Woord vooraf...vii. Afkortingenlijst...xxvii

Vergelijkbare documenten
Recidive in België en Nederland

internal for - Kluwer

Inhoudstafel. Inhoudstafel 3

DEEL 7. DE STRAFRECHTELIJKE SANCTIES 335

DEEL 7. DE STRAFRECHTELIJKE SANCTIES 337

DAGELIJKS WERKBOEK DEEL #1

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN...

Inhoudstafel - Memorie van toelichting

INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE WOORD VOORAF BEKNOPTE BIBLIOGRAFIE XVII LIJST VAN DE VOORNAAMSTE WETGEVING XIX

INHOUD. Voorwoord... v Verkorte inhoudsopgave... vii Lijst van verkort geciteerde werken... xv DE CORRECTIONELE TERECHTZITTING

INHOUD LIJST VAN AFKORTINGEN...

Bibliotheek Strafrecht Larcier... Voorwoord...

STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKHEID VAN MINISTERS. Wet van 25 juni 1998 tot regeling van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van ministers 1

ALGEMENE PRAKTISCHE RECHTSVERZAMELING ONDERZOEKSGERECHTEN. Raoul DECLERCQ

Deel 1. Strafwetboek. Strafwetboek van 8 juni Boek I. De misdrijven en de bestraffing in het algemeen... 3

INHOUDSOPGAVE. DANKWOORD... v. LIJST VAN VERKORT GECITEERDE WETTEN... vii LIJST VAN VERKORT GECITEERDE WERKEN... AFKORTINGEN... VERWIJZINGEN...

Hoofdstuk 1. Voorafgaande bepaling 1. Hoofdstuk 2. Het Strafwetboek 1. Hoofdstuk 3. Wijzigingsbepalingen 137. Hoofdstuk 4. Opheffingsbepalingen 139

duur_strafproces.book Page vi Wednesday, January 11, :32 PM

Verkorte inhoudsopgave

Inhoudstafel. 2. De impact van Potpourri II op het materieel strafrecht : een evaluatie in het licht van het voorontwerp van Strafwetboek...

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

POLITIEPOCKET STRAFWETBOEK. Christian De Valkeneer Procureur-generaal te Luik Professor aan de UCL

INHOUDSOPGAVE. III. Drugwet: 24 februari 1921 A. Inleiding Algemeen Afbakening B. Wat is strafbaar? Algemeen...

Inhoudstafel. Opzet van het onderzoek en centrale onderzoeksvraag... 21

samenstelling : federale en lokale parketten & parketten-generaal! het beleid wordt uitgestippeld door een college van procureurs-generaal

Deel 1. Strafwetboek. Strafwetboek van 8 juni Titel Ibis. Ernstige schendingen van het internationaal

Rolnummer Arrest nr. 185/2014 van 18 december 2014 A R R E S T

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ZAKBOEKJE STRAFRECHT 2013 KAREL DENENBOURG CARLOS DE VOS MARC DILLEN FILIP VAN VOLSEM

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Strafrecht. Boek II. De misdrijven en hun bestraffing in het bijzonder Titel I. Misdaden en wanbedrijven tegen de

AFDELING III DE AANLEIDING VOOR EEN SOCIALE CONTROLE 13 DE VOORBEREIDING VAN EEN AANGEKONDIGDE SOCIALE CONTROLE 15

Misdrijven en sancties in de Wegverkeerswet

Deelneming aan een criminele organisatie

WONINGKWALITEITSBEWAKING IN HET VLAAMSE GEWEST

Hof van Cassatie van België

Strafbare belediging. A.L.J.M. Janssens

Administratie Diamant Politie

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN 21 INLEIDING Algemene inleiding Aanleiding Probleemstelling en onderzoeksvragen 31

Deel 1. Strafwetboek. Titel Ibis. Ernstige schendingen van het internationaal

Hof van Cassatie van België

Voorwoord. Materieel strafrecht. Inleiding. 2 Bronnen van strafrecht 3 Voorwaarden voor strafbaarheid. De menselijke gedraging

Openlijke geweldpleging

Strafwetboek van 8 juni

Hof van Cassatie van België

HOOFDSTUK I: ORGANEN EN PERSONEN BIJ HET STRAFPROCES BETROKKEN 3

Strafuitvoeringsrechtbanken

Bijlage 1. Inbreuken en strafbepalingen waarop een beroep kan gedaan worden op het vlak van eergerelateerd geweld

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Hof van Cassatie van België

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Misdaad Wanbedrijf Overtreding

Strafuitvoeringsrechtbanken

Datum 28 februari 2013 Onderwerp Beantwoording kamervragen over vervolgingen en veroordelingen wegens majesteitsschennis

De minimumstraf. Een verkennende studie naar het voorkomen van minimumstraffen in Frankrijk, België, Duitsland, Engeland en Wales.

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Afkortingen. Inleiding

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

De weigeringsgronden bij uitlevering en overlevering

DEEL I. DE HERVORMING VAN HET AFSTAMMINGSRECHT DOOR HET GRONDWETTELIJK HOF

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Voorwoord... xv HOOFDSTUK II. DOELSTELLINGEN VAN DE HERVORMING... 5 HOOFDSTUK III. ARTIKEL 229 VAN HET BURGERLIJK WETBOEK... 17

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 6 NOVEMBER 2015

Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de kinderpornografie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

INHOUD. Inleiding... 1 DEEL I. DE HISTORISCHE EVOLUTIE VAN DE BURGERLIJKE VORDERING UIT EEN MISDRIJF... 5

INHOUD. INLEIDING... 1 A. De wet... 3 B. De rechtspraak C. De rechtsleer D. De gewoonte E. De algemene rechtsbeginselen...

JAARLIJKSE STATISTIEKEN

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

De wet op de marktpraktijken. Procedure en sancties. TALLON Advocaat. larcier

Tweede Kamer der Staten-Generaal

POTPOURRI II. Strafrecht en strafprocesrecht. Tom De Meester (ed.) Len Augustyns Kris Beirnaert Pieter Tersago. Antwerpen Cambridge

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard.

INHOUDSTAFEL DEEL I. MATERIEEL CYBERSTRAFRECHT WOORD VOORAF... 3 TEN GELEIDE... 5 INHOUDSTAFEL... 7

Algemeen. Specifieke bepalingen in het Strafwetboek. Strafrechtelijke bepalingen in het Wetboek Vennootschappen

INHOUDSOPGAVE. VOORWOORD... v DEEL I. GRONDVOORWAARDEN VOOR ADOPTIE CHRISTOPH CASTELEIN...1 HOOFDSTUK 1. AFBAKENING...3 HOOFDSTUK 2. ALGEMEEN...

