Studenten en uitzendarbeid

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Studenten en uitzendarbeid"

Transcriptie

1 Studenten en uitzendarbeid In opdracht van: Federgon Uitgevoerd door: IDEA Consult Dr. Anneleen Peeters An Van Pelt Brussel, maart 2007 IDEA Consult nv Congresstraat 37-41, bus 3 Tel: (+32) B 1000 Brussel Fax: (+32)

2 Inhoudsopgave EXECUTIVE SUMMARY 4 1 Doel en aanpak van het onderzoek 6 2 Belang van studentenarbeid in de uitzendsector Aantal jobstudenten en impact van de nieuwe regeling voor studentenarbeid Bekendheid van de nieuwe regeling studentenarbeid Het fenomeen van werkstudenten via uitzendarbeid Profiel van de jobstudent als uitzendkracht Persoonskenmerken Woonplaats Geslacht Leeftijd Nationaliteit Etniciteit Starten als jobstudent via uitzendarbeid Nieuwe uitzendkracht in Wanneer gestart als uitzendkracht? Via welke kanalen gaan jobstudenten als uitzendkracht werken? Kenmerken van het werken als jobstudent via uitzendarbeid Aantal bureaus ingeschreven Aantal bureaus uitgezonden Aantal bedrijven tewerkgesteld Aansluiting uitzendopdracht bij studies Geografische mobiliteit Afstand tussen woonplaats, werkplaats en vestiging uitzendbureau Vervoersmiddelen en vervoersproblemen Opleiding Het volgen van een opleiding vóór of tijdens de opdracht Duurtijd van de opleiding Het soort opleiding Locatie van de opleiding en betaling Motieven om te werken als jobstudent via uitzendarbeid Motieven om te werken als student Motieven om te werken als jobstudent via uitzendarbeid Criteria voor het aanvaarden van een uitzendopdracht...30 maart 2007

3 5 Tevredenheid over uitzendarbeid Tevredenheid over het aangeboden werk Tevredenheid over loon- en arbeidsvoorwaarden Tevredenheid over de werking van de uitzendbureaus Meerwaarde van het werken als jobstudent via uitzendarbeid en de invloed ervan op het zoekgedrag naar werk na afstuderen Huidige arbeidsmarktsituatie van de bevraagde jobstudenten De meerwaarde van werken als jobstudent via uitzendarbeid Invloed op het zoekgedrag naar werk na afloop van de studies Mix van zoekkanalen naar werk Belangrijkste zoekkanaal naar werk Mening over uitzendarbeid als zoekkanaal naar werk na het afstuderen...44 BIJLAGEN Bijlage 1: Data en methodologie 46 Bijlage 2: Lijst van tabellen 48 Bijlage 3: Lijst van figuren 49 maart 2007

4 EXECUTIVE SUMMARY De nieuwe regeling met betrekking tot de uitbreiding van studentenarbeid slaat aan Door de nieuwe regeling studentenarbeid verdubbelt het aantal dagen waarop studenten aan het werk kunnen tegen een verlaagd RSZ-tarief en dit ook buiten de zomermaanden. Via uitzendarbeid werd deze nieuwe regeling in het najaar van 2005 onmiddellijk benut door bijna jongeren, en in het eerste kwartaal van 2006 door jongeren. Over een periode van 1 jaar 1 stelde de uitzendsector bijna jobstudenten aan het werk, waarvan tijdens de zomermaanden. ¼ van deze jobstudenten was daarnaast in de loop van het jaar ook actief als werkstudent via uitzendarbeid. Uit een enquête bij 500 jobstudenten blijkt dat de helft van hen de nieuwe regeling reeds gebruikt heeft of dat ze van plan zijn deze in de toekomst te gebruiken om meer te werken als jobstudent. Bijna 8 op 10 studenten zijn op de hoogte van de nieuwe wetgeving. Jobstudenten werken om een centje bij te verdienen, maar denken ook al aan hun toekomstige loopbaan Studenten werken in de eerste plaats om (extra) zakgeld te hebben. De hoogte van het loon is dan ook het belangrijkste criterium om een uitzendopdracht al dan niet te aanvaarden. Toch kijken de meeste jongeren ook al naar de toekomst. Ze zien studentenwerk als een manier om werkervaring op te doen eventueel in een bedrijf of sector waar ze later wensen te werken. Bovendien staat zo n werkervaring later goed op je CV. Het werken als jobstudent brengt ook competenties bij (bijv. stiptheid, samenwerken in een team) en geeft jongeren een beter beeld van werken in het algemeen en van een bepaalde functie, bedrijf of sector in het bijzonder. Jobstudenten kiezen voor werken via uitzendarbeid omwille van de dienstverlening en het gemak Jongeren gaan in de eerste plaats aan de slag via een uitzendkantoor omwille van de specifieke dienstverlening aangeboden door uitzendbureaus (bijv. administratieve ondersteuning, correcte contracten, hulp en begeleiding bij het zoeken naar een job, vlotte betaling). Daarenboven vinden jobstudenten dat ze via uitzendarbeid gemakkelijk aan een studentenjob geraken, ook als ze zelf niet over de nodige contacten beschikken. 1 Het gaat hier over de periode die loopt vanaf het tweede kwartaal van 2005 tot en met het eerste kwartaal van maart 2007 p. 4

