45-plussers als uitzendkracht



Vergelijkbare documenten
2. Kwantitatieve analyse van 45-plus uitzendkrachten p.4 Aandeel in de uitzendpopulatie Instroom via tijdelijke arbeid bij 45-plussers

Uitzendarbeid: een oplossing voor vele transities

Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. In samenwerking met

Uitzendkrachten in 2006: profiel- en tewerkstellingskenmerken

I. Wie is de uitzendkracht?

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

Tabel 4.1 geeft een overzicht van de verdeling van de deels werkloos, deels werkend (DWDW)-en naar leeftijdsniveau.

VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten -

1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft.

De loopbaan van een werkloze

De loonkloof tussen vrouwen en mannen in België. Samenvatting rapport 2011

Trends op de Belgische arbeidsmarkt ( )

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

nr. 337 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 9 februari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Activeringsmaatregelen 50-plussers - Stand van zaken

MOBILITEIT TUSSEN WERK EN NIET-WERK Hoofdstuk 11

De Belgische arbeidsmarkt in 2012

De regionale impact van de economische crisis

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

De helft van de 15 tot 64-jarigen met een langdurig gezondheidsprobleem of moeilijkheid bij het uitvoeren van dagelijkse handelingen is aan het werk

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Jaarverslag Herplaatsingsfonds. 1.1 Aanvragen voor outplacementbegeleiding

Werkgroep Arbeidsmarkt Onderwijs

Hinder door een handicap of langdurige gezondheidsproblemen

Deeltijdarbeid. WAV-Rapport. Seppe Van Gils. Maart 2004

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

De arbeidsmarkt in mei 2017

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

Studenten en uitzendarbeid

De arbeidsmarkt in januari 2017

PERSBERICHT Brussel, 25 juni 2013

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

Werkgelegenheid en werkloosheid (EAK)

Belg wil stoppen met werken op 62 jaar

De arbeidsmarkt in augustus 2017

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS

NOVEMBER 2014 BAROMETER

De arbeidsmarkt in februari 2017

De arbeidsmarkt in juli 2014

2.2.1 Aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt

Resultaten van de socioeconomische. Valérie Gilbert Virginie Vaes FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg

Werkgelegenheid en werkloosheid (EAK)

De arbeidsmarkt in december 2014

ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 26 november 2010

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

Vier werknemers op tien krijgen opleiding en vorming

De arbeidsmarkt in april 2016

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

De arbeidsmarkt in januari 2016

De arbeidsmarkt in februari 2016

VERDELING VAN PERSONEN VOLGENS RIJBEWIJSBEZIT (VANAF 6 JAAR)

De arbeidsmarkt in augustus 2016

De arbeidsmarkt in augustus 2013

PERSBERICHT CIM 22/04/2015

De arbeidsmarkt in november 2015

De praktijk van outplacement in kaart gebracht

Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS

De arbeidsmarkt in oktober 2013

Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT

Herintreders op de arbeidsmarkt

Hoofdstuk 7 DE NIET-BEROEPSACTIEVE BEVOLKING. Natascha Van Mechelen IN VLAANDEREN. 1 Omvang en samenstelling

De arbeidsmarkt in maart 2016

EVOLUTIE VAN DE WERKLOOSHEID Hoofdstuk 4

Voorkomen van handicaps en arbeidsdeelname op basis van EAK

De arbeidsmarkt in mei 2014

De arbeidsmarkt in september 2014

SECTORFOTO 2012 LOKALE BESTUREN

nr. 349 van EMMILY TALPE datum: 13 februari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS VDAB - Taalcursussen

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

De arbeidsmarkt in maart 2017

Ontwikkeling van de werkloosheidsuitkering en 4 de kwartaal de kwartaal 2000

UITZENDARBEID ALS SPRINGPLANK? Hoofdstuk 10

De arbeidsmarkt in april 2017

De arbeidsmarkt in oktober 2016

Flexibiliteit en uitzendarbeid in de dienstensector

De arbeidsmarkt in mei 2016

Aantal werkzoekenden daalt in augustus met 8.400

FACTS & FIGURES Trends in museum- en tentoonstellingsbezoek ( ) Mathijs De Baere

Een op vijf werknemers in Vlaamse bedrijven ouder dan 45 jaar

De arbeidsmarkt in juni 2016

Arbeidsmarktmobiliteit van ouderen

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari

ROOKGEDRAG IN BELGIË 2014

ACTIVEREN, COMPETENTIES MOBILISEREN Epiloog

Barometer Arbeidsmarkt Regio Achterhoek (BARA) Juni 2011

DEPARTEMENT WERK EN SOCIALE ECONOMIE. Kerncijfers Vergrijzing en Werkzaamheid Versie 20 juni 2013

De arbeidsmarkt in juni 2014

De arbeidsmarkt in augustus 2014

Werktijden van de werkzame beroepsbevolking

Jongeren vinden moeilijker een job - Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten, derde kwartaal

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013

Uitzending voor derden

De arbeidsmarkt in oktober 2015

Transcriptie:

45-plussers als uitzendkracht Eindrapport In opdracht van: Federgon Uitgevoerd door: IDEA Consult: Dr. Anneleen Peeters An Van Pelt Brussel, juli 2004 IDEA Consult nv Tel: (+32) 02 282 17 10 Congresstraat 37-41, bus 3 Fax: (+32) 02 282 17 15 B 1000 Brussel www.ideaconsult.be

2 Inhoudsopgave 1 Inleiding 1 2 Data en methodologie 2 3 Hoe talrijk zijn de 45-plus uitzendkrachten? 5 3.1 Aantal en aandeel 45-plus uitzendkrachten...5 3.2 Aandeel tijdelijke arbeid en instroom via tijdelijke arbeid bij 45-plussers...6 4 Wie zijn de 45-plus uitzendkrachten? 7 4.1 Persoonskenmerken...7 4.1.1 Geslacht...7 4.1.2 Leeftijd...8 4.1.3 Statuut...8 4.1.4 Nationaliteit...9 4.1.5 Gezinstoestand...11 4.1.6 Scholingsniveau...11 4.2 Arbeidsverleden...13 4.2.1 Beroepssituatie vóór eerste uitzendopdracht...13 4.2.2 Sector van langste activiteit...15 4.2.3 Langst uitgeoefende beroep vóór uitzendarbeid...16 4.2.4 Loopbaanverloop...17 4.3 Ervaring met uitzendarbeid...18 4.3.1 Nieuwe uitzendkracht in 2002 of 2003...18 4.3.2 Aantal jaren uitzendkracht...19 5 Waar werken 45-plussers als uitzendkracht? 20 5.1 Kenmerken van het werken als uitzendkracht...20 5.1.1 Aantal bureaus ingeschreven...20 5.1.2 Aantal bureaus uitgezonden...21 5.1.3 Aantal bedrijven tewerkgesteld...22 5.1.4 Aantal verschillende uitzendopdrachten...22 5.1.5 Duurtijd van de uitzendopdracht...23 5.1.6 Frequentie uitzendarbeid...24 5.2 Beroepssituatie vóór de laatste uitzendopdracht...25 5.3 Kenmerken van de activiteit als uitzendkracht...26 5.3.1 Sector van het inlenend bedrijf...26 5.3.2 Beroep van de uitzendkracht...28 5.4 Geografische mobiliteit...29 p. juli 2004

3 6 Waarom werken 45-plussers als uitzendkracht? 31 6.1 Algemene motieven voor uitzendwerk...31 6.1.1 Motieven om uitzendwerk te verrichten...31 6.1.2 Aantal jaar nog werken...35 6.1.3 Hinderpalen om te werken...35 6.2 Kanalen die leiden naar werk...36 6.3 De verschillende functies van uitzendarbeid...38 6.3.1 Uitzendarbeid als hulpmiddel om vast werk te vinden...38 6.3.2 Uitzendarbeid als bijverdienste...42 6.3.3 Uitzendarbeid als instrument om de loopbaan te heroriënteren...44 7 Imago van uitzendarbeid bij 45-plussers 46 7.1 Tevredenheid van 45-plussers over uitzendwerk...46 7.1.1 Algemene tevredenheid...46 7.1.2 Verschillende aspecten van tevredenheid over uitzendwerk...47 7.2 Mening over uitzendarbeid vóór en na eigen ervaring met uitzendwerk...51 8 Besluit 53 BIJLAGEN Bijlage 1: Lijst van tabellen 56 Bijlage 2: Lijst van figuren 58 juli 2004

