Bijlage VI Reactienota Zienswijzen Gemeente Staphorst
Reactienota ingediende zienswijzen met betrekking tot ontwerp bestemmingsplan De Streek, partiële herziening Van der Walstraat Het ontwerp bestemmingsplan De Streek, partiële herziening Van der Walstraat heeft vanaf 3 december 2014 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn er twee zienswijzen ingediend over het plan. Deze worden onderstaand behandeld. In beide zienswijzen worden de al eerder ingediende inspraakreactie als herhaald en ingelast beschouwd. Echter in de reactienota inspraakreacties en vooroverleg is uitvoerig op deze inspraakreacties ingegaan. Voor het gemeentelijke standpunt inzake deze inspraakreacties wordt daarom ook verwezen naar deze reactienota. 1. SUR rechtsbijstand namens de heer H. Krale, bij fax van 13 januari 2015 Er is onvoldoende gemotiveerd waarom het belang van ontwikkelaar prevaleert boven het belang van appellant. Is er bijvoorbeeld aangetoond dat er behoefte bestaat aan de woning. De gemeente Staphorst wenst mee te werken aan woningbouw ontwikkelingen. Dit is ook in het kader van het algemeen belang. Indien individuele belangen van omwonenden altijd prevaleren zal er geen woningbouw meer mogelijk zijn. Dit wordt als onwenselijk beschouwd. Daarnaast is de gemeente Staphorst van mening dat het belang van appellant niet onredelijk wordt aangetast door de geplande ontwikkeling. Het betreft in deze een particulier initiatief waarbij de woning niet voor een andere partij wordt gerealiseerd. De ontwikkelaar van de woningbouwlocatie is ook degene die voornemens is om op het perceel te gaan wonen. In deze kan dus gesproken worden dat er behoefte is aan de woning. Ontwikkelaar wil op deze locatie gaan wonen. Door uitvoering van het plan zal er schade ontstaan aan bomen op het perceel van appellant. Allereerst is het de vraag in hoeverre er schade op zal treden aan de bomen op het perceel van appellant. Hierover kan op dit moment nog niets gezegd worden. Van ontwikkelaar mag verwacht worden dat bij de realisatie van het plan alle noodzakelijke voorzorgsmaatregelen worden getroffen om schade aan belendende percelen te voorkomen. Mocht desondanks toch schade ontstaan dan kan appellant deze schade op ontwikkelaar verhalen. Daarnaast zijn de bomen op het perceel van appellant niet aangewezen als monumentale bomen. Voor de gemeente Staphorst zijn deze bomen daarom ook niet dusdanig waardevol, hoewel dit voor appellant natuurlijk wel het geval kan zijn, dat zij perse behouden dienen te worden en gelet hierop een ruimtelijke ontwikkeling geen doorgang kunnen laten vinden. Namens appellant wordt ook gesteld dat indien de bomen sterven, appellant de opbrengst kwijt is van het fruit. Door appellant worden de vier fruitbomen niet bedrijfsmatig geëxploiteerd. Niet wordt begrepen waarom appellant in dit geval opbrengst kwijt zal raken. De ontwikkeling past niet binnen het beschermde dorpsgezicht. Ter onderbouwing is de tekst uit een ambtelijk advies met betrekking tot het plan bijgevoegd. Ambtelijk is geadviseerd om geen medewerking te verlenen aan het plan.
In maart 2014 is tijdens de behandeling van het open plekken beleid in de raad een positieve grondhouding aangenomen ten aanzien van de realisatie van de woning op de onderhavige locatie. Door het college is op 6 mei 2014 besloten om in principe medewerking te verlenen aan het plan. Naar aanleiding van dit positieve principebesluit is de ruimtelijke procedure herziening bestemmingsplan opgestart. Naast het college heeft ook de gemeenteraad op 25 november 2014 ingestemd met het plan. De gemeenteraad is het bevoegde orgaan om het bestemmingsplan vast te stellen. In deze klopt het dat aan het plan een negatief ambtelijk advies ten grondslag ligt. Het ambtelijk apparaat adviseert slechts en neemt geen besluiten. Het bevoegde bestuursorgaan is in deze de raad van de gemeente Staphorst. In de toelichting van het bestemmingsplan is aangegeven waarom de gemeente Staphorst van mening is dat het plan past binnen het beschermde dorpsgezicht. Gelet hierop is in voldoende mate gemotiveerd waarom het plan als passend binnen het beschermde dorpsgezicht wordt beschouwd. In hoeverre past het plan binnen de woonvisie zoals is bedoeld in artikel 2.2.2 van de provinciale verordening. De provinciale verordening waarop hier gedoeld wordt is de Omgevingsverordening Overijssel 2009 van de provincie Overijssel. Artikel 2.2.2 lid 1 van deze verordening is in deze van belang. Dit artikel luidt als het volgt: Bestemmingsplannen en projectbesluiten voorzien in de totstandkoming van nieuwe