5 De tevredenheid van jobstudenten over hun werk als uitzendkracht is groot, in het bijzonder over de loon- en arbeidsvoorwaarden Jobstudenten blijken het meest tevreden over hun loon- en arbeidsvoorwaarden (bijv. aantal werkuren, loon, werkdruk). Met betrekking tot het aangeboden werk appreciëren jobstudenten vooral het onthaal en de begeleiding die ze kregen in het bedrijf waar ze als uitzendkracht werkten. Dit blijkt ook uit het feit dat 1/5 van de jobstudenten een opleiding kreeg voor of tijdens hun laatste uitzendopdracht. Het gaat hier vooral over technische opleidingen, opleidingen veiligheid en preventie en introducties tot de uit te voeren job of het bedrijf. Jobstudenten zien uitzendarbeid als een belangrijk kanaal naar een eerste tewerkstelling na het afstuderen Studentenwerk verrichten via uitzendarbeid blijkt een duidelijke invloed te hebben op hun zoekgedrag naar werk als schoolverlater. 6 op 10 van de studenten is door hun ervaring als jobstudent overtuigd van het belang van uitzendarbeid als kanaal naar een eerste tewerkstelling. Bijna de helft van de jobstudenten is dan ook van plan het uitzendbureau waar ze ingeschreven waren als jobstudent of een ander uitzendkantoor in te schakelen bij hun zoektocht naar een eerste vaste job. Bijna 1/4 van de jobstudenten vindt dit kanaal zelfs het belangrijkste zoekkanaal. maart 2007 p. 5