1 1 Inleiding Om de werkzaamheidsgraad in België te verhogen en de sociale zekerheid betaalbaar te houden, is het belangrijk om ouderen langer aan het werk te houden en oudere werkzoekenden meer jobopportuniteiten te bieden. De werkzaamheidsgraad van 55 tot 64-jarigen bedroeg in België in 2002 slechts 26,6% 1. Hiermee behaalt België de laagste score van heel Europa. Het verschil tussen de werkzaamheidsgraad van de 25 tot 49-jarigen en de werkzaamheidsgraad van de 50 tot 64-jarigen (de zgn. generatiekloof) bedroeg in 2002 38,1 procentpunt in België. Uitzendarbeid kan een nuttig instrument zijn om vervroegde uittrede van 45-plussers tegen te gaan. Heel wat oudere werknemers willen immers wel eens wat anders gaan doen en dan kan loopbaanheroriëntatie via uitzendwerk een nieuwe start zijn. Ook kunnen oudere werkzoekenden als uitzendkracht herintreden op de arbeidsmarkt en mogelijks (terug) vast werk vinden via uitzendarbeid. Tenslotte geeft uitzendwerk ouderen ook de mogelijkheid om tijdelijk en/of deeltijds aan de slag te gaan, wat combinatie met andere activiteiten toelaat. Omwille van bovenstaande redenen, richt dit onderzoek zich op 45-plussers als uitzendkracht. Het doel is een gedetailleerd beeld te schetsen van de 45-plus uitzendkrachten in België. We trachten achtereenvolgens een antwoord te geven op de volgende vragen: 1. Hoe talrijk zijn de 45-plus uitzendkrachten?: absoluut aantal, aandeel in de totale uitzendpopulatie, aandeel tijdelijke arbeid en instroom via tijdelijke arbeid. 2. Wie zijn de 45-plus uitzendkrachten?: persoonskenmerken, arbeidsverleden, ervaring met uitzendarbeid. 3. Waar werken 45-plussers als uitzendkracht?: het profiel van de plaatsing, hun beroepssituatie vóór de laatste uitzendopdracht, kenmerken van de activiteit als uitzendkracht. 4. Waarom verrichten 45-plussers uitzendarbeid?: hun motivatie, kanalen die leiden naar uitzendarbeid, mogelijke functies van uitzendarbeid (o.m. als bijverdienste, om vast werk te vinden, als loopbaanheroriëntatie). 5. Imago van uitzendarbeid bij 45-plussers?: tevredenheid over het uitzendwerk, de loon-en arbeidsvoorwaarden en de werking van de uitzendbureaus. 1 Bron: Eurostat LFS, NIS EAK (Bewerking Steunpunt WAV) juli 2004 p. 1

2 2 Data en methodologie In dit onderzoek over 45-plus uitzendkrachten werd gebruik gemaakt van twee databronnen. Een eerste bron is een administratief bestand van het Sociaal Fonds voor de Uitzendkrachten dat alle personen bevat die uitzendarbeid verrichtten in de laatste 3 kwartalen van 2002 en het eerste kwartaal van 2003. In totaal telt dit bestand 314.838 uitzendkrachten (excl. studenten), waarvan er 24.374 ouder dan 45 jaar zijn. In dit onderzoek ligt de focus op deze laatste groep. Uit deze groep van 45-plus uitzendkrachten werd een representatieve steekproef getrokken die in april 2004 telefonisch gecontacteerd werd voor het afnemen van een enquête. Met het doel een respons van 500 uitzendkrachten te behalen, werden in totaal 1.835 personen opgebeld. Uit Tabel 1 blijkt dat de netto-respons van de enquête 27,2% was. Bijna 38% van de gecontacteerden bleken onbereikbaar, bijvoorbeeld namen de telefoon niet op of hun nummer was foutief of niet aangesloten. Ongeveer 15% weigerde aan de enquête deel te nemen en 20,4% kwam niet in aanmerking voor de studie. Tabel 1: Responsoverzicht 45-plus uitzendkrachten Aantal % Volledige enquête (netto-respons) 500 27,2 Onbereikbaar 694 37,8 Weigering 268 14,6 Niet in aanmerking 373 20,4 Totaal 1835 100,0 Bron: IDEA Consult De steekproef van 45-plus uitzendkrachten werd bovendien opgedeeld in 4 leeftijdsgroepen: 46-49 jaar, 50-53 jaar, 54-57 jaar en 58-90 jaar. Idealiter werden 4 gelijke groepen van 125 respondenten beoogd, wat in de praktijk zeer moeilijk te behalen bleek voor de 58-plussers. De uiteindelijke leeftijdsverdeling in de enquête is als volgt: 133 personen van 46-49j, 171 personen van 50-53j, 122 personen van 54-57j en 74 personen ouder dan 58 jaar. Voor de verdeling van de woonplaats van de respondenten naar regio werd de feitelijke regionale spreiding van de 45-plus uitzendkrachten in het totale bestand beoogd. De netto-repons per regio voor de 45-plus uitzendkrachten is als volgt: 62,4% voor Vlaanderen (65,8% in bestand),22,8% voor Wallonië (25,6% in bestand) en 14,8% in Brussel (8,6% in bestand). juli 2004 p. 2

3 Om verschillen tussen de 45-plussers en de totale populatie uitzendkrachten te ontdekken, worden de resultaten regelmatig vergeleken met een enquête afgenomen bij een representatieve steekproef van alle uitzendkrachten 2. Om de representativiteit van de netto-respons te vergroten kan men ook quota opleggen gebaseerd op persoonskenmerken van het bestand van het Sociaal Fonds, zoals geslacht, statuut en nationaliteit. In dit onderzoek werd geopteerd naast de opsplitsing in vier leeftijdsgroepen (zie hiervoor), enkel geslacht als extra controlevariabele te gebruiken. Tabel 2 geeft de frequentieverdeling van deze persoonskenmerken weer zowel in de enquête als in het bestand. Hieruit blijkt dat de steekproef representatief is voor het totale bestand. 2 Zie Rapport: Uitzendkrachten in 2003: profiel- en tewerkstellingskenmerken uitgevoerd door IDEA Consult. De enquête bevroeg 500 uitzendkrachten in elke regio (Brussel, Vlaanderen, Wallonië). De resultaten voor de totale steekproef van 1.500 uitzendkrachten werden bekomen door de gegevens per regio te wegen, wat decimale getallen oplevert voor het gewogen totaal. juli 2004 p. 3

Tabel 2: Quota-variabelen van de steekproef van 45-plus uitzendkrachten Geslacht 45-plus uitzendkrachten 46-49j 50-53j 54-57j 58-90j Bestand Enquête Bestand Enquête Bestand Enquête Bestand Enquête Bestand Enquête Man 54,5 50,0 51,6 42,1 53,0 45,0 56,7 51,6 65,1 73,0 Vrouw 45,5 50,0 48,4 57,9 47,0 55,0 43,3 48,4 34,9 27,0 Statuut Arbeider 63,5 53,6 67,5 51,1 64,3 61,4 60,4 48,4 51,8 48,7 Bediende 36,5 46,4 32,5 48,9 35,7 38,6 39,6 51,6 48,2 51,3 Nationaliteit Belg 86,5 89,8 85,2 90,2 86,6 91,8 86,1 83,6 92,4 94,6 Niet-belg 13,5 10,2 14,8 9,8 13,4 8,2 13,9 16,4 7,6 5,4 Bron: IDEA Consult op basis van bestand Sociaal Fonds en enquête juli 2004 p. 4

5 3 Hoe talrijk zijn de 45-plus uitzendkrachten? In deze paragraaf proberen we zicht te krijgen op de omvang van het fenomeen 45- plussers als uitzendkracht. We bekijken eerst het absolute aantal en het aandeel 45- plus uitzendkrachten in de totale populatie van uitzendkrachten. Vervolgens geven we een beeld van het aandeel tijdelijke arbeid en instroom via tijdelijke arbeid bij 45- plussers. 3.1 Aantal en aandeel 45-plus uitzendkrachten Op een totaal van 314.671 personen die uitzendwerk verrichtten in 2003 3 zijn er 24.374 ouder dan 45 jaar. Dit komt overeen met een aandeel van 7,8% in de totale populatie uitzendkrachten zonder jobstudenten (zie Tabel 3). Deze cijfers geven aan dat uitzendarbeid niet exclusief door jongeren gedaan wordt, ook 45-plussers zijn een niet te verwaarlozen groep. Tabel 3: Aantal en aandeel 45-plussers tewerkgesteld als uitzendkracht (zonder jobstudenten) Aantal % Min 25j 127.474 40,5 25-30j 75.692 24,0 31-45j 87.131 27,7 Plus 45j 24.374 7,8 Totaal 314.671 100,0 Bron: IDEA Consult op basis van bestand Sociaal Fonds Tabel 4 vergelijkt het aantal 45-plussers in de uitzendpopulatie met de oudere loontrekkenden in de private sector in België 4. Tabel 4: Aantal 45-plussers in de uitzendpopulatie en oudere loontrekkenden in de private sector Uitzendkrachten in 2003 Loontrekkenden in private sector in België (2002) Aantal % Aantal % 45-49j 14.826 53,0 289.607 45,3 50-54j 7.763 27,7 223.556 35,0 55-59j 3.598 12,9 102.190 16,0 60-64j 1.088 3,9 19.955 3,1 >= 65j 705 2,5 3.427 0,5 Totaal vanaf 45 j 27.980 100,0 638.735 100,0 Bron: IDEA Consult op basis van bestand Sociaal Fonds en NIS 3 In totaal bevat het bestand van het Sociaal Fonds 314.838 uitzendkrachten die uitzendwerk verrichtten in 2003. Van 167 uitzendkrachten is de leeftijd echter onbekend, wat het verschil verklaart met het totaal aantal uitzendkrachten uit Tabel 3. 4 Bron: Enquête naar de arbeidskrachten 2002, NIS. juli 2004 p. 5

