemaakt via de Medezeggenschapsraad en de Opleidingscommissie. NQA - visitatie Hanzehogeschool, opleiding communicatie systemen, hbo-bachelor 21

Volgens de Keuzegids 2004 zijn de studenten tevreden over het niveau van de studiestof, het aanbod van de keuzevakken en specialisaties en over de opleiding als geheel (scores 6.6-7.2). Ook de blokenquêtes geven een positief beeld. De studieonderdelen en opdrachten worden voldoende beoordeeld. De studenten zijn zeer tevreden over de mate waarin de inhoud van de blokken bijdraagt aan het verwerven van de competenties (score 90%). Qua moeilijkheid vindt 88% de onderdelen goed te doen. Facet 2.3 Samenhang in opleidingsprogramma Goed Criteria - Studenten volgen een inhoudelijk samenhangend opleidingsprogramma. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: In de opbouw van het curriculum staan de beroepscompetenties centraal, die met behulp van een competentiematrix zijn verdeeld over het programma. De inhoudelijke opbouw is vormgegeven in vijf leerlijnen: de integrale leerlijn, de conceptuele leerlijn, de vaardighedenleerlijn, de studieloopbaanbegeleiding en de ervaringsreflectieleerlijn (De Bie en De Klein). In de integrale leerlijn staat het leren oplossen van aan het beroep ontleende problemen centraal. De studenten werken aan de hand van opdrachten in de vorm van casuïstiek of projecten die betrekking hebben op de beroepspraktijk. In de conceptuele leerlijn worden theorieën, modellen en methoden aangeboden die de student de conceptuele kennis biedt die hij nodig heeft voor zijn handelen in de beroepspraktijk. In de vaardighedenlijn gaat het om de toepassing van beroepsspecifieke (zoals het werken met softwarepakketten, cameratechniek, programmeren) en communicatieve en sociale vaardigheden (bijvoorbeeld projectvaardigheden, interviewen, adviseren, conflicthantering, onderhandelen). In de studieloopbaanbegeleiding reflecteert de student op zijn competentieverwerving en werkt hij aan zijn persoonlijk ontwikkelingsplan. In de ervaringsreflectieleerlijn wordt de basis gelegd voor de professionele beroepshouding. Hier gaat het om reflectie op en het veranderen van gedrag. Dit gebeurt in de stage en het afstuderen. Het opleidingsmanagement geeft tegenover het panel te kennen dat het de vakmatige inhoud in de leerlijnen verder wil versterken. Binnen de blokken is het onderwijs thematisch geordend. Dat bepaalt de inhoudelijke en horizontale samenhang in de onderwijsperiode. De blokthema s zijn gebaseerd op beroepstaken. Alle onderwijseenheden in een blok staan in het teken van het thema. Studenten vertellen het panel dat in de blokken eerst de theorie en de vaardigheden worden aangereikt en dat deze daarna worden toegepast in projecten. Zij zijn tevreden over de wijze waarop dat gebeurt. Op basis van bestudering van het studiemateriaal stelt het panel vast dat de samenhang in het programma goed wordt vormgegeven. Het programma kent een goede opbouw met een duidelijke rode draad. De samenhang in de disciplines per thema en in de specialisaties is goed. Ook de samenhang tussen theorie en praktijk is in orde, zij het voor ict wat minder. 22 NQA - visitatie Hanzehogeschool, opleiding communicatie systemen, hbo-bachelor