6 1 Doel en aanpak van het onderzoek Meer en meer jongeren willen als student werken om wat extra zakgeld bij te verdienen. Jaarlijks gaan honderdduizenden studenten naast hun studies aan het werk en dit gebeurt steeds meer via het kanaal van uitzendarbeid. Het werken als jobstudent beperkt zich bovendien niet uitsluitend tot de zomermaanden; heel wat studenten gaan ook tijdens het schooljaar aan de slag. De overheid heeft op deze tendensen ingespeeld door de regeling voor studentenarbeid te verruimen. Vanaf 1 oktober 2005 voorziet de nieuwe regeling in een systeem waarbij 23 dagen binnen de zomermaanden mag gewerkt worden aan een verlaagd RSZ-tarief en nog eens 23 dagen tijdens de rest van het jaar. Om inzicht te krijgen in dit groeiend fenomeen van studentenwerk via uitzendarbeid voerde IDEA Consult in opdracht van Federgon een onderzoek uit. Er werd niet enkel onderzocht wie de jobstudenten zijn en met hoeveel ze zijn, maar ook wat hun motivatie is en hoe studentenarbeid een invloed heeft op hun zoekgedrag naar werk na het afstuderen. Naast dit onderzoek over jobstudenten, voerde IDEA Consult op hetzelfde tijdstip een nieuw profielonderzoek uit naar de uitzendkrachten exclusief jobstudenten 2. Voor de uitvoering van het onderzoek naar studentenarbeid werden twee bronnen gebruikt. Een eerste bron is een administratief bestand van het Sociaal Fonds voor de Uitzendkrachten. Dit bestand bevat alle personen die via uitzendarbeid tewerkgesteld waren als jobstudent in de periode vanaf het tweede kwartaal van 2005 tot en met het eerste kwartaal van 2006 (in totaal jobstudenten). De tweede bron is een telefonische enquête die in het kader van het onderzoek afgenomen werd bij een representatieve steekproef van 500 jobstudenten. Parallel met dit onderzoek werden ook uitzendkrachten bevraagd die werkten onder een gewoon arbeiders- of bediendenstatuut, waardoor bepaalde resultaten van de jobstudenten vergeleken kunnen worden met de uitzendkrachten exclusief jobstudenten. De structuur van het rapport is als volgt. In deel 2 gaan we dieper in op het belang van studentenarbeid in de uitzendsector. Deel 3 bestudeert het profiel van de jobstudent die als uitzendkracht bijverdient. Deel 4 geeft inzicht in de motieven om te werken als jobstudent via uitzendarbeid en in de criteria voor het aanvaarden van een uitzendopdracht. Hoe tevreden jobstudenten zijn over verschillende aspecten van hun uitzendwerk wordt in deel 5 van het rapport onderzocht. In deel 6 onderzoeken we de meerwaarde van het werken als jobstudent via uitzendarbeid en de invloed ervan op het zoekgedrag naar werk na het afstuderen. Bijlage 1 geeft meer uitleg bij de gehanteerde methodologie van het onderzoek. 2 Zie rapport Uitzendkrachten in 2006: profiel- en tewerkstellingskenmerken, IDEA Consult, maart 2007 p. 6

7 2 Belang van studentenarbeid in de uitzendsector 2.1 Aantal jobstudenten en impact van de nieuwe regeling voor studentenarbeid In de zomer van 2005 waren jobstudenten aan de slag via uitzendarbeid. Het gaat hier om de uitzendkrachten die tewerkgesteld werden onder het speciale RSZstatuut van jobstudent. In het verleden kon dit statuut enkel voorkomen tijdens de zomermaanden (juli-augustus-september). Door een nieuwe regeling voor studentenarbeid kunnen jongeren sinds 1 oktober 2005 echter ook tijdens het jaar onder interessante voorwaarden een centje bijverdienen (zie Box 1). Uit de cijfers blijkt dat deze regeling onmiddellijk benut werd door heel wat jongeren. In het najaar van 2005 werkten jongeren via uitzendarbeid maximaal 23 dagen als jobstudent. In het eerste kwartaal van 2006 maakten jongeren gebruik van deze nieuwe regeling om via uitzendarbeid naast hun studies bij te klussen. Over een periode van één jaar 3 stelde de uitzendsector jobstudenten aan het werk. Tabel 1 geeft een beeld van het aantal unieke jobstudenten via uitzendarbeid op jaarbasis en per kwartaal. Tabel 1: Aantal jobstudenten via uitzendarbeid op jaarbasis en per kwartaal Aantal Unieke jobstudenten via uitzendarbeid op jaarbasis 1 jaar (2005Q2-2006Q1) Unieke jobstudenten via uitzendarbeid per kwartaal 2 kwartaal kwartaal kwartaal kwartaal Bron: IDEA Consult op basis van bestand Sociaal Fonds 3 De periode startende van het tweede kwartaal van 2005 tot en met het eerste kwartaal van maart 2007 p. 7