Aanbeveling van. het Instituut voor de gelijkheid van vrouwen en mannen nr R/006. betreffende de verzwarende omstandigheden in het Strafwetboek

ACTUALIA STRAFRECHT EN EVALUATIE POTPOURRI II

Het Onroerenderfgoeddecreet: instanties en actoren, inventarisatie en bescherming Anne Mie Draye...1

DE STRAFUITVOERINGSRECHTBANK DE STRAFUITVOERINGSRECHTER DE MINISTER VAN JUSTITIE

Boek II. De misdrijven en hun bestraffing in het bijzonder Titel I. Misdaden en wanbedrijven tegen de

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

De wet van 20 juli 1990 op de voorlopige hechtenis: begrip, evolutie en toepassingsgebied (D. De Wolf)... 19

Internationale justitiële samenwerking in strafzaken. Gert Vermeulen

Algemene inhoud. HOOFDSTUK 1 Algemene inleiding 3. HOOFDSTUK 2 Historische inleiding 5

Inhoud. Inleiding Een handboek net op tijd Willy van Eeckhoutte...1. Hoofdstuk 1. Ontvankelijkheid van de voorziening in cassatie Hans Van Bavel...

DEEL I. ALIMENTATIE ALS (DRINGENDE) VOORLOPIGE MAAT- REGEL: TOEKENNING VAN HET ONDERHOUD TUSSEN ECHTGENOTEN Gerd Verschelden... 1

Het Nederlandse strafprocesrecht. Prof. mr. G.J.M. Corstens hoogleraar in het straf- en strafprocesrecht aan de Katholieke Universiteit Nijmegen

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Cultuurgemeenschap van België» vervangen door de woorden «Vlaamse Gemeenschap». HOOFDSTUK V. - Wijzigingen aan het decreet van 21 december 1976

De sociale documenten

Titel VII. Misdrijven waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen wordt in gevaar gebracht

INHOUD. Property Law Series... v Woord vooraf... vii Dankwoord... ix

VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Norbert De Batselier TEKST AANGENOMEN DOOR DE PLENAIRE VERGADERING

[Afdeling Vter. De straf onder elektronisch toezicht]

Transcriptie:

INHOUDSOPGAVE Woord vooraf...vii Afkortingenlijst...xxvii DEEL I: INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING Hoofdstuk 1: Voorwerp van de studie... 3 1. Doelstellingen... 3 2. Onderzoeksmethode... 6 2.1. Rechtsvergelijkend... 6 2.2. Historisch... 7 2.2.1. Afbakening van het onderzoeksgebied... 7 2.2.2. Methode... 9 2.3. Positiefrechtelijk... 11 Hoofdstuk 2: Terminologie... 13 1. Chaos op het vlak van de begripsomschrijving... 13 2. Plaatsbepaling binnen het criminologische veld... 15 3. Definities... 17 3.1. Recidivisme en strafrechtelijk recidivisme... 17 3.2. Herhaling/recidive... 20 3.3. Gewoontemisdadiger... 23 3.4. Plegers van bepaalde seksuele strafbare feiten... 24 3.5. Gewoonte... 24 DEEL II: HISTORISCHE OPVATTINGEN OVER RECIDIVISME IN BELGIË EN NEDERLAND Hoofdstuk 3: Inleiding: het problematiseren van recidivisme als verschijnsel.. 29 ix

Hoofdstuk 4: Opvattingen over recidive tussen 1795 en 1810... 41 1. Politieke situatie... 41 1.1. De Zuidelijke Nederlanden... 41 1.2. De Noordelijke Nederlanden... 42 1.2.1. Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1579-1795)... 42 1.2.2. Bataafse Republiek (1795 1806)... 43 1.2.3. Het Koningrijk Holland (1806-1810)... 44 2. Strafwetgeving... 45 2.1. Het recht van de Franse Revolutie in de Zuidelijke Nederlanden... 45 2.1.1. Totstandkoming... 45 2.1.2. De wet van 19-23 juli 1791... 47 2.1.2.1. Police municipale... 47 2.1.2.2. Police correctionnelle... 49 2.1.3. De wet van 28 september 6 oktober 1791... 53 2.1.4. De wet van 25 september 6 oktober 1791 (Code Pénal) en de Code des délits et des peines van 25 oktober 1795... 54 2.1.4.1. Algemeen... 54 2.1.4.2. Regeling van de recidive in de Code Pénal (1791)... 59 2.1.4.2.1. Algemeen systeem van herhaling... 59 2.1.4.2.2. Eerherstel... 64 2.1.4.3. Recidiveregeling in de Code des délits et des peines (1795)... 65 2.1.5. Aanpassingen onder NAPOLEON aan de wetgeving van de Revolutie... 66 2.1.5.1. De wet van 25 frimaire jaar VIII... 66 2.1.5.2. De wet van 18 pluviôse jaar IX... 67 2.1.5.3. De Wet op het brandmerken van 23 floréal jaar X... 68 2.2. De Bataafse Ontwerpen-Lijfstraffelijk Wetboek en het Crimineel Wetboek voor het Koningrijk Holland in de Noordelijke Nederlanden... 70 2.2.1. De Bataafse Ontwerpen-Lijfstraffelijk Wetboek van 1801 en 1804... 70 2.2.1.1. Totstandkoming... 70 2.2.1.2. Het Ontwerp-Lijfstraffelijk Wetboek van 1801... 75 2.2.1.2.1. Indeling van het ontwerp... 75 2.2.1.2.2. Ideologie en algemeen-theoretische opvattingen... 76 2.2.1.2.3. Over recidive... 82 (i) Artikel 16, hoofdstuk 5, Boek I... 83 (ii) Artikel 31, hoofdstuk 6, Boek I... 83 2.2.1.3. Het Ontwerp-Lijfstraffelijk Wetboek van 1804: algemeentheoretische opvattingen en recidive... 85 2.2.2. Het Crimineel Wetboek voor het Koningrijk Holland van 1809... 87 2.2.2.1. Totstandkoming... 87 2.2.2.2. Ideologie en algemeen-theoretische opvattingen... 89 2.2.2.3. Indeling van het ontwerp... 94 2.2.2.4. Recidive... 95 2.2.2.4.1. Gelijkheidsrecidive... 95 (i) Het niet naleven van de verbanning... 96 x