Met het oog op de keuzevrijheid, met name in het tweede deel van de studie, speelt de studieloopbaanbegeleider een belangrijke rol in de bewaking van de samenhang in het studieprogramma van de individuele student. Het managementteam en de curriculumcommissie zijn verantwoordelijk voor het ontwikkelen van de samenhang in het curriculum. De teamleider en de thema- en specialisatiecoördinatoren spelen een rol ten aanzien van het initiëren van verbeteringen. De samenhang in de uitvoering wordt bewaakt door de teamleider en het team en door de thema- en specialisatiecoördinatoren. Dat gebeurt aan de hand van de competentiematrix en het leerplanschema, waarin de longitudinale spreiding van kennis en vaardigheden in het programma zichtbaar is alsmede doublures, tekorten en onevenwichtigheden. Volgens de Keuzegids 2004 zijn de studenten tevreden over de samenhang in en de opbouw van het programma (6,7-6,9). Ook de blokenquêtes 2004/05 laten een positief beeld zien ten aanzien van de samenhang binnen en tussen de blokken (68%-66%). De samenhang tussen de onderdelen scoort in de SSA-enquête 2005: 74,9. Facet 2.4 Studielast Voldoende Criteria - Het programma is studeerbaar doordat factoren, die betrekking hebben op dat programma en die de studievoortgang belemmeren zoveel mogelijk worden weggenomen. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Het onderwijsprogramma is overzichtelijk ingedeeld in vier blokken per jaar van tien weken (15 EC s) voor de eerste twee studiejaren en in twee semesters (30 EC s) per jaar voor de laatste twee studiejaren. De blokken in de eerste twee studiejaren hebben 7-8 effectieve lesweken en 2 toetsweken. De toetsen zijn per periode evenwichtig gespreid (maximaal 7, overeenkomstig het hogeschool-kader), herkansingsmogelijkheden worden na elk volgende blok geboden. Elke periode in de eerste twee jaar heeft één thema met een aantal onderwijseenheden. Dat aantal voldoet aan eisen van het hogeschool-kader (maximaal 5 eenheden). Per blok hebben de studieactiviteiten in de eerste weken steeds betrekking op concepten en vaardigheden, in de laatste weken is steeds een integrerend project geprogrammeerd. De collegeroosters worden per periode opgesteld en zijn ongeveer drie weken van te voren bekend. De meeste thema's worden meerdere keren per jaar aangeboden. Het is mogelijk om onderdelen van eerstejaars- en tweedejaarsthema s in minimaal drie perioden te herkansen. Vertragende studenten kunnen zo hun achterstand snel inhalen en het biedt tevens mogelijkheden tot versnelling. Naast de septemberinstroom is er de mogelijkheid om in februari in te stromen. Dat vraagt wel het nodige maatwerk, met name voor de richting MO. De opleiding kent één formele drempel, namelijk het bindend studieadvies na de propedeuse. De norm daarvoor is 40 EC s na één jaar. Zes geoormerkte onderdelen (18 NQA - visitatie Hanzehogeschool, opleiding communicatie systemen, hbo-bachelor 23

EC s) moeten binnen het eerste jaar in ieder geval gehaald zijn. Deze onderdelen zijn gespreid over de verschillende thema s en worden individueel getoetst volgens een spreiding in toetsvormen. De propedeuse moet in twee jaar behaald zijn. Tussentijds worden waarschuwingen gegeven respectievelijk na twee (bij minder dan 20 EC s), drie (bij minder dan 30 EC s) en zes perioden (als de propedeuse dan nog niet is gehaald). Voor de stage, de specialisatie en het afstuderen zijn instapvoorwaarden geformuleerd. Als daar niet aan wordt voldaan stelt de studieloopbaanbegeleider een planning op met de student. In de propedeuse wordt binnen de studieloopbaanbegeleiding aandacht besteed aan studie- en beroepsoriëntatie. Studenten kunnen na het eerste half jaar zonder studievertraging overstappen naar een andere opleiding binnen het Instituut. In het tweede studiejaar bereiden studenten zich in de studieloopbaanbegeleiding voor op de stage door middel van sollicitatietraining en het formuleren van de persoonlijke leerdoelen. In de Keuzegids 2004 scoort de haalbaarheid van het studieprogramma binnen de beschikbare tijd 6,9, de propedeuse een 7,1. De spreiding van tentamens en studielast scoort 6,4. Uit de Blokenquêtes 2004-2005 blijkt dat studenten aan de integrale opdrachten gemiddeld 81 uur besteden, terwijl er 107 uur is genormeerd. Aan andere studieonderdelen besteden ze gemiddeld 72 