8 Box 1: Begrippen jobstudent en werkstudent In dit onderzoek hanteren we de term jobstudent voor jongeren die een centje bijverdienen onder het gunstige RSZ-statuut van studentenarbeid. Hoeveel en wanneer gewerkt mag worden onder dit specifieke statuut ligt vast bij wet. Jongeren die buiten de vastgestelde perioden en meer dan het maximum aantal dagen wensen bij te verdienen, vallen in dat geval onder een gewoon arbeiders- of bediendenstatuut zonder verlaagde RSZ-bijdragen. In dit laatste geval hanteren wij de term werkstudent. Een werkstudent is dus volledig onderworpen aan de RSZ. Vóór oktober 2005 konden studenten enkel in de zomermaanden (juli-augustusseptember) tewerkgesteld worden onder het gunstige RSZ-statuut van jobstudent en dit voor maximaal 23 dagen. Indien jongeren buiten deze periode (vb. tijdens andere schoolvakanties of tijdens weekends) hun studies combineerden met betaald werk, kon dit enkel als werkstudent (geen verlaagde RSZ). Door een nieuwe wettelijke regeling voor studentenarbeid kunnen jongeren sinds 1 oktober 2005 echter ook tijdens het jaar onder interessante voorwaarden een centje bijverdienen. De regering besliste om het aantal dagen waarbij jongeren aan het werk kunnen tegen een verlaagd RSZ-tarief te verdubbelen en de toegestane periode uit te breiden naar de maanden buiten de zomervakantie. Deze nieuwe regeling voorziet in een systeem waarbij 23 dagen binnen de zomermaanden mag gewerkt worden aan het tarief van 7,5% RSZ 4 en 23 dagen tijdens de rest van het jaar aan 12,5% RSZ 5. Als gevolg van deze nieuwe regeling kunnen jobstudenten nu tewerkgesteld zijn in alle kwartalen, terwijl dit vóór oktober 2005 enkel in de zomermaanden (het derde kwartaal) mogelijk was. Het aantal jobstudenten zal daardoor een trendbreuk vertonen met het verleden. Bepaalde jongeren kunnen tijdens de bestudeerde periode (Q tot Q1-2006) zowel het statuut van werkstudent als het (nieuwe) statuut van jobstudent hebben gehad omdat de vernieuwde regeling slechts in werking is getreden vanaf 1 oktober 2005 en alle studenten op 1 oktober op gelijke voet werden behandeld, namelijk zonder rekening te houden met prestaties die vóór het derde trimester werden geleverd. Vanaf 2006 kan een dubbel statuut voor een student in principe niet langer, aangezien de student moet kiezen of hij op jaarbasis maximaal 46 dagen werkt (jobstudent) of meer (werkstudent). 4 5% ten laste van werkgever en 2,5% ten laste van de student. 5 8% ten laste van werkgever en 4,5% ten laste van de student. maart 2007 p. 8

9 Het is ook mogelijk de jobstudenten te volgen over de verschillende kwartalen en op die manier na te gaan hoeveel jongeren onder de nieuwe regeling studentenarbeid verrichten in meerdere kwartalen (zie Figuur 1). Figuur 1: Longitudinale analyse van studentenwerk via uitzendarbeid: hoeveel jobstudenten werken als uitzendkracht in meerdere kwartalen? 2005Q3 (zomer) 2005Q4 2006Q Ruim jobstudenten van de zomer van 2005 (dit is 14% van alle zomerjobstudenten aan het werk via uitzendarbeid) gingen onder de nieuwe regeling ook buiten de zomermaanden via uitzendarbeid aan de slag als jobstudent. Opmerkelijk is dat de nieuwe regeling ook heel wat nieuwe jongeren aangetrokken heeft om studentenwerk te doen tijdens het schooljaar. Bijna jobstudenten gingen in het najaar van 2005 en/of het voorjaar van 2006 aan de slag via uitzendarbeid, terwijl zij geen jobstudent-uitzendkracht waren geweest in de zomer van maart 2007 p. 9

10 2.2 Bekendheid van de nieuwe regeling studentenarbeid Een enquête afgenomen in het kader van dit onderzoek geeft aan dat ruim 3 op 4 jobstudenten op de hoogte is van de nieuwe regeling (78,6%). De bekendheid van de nieuwe wetgeving blijkt weinig af te hangen van de leeftijd van de jobstudenten. Aan de jobstudenten werd verder gevraagd of zij reeds van de nieuwe regeling gebruik gemaakt hebben om meer dagen te werken of dat zij dit in de toekomst denken te zullen doen. De helft van de jobstudenten geeft aan meer te werken of te willen werken als jobstudent als gevolg van de nieuwe regeling voor studentenarbeid. De nieuwe maatregel blijkt het meeste impact te hebben voor de jobstudenten onder de 20 jaar (zie Figuur 2). Figuur 2: Aandeel jobstudenten dat de nieuwe regeling reeds gebruikt heeft of van plan is deze te gebruiken 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% Totaal jobstudenten via uza 49,2% Jobstudenten < 20 jaar 60,9% Jobstudenten >= 20 jaar 42,1% maart 2007 p. 10