6 Uit deze cijfers blijkt dat beide groepen overwegend bestaan uit personen tussen 45 en 54 jaar. Het aandeel van de 60-plussers bedraagt slechts 3,6% bij de oudere loontrekkenden in de private sector. Bij de uitzendkrachten ligt het aandeel van deze leeftijdsgroep beduidend hoger (6,4% van de 45-plussers). 3.2 Aandeel tijdelijke arbeid en instroom via tijdelijke arbeid bij 45-plussers Uitzendarbeid is samen met andere vormen van tijdelijke arbeid een belangrijk instroomkanaal voor de arbeidsmarkt. Zowel nieuwkomers (schoolverlaters, herintreders, werklozen, ) als personen die van werkgever veranderen krijgen steeds vaker eerst een tijdelijk contract aangeboden (uitzendcontract of een contract van bepaalde duur) dat na verloop van tijd opgevolgd wordt door een contract van onbepaalde duur. Tabel 5: Aandeel tijdelijke arbeid in loontrekkende bevolking en instroom via tijdelijke arbeid Werknemers vanaf 45 jaar Aantal Tijdelijke arbeid Aandeel in loontrekkende bevolking Instroom via tijdelijke arbeid 36.971 3,1% 66,1% Totaal (alle leeftijden) 280.576 8,1% 61,1% Bron: IDEA Consult op basis van bestand Sociaal Fonds en NIS Tabel 5 geeft een beeld van het aantal tijdelijken 5 in 2002 in België en hun aandeel in de loontrekkende bevolking. Hieruit blijkt dat ongeveer 8% van de loontrekkenden tewerkgesteld is via een tijdelijk contract. In de leeftijdsgroep vanaf 45 jaar bedraagt dit aandeel 3,1%. De laatste kolom van Tabel 5 illustreert het belang van tijdelijke arbeid als instroommechanisme. Gemiddeld is 61% van diegenen die in 2002 een nieuwe betrekking uitvoerden 6 tewerkgesteld met een tijdelijk contract. In de groep van oudere werknemers is de instroom via tijdelijke arbeid zelfs nog hoger (66,1%). 5 Onder tijdelijke arbeid verstaan we hier zowel uitzendcontracten als alle andere vormen van tijdelijke contracten (o.a. contracten van bepaalde duur en studentencontracten). Merk op dat het totaal aantal tijdelijken (280.576) niet vergelijkbaar is met het totaal aantal uitzendkrachten uit het bestand van het Sociaal Fonds (314.671) uit Tabel 3. Dit laatste cijfer verwijst naar het aantal personen dat op jaarbasis minstens 1 uitzendopdracht doet, terwijl het aantal tijdelijken het aantal personen betreft dat op het moment van de Enquête naar de arbeidskrachten tewerkgesteld is met een tijdelijk contract. 6 Het gaat hier om de volgende geobserveerde transities tussen 2 jaren: wijziging van betrekking, van werkloosheid naar een betrekking, van inactiviteit naar een betrekking, van onderwijs naar een betrekking. juli 2004 p. 6

7 4 Wie zijn de 45-plus uitzendkrachten? In deze paragraaf bekijken we het profiel van de 45-plus uitzendkrachten om erachter te komen wie ze zijn. Eerst worden een aantal persoonskenmerken kort besproken: achtereenvolgens geslacht, leeftijd, statuut, nationaliteit, gezinstoestand en scholingsniveau. Daarna gaan we uitgebreid in op het arbeidsverleden van de 45- plussers voor ze aan uitzendarbeid begonnen. Tenslotte wordt nagegaan hoeveel ervaring de 45-plussers reeds hebben met uitzendwerk. 4.1 Persoonskenmerken 4.1.1 Geslacht Tabel 6: Geslacht 45-plus uitzendkrachten 45-plus uitzendkrachten Alle uitzendkrachten aantal % aantal % Man 12.350 54,5 212.168 57,1 Vrouw 10.312 45,5 159.453 42,9 Totaal 22.662 100,0 371.621 100,0 Bron: IDEA Consult op basis van bestand Sociaal Fonds Ongeveer 55% van de 45-plus uitzendkrachten is man en 45% is vrouw. Deze verhouding verschilt nauwelijks van deze in de totale uitzendpopulatie waar er ongeveer 57% mannen en 43% vrouwen zijn. Figuur 1 geeft het aandeel mannen en vrouwen weer per leeftijdsgroep. Figuur 1: Aandeel geslacht per leeftijdsgroep 100% 80% 60% 48,4% 46,9% 43,3% 34,9% 40% 20% 51,6% 53,1% 56,7% 65,1% 0% 46-49j 50-53j 54-57j 58-90j Man Vrouw Bron: IDEA Consult op basis van bestand Sociaal Fonds juli 2004 p. 7

8 Het aandeel mannen ligt in elke leeftijdsgroep hoger dan het aandeel vrouwen en dit verschil neemt toe met de leeftijd. Zo is in de oudste leeftijdscategorie (58-90j) het aandeel vrouwelijke uitzendkrachten gedaald tot 1/3. 4.1.2 Leeftijd Tabel 7: Leeftijd 45-plus uitzendkrachten 45-plus uitzendkrachten aantal % 46-49 11.220 46,0 50-53 5.328 21,9 54-57 5.019 20,6 58-90 2.807 11,5 Totaal 24.374 100,0 Bron: IDEA Consult op basis van bestand Sociaal Fonds Ongeveer de helft van de 45-plus uitzendkrachten is tussen 46-49 jaar. Ruim 11% van de 45-plus uitzendkrachten is ouder dan 58 jaar, in totaal zijn dit een 3.000-tal personen 7. 4.1.3 Statuut Tabel 8: Statuut 45-plus uitzendkrachten 45-plus uitzendkrachten Alle uitzendkrachten aantal % aantal % Arbeider 15.404 63,5 198.192 63,2 Bediende 8.839 36,5 115.360 36,8 Totaal 24.243 100,0 313.552 100,0 Bron: IDEA Consult op basis van bestand Sociaal Fonds Bijna 2/3 van de 45-plus uitzendkrachten is arbeider en ruim 1/3 is bediende. Deze verhouding is dezelfde als voor de totale uitzendpopulatie. Deze aandelen wijken af van de verhoudingen die we waarnemen bij de loontrekkenden vanaf 45 jaar in de private sector in België. Het percentage arbeiders en bedienden bedraagt daar respectievelijk 45,8% en 54,2% in 2002 8. Figuur 2 geeft het statuut weer voor de verschillende leeftijdsgroepen. Hieruit blijkt dat het aandeel van de arbeiders afneemt met de leeftijd. In de categorie 58-90j zijn er ongeveer evenveel arbeiders als bedienden. 7 Voor een vergelijking met de loontrekkenden in de private sector verwijzen we naar Tabel 4. 8 Bron: Enquête naar de arbeidskrachten 2002, NIS. juli 2004 p. 8

9 Figuur 2: Statuut 45-plus uitzendkrachten per leeftijdsgroep 100% 80% 60% 32,5% 35,7% 39,6% 48,2% 40% 20% 67,5% 64,3% 60,4% 51,8% 0% 46-49j 50-53j 54-57j 58-90j Arbeider Bediende Bron: IDEA Consult op basis van bestand Sociaal Fonds 4.1.4 Nationaliteit Tabel 9: Nationaliteit 45-plus uitzendkrachten 45-plus uitzendkrachten Alle uitzendkrachten aantal % aantal % Belg 19.471 86,5 329.219 89,4 Andere EU 2.374 10,6 23.419 6,4 Buurlanden 1.408 6,3 14.167 3,9 Zuid-Europa 829 3,7 8.335 2,3 Andere EU 137 0,6 917 0,2 Niet-EU 660 2,9 15.476 4,2 Maghreb en Turkije 205 0,9 8.110 2,2 Andere niet-eu 455 9 2,0 7.366 2,0 Totaal 22.505 100,0 368.114 100,0 Bron: IDEA Consult op basis van bestand Sociaal Fonds 9 Bij de uitzendkrachten met de nationaliteit van een ander niet-eu land, is 12% afkomstig uit Ghana (in totaal 55 personen). Daarnaast zijn er geen andere dominerende nationaliteiten. juli 2004 p. 9