woningbouwlocaties voor zover de nieuwe woningbouwlocatie naar aard, omvang en locatie in overeenstemming is met een woonvisie waarover overeenstemming is bereikt met de buurgemeenten en met Gedeputeerde Staten van Overijssel Door de raad van de gemeente Staphorst is in 2011 een woonvisie vastgesteld. Het betreft hier de Woonvisie 2011+. Overeenkomstig hetgeen in het bovenstaande artikel is vermeld, is het plan onder andere voorgelegd aan het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel. Het college van Gedeputeerde Staten kon instemmen met de woonvisie van de gemeente Staphorst. In deze is dus voldaan aan hetgeen gesteld in het bovengenoemde artikel. Het woningbouwbeleid van de gemeente Staphorst is neergelegd in de Woonvisie 2011+. In paragraaf 7.1 van deze woonvisie wordt ingegaan op de kern Staphorst waar het onderhavige perceel is gelegen. Wanneer getoetst wordt aan deze paragraaf en verder aan de woonvisie blijkt dat er geen strijdigheid aanwezig is met de Woonvisie 2011+. Van strijd met het gemeentelijke beleid is in deze dus geen sprake. Het plan is in strijd met het gemeentelijk beleid zoals dat is neergelegd in de Woonvisie 2011+. Gelet op hetgeen in het bovenstaande is aangegeven, is er geen sprake van strijdigheid met het gemeentelijke woningbouwbeleid. Het plan is in strijd met de beleidsnotitie Open plekken. Dit is het beleid voor het bouwen binnen beschermd dorpsgezicht.
Tijdens de behandeling van de herziene beleidsnotitie Open plekken in maart 2014 in de raad van de gemeente Staphorst is het plan voor het realiseren van een woning op het perceel aan de Van der Walstraat aan de orde gekomen. Bij de behandeling in de raadsvergadering is besloten om de Van der Walstraat als dwarsweg uit het open plekken beleid te halen. Het open plekken beleid is daarom ook uitdrukkelijk niet van toepassing als zijnde het ruimtelijk kader voor deze ontwikkeling. De motivatie om in dit specifieke geval toch medewerking te verlenen volgt dan ook uit de toelichting van het bestemmingsplan. Daarnaast is in de raadsvergadering in maart 2014 door de raad ook een positieve grondhouding aangenomen met betrekking tot woningbouw op de locatie aan de van der Walstraat. De positieve grondhouding heeft ook uiteindelijk geresulteerd in instemming met het ontwerp bestemmingsplan tijdens de raadsvergadering van 25 november 2014. Dit is ook van belang aangezien zoals al eerder aangegeven de raad uiteindelijk het bestemmingsplan vast moet stellen. De woning komt ongemotiveerd voorbij de rooilijn te liggen. In de toelichting van het bestemmingsplan is zorgvuldig gemotiveerd en uitvoerig ingegaan op het feit waarom in deze gekozen is om de woning op de betreffende locatie te realiseren. Bij de situering van de woning heeft er nauw overleg plaatsgevonden met de stadsbouwmeester. Vanaf de jaren 70 geldt er geen verplichting dat woningen in de rooilijn gerealiseerd moeten worden. Van een motiveringsgebrek is in deze daarom ook geen sprake. Appellant beschikt over een recht van overpad. De bebouwingsvrije zone die hiervoor in het bestemmingsplan is opgenomen dient in het bestemmingsplan te blijven staan. Tijdens de terinzagelegging van het voorontwerp bestemmingsplan heeft appellant ook een inspraakreactie ingediend. In deze inspraakreactie deed appellant ook al een beroep op de aanwezigheid van een recht van overpad. Hierbij werd aangegeven dat dit recht van overpad uit documenten zou blijken. Uiteindelijk heeft dit ertoe geleid dat er een bebouwingsvrije zone aan de achterzijde van het perceel is opgenomen ten behoeve van dit recht van overpad. Na het vaststellen van de reactienota inspraakreacties door het college heeft echter een nadere bestudering van de aangeleverde stukken ertoe geleid dat er twijfels zijn gerezen omtrent de aanwezigheid van een recht van overpad. Richting appellant is middels een brief aangegeven dat het recht nader gemotiveerd diende te worden. Indien tijdens de terinzagelegging van het ontwerp plan geen zienswijze zal worden ingediend met een nadere onderbouwing van het recht van overpad, zal aan de raad worden voorgesteld de bebouwingsvrije zone te verwijderen. Zoals wel blijkt uit de zienswijze beroept appellant zich nogmaals op de aanwezigheid van een erfdienstbaarheid op het perceel van initiatiefnemer. Om dit standpunt te staven zijn een aantal documenten bij de zienswijze gevoegd. Het gaat hier om oude jachtaktes en een oude Hinderwetvergunning uit 1921 voor het opslaan van buskruit op het perceel. Op een aantal aktes was het perceel van appellant aangeduid als Gemeenteweg 33. Tevens heeft