11 2.3 Het fenomeen van werkstudenten via uitzendarbeid Studentenarbeid presteren via het statuut van jobstudent is beperkt tot maximum 23 dagen in de zomervakantie en 23 dagen in de rest van het jaar. Jongeren die dit maximum aantal gewerkte dagen overschrijden, vallen onder een gewoon arbeidersof bediendenstatuut zonder verlaagde RSZ-bijdragen en worden in dit onderzoek aangeduid met de term werkstudent. De term jobstudent heeft dus enkel betrekking op het gunstige RSZ-statuut van studentenarbeid. Bepaalde jongeren kunnen tijdens de bestudeerde periode (Q tot Q1-2006) zowel het statuut van werkstudent als het (nieuwe) statuut van jobstudent hebben gehad omdat de vernieuwde regeling slechts in werking is getreden vanaf 1 oktober 2005 en alle studenten op 1 oktober op gelijke voet werden behandeld, namelijk zonder rekening te houden met prestaties die vóór het derde trimester werden geleverd. Vanaf 2006 kan een dubbel statuut voor een student in principe niet langer, aangezien de student moet kiezen of hij op jaarbasis maximaal 46 dagen werkt (jobstudent) of meer (werkstudent). Op basis van bestandsanalyse kunnen we afleiden dat jongeren tussen het tweede kwartaal van 2005 en het eerste kwartaal van 2006 minstens 1 uitzendopdracht presteerden als jobstudent (d.w.z. met verlaagde RSZ-bijdragen). Eén op vier jobstudenten was daarnaast in de loop van dat jaar via uitzendarbeid actief onder een gewoon arbeiders- of bediendencontract (zonder verlaagde RSZ-bijdragen) als werkstudent. Drie op vier jobstudenten verrichtte in de looptijd van 1 jaar geen andere betaalde uitzendprestaties als arbeider of bediende. Tabel 2: Aandeel werkstudenten in de totale groep studenten aan de slag via uitzendarbeid Aantal % Enkel als jobstudent aan de slag via uitzendarbeid ,0 Job- en werkstudent via uitzendarbeid ,0 Totaal aantal studenten via uitzendarbeid aan de slag (tussen 2005Q2 en 2006Q1) ,0 Bron: IDEA Consult op basis van bestand Sociaal Fonds De groep van werkstudenten presteerden in de periode van 1 jaar (2 kwartaal 2005 tot en met 1 kwartaal 2006) in totaal uren of voltijdse dagen 6 als uitzendkracht. Het gaat hier NIET om de uitzendprestaties die geregistreerd werden onder het interessante jobstudent-statuut, maar wel deze die verricht werden onder een gewoon arbeiders- of bediendenstatuut (zonder verlaagde RSZ). Ruim de helft (54,6%) van deze gepresteerde uitzenduren werden verricht als arbeider, 45,4% van de uren hadden betrekking op bediendenprestaties. 6 In de omrekening veronderstellen we gemiddeld 8 uren per werkdag. maart 2007 p. 11