10 Ongeveer 86% van de 45-plus uitzendkrachten heeft de Belgische nationaliteit, 11% heeft de nationaliteit van een ander EU land en 3% heeft een niet-eu nationaliteit. In vergelijking met de totale populatie uitzendkrachten zijn er opvallend meer 45-plus uitzendkrachten met een andere EU nationaliteit. Deze personen komen dan vooral uit buurlanden van België en in de tweede plaats uit Zuid-Europa. In de totale werkende beroepsbevolking vanaf 45 jaar was 94,1% Belg in 2002 en 5,9% was niet-belg 10. Het aandeel niet-belgen in de 45-plus uitzendpopulatie is dus ruim twee keer zo hoog als het aandeel niet-belgen in de totale werkende beroepsbevolking in België. Naast deze administratieve gegevens omtrent nationaliteit, werd in de enquête aan de uitzendkrachten zelf gevraagd wat hun nationaliteit was. Deze antwoorden stemmen niet volledig overeen met deze uit het administratieve bestand. Zo zegt in Tabel 10 bijna 90% van de ondervraagde uitzendkrachten dat ze de Belgische nationaliteit heeft, 7% heeft een andere EU nationaliteit en bijna 4% een niet-eu nationaliteit. Tabel 10: Nationaliteit, etniciteit en geboorteland 45-plus uitzendkrachten Nationaliteit Etniciteit Geboorteland aantal % aantal % aantal % Belg 445 89,0 408 81,6 420 84,0 Andere EU 37 7,4 52 10,4 16 3,2 Buurlanden 14 2,8 21 4,2 13 2,6 Zuid-Europa 20 4,0 28 5,6 1 0,2 Andere EU 3 0,6 3 0,6 2 0,4 Niet-EU 18 3,6 40 8,0 64 12,8 Maghreb en Turkije 3 0,6 4 0,8 6 1,2 Andere niet- EU 15 3,0 36 7,2 58 11,6 Totaal 500 100,0 500 100,0 500 100,0 In de enquête werd ook gevraagd naar de nationaliteit van de ouders. Op basis van deze gegevens kan dan de etniciteit van elke respondent afgeleid worden. Voor niet- Belgen is de etniciteit gelijk aan de nationaliteit. Voor Belgen met een vader of moeder van niet-belgische nationaliteit, is de etniciteit gelijk aan de nationaliteit van de ouders. Als we etniciteit vergelijken met nationaliteit in Tabel 10, blijkt het aandeel uitzendkrachten met een andere EU en niet-eu etniciteit veel hoger te liggen dan op basis van nationaliteit. Opvallend is ook het hoog percentage respondenten dat een ander niet-eu land als geboorteland aangeeft (11,6%). 10 Bron: Enquête naar de arbeidskrachten 2002, NIS. juli 2004 p. 10

11 4.1.5 Gezinstoestand Figuur 3: Gezinstoestand 45-plus uitzendkrachten 31,8% 17,6% 6,4% 44,2% Alleenstaand zonder personen ten laste Alleenstaand met personen ten laste Gehuw d of samenw onend zonder personen ten laste Gehuw d of samenw onend met personen ten laste Uit Figuur 3 blijkt dat ongeveer 1/4 van de 45-plus uitzendkrachten alleenstaand is, terwijl ruim ¾ samenwoont of gehuwd is. In totaal heeft 38,2% van de 45-plussers personen ten laste. Naarmate de leeftijd stijgt, neemt het aandeel van de alleenstaanden toe (tot 29,7% voor 58-90j), terwijl het aandeel uitzendkrachten met personen ten laste afneemt (tot 20,2 % voor 58-90j). 4.1.6 Scholingsniveau Tabel 11 toont aan dat 36,8% van de 45-plus uitzendkrachten laaggeschoold is, d.w.z. ten hoogste een diploma van de lagere school of van het lager middelbaar onderwijs hebben. Ongeveer 1/5 van de 45-plus uitzendkrachten is hooggeschoold en heeft dus een universitair of HOBU diploma. In vergelijking met de steekproef van alle uitzendkrachten, zijn 45-plus uitzendkrachten gemiddeld lager geschoold. Echter, wanneer we de scholingsgraad van de totale werkende beroepsbevolking vanaf 45 jaar bekijken, blijkt in 2002 38,8% laaggeschoold te zijn, 31,4% middengeschoold en 29,8% hooggeschoold 11. Deze percentages sluiten goed aan bij het scholingsniveau van de 45-plus uitzendkrachten. 11 Bron: Enquête naar de arbeidskrachten 2002, NIS. juli 2004 p. 11

12 Tabel 11: Scholingsniveau 45-plus uitzendkrachten 45-plus uitzendkrachten Alle uitzendkrachten aantal % aantal % Laag 184 36,8 222,7 14,8 Lagere school 56 11,2 33,2 2,2 LSO: algemeen 26 5,2 33,5 2,2 LSO: technisch 41 8,2 57,2 3,8 LSO: beroeps 61 12,2 98,8 6,6 Midden 190 38,0 796,6 53,2 HSO: algemeen 65 13,0 209,8 14,0 HSO: technisch 85 17,0 362,9 24,2 HSO: beroeps 40 8,0 223,9 15,0 Hoog 111 22,2 419,3 27,9 HOBU: korte type 59 11,8 270,1 18,0 HOBU: lange type 25 5,0 69,7 4,6 Univers. onderwijs 27 5,4 79,5 5,3 Deeltijds onderwijs 1 0,2 14,8 1,0 Andere 12 14 2,8 46,6 3,1 Totaal 500 100,0 1500 100,0 Figuur 4: Scholing van 45-plus uitzendkrachten naar leeftijdsgroep 22,1 18,4 24,8 31,5 37,0 39,3 42,7 37,0 40,9 42,3 32,5 31,5 46-49j 50-53j 54-57j 58-90j Laag Midden Hoog 12 De categorie andere verwijst naar middenstandsopleiding, buitenlands niet-erkend diploma, enz. juli 2004 p. 12

13 Figuur 4 geeft het scholingsniveau weer van de verschillende leeftijdsgroepen. Hieruit blijkt dat de oudere leeftijdsgroepen (vanaf 54 jaar) opvallend hoger geschoold zijn. Een mogelijke verklaring voor deze opvallende vaststelling is dat de hooggeschoolde personen interessante en uitdagende uitzendopdrachten uitvoeren die een stimulans geven om lang(er) te werken. 4.2 Arbeidsverleden We bespreken nu in detail het arbeidsverleden van de 45-plus uitzendkrachten vóór ze met uitzendwerk begonnen. We bekijken eerst wat hun beroepssituatie was vóór de eerste uitzendopdracht. Dan gaan we over naar de sector waarin ze het langst actief waren en het belangrijkste beroep dat ze uitoefenden. Tenslotte trachten we een beeld te krijgen over het verloop van hun vroegere loopbaan: voor hoeveel werkgevers hebben ze gewerkt en hebben ze hun loopbaan vaak onderbroken. 4.2.1 Beroepssituatie vóór eerste uitzendopdracht Tabel 12: Beroepssituatie vóór eerste uitzendopdracht 45-plus uitzendkrachten aantal % Betaald werk 319 63,8 Onbepaalde duur 206 41,2 Bepaalde duur 38 7,6 Ander tijdelijk werk 17 3,4 Zelfstandige, vrij beroep, helper 57 11,4 Illegaal circuit 1 0,2 Opleiding 7 1,4 Onderwijs 5 Beroepsopleiding 2 Werkloos (ook in combinatie met PWA-werk) 118 23,6 Niet-beroepsactief 56 11,2 (Brug-)pensioen 18 3,6 Huishouden, kinderen 27 5,4 Vrijwilliger 0 0,0 Andere 11 2,2 Totaal 500 100,0 juli 2004 p. 13

14 Tabel 12 geeft de beroepssituatie van de 45-plus uitzendkrachten weer vóór de eerste uitzendopdracht die ze ooit uitvoerden. Hieruit blijkt dat een grote meerderheid (bijna 65%) betaald werk deed voor ze aan uitzendwerk begonnen, en dan vooral een contract van onbepaalde duur hadden (41,2%). Ongeveer 24% van de 45-plussers was werkloos en 11% niet-beroepsactief (huishouden, pensioen) voor ze aan hun uitzendcarrière begonnen. We bestuderen nu de groep van de uitzendkrachten die werkloos waren vóór de eerste opdracht wat meer in detail. Figuur 5 geeft de duur van hun werkloosheid weer vooraleer ze een eerste uitzendopdracht verrichtten. Ruim een kwart van de 45-plus uitzendkrachten was minder dan 3 maanden werkloos. Daarnaast is een aanzienlijke groep reeds lang werkloos (meer dan 2 jaar of zelfs meer dan 5 jaar). De gemiddelde werkloosheidsduur voor de ganse groep werklozen bedraagt 28,4 maanden. Figuur 5: Werkloosheidsduur vóór eerste uitzendopdracht Meer dan 5 jaar 16,9% < 3 mnd 25,5% 2-5 jaar 17,8% 1-2 jaar 9,3% 6 mnd-1 jaar 13,5% 3-6 mnd 16,9% Uit Tabel 13 blijkt dat bijna 65% van de groep die werkloos was vóór hun eerste uitzendopdracht gedwongen ontslag (individueel of collectief) opgeeft als reden voor deze werkloosheid. Dit ontslag gebeurde in meer dan ¾ van de gevallen naar aanleiding van een herstructurering of een faillissement (zie Figuur 6). Tabel 13: Reden werkloosheid 45-plus uitzendkrachten Aantal % Vrijwillig vertrek bij vorige werkgever 20 16,9 Einde tijdelijk contract 13 11,0 Gedwongen ontslag (individueel) 31 26,3 Gedwongen ontslag (collectief) 45 38,1 Dit zeg ik liever niet 9 7,6 Totaal 118 100,0 juli 2004 p. 14