tegenover een norm van 67 uur. Volgens de SSA-enquête 2005 besteden studenten gemiddeld 24,7 uur per week aan de studie. Dat is 7,6 uur minder dan in 2003. Voor alle hogeschool-opleidingen is sprake van een daling. Het hogeschool-gemiddelde in 2005 is 26,5 uur per week. Voor de daling is geen verklaring. In het gesprek met het panel geven studenten aan dat ze het vooral druk hebben met de projecten. Vooral aan het eind van het blok zijn ze hele dagen op school. Uit het gesprek met studenten komt tevens naar voren dat de kleine kwaliteit steeds beter gaat. Met name aan het begin van de nieuwe opleiding was die niet goed. Jongerejaars ervaren weinig problemen. De uitslag van tentamens komt nog te vaak te laat. De mogelijkheden voor herkansingen van tentamens worden in de Keuzegids 2004 gewaardeerd met een 7,2. Facet 2.5 Instroom Voldoende Criteria - Het programma sluit qua vorm en inhoud aan bij de kwalificaties van de instromende studenten: vwo, havo, middenkaderopleiding of specialistenopleiding (WEB) of daarmee vergelijkbare kwalificaties, blijkend uit toelatingsonderzoek. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Toelaatbaar tot de opleiding zijn studenten met een vooropleiding havo, vwo en mbo4. Studenten met verwante vooropleiding mbo worden zoveel mogelijk in aparte klassen ingedeeld. Studenten met een vwo- en havo-vooropleiding en niet-verwante mboopleidingen worden willekeurig ingedeeld. De belangrijkste toeleveranciers zijn de mbo- 24 NQA - visitatie Hanzehogeschool, opleiding communicatie systemen, hbo-bachelor

opleidingen Ict-beheerder, Netwerkbeheerder, Middenkaderfunctionaris Kantoorautomatisering, Middenkaderfunctionaris Telematica en Systeembeheerder MKB. Voor mbo-studenten van verwante opleidingen is een specifieke vrijstellingsregeling die is opgenomen in de studiegids. Sinds 2003-2004 werkt de opleiding via het Project Beroepskolom samen met een aantal mbo-opleidingen aan 'zwaluwstaartprogramma's'. Studenten mbo kunnen in het laatste jaar competenties CS verwerven in een keuzeprogramma van een kwart tot een half jaar. Daardoor kan er een studieduur van ongeveer drie jaar worden gerealiseerd. Deze keuzeprogramma's worden door de mboinstellingen ontwikkeld in samenwerking met de opleiding CS. Vrijstellingen voor afzonderlijke onderdelen worden alleen verleend voor verwant onderwijs op vergelijkbaar niveau. De vrijstellingen kunnen worden ingezet in de vrije ruimte. Studenten met een propedeuse in een verwante hbo-opleiding kunnen worden toegelaten tot de hoofdfase CS na vergelijking van de programma's. Om de aansluiting op de vooropleiding te bevorderen worden studenten in de propedeuse intensief begeleid door een studieloopbaanbegeleider. Deze begeleiding is gericht op de oriëntatie op de studie en het beroep, op de studievoortgang en studievaardigheden en op self assessment en reflectie op competenties (vergelijk 4.2). Uit de Blokenquêtes 2004-2005 en de SSA-enquête 2005 blijkt dat de aansluiting op de vooropleiding kan worden verbeterd. De scores zijn respectievelijk 54% en 59,2. De SSA-enquête 2005 geeft op dit punt een daling te zien. In het gesprek met het panel noemen studenten de aansluiting in het begin van de studie moeilijk, maar na verloop van tijd wordt die beter. Docenten melden dat het voor mbo ers hard werken is en dat sommige vakken voor havisten zwaar zijn. De voorlichting van de opleiding verloopt via de website, brochures, open dagen, beurzen, decanen, speciale bijeenkomsten voor mbo ers en meeloopdagen. Uit onderzoek komt naar voren dat de voorlichting voor verbetering vatbaar is. Uit de studieloopbaanbegeleiding blijkt dat sommige studenten verkeerde verwachtingen hebben van de opleiding. De voorlichting is diverse keren aangescherpt en wordt binnenkort