(ii) Trouwen of geslachtsgemeenschap met bepaalde familieleden... 97 (iii) Brandstichting door een gevangene met het oog op ontsnapping... 97 2.2.2.4.2. Groepsrecidive... 98 (i) Brandstichting... 99 (ii) Diefstal en roof... 100 (iii) Valsheid en bedrog... 101 Hoofdstuk 5: Opvattingen over recidive in de Code Pénal van NAPOLEON van 1810... 103 1. Politieke situatie... 103 2. Het Strafwetboek van 1810... 103 2.1. Algemeen... 103 2.2. Totstandkoming... 105 2.3. Ideologie en algemeen-theoretische opvattingen... 106 2.4. Indeling van het wetboek... 109 3. Recidive... 110 3.1. Algemene herhaling in Boek I van de Code Pénal: misdaden en wanbedrijven... 111 3.1.1. Opvattingen over recidive... 111 3.1.2. Bepalingen die gelden voor alle gevallen van algemene herhaling in de Code Pénal... 113 3.1.2.1. Voorwaarden... 113 3.1.2.2. Bewijs... 116 3.1.2.3. Overgangsrecht... 118 3.1.3. Wetsartikelen... 120 3.1.3.1. Artikel 56 Code Pénal: plegen van een misdaad na een veroordeling wegens misdaad... 120 3.1.3.1.1. Wetsgeschiedenis... 121 3.1.3.1.2. Inhoud van artikel 56 Code Pénal... 123 (i) Een veroordeling wegens misdaad... 124 (a) Wegens misdaad of tot een lijf- of eerstraf... 124 (b) Wegens misdaad of wat destijds ter plekke misdaad werd genoemd... 125 (c) Wegens een gecorrectionaliseerde misdaad?... 126 (d) Door een minderjarige?... 127 (e) Na gratie?... 127 (ii) Taak van het Hof van Assisen... 127 (iii) Gevolg: geen eerherstel... 128 3.1.3.2. Artikel 57: plegen van een misdrijf dat van aard is om met een correctionele straf te worden gestraft na een veroordeling wegens misdaad... 128 3.1.3.3. Artikel 58: plegen van een wanbedrijf na een veroordeling wegens wanbedrijf... 129 3.1.3.3.1. Artikel 58 Code Pénal... 129 3.1.3.3.2. La surveillance de la haute police... 131 xi

3.2. Gelijkheidsrecidive in Boek III van de Code Pénal... 132 3.2.1. Inzegenen van een kerkelijk huwelijk voordat het burgerlijk huwelijk is voltrokken... 133 3.2.2. Smaad... 133 3.3. Groepsrecidive in Boek IV van de Code Pénal: overtredingen... 134 3.3.1. Basisartikel voor recidive van overtredingen... 134 3.3.2. Klassegebonden strafbepaling in geval van recidive... 136 3.3.2.1. Recidive van overtredingen van klasse 1... 136 3.3.2.2. Recidive van overtredingen van klasse 2... 136 3.3.3.3. Recidive van overtredingen van klasse 3... 137 Hoofdstuk 6: Opvattingen over recidive ten tijde van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden... 139 1. Politieke situatie... 139 2. Strafwetgeving... 142 2.1. Gesel- en Worgbesluit van 11 december 1813... 142 2.2. Ontwerp-Crimineel Wetboek voor de Vereenigde Nederlanden van 1815... 143 2.2.1. Totstandkoming en ideologie... 143 2.2.2. Recidiveregeling... 149 2.2.2.1. Algemene recidive... 150 2.2.2.2. Gelijkheidsrecidive... 150 2.2.2.2.1. Bannissement... 151 2.2.2.2.2. Trouwen of geslachtsgemeenschap met bepaalde familieleden... 151 2.2.2.2.3. Brandstichting door een gevangene met het oog op ontsnapping... 152 2.2.2.2.4. Bedelarij... 152 2.2.2.3. Groepsrecidive... 153 2.2.2.3.1. Brandstichting... 154 2.2.2.3.2. Roof en diefstal... 154 2.2.2.3.3. Valsheid, meineed en bedrog... 155 2.3. Ontwerp-Wetboek van Strafregt voor het Koningrijk der Nederlanden van 1827... 156 2.3.1. Totstandkoming en ideologie... 156 2.3.2. Recidiveregeling... 161 2.3.2.1. Voor misdaden en wanbedrijven... 161 2.3.2.1.1. Algemene recidive... 161 2.3.2.1.2. Gelijkheidsrecidive... 162 (i) Bannissement... 163 (ii) Geslachtsgemeenschap met bepaalde familieleden... 163 (iii) Herbergiers... 164 (iv) Bedienaren van godsdienst... 164 (v) Ambtenaren van de burgerlijke stand... 165 (vi) Bedelarij... 165 (vii) Afpersing... 166 xii

2.3.2.1.3. Groepsrecidive... 167 (i) Roof en diefstal... 167 (ii) Valsheid, meineed en bedrog... 168 2.3.2.2. Overtredingen... 169 DEEL III: RECIDIV(ISM)E IN BELGIË SINDS 1830 Hoofdstuk 7: Periode 1830-1867: voorlopige handhaving van het Strafwetboek van NAPOLEON... 173 1. Opvattingen over recidive die tot uiting komen in pogingen tot invoering van een Belgisch Strafwetboek... 174 1.1. Het Ontwerp van de Commissie LEBEAU van 1834... 174 1.1.1. Totstandkoming en ideologie... 174 1.1.2. Recidive... 176 1.1.2.1. Artikel 56... 176 1.1.2.2. Artikel 200... 177 1.2. Het officieus voorstel tot herziening van het Wetboek van 1810 door J.J. HAUS... 178 1.2.1. Totstandkoming en ideologie... 178 1.2.2. Recidive... 179 1.2.2.1. Herhaling in Boek I... 181 1.2.2.1.1. De herhaling van twee misdaden... 181 (i) Artikel 54... 181 (ii) Artikel 55 en 56... 183 (iii) Artikel 57... 185 1.2.2.1.2. Wanbedrijf na misdaad: artikel 58... 185 1.2.2.1.3. Herhaling van twee wanbedrijven: artikel 59... 186 1.2.2.2. Herhaling in Boek II... 186 1.2.2.2.1. Het voltrekken van een kerkelijk huwelijk vóór het burgerlijk huwelijk... 187 1.2.2.2.2. Laster of smaad... 187 1.2.2.3. Herhaling in Boek III: overtredingen... 188 2. Wijzigingen aan het voorlopig gehandhaafde Strafwetboek van NAPOLEON... 189 2.1. Wet van 29 februari 1832... 189 2.2. Wet van 31 december 1836 op het bijzonder politietoezicht... 190 2.3. Wet op de verzachtende omstandigheden van 15 mei 1849... 191 3. Interpretatie in de rechtspraak van de recidiveregeling van NAPOLEON... 191 3.1. Voorgaande militaire veroordeling... 192 3.2. Interpretatie van artikel 56 van het Strafwetboek... 192 3.2.1. Permanente recidive... 192 3.2.2. Vroegere veroordeling met verzachtende omstandigheden... 193 xiii