15 Figuur 6: Ontslag naar aanleiding van herstructurering of faillissement? Nee 22,4% Weet niet 1,3% Ja 76,3% 4.2.2 Sector van langste activiteit Tabel 14: In welke sector waren 45-plus uitzendkrachten het langst actief? Totaal aantal % Landbouw, bos- bouw, visserij 20 4,0 Industrie 173 34,6 Voeding en tabak 32 6,4 Textiel en kleding 28 5,6 Chemie 20 4,0 Metaalnijverheid 34 6,8 Vervaardiging machines en apparatuur 15 3,0 Auto-industrie 12 2,4 Andere industrietak 13 32 6,4 Elektriciteit, gas en water 11 2,2 Bouwnijverheid 33 6,6 Diensten 263 52,6 Handel 54 10,8 Horeca 39 7,8 Transport 23 4,6 Financiële instellingen 18 3,6 Openbaar bestuur 27 5,4 Onderwijs 15 3,0 Gezondheids- en welzijnszorg 42 8,4 Andere dienst 14 45 9,0 Totaal 500 100,0 13 Andere industrieën zijn voornamelijk de papier-en houtindustrie, uitgeverijen en drukkerijen en overige transportmiddelen. 14 Andere diensten zijn vooral telecommunicatie, informatica en overige zakelijke dienstverlening (voornamelijk reinings- en poetswerk). juli 2004 p. 15

16 Tabel 14 geeft de sectoren weer waarin de 45-plus uitzendkrachten het langst actief waren vóór ze uitzendarbeid verrichtten. Bijna 35% was actief in de industrie, vooral metaalnijverheid, voeding en tabak alsook textiel en kleding. 52,6% was in het verleden het langst actief in de dienstensector en dan vooral in de handel, de gezondheids- en welzijnszorg en de horeca. We merken hier weinig grote verschillen tussen de leeftijdsgroepen. 4.2.3 Langst uitgeoefende beroep vóór uitzendarbeid In de enquête werd aan de 45-plus uitzendkrachten gevraagd hun voornaamste beroep te omschrijven vóór ze uitzendwerk deden. Dit was het beroep dat ze in hun vroegere loopbaan het langst uitgeoefend hebben. De antwoorden werden opgedeeld in een aantal categorieën 15 en weergegeven in Tabel 15. Tabel 15: Belangrijkste beroep vóór eerste uitzendopdracht Typevoorbeelden 45-plus uitzendkrachten Aantal % Administratief en bediende 111 22,2 Administratief 1 Secretaresse, boekhouder 77 15,4 Administratief 2 Adviseur, consultant, expert 11 2,2 Bediende Bankbediende, loketbediende 23 4,6 Arbeider 155 31,0 Arbeider 1 Productiearbeider 84 16,8 Arbeider 2 Teamleider productie, ploegbaas 10 2,0 Andere arbeider Chauffeur, mecanicien 61 12,2 Dienstverlenend en commercieel 156 31,2 Commercieel Verkoop, vertegenwoordiger, onthaal 76 15,2 Zorgend Verpleegster, opvoeder 28 5,6 Horeca en schoonmaak Ober, kok, schoonmaakster 40 8,0 Andere dienstverlenend Bewakingsagent, gids 12 2,4 Leidinggevend en specialist 40 8,0 Leidinggevend Hoger kader, zaakvoerder 18 3,6 Specialist 1 Vrije beroepen 5 1,0 Specialist 2 Onderzoek en onderwijs 17 3,4 Technische functies Laborant, informatici, kwaliteitscontroleur 18 3,6 Niet-werkend Huisvrouw, ziekte, pensioen 13 2,6 Onbekend 7 1,4 Totaal 500 100,0 15 De indeling is gebaseerd op de internationale ISCO-classificatie van beroepen, met eigen aanpassingen. juli 2004 p. 16

17 Meer dan 30% van de 45-plus uitzendkrachten had een dienstverlenend en commercieel beroep, 31% was arbeider en 22% was actief als bediende of had een administratieve functie. Het aantal leidinggevenden en specialisten is eerder beperkt. 4.2.4 Loopbaanverloop In Tabel 16 valt onmiddellijk op dat 75% van de 45-plus uitzendkrachten in hun vroegere loopbaan voor 1 tot 4 werkgevers gewerkt heeft. Naarmate de leeftijd toeneemt, stijgt het gemiddeld aantal vroegere werkgevers. Van de 45-plus uitzendkrachten die voor geen enkele werkgever gewerkt hebben, was 60% zelfstandige en ruim 20% niet-beroepsactief vóór ze hun eerste uitzendopdracht verrichtten. Tabel 16: Hoeveel werkgevers vóór eerste uitzendopdracht Totaal 46-49j 50-53j 54-57j 58-90j aantal % aantal % aantal % aantal % aantal % 0 30 6,0 6 4,5 12 7,0 8 6,6 4 5,4 1-2 226 45,2 69 51,9 82 47,9 49 40,2 26 35,1 3-4 151 30,2 38 28,6 55 32,2 31 25,4 27 36,5 5-9 68 13,6 15 11,2 16 9,4 26 21,3 11 14,9 10 of meer 25 5,0 5 3,8 6 3,5 8 6,5 6 8,1 Totaal 500 100,0 133 100,0 171 100,0 122 100,0 74 100,0 Aan de respondenten werd ook gevraagd hoeveel keer ze hun loopbaan onderbroken hebben in het verleden. Ruim de helft van de 45-plus uitzendkrachten onderbrak zijn loopbaan geen enkele keer en 1/3 onderbrak de loopbaan 1 of 2 keer. Slechts 10% kende meer dan 2 onderbrekingen in hun loopbaan. Indien we rekening houden met het geslacht, zijn het vooral vrouwen (ongeveer 61%) die hun loopbaan 1 à 2 keer onderbroken hebben. In de enquête werd er ook gevraagd naar de totale duur van alle onderbrekingen samen. Deze vraag heeft echter een zeer lage respons (slechts 14 antwoorden, 215 missing values), waardoor de resultaten hier dan ook niet vermeld worden. juli 2004 p. 17

18 4.3 Ervaring met uitzendarbeid 4.3.1 Nieuwe uitzendkracht in 2002 of 2003 Van de 45-plus uitzendkrachten zijn er 42,2% nieuw, d.w.z. ze verrichtten hun eerste uitzendopdracht ooit in 2002 of 2003. Vergeleken met alle uitzendkrachten ligt dit percentage iets hoger bij de 45-plussers. Tabel 17: Nieuwe uitzendkracht in 2002 of 2003 45-plus uitzendkrachten Alle uitzendkrachten aantal % aantal % Ja 211 42,2 560,2 37,3 Nee 289 57,8 939,8 62,7 Totaal 500 100,0 1500 100,0 Uit Figuur 7 blijkt dat het aandeel nieuwe uitzendkrachten daalt naarmate de leeftijd stijgt. Bij de jongste leeftijdsgroep (46-49j) is meer dan de helft nieuwkomer in de uitzendsector. Bij de 54-plussers is het aandeel nieuwkomers gedaald tot 1/3. Figuur 7: Nieuwe uitzendkracht in 2002 of 2003 100% 80% 60% 48,1% 53,8% 67,2% 68,9% 40% 20% 51,9% 46,2% 32,8% 31,1% 0% 46-49j 50-53j 54-57j 58-90j Nieuwe uitzendkracht Niet-nieuwe uitzendkracht juli 2004 p. 18

19 4.3.2 Aantal jaren uitzendkracht Zoals bleek uit Tabel 17 deed bijna 60% van de 45-plus uitzendkrachten al uitzendwerk vóór 2002 of 2003. Deze groep heeft dus al enkele jaren ervaring met uitzendarbeid. Tabel 18 geeft aan dat ruim 1/3 zijn uitzendcarrière meer dan 5 jaar geleden begon. Dit aandeel anciens ligt aanzienlijk hoger dan dat in de steekproef van alle uitzendkrachten (20%). Tabel 18: Wanneer eerste uitzendopdracht ooit? 45-plus uitzendkrachten Alle uitzendkrachten aantal % aantal % 1 jaar geleden 53 18,8 210,8 22,8 2 jaar geleden 62 22,0 206,9 22,3 3 jaar geleden 21 7,4 136,2 14,7 4 tot 5 jaar geleden 48 17,0 189,1 20,4 Meer dan 5 jaar geleden 98 34,8 183,0 19,8 Totaal 282 100,0 926,0 100,0 Figuur 8 geeft een overzicht van de ervaring met uitzendarbeid van de 45-plus uitzendkrachten. Figuur 8: Overzicht van de ervaring met uitzendarbeid van 45-plus uitzendkrachten 45-plus uitzendkrachten 42,2% 57,8% Nieuw in 2002/2003 Niet-nieuw in 2002/2003 10,9% 12,7% 4,3% 9,8% 20,1% 1 jaar geleden 2 jaar geleden 3 jaar geleden 4-5 jaar geleden > 5 jaar geleden juli 2004 p. 19