opnieuw aangepast. De opleiding doet regelmatig instroomonderzoek. Uit het gesprek van het panel met studenten komt naar voren dat de hoge uitval in de beginfase van de studie is te wijten aan een verkeerd beeld bij studenten over de opleiding. Dat was teveel bepaald door de vormgevingskant van de opleiding. De opleiding heeft inmiddels veranderingen aangebracht in het voorlichtingsmateriaal om het beeld meer in overeenstemming te brengen met de realiteit. Facet 2.6 Duur Goed Criteria - De opleiding voldoet aan formele eisen met betrekking tot de omvang van het curriculum: hbo-bachelor: 240 studiepunten. NQA - visitatie Hanzehogeschool, opleiding communicatie systemen, hbo-bachelor 25

Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: De opleiding heeft een omvang van 240 EC s. Per jaar zijn 60 EC s geprogrammeerd, per blokperiode 15 EC s. De major omvat 210 EC s, de keuzeruimte voor de minor is 30 EC s. De verdeling van de studiepunten over de verschillende onderwijseenheden is opgenomen in de Studiegids en in het Leerplansschema 2006. Facet 2.7 Afstemming tussen vormgeving en inhoud Goed Criteria - Het didactisch concept is in lijn met de doelstellingen. - De werkvormen sluiten aan bij het didactisch concept. Het oordeel wordt als volgt beargumenteerd: Aan het onderwijs liggen drie principes ten grondslag: toenemende complexiteit in beroepstaken; toenemende zelfsturing door de student; van operationeel naar tactisch en strategisch denken en handelen. De student ontwikkelt zich van een beginnende tot een zelfsturende student en tot een beginnend beroepsbeoefenaar. De docent geeft steeds minder structuur en geeft meer advies op basis van concrete vragen van de student. De opleiding kiest voor competentiegericht en thematisch onderwijs. De leeromgeving is realistisch, bevat voldoende informatie, geeft modellen, voorziet in coaching en zorgt ervoor dat de sturing langzamerhand wordt overgelaten aan de student. Dat leidt tot een aantal veranderingen: van doceeractiviteiten van docenten naar leeractiviteiten van studenten; van vakgebonden leerstof naar contextgebonden competenties; van (deel)taken en fragmentatie naar authentieke beroepsproblemen en integratie. De visie uit zich in de keuze van de werkvormen. In de integrale leerlijn werken studenten in projecten op basis van cases of real life opdrachten. In de conceptuele leerlijn wordt gewerkt met verschillende werkvormen, zoals hoorcolleges, werkcolleges, spreekuren, individuele of groepsconsulten en schriftelijke instructies. In de vaardighedenlijn wordt gewerkt met practica, trainingen, werkcolleges en demonstraties. De studieloopbaanbegeleiding vindt plaats in werkgroepen, intervisies, individuele gesprekken en assessments. De ervaringsreflectielijn bestaat uit stageopdrachten, het afstudeerproject en het examengesprek. De gekozen werkvormen en de uitvoering daarvan scoren positief in de Keuzegids 2004, de blokenquêtes 2004/05 en de SSA-enquête 2005. De werkvormen passen bij de leerdoelen en de projectopdrachten worden als uitdagend ervaren (76%-83%). 60% vindt dat er sprake is van een balans tussen individueel en groepswerk. Op basis van bestudering van het studiemateriaal en van gevoerde gesprekken stelt het panel vast dat de onderwijsvisie goed is uitgewerkt in de werkvormen en dat deze goed aansluiten op de leerdoelen en de leerstof. De keuze voor de werkvormen, gericht op theorie en praktijk, binnen de blokken is evenwichtig. Binnen de projecten zijn er zowel groeps- als individuele opdrachten. Wel merkt het panel op dat er in de keuze van de werkvormen meer aandacht zou kunnen zijn voor het stimuleren van de zelfwerkzaamheid en de creativiteit van de studenten. 26 NQA - visitatie Hanzehogeschool, opleiding communicatie systemen, hbo-bachelor