3.3. Vermelding in de akte van inbeschuldigingstelling en in het arrest van verwijzing... 193 3.4. Vereiste vermeldingen in de veroordeling... 194 Hoofdstuk 8: Periode van 1867 tot 2009... 195 1. Schets van het Strafwetboek van 1867 zoals het destijds werd ingevoerd... 195 1.1. Totstandkoming en ideologie... 195 1.2. Recidiveregeling... 197 1.2.1. Opmerkelijkste verschillen met het Wetboek van 1810... 198 1.2.1.1. Facultatieve in plaats van verplichte strafverzwaring... 198 1.2.1.2. De herhaling laat de aard van de feiten ongemoeid... 200 1.2.1.3. Invoering van een verjaarbare recidive bij wanbedrijven... 201 1.2.1.4. Gewijzigde redactie van de wetsartikelen inzake herhaling: veroordeling tot een criminele straf en niet wegens misdaad... 202 1.2.1.5. Gewijzigde straffen... 203 1.2.2. De wetsartikelen met betrekking tot de herhaling in het Strafwetboek van 1867... 203 1.2.2.1. Herhaling in Boek I van het Strafwetboek... 203 1.2.2.1.1. Misdaad na criminele straf: artikelen 54 en 55... 204 1.2.2.1.2. Wanbedrijf na criminele straf: artikel 56, eerste en derde lid... 207 1.2.2.1.3. Wanbedrijf na correctionele straf: artikel 56, tweede en derde lid... 208 1.2.2.1.4. Artikel 57 (militaire misdrijven)... 211 1.2.2.2. Bijzondere herhaling van wanbedrijven in Boek II... 212 1.2.2.2.1. Het inzegenen van een huwelijk vóór het burgerlijk huwelijk (artikel 267)... 213 1.2.2.2.2. Tweegevecht (artikel 433 van het Strafwetboek)... 214 1.2.2.2.3. Artikel 544 van het Strafwetboek... 215 1.2.2.3. Herhaling van overtredingen... 216 1.2.2.3.1. Artikel 565 Strafwetboek: basisartikel voor de herhaling van overtredingen... 216 (i) Wetsgeschiedenis... 216 (ii) Inhoud van artikel 565 Strafwetboek... 219 1.2.2.3.2. Klassegebonden strafbepaling in geval van recidive... 219 1.2.2.4. Artikel 21 van het Strafwetboek: de wettelijke onbekwaamheid... 221 1.2.2.5. Het bijzonder politietoezicht... 222 2. Opvattingen over recidive die tot uiting komen in hervorming(spoging)en van het recidivesysteem van 1867... 223 2.1. Vruchteloze pogingen tot hervorming van het systeem van de algemene herhaling in Boek I van het Strafwetboek van 1867... 223 2.1.1. Het Ontwerp-LEJEUNE sur l aggravation des peines de la récidive uit 1890... 223 2.1.1.1. Algemeen... 223 2.1.1.2. Recidive... 224 xiv

2.1.1.2.1. Herhaling van misdaden... 224 2.1.1.2.2. Wanbedrijf na misdaad en misdaad na wanbedrijf... 224 2.1.1.2.3. Herhaling van wanbedrijven... 226 2.1.1.2.4. Herhaling van overtredingen... 226 2.1.2. Het Ontwerp-LEJEUNE établissant, dans les prisons, un regime special pour les recidivistes van 1893... 227 2.1.2.1. Algemeen... 227 2.1.2.2. Toepassingsgebied van de maatregel... 228 2.1.2.3. Inhoud van de maatregel... 228 2.1.3. Het Ontwerp-VAN DEN HEUVEL van 1906... 229 2.1.3.1. Algemeen... 229 2.1.3.2. Recidive... 230 2.1.3.2.1. Herhaling van misdaden... 230 2.1.3.2.2. Herhaling van wanbedrijven en misdaden... 231 2.1.3.2.3. Herhaling van wanbedrijven... 232 2.1.3.2.4. Herhaling na een veroordeling als recidivist... 232 2.1.3.2.5. Herhaling van overtredingen... 232 2.1.4. Het Voorstel-DE VIGNE uit 1906... 233 2.1.4.1. Algemeen... 233 2.1.4.2. Recidive... 234 2.1.5. Het Voorontwerp-LEGROS uit 1985... 235 2.1.5.1. Algemeen... 235 2.1.5.2. Herhaling... 236 2.1.6. Commissie HOLSTERS... 237 2.1.6.1. Algemeen... 237 2.1.6.2. Herhaling... 238 2.1.7. Commissie ter evaluatie van de straftoemeting... 239 2.1.8. Recente wetsvoorstellen in verband met recidive... 239 2.2. Drijfveren achter de invoering van nieuwe wanbedrijven met een recidiveregeling in Boek II... 244 2.2.1. 1936: artikel 508bis Strafwetboek... 244 2.2.2. 1962: artikel 386ter Strafwetboek (het huidige artikel 388 Sw)... 245 2.2.3. 1963: artikel 360bis Strafwetboek (het huidige artikel 424 Sw) en artikel 391bis Strafwetboek... 247 2.2.4. 1963: artikel 508ter... 249 2.2.5. 1994: het afluisteren, kennisnemen en opnemen van privécommunicatie en -telecommunicatie (artikel 259bis) en misdrijven betreffende het geheim van privécommunicatie en -telecommunicatie (artikel 314bis)... 250 2.2.6. 2000: informaticacriminaliteit (artikelen 210bis 4, 504quater 3, 550bis 8 en 550ter 5 Sw)... 251 2.2.7. 2000: strafrechtelijke bescherming van minderjarigen... 253 2.2.7.1. Artikel 382 Strafwetboek: het exploiteren van de ontucht of prostitutie van een meerderjarige... 254 2.2.7.2. Artikel 388 Strafwetboek: openbare schennis van de goede zeden... 255 xv