het perceel bij de gemeente Staphorst ook bekend gestaan als Gemeenteweg 33. Appellant is van mening dat hieruit volgt, gelet op de aanduiding van het perceel op deze jachtaktes en op de vergunning, dat er een erfdienstbaarheid aanwezig is om via het perceel van ontwikkelaar op het perceel van appellant te komen. Ook staaft appellant de erfdienstbaarheid met een verklaring van de eigenaar van het perceel Gemeenteweg 31. Het perceel Gemeenteweg 31 grenst aan de andere kant van het perceel waar de nieuwe woning gerealiseerd wordt. Het betreft hier een op 6 februari 1996 gedateerde brief waar de eigenaar van het perceel Gemeenteweg 31 aangeeft dat appellant een recht van overweg over zijn perceel heeft. Ook geeft hij aan dat de oude bestrating van de steeg nog onder het weiland ligt waar ontwikkelaar zijn plan wil realiseren. Recht van overpad is een zogenaamde erfdienstbaarheid. Erfdienstbaarheden zijn in het burgerlijk wetboek geregeld. Op grond van artikel 5:72 BW kunnen erfdienstbaarheden op twee manieren ontstaan, door middel van vestiging en door middel van verjaring. Bij een vestiging dient de erfdienstbaarheid te zijn opgenomen in de openbare registers. Daarvan is in deze geen sprake. De andere manier om een erfdienstbaarheid te laten ontstaan is door middel van verjaring. Er kan sprake zijn van verkrijgende (na 10 jaar) of bevrijdende verjaring (na 20 jaar). Of er sprake is van bezit van een erfdienstbaarheid dient te worden afgeleid aan de hand van de verkeersopvattingen. Het perceel van appellant is al geruime tijd in eigendom van zijn familie. Appellant heeft ook aangegeven dat al jaren gebruik wordt gemaakt van het recht van overpad. Het is echter vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dat indien een toestand al sinds mensenheugenis voortduurt, dit niet voldoende is voor het aantonen van bezit. Van belang in deze zijn dus de verkeersopvattingen. Wanneer gekeken wordt naar de feitelijke omstandigheden blijkt dat het perceel op een goede manier ontsloten wordt via de Van der Walstraat. Er is een goede ontsluiting aanwezig van het perceel zodat er geen noodzaak voor de erfdienstbaarheid aanwezig is. Daarnaast blijkt ook het gebruik van het perceel van ontwikkelaar door appellant niet uit de situatie ter plaatste. Gelet hierop wordt dan ook niet de aanwezigheid van een recht van overpad verondersteld. Geadviseerd wordt dan ook om de bebouwingsvrije zone, zoals die in het ontwerp bestemmingsplan was opgenomen, te verwijderen. Hetgeen gesteld is in de reactienota inspraakreacties met betrekking tot de erfdienstbaarheid is in deze daarom niet meer van toepassing. Het plan is niet uitvoerbaar gelet op het feit dat een gedeelte van het plangebied nog in eigendom is van de gemeente Staphorst. In deze klopt het dat een klein gedeelte van het plangebied in eigendom is van de gemeente Staphorst. Met ontwikkelaar is tot overeenstemming gekomen over de verkoop van dit stuk grond. In deze is de uitvoerbaarheid van het plan niet in het geding. Eerdere plannen voor het perceel zijn afgewezen. Het is vreemd dat in deze nu wel wordt meegewerkt aan het plan. Het staat de gemeente Staphorst vrij om naar aanleiding van gewijzigde ruimtelijke inzichten nu medewerking te verlenen aan het plan. De motivatie om in dit geval medewerking te verlenen is terug te vinden in de toelichting van het bestemmingsplan.
2. Familie Schra, bij brief van 13 januari 2015 De gemeente Staphorst misbruikt haar bevoegdheid ten aanzien van dit plan. Door appellant wordt de geschiedenis geschetst zoals deze naar zijn mening is geweest. Echter door veranderde ruimtelijke inzichten kan de gemeente een ander standpunt innemen ten aanzien van het uitvoeren van een ruimtelijk initiatief. De motivatie die aan de medewerking ten grondslag ligt is uitvoerig opgenomen in de toelichting van het bestemmingsplan. Bij de beoordeling van een ruimtelijk plan dienen alle daarbij betrokken belangen door de gemeente Staphorst meegewogen te worden. In deze verzetten deze belangen zich niet tegen het belang van initiatiefnemer om een woning op de gewenste locatie te realiseren. Er wordt dan ook niet begrepen dat volgens appellant door de gemeente misbruik gemaakt wordt van haar bevoegdheid. Bij het wijzigen van een bestemming komt aan de raad, het bevoegde orgaan in deze, een ruime bevoegdheid toe. Zoals al eerder gesteld kan er door gewijzigde inzichten toch medewerking worden verleend. In deze doet een ambtelijke advisering niet ter zake omdat hieraan geen formele status kan worden toegekend. Een ambtenaar kan geen besluit nemen.