20 5 Waar werken 45-plussers als uitzendkracht? In deze paragraaf bekijken we het profiel van de plaatsing van de 45-plus uitzendkrachten. Eerst worden een aantal kenmerken van het werken als uitzendkracht besproken aan de hand van informatie over de laatste uitzendopdracht. Vervolgens analyseren we de beroepssituatie vóór deze laatste uitzendopdracht. Tot slot vermelden we een aantal kenmerken van de activiteit als uitzendkracht zoals sector en beroep en gaan we kort in op het aspect geografische mobiliteit. 5.1 Kenmerken van het werken als uitzendkracht 5.1.1 Aantal bureaus ingeschreven Tabel 19: Aantal bureau s ingeschreven 45-plus uitzendkrachten Alle uitzendkrachten aantal % aantal % 1 249 49,8 471,2 31,4 2 64 12,8 213,1 14,2 3 48 9,6 211,0 14,1 4 43 8,6 139,7 9,3 5 of meer 96 19,2 465,0 31,0 Totaal 500 100,0 1500 100,0 De helft van de 45-plus uitzendkrachten schreef zich in bij 1 uitzendbureau. Op dit vlak vertonen de 45-plus uitzendkrachten een ander gedrag dan de doorsnee uitzendkracht, die zich veel vaker in meerdere bureaus gaat inschrijven. In de totale groep uitzendkrachten gaat ruim twee derde minstens naar 2 uitzendbureaus, 31% zelfs naar 5 of meer. Deze tendens versterkt zich nog naarmate de leeftijd stijgt. Zo blijkt uit Figuur 9 dat ongeveer 72% van de 58-plussers zich beperkt tot inschrijving in 1 enkel uitzendbureau. juli 2004 p. 20

21 Figuur 9: Aantal bureaus ingeschreven per leeftijdsgroep (%) 100% 80% 60% 40% 20% 19,2 24,1 18,7 18,9 8,6 8,2 9,0 9,8 9,6 12,9 4,9 12,8 13,5 14,8 14,6 12,0 49,8 52,5 40,6 45,6 12,2 6,8 2,7 6,8 71,6 0% Totaal 45- plus 46-49j 50-53j 54-57j 58-90j 1 2 3 4 5 of meer 5.1.2 Aantal bureaus uitgezonden Uit Tabel 20 blijkt dat meer dan 80% van de 45-plus uitzendkrachten effectief uitgezonden wordt via 1 uitzendbureau en dit ondanks het feit dat iets meer dan de helft van de 45-plussers zich inschrijft in 2 of meer bureaus. Het aandeel uitzendkrachten dat uitgezonden wordt via meer dan 2 bureaus is zeer laag (4,6%). In vergelijking met de populatie van alle uitzendkrachten, ligt het aandeel 45-plussers dat slechts door 1 bureau uitgezonden wordt iets hoger (80,5% versus 75,6%). Tabel 20: Aantal uitzendbureaus uitgezonden 45-plus uitzendkrachten Alle uitzendkrachten aantal % aantal % 1 19.625 80,5 294.558 75,6 2 3.632 14,9 67.088 17,2 3 789 3,2 19.022 4,9 4 233 1,0 5.952 1,5 5 of meer 95 0,4 3.016 0,8 Totaal 24.374 100,0 389.636 100,0 Bron: IDEA Consult op basis van bestand Sociaal Fonds juli 2004 p. 21

22 5.1.3 Aantal bedrijven tewerkgesteld Ruim 65% van de 45-plus uitzendkrachten was bij 1 bedrijf tewerkgesteld in de periode 2002/2003. Dit aandeel ligt opnieuw hoger dan bij de groep van alle uitzendkrachten. Een kwart van de 45-plussers werkte in 2002 of 2003 voor 2 of 3 bedrijven, terwijl een minderheid (10%) uitzendwerk verrichtte in meer dan 3 bedrijven. Tussen de leeftijdsgroepen waren voor deze vraag nauwelijks verschillen. Tabel 21: Aantal bedrijven tewerkgesteld in 2002 of 2003 45-plus uitzendkrachten Alle uitzendkrachten aantal % aantal % 1 326 65,2 832,0 55,5 2 73 14,6 309,4 20,6 3 54 10,8 169,4 11,3 4 17 3,4 70,1 4,7 5 of meer 30 6,0 119,1 7,9 Totaal 500 100,0 1500 100,0 5.1.4 Aantal verschillende uitzendopdrachten Tabel 22 geeft weer dat de meerderheid van de 45-plus uitzendkrachten zich beperkte tot 1 opdracht in 2002 of 2003. Eenzelfde trend vinden we terug bij alle uitzendkrachten. Toch verrichtte ongeveer 18% van de 45-plus uitzendkrachten meer dan 5 opdrachten. Tabel 22: Aantal verschillende uitzendopdrachten in 2002 of 2003 45-plus uitzendkrachten Alle uitzendkrachten aantal % aantal % 1 292 58,4 758,8 50,6 2 59 11,8 264,6 17,6 3 46 9,2 140,8 9,4 4 14 2,8 75,1 5,0 5 of meer 89 17,8 260,7 17,4 Totaal 500 100,0 1500 100,0 Uit Figuur 10 blijkt dat het vooral de oudste leeftijdsgroepen (54-plussers) zijn die 5 of meer verschillende uitzendopdrachten verrichtten in 2002 of 2003. juli 2004 p. 22

23 Figuur 10: Aantal verschillende uitzendopdrachten per leeftijdsgroep (%) 100% 80% 60% 17,8 15,8 15,2 9,0 5,3 9,2 8,2 10,5 11,8 15,2 21,3 21,6 3,3 1,4 8,1 11,5 10,8 9,0 40% 20% 58,4 64,7 56,1 54,9 58,1 0% Totaal 45- plus 46-49j 50-53j 54-57j 58-90j 1 2 3 4 5 of meer 5.1.5 Duurtijd van de uitzendopdracht In Tabel 23 wordt de duurtijd van de laatste opdracht getoond als maatstaf voor de gemiddelde duurtijd van uitzendwerk in 2002 of 2003. Deze vraag kon enkel beantwoord worden door de respondenten wiens opdracht reeds beëindigd was op het moment van de enquête. Ongeveer ¾ van de respondenten hadden hun laatste opdracht reeds beëindigd op het moment van de enquête. Tabel 23: Duurtijd van de opdracht 45-plus uitzendkrachten Alle uitzendkrachten aantal % aantal % < 1 maand 103 27,7 445,4 34,0 1 tot 2 maand 29 7,8 133,3 10,2 2 tot 4 maand 65 17,5 265,2 20,3 4 tot 6 maand 45 12,1 146,9 11,2 6 maand tot 1 jaar 69 18,5 204,0 15,6 > 1 jaar 61 16,4 113,5 8,7 Totaal 372 100,0 1308,3 100,0 In vergelijking met de resultaten voor alle uitzendkrachten, merken we bij de 45- plussers een opvallend groter percentage uitzendkrachten wiens laatste opdracht langer dan 1 jaar duurde (16,4% versus 8,7%). Dat 45-plus uitzendkrachten gemiddeld langere opdrachten hebben, blijkt ook uit de gemiddelde duurtijd van de laatste opdracht. Dit gemiddelde bedraagt 6,1 maanden voor de 45-plussers en 4,1 juli 2004 p. 23

24 maanden voor alle uitzendkrachten. Bij de 58-90 jarigen loopt de gemiddelde duurtijd op tot 8,0 maanden. 5.1.6 Frequentie uitzendarbeid Figuur 11 geeft de jaarlijkse frequentie weer waarmee 45-plussers uitzendwerk verrichten. Bijna 3/4 doet minstens 1 uitzendopdracht per jaar. In de leeftijdsgroep 54-57 jaar is dit zelfs 83,7%. Opvallend is ook dat bijna 40% van de 46-49 jarigen niet elk jaar een uitzendopdracht doet. Figuur 11: Frequentie uitzendarbeid voor 45-plussers en per leeftijdsgroep 100% 80% 26,6 39,6 25,9 16,3 25,4 60% 40% 20% 73,4 60,4 74,1 83,7 74,6 0% Totaal 45- plus 46-49j 50-53j 54-57j 58-90j Minimum 1 opdracht elk jaar Niet elk jaar een uitzendopdracht Wanneer we Tabel 24 bekijken, blijkt dat ruim 43% van de 45-plussers meer dan 9 maand per jaar uitzendarbeid verricht. Dit aandeel blijft bovendien stabiel naarmate de leeftijd van de uitzendkrachten stijgt. Tabel 24: Hoeveel maanden uitzendwerk per jaar 45-plussers 46-49j 50-53j 54-57j 58-90j aantal % aantal % aantal % aantal % aantal % Max 1 maand 29 10,7 5 9,1 8 9,3 11 13,4 5 10,6 >1mnd, max 3 mnd 34 12,6 6 10,9 7 8,2 14 17,1 7 14,9 >3mnd, max 6 mnd 52 19,3 6 10,9 21 24,4 15 18,3 10 21,3 >6mnd, max 9 mnd 38 14,1 9 16,4 13 15,1 12 14,6 4 8,5 >9 maand 117 43,3 29 52,7 37 43,0 30 36,6 21 44,7 Totaal 270 100,0 55 100,0 86 100,0 82 100,0 47 100,0 juli 2004 p. 24