12 3 Profiel van de jobstudent als uitzendkracht Dit deel van het rapport beschrijft de profielkenmerken van de jobstudenten die via uitzendarbeid een centje bijverdienen onder het gunstige RSZ-statuut van studentenarbeid. 3.1 Persoonskenmerken Woonplaats Tabel 3 geeft de regionale verdeling van de jobstudenten via uitzendarbeid op basis van hun woonplaats. Bijna 3/4 van de jobstudenten woont in Vlaanderen en ruim 1 op 5 heeft zijn woonplaats in Wallonië. Vergeleken met de woonplaats van de uitzendkrachten exclusief jobstudenten, merken we dat een hoger aandeel jobstudenten in Vlaanderen woont (73% versus 66%). Tabel 3: Woonplaats Jobstudenten via uitzendarbeid Uitzendkrachten excl. jobstudenten aantal % aantal % Vlaanderen , ,1 Wallonië , ,4 Brussel , ,5 Totaal , ,0 Bron: IDEA Consult op basis van bestand Sociaal Fonds Geslacht Het aandeel mannelijke jobstudenten via uitzendarbeid bedraagt ongeveer 53%, terwijl het aandeel vrouwen ruim 47% is (zie Tabel 4). Bij de uitzendkrachten exclusief jobstudenten ligt het percentage mannen net iets hoger (bijna 58%). Tabel 4: Geslacht Jobstudenten via uitzendarbeid Uitzendkrachten excl. jobstudenten aantal % aantal % Man , ,9 Vrouw , ,1 Totaal , ,0 Bron: IDEA Consult op basis van bestand Sociaal Fonds 7 In totaal zijn er jobstudenten en uitzendkrachten exclusief jobstudenten waarvoor geen gewest bepaald kon worden. Dit komt door ontbrekende of foutieve waarden voor de postcode van de woonplaats in het bestand. 8 In totaal waren er 84 jobstudenten en 961 uitzendkrachten exclusief jobstudenten waarvan het geslacht niet gekend is. maart 2007 p. 12

13 3.1.3 Leeftijd Tabel 5 hieronder geeft de leeftijdsverdeling van de jobstudenten via uitzendarbeid weer. Bijna 4 op 10 jobstudenten valt in de jongste leeftijdscategorie van 15 tot en met 19 jaar. De grootste groep jobstudenten is 20 tot en met 24 jaar. Amper 5% van de jobstudenten is 25 tot en met 29 jaar oud. De gemiddelde leeftijd van alle jobstudenten via uitzendarbeid bedraagt 20,5 jaar. Tabel 5: Leeftijd Jobstudenten via uitzendarbeid aantal % jaar , jaar , jaar ,1 Totaal ,0 Bron: IDEA Consult op basis van bestand Sociaal Fonds Nationaliteit Het aandeel niet-belgen onder de jobstudenten via uitzendarbeid bedraagt ongeveer 4% (zie Tabel 6). We merken hier een duidelijk verschil met de uitzendkrachten exclusief jobstudenten waar ruim 3 keer zoveel niet-belgen voorkomen (14%). Tabel 6: Nationaliteit Jobstudenten via uitzendarbeid Uitzendkrachten excl. jobstudenten aantal % aantal % Belg , ,8 Niet-Belg , ,2 Totaal , ,0 Bron: IDEA Consult op basis van bestand Sociaal Fonds Tabel 7 hierna geeft de nationaliteit van de jobstudenten via uitzendarbeid meer in detail weer. De grootste groep niet-belgische jobstudenten is afkomstig uit andere EU-landen, voornamelijk uit buurlanden. Bijna 2% van de jobstudenten heeft een niet-eu nationaliteit. De Maghrebijnen en Turken vertegenwoordigen 0,6% van de jobstudenten in het bestand. De tabel toont opnieuw grote verschillen met de nationaliteit van de uitzendkrachten exclusief jobstudenten waar ruim 8% de nationaliteit heeft van een andere EU-lidstaat en bijna 6% deze van een niet-eu land. 9 In totaal waren er 205 jobstudenten en uitzendkrachten exclusief jobstudenten waarvan de nationaliteit niet gekend is. maart 2007 p. 13