2.2.7.3. Artikel 424 Strafwetboek: het verlaten of in behoeftige toestand achterlaten van kinderen of onbekwamen... 256 2.2.8. 2003: artikel 391quater Strafwetboek (misdrijven en wanbedrijven inzake adoptie)... 256 2.2.9. 2005: artikel 192ter Strafwetboek (valsemunterij)... 257 2.2.10. 2007: artikel 534bis Strafwetboek (graffiti)... 260 2.3. Hervorming van het stelsel van de overtredingen... 263 2.4. Drijfveren achter de invoering van recidiveregelingen in bijzondere wetten... 265 2.5. Aandacht voor recidivisme in aanvullende wetten: wetsgeschiedenis... 267 2.5.1. De Wet op de voorwaardelijke invrijheidstelling... 267 2.5.1.1. De Wet-LEJEUNE... 268 2.5.1.1.1. Recidivisme en de invoering van de Wet-LEJEUNE... 268 (i) Voorwaardelijke invrijheidstelling... 270 (ii) Voorwaardelijke veroordeling... 271 2.5.1.1.2. Recidive en de toepassing van de Wet-LEJEUNE... 272 (i) Voorwaardelijke invrijheidstelling... 272 (ii) Voorwaardelijke veroordeling... 274 2.5.1.2. De wet van 5 maart 1998... 275 2.5.1.3. Wet externe rechtspositie van 17 mei 2006... 278 2.5.2. De wet van 25 april 1896 inzake het herstel in eer en rechten... 281 2.5.2.1. Ideologie en totstandkoming... 281 2.5.2.2. Recidive... 282 2.5.3. De Wet tot Bescherming van de Maatschappij tegen abnormalen, gewoontemisdadigers en plegers van bepaalde seksuele feiten... 282 2.5.3.1. Inleiding... 282 2.5.3.2. De wet van 9 april 1930 tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen en gewoontemisdadigers... 283 2.5.3.2.1. Ideologie en totstandkoming... 283 2.5.3.2.2. Bepalingen in verband met recidivisten en gewoontemisdadigers... 287 2.5.3.3. De wet van 1 juli 1964... 290 2.5.3.3.1. Totstandkoming... 290 2.5.3.3.2. Het VAN DROOGENBROECK-arrest en de wetswijziging van 1990... 290 2.5.3.3.3. Wijziging na de DUTROUX-zaak... 291 2.5.3.4. Wet op de terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank... 291 2.5.3.4.1. Ideologie en totstandkoming... 291 2.5.3.4.2. Gewijzigd en verruimd toepassingsgebied... 292 2.5.3.4.3. Aard en duur van de terbeschikkingstelling... 293 2.5.4. Wet externe rechtspositie van 17 mei 2006... 295 2.5.4.1. Ideologie en totstandkoming... 295 2.5.4.2. Recidive... 295 Hoofdstuk 9: Regeling van de recidive in België anno 2009... 297 1. Vindplaats van regelgeving in verband met recidive... 297 xvi

2. De herhaling in Boek I van het Strafwetboek... 298 2.1. Vroegere veroordeling aan de basis van de herhaling... 298 2.1.1. Het bestaan van een vroegere veroordeling... 298 2.1.2. De veroordeling moet door een Belgische rechtbank uitgesproken zijn... 301 2.1.2.1. Principe en uitgangspunten... 301 2.1.2.2. Uitzonderingen... 302 2.1.3. De veroordeling mag eventueel door een Belgische militaire rechtbank zijn uitgesproken... 305 2.1.4. De vroegere veroordeling moet in kracht van gewijsde zijn gegaan maar ze hoeft niet (deels) te zijn uitgevoerd... 306 2.1.4.1. Vroegere veroordeling in kracht van gewijsde... 306 2.1.4.2. Vroegere veroordeling niet uitgevoerd... 309 2.2. Nieuwe strafbare feiten in combinatie met de vroegere veroordeling.. 310 2.2.1. De herhaling beperkt zich niet tot één enkele veroordeling... 310 2.2.2. De feiten ten grondslag aan de tweede veroordeling staan los van de eerste veroordeling... 310 2.2.3. Het zich voordoen van nieuwe feiten gekoppeld aan een termijn: de termijn van artikel 56 van het Strafwetboek... 311 2.2.3.1. Beginpunt van de termijn... 311 2.2.3.2. Eindpunt van de termijn... 312 2.2.3.2.1. Invloed van de voorwaardelijke invrijheidstelling... 312 2.2.3.2.2. Invloed van de proefperiode verbonden aan het uitstel van de tenuitvoerlegging van de veroordeling... 312 2.2.3.2.3. Invloed van een genadebesluit... 315 2.2.3.2.4. Invloed van een ministeriële maatregel tot voorlopige invrijheidstelling... 315 2.2.4. Gewenste mate van identiteit tussen oude en nieuwe feiten... 316 2.3. Overzicht van de gevallen van herhaling met mogelijke strafverzwaring... 317 2.3.1. Misdaad na een vroegere criminele veroordeling (artikel 54-55 Strafwetboek)... 318 2.3.2. Wanbedrijf na een vroegere criminele veroordeling (artikel 56, 1)... 318 2.3.3. Wanbedrijf na een vroegere correctionele veroordeling (artikel 56, 2).. 319 2.3.4. Vroegere militaire veroordeling (artikel 57)... 319 2.4. Natuurlijke persoon/rechtspersoon... 319 3. De herhaling in Boek II van het Strafwetboek... 320 3.1. Toepasselijkheid van de artikelen 54-57 van het Strafwetboek... 320 3.2. Overzicht van de gevallen van herhaling met mogelijke strafverzwaring... 321 3.2.1. Overtredingen... 321 3.2.2. Misdaden en wanbedrijven... 322 3.2.2.1. Valsemunterij (artikel 192ter)... 324 xvii