25 Samenvattend, kunnen we concluderen dat 45-plus uitzendkrachten een belangrijk volume uitzendwerk per jaar presteren: ze verrichten weinig verschillende uitzendopdrachten per jaar, maar de gemiddelde duurtijd van de opdrachten is langer en de frequentie is vaak minstens 1 opdracht per jaar en meestal besteden ze jaarlijks meer dan 9 maand aan uitzendwerk 5.2 Beroepssituatie vóór de laatste uitzendopdracht Aan de respondenten werd ook gevraagd wat hun beroepssituatie was vóór de laatste uitzendopdracht in 2002 of 2003. Deze beroepssituatie loopt niet noodzakelijk af bij de aanvang van de laatste uitzendopdracht indien uitzendarbeid verricht wordt als bijverdienste. De resultaten zijn samengevat in Tabel 25. Tabel 25: Beroepssituatie vóór laatste uitzendopdracht 45-plus uitzendkrachten Alle uitzendkrachten aantal % aantal % Betaald werk 237 59,7 504,6 34,1 Onbepaalde duur 94 23,7 254,0 17,1 Bepaalde duur 21 5,3 84,1 5,7 Andere uitzend 85 21,4 123,1 8,3 Ander tijdelijk werk 14 3,5 14,1 1,0 Zelfstandige, vrij beroep, helper 22 5,5 29,3 2,0 Illegaal circuit 1 0,3 0,0 0,0 Opleiding 3 0,8 382,2 25,7 Onderwijs 0 0,0 359,8 24,2 Beroepsopleiding 3 0,8 22,4 1,5 Werkloos (ook in combinatie met PWA-werk) 112 28,2 542,6 36,6 Niet-beroepsactief 45 11,3 55,4 3,7 (Brug-)pensioen 17 4,3 1,1 0,1 Huishouden, kinderen 18 4,5 34,3 2,3 Vrijwilliger 2 0,5 0,2 0,1 Andere 8 2,0 19,8 1,2 Missing values 15,2 0,1 Totaal 500 100,0 1500 100,0 juli 2004 p. 25

26 Bijna 60% van de 45-plus uitzendkrachten deed betaald werk vóór de laatste uitzendopdracht. Dit waren vooral contracten van onbepaalde duur en andere uitzendopdrachten. Deze resultaten wijken sterk af van het beeld dat we konden afleiden bij de groep van alle uitzendkrachten. Van alle uitzendkrachten had ongeveer 34% betaald werk vóór de laatste opdracht. Daarnaast kwam er ook een grote groep (vooral studenten) uit opleiding (25,7%) en waren er ook meer werklozen (36,6%). Bij de 45-plussers was er ook een groter aandeel niet-beroepsactief, voornamelijk (brug)gepensioneerden en personen die het huishouden deden en kinderen opvingen. Het percentage niet-actieven stijgt tot 27,3% bij de 58-90 jarigen. Tabel 26: Werkloosheidsduur vóór laatste uitzendopdracht 45-plus uitzendkrachten Alle uitzendkrachten aantal % aantal % < 3 mnd. 49 43,8 249,7 46,0 3 tot 6 mnd. 22 19,6 152,9 28,2 6 mnd.-1 jaar 14 12,5 59,6 10,9 1-2 jaar 6 5,4 33,0 6,1 2-5 jaar 8 7,1 30,4 5,6 5 jaar of meer 13 11,6 17,1 3,2 Totaal 112 100,0 542,7 100,0 Het aandeel 45-plus uitzendkrachten dat uit kortdurige werkloosheid komt (minder dan 3 maand) bedraagt bijna 44% en is gelijkaardig aan dat van alle uitzendkrachten (46%). De gemiddelde werkloosheidsduur vóór de laatste opdracht is 21,6 maanden voor de uitzendkrachten boven 45 jaar. Bij alle uitzendkrachten was dit gemiddelde 8,9 maanden. Dit gemiddelde wordt bij de 45-plussers wel de hoogte in gedreven door het vrij grote aandeel dat langer dan 5 jaar werkloos was. 5.3 Kenmerken van de activiteit als uitzendkracht 5.3.1 Sector van het inlenend bedrijf Uit Tabel 27 blijkt dat 45-plussers uitzendkrachten iets meer in de dienstensector werken in vergelijking met de groep van alle uitzendkrachten. Binnen de dienstensector blijken 45-plus uitzendkrachten meer aanwezig te zijn in de horeca en minder in de handel. In de industrie merken we een hoger aandeel 45-plussers in voeding en tabak en in de metaalnijverheid vergeleken met de groep van alle uitzendkrachten. juli 2004 p. 26

27 Tabel 27: Sector van het inlenend bedrijf tijdens laatste opdracht 45-plussers Alle uitzendkrachten aantal % aantal % Landbouw,bos- bouw, visserij 18 3,6 48,4 3,2 Industrie 206 41,2 576,8 42,8 Voeding en tabak 50 10,0 128,1 8,5 Textiel en kleding 25 5,0 61,8 4,1 Chemie 24 4,8 103,2 6,9 Metaalnijverheid 51 10,2 111,6 7,4 Vervaardiging van machines en apparatuur 16 3,2 52,7 3,5 Auto-industrie 17 3,4 70,7 4,7 Andere industrietak 16 23 4,6 115,4 7,7 Elektriciteit, gas en water 13 2,6 44,8 3,0 Bouwnijverheid 15 3,0 67,6 4,5 Diensten 248 49,6 571,3 46,5 Handel 49 9,8 210,7 14,1 Horeca 41 8,2 81,1 5,4 Transport 33 6,6 105,1 7,0 Financiële instellingen 9 1,8 20,5 1,4 Openbaar bestuur 18 3,6 26,2 1,8 Onderwijs 11 2,2 2,5 0,2 Gezondheids- en welzijnszorg 34 6,8 62,1 4,1 Andere dienst 17 53 10,6 187,6 12,5 Totaal 500 100,0 1295,6 100,0 In de enquête werd eveneens gepeild naar de sector waarin men het langst actief was vooraleer uitzendwerk te verrichtten (zie Tabel 14 hiervoor). Dit antwoord kan voor elke respondent gecombineerd worden met de sector waarin hij als uitzendkracht tewerkgesteld is, zodat verschillende transities bestudeerd kunnen worden. In deze analyse beperken we ons tot de 5 hoofdcategorieën (landbouw, industrie, elektriciteit, bouw en diensten), om te kleine aantallen in sommige combinaties te vermijden. Ruim 65% van de respondenten die voorheen in de industrie werkten, blijft actief in de industrie als uitzendkracht. Ongeveer hetzelfde aandeel (67,3%) dat vroeger in de dienstensector werkte, verricht ook uitzendwerk in de dienstensector. In totaal blijft 61% van alle 45-plus uitzendkrachten werkzaam in dezelfde sector als voorheen. De meeste transities tussen sectoren verlopen van industrie naar diensten (9,8%) of omgekeerd van diensten naar industrie (13,4%). 16 Andere industrieën zijn voornamelijk Hout- en papierindustrie, Rubber en kunststof en Uitgeverijen en drukkerijen. 17 Andere diensten zijn voornamelijk Telecom, Informatica, Overige zakelijke dienstverlening (o.m. reiniging, bewaking, boekhouding) en afvalverzameling en -verwerking. juli 2004 p. 27