3.2.2.2. Het afluisteren, kennisnemen en opnemen van privé-communicatie en -telecommunicatie (artikel 259bis) en misdrijven betreffende het geheim van privé-communicatie en -telecommunicatie (artikel 314bis)... 324 3.2.2.3. Informaticacriminaliteit (artikelen 210bis 4, 259bis, 314bis, 504quater 3, 550bis 8 en 550ter 5 van het Strafwetboek)... 325 3.2.2.4. Artikel 267 van het Strafwetboek: het inzegenen van een kerkelijk huwelijk vóór het burgerlijk huwelijk... 325 3.2.2.5. Artikel 382 van het Strafwetboek: het exploiteren van eens anders ontucht of prostitutie... 325 3.2.2.6. Artikel 388 van het Strafwetboek: openbare zedenschennis... 326 3.2.2.7. Artikel 391bis van het Strafwetboek (familieverlating)... 327 3.2.2.8. Artikel 391quater Strafwetboek (misdrijven en wanbedrijven inzake adoptie)... 328 3.2.2.9. Artikel 424 Strafwetboek (verlaten of in behoeftige toestand achterlaten van kinderen of onbekwamen)... 328 3.2.2.10. Artikel 508bis en 508ter Strafwetboek (bedrog)... 329 3.2.2.11. Artikel 534bis graffiti en beschadiging van onroerende eigendommen... 330 4. De herhaling in bijzondere wetten... 330 4.1. Algemeen... 330 4.2. Vroegere veroordeling aan de basis van de herhaling... 331 4.3. Nieuwe strafbare feiten in combinatie met de vroegere veroordeling.. 331 4.3.1. Nieuwe feiten gekoppeld aan een termijn... 331 4.3.2. Gewenste mate van identiteit tussen oude en nieuwe feiten... 333 4.4. Toepasselijkheid van de artikelen 54-57 van het Strafwetboek... 333 4.4.1. Traditionele opvatting... 334 4.4.2. Het arrest van het Hof van Cassatie van 23 januari 1967... 335 4.4.3. De arresten van het Hof van Cassatie van 4 juni 1974 en 23 juni 1975... 337 4.4.4. Praktisch: het begrip andersluidende bepalingen in artikel 100 van het Strafwetboek... 338 4.4.5. Besluit... 340 4.5. Overzicht van de gevallen van herhaling met mogelijke strafverzwaring... 340 4.5.1. Overtredingen... 340 4.5.2. Wanbedrijven en misdaden... 340 4.5.2.1. Formulering van de recidivevoorwaarden... 341 4.5.2.1.1. Verplicht/facultatief... 341 4.5.2.1.2. Termijn... 341 4.5.2.2. Formulering van de toepasselijke straf in geval van recidive... 345 4.5.2.2.1. Verhoging van de strafmaxima... 345 4.5.2.2.2. Verhoging van de strafminima... 348 4.5.2.2.3. Verplicht maken van een facultatieve straf... 348 4.5.2.2.4. Indeplaatsstelling van een andere straf of toevoeging van een bijkomende straf... 348 xviii

4.5.2.2.5. Niet toekennen van een voordeel: verzachtende omstandigheden... 349 4.5.2.2.6. Het definitief maken van een tijdelijke maatregel... 349 4.5.2.2.7. Herhaalde recidive... 349 5. Vaststelling van de recidive door de rechter... 350 5.1. Bewijs van de herhaling... 350 5.2. Ogenblik waarop de herhaling moet worden vastgesteld... 353 5.2.1. Autonome vaststelling door de rechter: vermelding in de dagvaarding of in de akte van hoger beroep is niet noodzakelijk... 353 5.2.2. Recidive na een beslissing door de raadkamer... 354 5.2.3. Recidive in hoger beroep... 354 5.3. Motivering van de straf(maat) in geval van herhaling... 355 5.4. Leer van de wettelijk verantwoorde straf... 356 5.4.1. Geschiedenis... 357 5.4.2. Toepassing... 358 5.5. Onwettige herhaling... 360 6. Gevolgen van een (mogelijke) veroordeling met recidive... 360 6.1. Invloed op de aard van het misdrijf... 360 6.2. Invloed op de straftoemeting... 361 6.2.1. Bijkomende straffen... 361 6.2.2. Verzachtende omstandigheden en strafverminderende verschoningsgronden... 361 6.2.2.1. Herhaling uit Boek I van het Strafwetboek... 363 6.2.2.2. Herhaling bij overtredingen in Boek II van het Strafwetboek... 364 6.2.2.3. Herhaling in bijzondere wetten... 364 6.2.3. Recidive en verzwarende omstandigheden... 365 6.2.4. Recidive en samenloop... 365 6.2.5. Recidive en poging... 367 6.3. Penitentiaire gevolgen... 367 6.4. Amnestie/collectieve genade... 371 6.5. Rechtspositie van de veroordeelde... 371 6.5.1. Interne rechtspositie... 371 6.5.2. Externe rechtspositie... 372 6.5.2.1. Voorwaardelijke invrijheidstelling... 372 6.5.2.1.1. Invloed van de recidive op de duur van de voorwaardelijke invrijheidstellingstermijn... 372 6.5.2.1.2. Invloed van de recidive op de berekening van de voorwaardelijke invrijheidstellingsdatum... 373 6.5.2.2. Modaliteiten met een tijdsvoorwaarde die afhankelijk is gesteld van de voorwaardelijke invrijheidstellingsdatum: penitentiair verlof, periodieke uitgaansvergunning, beperkte detentie, elektronisch toezicht... 374 6.5.2.3. Voorlopige invrijheidstelling... 375 6.6. De maatregel van terbeschikkingstelling van de regering zoals hij van toepassing is tot de inwerkingtreding van de Wet op de terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank... 376 xix

6.6.1. Toepassingsgebied van de artikelen 22, 23 en 23bis, tweede lid van de Wet tot bescherming van de maatschappij... 376 6.6.2. Duur en karakter van de maatregel... 377 6.6.3. Juridische aard van de maatregel... 378 6.6.4. Gevolgen voor de straftoemeting... 379 6.6.5. Uitspraak van de terbeschikkingstelling door de rechter... 380 6.6.6. Gevolgen door andere wetten vastgeknoopt aan de terbeschikkingstelling van de regering... 383 6.7. Herstel in eer en rechten... 383 7. Invloed van een wijziging van de recidiveregels tussen de eerdere en de nieuwe veroordeling in... 383 DEEL IV: RECIDIV(ISM)E IN NEDERLAND SINDS 1830 Hoofdstuk 10: Periode 1830 1886: voorlopige handhaving van het Strafwetboek van NAPOLEON... 389 1. Opvattingen over recidive die tot uiting komen in pogingen tot invoering van een Nederlands Strafwetboek... 391 1.1. Achtergrond... 391 1.2. Het goedgekeurde en gepubliceerde ontwerp voor Boek I van het Wetboek van Strafregt voor het Koningrijk der Nederlanden van 1840... 393 1.2.1. Totstandkoming en ideologie... 393 1.2.1.1. Straffen in het ontwerp... 393 1.2.1.2. Opvattingen over recidive... 394 1.2.2. Recidiveregeling... 398 1.3. Ontwerp voor Boek II van het Wetboek van Strafregt voor het Koningrijk der Nederlanden van 1842-1844... 401 1.3.1. Totstandkoming en ideologie... 401 1.3.2. Recidiveregeling... 402 1.3.2.1. Bedelarij... 403 1.3.2.2. Misdrijven in de sfeer van de godsdienst... 404 1.3.2.2.1. Verenigingen die zonder toestemming godsdienst beoefenen... 404 1.3.2.2.2. Bedienaren van de godsdienst... 405 1.3.2.3. Misdrijven in de sfeer van vervalsing... 405 1.3.2.4. Diefstal... 406 1.3.2.5. Drukkers, uitgevers en verkopers van opruiende geschriften... 406 1.4. Het niet behandelde ontwerp voor Boek I van het Wetboek van Strafregt voor het Koningrijk der Nederlanden van 1843, opnieuw ingezonden in 1844... 407 1.4.1. Totstandkoming en ideologie... 407 1.4.2. Recidiveregeling... 409 1.5. Het verbeterde ontwerp voor Boek I van het Wetboek van Strafregt voor het Koningrijk der Nederlanden van 1846... 411 xx

1.5.1. Totstandkoming en ideologie... 411 1.5.2. Recidiveregeling... 413 1.5.2.1. Oorspronkelijk ingediend ontwerp... 413 1.5.2.2. Zoals aangepast door de regering... 417 1.5.2.3. Beraadslagingen in de Tweede Kamer... 420 1.6. Ontwerp voor een volledig Wetboek van Strafregt voor het Koningrijk der Nederlanden van 1847... 425 1.6.1. Totstandkoming en ideologie... 425 1.6.2. Recidiveregeling... 427 1.6.2.1. In Boek I... 427 1.6.2.2. In Boek II... 430 1.6.2.2.1. Bedelarij... 431 1.6.2.2.2. Openbare godsdienstoefening of plechtigheid... 432 1.6.2.2.3. Uitgeven en verspreiden van bepaalde geschriften of afbeeldingen... 432 1.6.2.2.4. Godsdienstig huwelijk inzegenen voor een burgerlijk huwelijk... 433 1.6.2.2.5. Valse maten en gewichten... 433 1.6.2.2.6. Laster... 434 1.6.2.2.7. Opruiing... 434 1.6.2.3. In Boek III... 435 1.7. Ontwerp Boek I van het Wetboek van Strafregt voor het Koningrijk der Nederlanden van 1859... 437 1.7.1. Totstandkoming en ideologie... 437 1.7.2. Recidiveregeling... 438 2. Wijzigingen aan het voorlopig gehandhaafde Strafwetboek van NAPOLEON... 439 2.1. De wet van 3 maart 1852 regelende de gevolgen van door den militairen strafregter uitgesprokene veroordeelingen, bij later gepleegde misdaad of wanbedrijf... 439 2.2. De wet van 29 juni 1854: afschaffing van de recidiveregeling in het Strafwetboek van 1810... 439 2.2.1. Totstandkoming en ideologie... 439 2.2.2. Recidiveregeling... 440 3. Interpretatie in de rechtspraak van de recidiveregeling van NAPOLEON... 444 3.1. Voorgaande militaire veroordeling... 444 3.2. Interpretatie van de artikelen 56-58 van het Strafwetboek... 446 3.2.1. Een veroordeling wegens misdaad... 446 3.2.2. Toepasselijkheid op bijzondere wetten... 447 3.2.3. Combinatie met het Gesel- en worgbesluit van 11 december 1813... 448 3.3. Combinatie van strafverzwaring wegens recidive met verzachtende omstandigheden... 448 3.4. Vermelding in de akte van inbeschuldigingstelling en in het arrest van verwijzing... 448 3.5. Vereiste vermeldingen in het veroordelend arrest... 448 xxi

Hoofdstuk 11: Periode 1886-2006... 449 1. Wetboek van Strafrecht van 1886... 449 1.1. Totstandkoming en ideologie... 449 1.2. Recidiveregeling... 457 1.2.1. Groepsrecidive in de artikelen 421, 422 en 423 van Boek II van het Wetboek van Strafrecht... 463 1.2.1.1. Artikel 421... 464 1.2.1.2. Artikel 422... 467 1.2.1.3. Artikel 423... 472 1.2.2. Speciale recidive in een aantal verspreide artikelen van Boek II en III van het Wetboek van Strafrecht... 473 1.2.2.1. Recidive bij enkele verspreide misdrijven in Boek II: de artikelen 113, 119, 132, 134, 184, 240, 254, 271, 314 en 337... 473 1.2.2.1.1. Artikel 113, tweede lid: misdrijf tegen de koninklijke waardigheid... 473 1.2.2.1.2. Artikel 119, tweede lid: misdrijf tegen bevriende staatshoofden en vertegenwoordigers van bevriende staten... 475 1.2.2.1.3. Artikel 132, derde lid: misdrijf tegen de openbare orde (opruiing)... 475 1.2.2.1.4. Artikel 134, tweede lid: misdrijf tegen de openbare orde... 476 1.2.2.1.5. Artikel 184, derde lid: misdrijf tegen het openbaar gezag... 477 1.2.2.1.6. Artikel 240: misdrijf tegen de zeden... 478 1.2.2.1.7. Artikel 254, derde lid: dierenmishandeling... 479 1.2.2.1.8. Artikel 271: belediging... 479 1.2.2.1.9. Artikel 314: stroperij... 480 1.2.2.1.10. Artikel 337: valsheid in particuliere merken... 481 1.2.2.2. Recidive bij enkele verspreide overtredingen in Boek III: de artikelen 424, 426, 434, 436, 437, 438, 439, 449, 453, 455 en 471... 482 1.2.2.2.1. Artikel 424: straatschenderij... 483 1.2.2.2.2. Artikel 426: overtreding betreffende de veiligheid... 484 1.2.2.2.3. Artikel 434: bedelarij... 485 1.2.2.2.4. Artikel 436: het uitoefenen van een beroep zonder de vereiste toelating... 486 1.2.2.2.5. Artikel 437: overtreding betreffende de openbare orde... 487 1.2.2.2.6. Artikel: 438 overtreding betreffende de openbare orde... 488 1.2.2.2.7. Artikel 439: overtreding betreffende de openbare orde... 489 1.2.2.2.8. Artikel 449: overtreding betreffende de burgerlijke staat... 489 1.2.2.2.9. Artikel 453: overtreding betreffende de zeden dronkenschap op de openbare weg... 491 1.2.2.2.10. Artikel 455: overtreding betreffende de zeden dieren... 493 1.2.2.2.11. Artikel 471: scheepvaartovertreding... 494 1.2.2.3. Voorstellen tot specifieke recidivebepalingen bij misdrijven en overtredingen die niet in het Strafwetboek van 1881 voorkomen... 495 1.2.2.3.1. Artikelen 189 en 191 van het Ontwerp van de Staatscommissie (174 van het Strafwetboek)... 495 1.2.2.3.2. Artikel 202 van het Ontwerp van de Staatscommissie... 495 1.2.2.3.3. Artikel 366 van het Ontwerp van de Staatscommissie... 495 xxii