28 5.3.2 Beroep van de uitzendkracht Aan de 45-plus uitzendkrachten werd in de enquête gevraagd wat hun beroep was op het moment van de laatste uitzendopdracht. Hierbij werden dezelfde categorieën gebruikt als bij de vraag over het voornaamste beroep tijdens de vroegere loopbaan (zie Tabel 15). In Tabel 28 worden de antwoorden vergeleken met deze van alle uitzendkrachten. Tabel 28: Beroep tijdens laatste uitzendopdracht Administratief en bediende Typevoorbeelden 45-plus uitzendkrachten Alle uitzendkrachten Aantal % Aantal % 100 20,0 252,3 16,8 Administratief 1 Secretaresse, boekhouder 72 14,4 179,0 13,4 Administratief 2 Adviseur, consultant, expert 13 2,6 14,3 0,9 Bediende Bankbediende, loketbediende 15 3,0 59,0 4,5 Arbeider 206 41,2 784,2 52,3 Arbeider 1 Productiearbeider 91 18,2 519,4 29,0 Arbeider 2 Teamleider productie, ploegbaas 8 1,6 8,3 0,3 Andere arbeider Chauffeur, mecanicien 107 21,4 256,5 15,7 Dienstverlenend en commercieel 142 28,4 368,8 24,6 Commercieel Verkoop, vertegenwoordiger, onthaal 60 12,0 188,5 12,6 Zorgend Verpleegster, opvoeder 23 4,6 45,9 3,1 Horeca en Ober, kok, schoonmaakster schoonmaak 53 10,6 108,1 7,2 Andere Gids, animatie dienstverlenend 11 2,2 26,3 1,7 Leidinggevend en specialist 18 3,6 16,1 1,1 Leidinggevend Hoger kader, zaakvoerder 10 2,0 10,6 0,8 Specialist 1 Vrije beroepen 1 0,2 0,2 0,1 Specialist 2 Onderzoek en onderwijs 7 1,4 5,3 0,5 Technische functies Laborant, informatici, kwaliteitscontroleur 19 3,8 65,5 4,3 Niet-werkend Huisvrouw, ziekte, pensioen 3 0,6 12,4 0,8 Onbekend 12 2,4 0,7 0,1 Totaal 500 100,0 1500 100,0 juli 2004 p. 28

29 De grootste groep 45-plussers (ruim 41%) was arbeider tijdens de laatste uitzendopdracht, gevolgd door bijna 30% met een dienstverlenend en commercieel beroep en 20% was tewerkgesteld als administratieve kracht of bediende. In vergelijking met de beroepen van alle uitzendkrachten, blijkt een lager aandeel 45- plussers een job als arbeider te hebben tijdens de laatste uitzendopdracht. Omgekeerd zien we dat meer 45-plus uitzendkrachten tewerkgesteld zijn als administratieve kracht of als bediende, alsook een dienstverlenende of commerciële functie hebben. 5.4 Geografische mobiliteit In wat volgt bekijken we de regionale mobiliteit van de 45-plus uitzendkrachten. Hiervoor vergelijken we twee variabelen: woonplaats van de uitzendkracht en locatie van het bedrijf waar men uitzendarbeid verrichtte (= de werkplaats). Tabel 29 geeft voor de 3 regio s het verband weer tussen woonplaats en werkplaats. Hier valt op dat Vlamingen en Walen weinig uitzendarbeid verrichten in andere regio s. De 45-plussers woonachtig in deze 2 regio s zijn dus geografisch weinig mobiel. Brussel geeft een heel ander beeld: ruim 16% van de Brusselaars werkt in Vlaanderen en ongeveer 7% in Wallonië. Deze mobiliteit is hoger dan bij de enquête van alle uitzendkrachten aangezien daar 84,0% in Brussel woonde en werkte 18. Tabel 29: Verband woonplaats - werkplaats Woonplaats Werkplaats Vlaanderen Wallonië Brussel Vlaanderen 93,0% 1,0% 6,0% Wallonië 2,6% 91,2% 6,2% Brussel 16,2% 6,8% 77,0% Geografische mobiliteit kan niet alleen bekeken worden tussen regio s, maar ook tussen provincies. De resultaten hiervan zijn samengevat in Tabel 30. Intraprovinciale mobiliteit is het percentage uitzendkrachten dat in dezelfde provincie woont en werkt. Inter-provinciale mobiliteit verwijst naar het percentage dat werkt in een andere provincie dan de woonplaats. 18 Zie Rapport: Uitzendkrachten in 2003: profiel- en twerkstellingskenmerken uitgevoerd door IDEA Consult. juli 2004 p. 29

30 Tabel 30: Mobiliteit tussen provincies Intra-provinciale Inter-provinciale mobiliteit mobiliteit Vlaanderen Antwerpen (85) 90,6% 9,4% Limburg (47) 85,0% 15,0% Oost-Vlaanderen (74) 82,4% 17,6% West-Vlaanderen (48) 91,7% 8,3% Vlaams-Brabant (58) 53,5% 46,5% Wallonië Henegouwen (40) 77,5% 22,5% Luik (37) 86,5% 13,5% Luxemburg (7) 85,7% 14,3% Namen (10) 50,0% 50,0% Waals-Brabant (20) 55,0% 45,0% Brussel (74) 77,0% 23,0% Wat Vlaanderen betreft, blijken 45-plus uitzendkrachten zeer mobiel in Vlaams- Brabant. De intra-provinciale mobiliteit is daar 53,5% versus bijna 74% bij de groep van alle uitzendkrachten. De reden hiervoor is dat 25% van de 45-plussers die in Vlaams-Brabant wonen, in Brussel werkt. Bij de andere Vlaamse provincies ligt de intra-provinciale mobiliteit hoger in vergelijking met de groep van alle uitzendkrachten en zijn de 45-plussers dus minder mobiel. Over de Waalse provincies kan weinig gezegd worden omwille van het lage aantal observaties dat tussen haakjes weergegeven is. juli 2004 p. 30

31 6 Waarom werken 45-plussers als uitzendkracht? In dit deel gaan we in op de vraag waarom 45-plussers als uitzendkracht werken. Eerst gaan we in op de algemene motieven om te werken en om aan uitzendarbeid te doen, alsook de mogelijke hinderpalen die 45-plussers belemmeren te werken. Dan bespreken we de verschillende kanalen die leiden naar uitzendarbeid. Vervolgens gaan we dieper in op een aantal specifieke functies die uitzendarbeid kan vervullen voor 45-plussers: om vast werk te vinden, als bijverdienste en om de loopbaan te heroriënteren. 6.1 Algemene motieven voor uitzendwerk 6.1.1 Motieven om uitzendwerk te verrichten Vooreerst geeft Figuur 12 een inzicht in de vraag wat 45-plussers aanzet om te werken in het algemeen. De respondenten kregen telkens 5 antwoordmogelijkheden: heel belangrijk, belangrijk, niet belangrijk, helemaal niet belangrijk en tenslotte geen invloed. Deze 5 mogelijkheden werden geaggregeerd tot 3 categorieën in onderstaande figuur. Tussen haakjes staat de gemiddelde score vermeld per motief en deze score werd ook gebruikt om de motieven te rangschikken in dalende volgorde van belangrijkheid 19. Figuur 12: Motieven om te werken Werken geeft voldoening (0,59) 90,2% 5,4% Financiële noodzaak (0,58) 87,2% 10,0% Sociaal contact (0,56) 85,4% 9,4% Bijblijven, verbeteren van competenties (0,40) 75,0% 14,6% 10,4% Partner werkt nog (0,08) 38,4% 22,6% 39,0% Alle vrienden werken nog (0,02) 38,4% 30,4% 31,2% Belangrijk en heel belangrijk Niet belangrijk en helemaal niet belangrijk Geen invloed 19 Deze gemiddelde score ligt steeds tussen -1 en +1 en werd berekend door weging van de antwoorden. De wegingsfactoren waren als volgt: -1 voor het antwoord helemaal niet belangrijk, -0,5 voor niet belangrijk, 0,5 voor belangrijk, 1 voor heel belangrijk en 0 voor geen invloed. juli 2004 p. 31

32 De belangrijkste redenen waarom 45-plussers werken zijn achtereenvolgens: werken geeft voldoening, uit financiële noodzaak en voor het sociaal contact. Drie kwart van de 45-plussers vindt ook bijblijven en het verbeteren van competenties een belangrijk tot heel belangrijk motief. Het feit dat partner of vrienden nog werken heeft minder invloed. Tabel 31 geeft de gemiddelde score voor de motieven om te werken per leeftijdsgroep. De motieven werden opnieuw gerangschikt in dalende volgorde van belangrijkheid voor de totale groep van 45-plus uitzendkrachten. Tabel 31: Motieven om te werken voor de leeftijdsgroepen Gemiddelde score Totaal 45- plus 46-49j 50-53j 54-57j 58-90j Werken geeft voldoening 0,59 0,61 0,57 0,61 0,58 Financiële noodzaak 0,58 0,63 0,62 0,54 0,47 Sociaal contact 0,56 0,58 0,58 0,58 048 Bijblijven, verbeteren van 0,40 competenties (bv. PC, talen) 0,49 0,36 0,36 0,43 Partner werk nog 0,08 0,14 0,09 0,07-0,01 Alle vrienden werken nog 0,02 0,12 0,06-0,06-0,10 Werken uit financiële noodzaak blijkt vooral belangrijk bij uitzendkrachten onder 54 jaar. Verder wordt het argument dat partner en vrienden ook nog werken steeds minder belangrijk naarmate de leeftijd stijgt. In de enquête werd ook gepeild naar de motieven waarom 45-plussers specifiek voor uitzendarbeid kiezen. Figuur 13 geeft deze motieven weer, opnieuw in volgorde van dalende belangrijkheid en met de gemiddelde score tussen haakjes vermeld. juli 2004 p. 32