1.2.2.3.4. Artikel 392 van het Ontwerp van de Staatscommissie... 496 1.2.2.3.5. Artikel 539 van het Ontwerp van de Staatscommissie... 496 1.2.2.3.6. Artikelen 541 tot en met 544 van het Ontwerp van de Staatscommissie... 496 1.2.2.3.7. Artikel 575 van het Ontwerp van de Staatscommissie... 496 1.2.2.3.8. Artikelen 584 van het Ontwerp van de Staatscommissie... 497 1.2.2.3.9. Artikel 609 van het Ontwerp van de Staatscommissie... 497 1.2.3. Overgangsbepalingen... 497 1.3. Voorwaardelijke invrijheidstelling... 497 2. Wijzigingen aan de recidive in het Wetboek van Strafrecht van 1886... 500 2.1. Wijzigingen die werden aangebracht na de goedkeuring maar vóór de inwerkingtreding van het Strafwetboek... 500 2.1.1. Redactie van de recidivebepalingen in Boek II en III... 500 2.1.2. Strengere recidivebepaling in artikel 453 van het Strafwetboek... 500 2.1.3. Nieuw strafbaar feit met recidivebepaling: artikel landloperij... 500 2.2. Wijzigingen na de inwerkingtreding van het Strafwetboek... 501 3. Ideeën over recidive die tot uiting komen bij de invoering van enkele maatregelen... 501 3.1. De voorwaardelijke veroordeling... 501 3.1.1. Voorstel-CORT VAN DER LINDEN uit 1900... 502 3.1.2. Wet van 12 juni 1915... 503 3.1.3. Latere wijzigingen... 503 3.2. De nooit in werking getreden bewaring van beroeps- en gewoontemisdadigers uit 1929... 503 3.3. 2001: de SOV-maatregel (strafrechtelijke opvang van verslaafden)... 505 3.4. Plaatsing in een instelling voor stelselmatige daders... 506 3.4.1. Ideologie en totstandkoming... 506 3.4.2. Inhoud van de maatregel... 511 4. Toepassing in de praktijk van de recidiveregeling in het Strafwetboek van 1886... 512 4.1. Beperkte toepassing van de herhaling... 512 4.2. Recidive in de Nederlandse rechtspraak... 513 4.2.1. De vroegere veroordeling... 514 4.2.1.1. Bestaan van een onherroepelijke veroordeling of een schikking... 514 4.2.1.1.1. Geheel of gedeeltelijk ondergaan... 515 4.2.1.1.2. Kwijtgescholden... 515 4.2.1.1.3. Nog uitvoerbaar... 515 4.2.1.2. Vroegere veroordeling door een Nederlandse rechtbank... 516 4.2.1.3. Vroegere veroordeling door een Nederlandse militaire rechtbank... 516 4.2.2. Het zich voordoen van nieuwe feiten gekoppeld aan een termijn... 517 4.2.2.1. Duur van de termijn... 517 4.2.2.2. Beginpunt van de termijn... 517 4.2.3. Gewenste mate van identiteit tussen oude en nieuwe feiten... 518 4.2.4. Vervolging, tenlastelegging en bewijs van de recidive... 520 xxiii

4.2.5. Gevolgen van een veroordeling met recidive... 522 4.2.5.1. Strafprocesrechtelijke gevolgen... 523 4.2.5.2. Invloed op de straftoemeting... 523 4.2.5.2.1. Groepsrecidive... 524 4.2.5.2.2. Gelijkheidsrecidive... 524 4.2.5.2.3. Plaatsing in een rijkswerkinrichting... 525 4.2.5.3. Penitentiair regime... 525 Hoofdstuk 12: Huidige regeling van de recidive in Nederland sedert 2006... 527 1. Inleiding... 527 1.1. Het Nederlandse sanctiestelsel... 527 1.2. Vindplaats van regelgeving in verband met recidive... 528 2. Misdrijven in Boek I van het Wetboek van Strafrecht: wet van 22 december 2005 tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht en de Wegenverkeerswet 1994, in verband met de herijking van een aantal wettelijke strafmaxima... 529 2.1. Totstandkoming en ideologie... 529 2.1.1. Invloed van de statistiek... 529 2.1.2. Parlementaire geschiedenis... 530 2.2. Schrappen van de groepsrecidive in Boek II van het Strafwetboek en invoering van de artikelen 43a, 43b en 43c in Boek I van het Strafwetboek... 534 2.2.1. Artikel 43a... 535 2.2.2. Artikel 43b... 536 2.2.3. Artikel 43c... 537 2.3. Overgangsrecht... 537 2.4. Gevolgen voor de toepassing van de recidive in de praktijk... 537 3. Misdrijven en overtredingen in Boek II en III van het Wetboek van Strafrecht... 538 3.1. Misdrijven in Boek II... 539 3.2. Overtredingen in Boek III... 539 DEEL V: BESLUIT Hoofdstuk 13: Introductie... 543 Hoofdstuk 14: Gemeenschappelijke tendensen met betrekking tot de recidive in België en Nederland... 545 Hoofdstuk 15: België-Nederland: verschilpunten... 555 Hoofdstuk 16: Aanpassingen aan de Belgische recidiveregeling... 567 1. Aanleiding... 567 xxiv

2. Voorstellen... 569 2.1. Recidivestatuut... 569 2.2. Algemene herhaling... 570 2.3. Conflicten tussen het algemene en de specifieke herhalingsregimes... 571 2.4. Sprong naar een hogere strafsoort... 572 2.5. Verplicht karakter van de herhaling... 573 2.6. Straftoemetingsregels... 573 2.7. Permanent karakter van de recidive... 574 2.8. Samenloop... 574 2.9. Buitenlandse veroordelingen... 575 2.10. Algemene toepassing veiligheidsmaatregel na straf... 575 2.11. Vermelding in de dagvaarding... 576 2.12. Recidivetermijn... 577 Nawoord. Weg met de recidive?... 579 1. There is no solution because there is no problem... 580 2. Terughoudend strafrecht... 582 Summary... 589 Bibliografie... 593 Jurisprudentie... 631 Internationaal... 631 België... 631 Verenigd Koninkrijk... 642 Frankrijk... 644 Nederland... 645 Curriculum vitae... 651 xxv