14 Tabel 7: Nationaliteit meer in detail Jobstudenten via uitzendarbeid (%) Uitzendkrachten excl. jobstudenten (%) Belg 95,7 85,8 Andere EU 2,5 8,3 Buurlanden 1,6 5,7 Zuid-Europa 0,7 2,2 Andere EU-15 0,1 0,3 Nieuwe EU-lidstaten 0,1 0,1 Niet-EU 1,8 5,9 Maghreb en Turkije 0,6 2,5 Andere niet-eu 1,2 3,4 Bron: IDEA Consult op basis van bestand Sociaal Fonds Etniciteit In de voorgaande twee tabellen werd een analyse gemaakt van de nationaliteit. Deze gegevens vormen een onderschatting van het aandeel allochtonen aangezien heel wat personen van vreemde origine (vb. uit Marokko of Turkije) in de loop van de jaren genaturaliseerd zijn tot Belg. Via een alternatieve methode werd een inschatting gemaakt van de etnische origine van de jobstudenten. Deze analyse werd uitgevoerd door VDAB op basis van hun naamherkenningsmethode welke op dit ogenblik de standaardtechniek is voor het identificeren van allochtonen onder de Vlaamse werkzoekenden. Via een programma werden de voor- en familienaam van personen gescreend en vergeleken met namenlijsten. Wanneer voornaam en familienaam in de lijst voorkomen, worden ze gerubriceerd bij de Maghrebijnen en Turken. Hierdoor worden personen met een Belgische nationaliteit, maar van Maghrebijnse of Turkse herkomst als allochtoon geïdentificeerd. Migranten afkomstig van andere landen (vb. Azië, ex-sovjetrepublieken, ) worden via deze methode niet als allochtoon gedefinieerd. De resultaten van het toepassen van het naamherkenningsprogramma op het bestand van alle jobstudenten via uitzendarbeid zijn weergegeven in Tabel 8. De onderste lijn geeft het percentage jobstudenten weer waarvan voor- én familienaam herkend werden als zijnde Maghrebijns of Turks. Op de bovenste lijn staan de resultaten van een bredere definitie. Het gaat hier om het percentage jobstudenten waarvan de voornaam en/of de familienaam getypeerd werden als Maghrebijns of Turks. Van alle jobstudenten is 4,7% allochtoon (6,1% volgens de bredere definitie). Dit aandeel allochtonen ligt ongeveer de helft lager dan bij de uitzendkrachten exclusief jobstudenten. Uit een vergelijking tussen Tabel 7 en Tabel 8 kunnen we afleiden dat het aandeel Maghrebijnen en Turken in de jobstudentenpopulatie volgens nationaliteit 0,6% bedraagt, terwijl het aandeel van Maghrebijnse of Turkse herkomst (etniciteit) ongeveer 10 keer hoger ligt (5 à 6% afhankelijk van de definitie). maart 2007 p. 14

15 Tabel 8: Etniciteit Jobstudenten via uitzendarbeid Uitzendkrachten excl. jobstudenten aantal % aantal % Allochtoon (brede definitie) , ,2 Allochtoon: Maghrebijns of , ,4 Turks Bron: IDEA Consult op basis van bestand Sociaal Fonds 3.2 Starten als jobstudent via uitzendarbeid De studentenpopulatie is typisch erg jong en voor velen is het studentenwerk de eerste concrete werkervaring. In dit onderzoek gingen we na hoelang de jobstudenten reeds aan de slag waren via uitzendarbeid en hoe zij ertoe gekomen zijn om studentenwerk uit te voeren via tussenkomst van een uitzendkantoor Nieuwe uitzendkracht in 2005 Een nieuwe uitzendkracht wordt gedefinieerd als een uitzendkracht die voor de eerste keer uitzendarbeid verrichtte in Van de ondervraagde jongeren die in 2005 minstens 1 uitzendopdracht als jobstudent verrichtten, was 40% een nieuwe uitzendkracht in 2005 (zie Figuur 3). Dit aandeel nieuwe uitzendkrachten onder jobstudenten via uitzendarbeid komt ongeveer overeen met dat van de uitzendkrachten exclusief jobstudenten (37%). Zoals te verwachten valt, ligt het percentage nieuwe uitzendkrachten hoger bij de jongste groep jobstudenten (minder dan 20 jaar) (56%) dan bij de jobstudenten die minstens 20 jaar oud zijn (31%). Figuur 3: Nieuwe uitzendkracht in % 90% 80% 70% 60% 60.0% 44.4% 69.5% 63.3% 50% 40% 30% 20% 10% 40.0% 55.6% 30.5% 36.7% 0% Totaal jobstudenten via uza Jobstudenten via uza < 20 jaar Jobstudenten via uza 20 jaar Uitzendkrachten excl. Jobstudenten Nieuw e uitzendkracht in 2005 Geen nieuw e uitzendkracht in 2005 maart 2007 p. 15

16 3.2.2 Wanneer gestart als uitzendkracht? Aan de jobstudenten die reeds vóór 2005 uitzendarbeid verrichtten, werd gevraagd in welk jaar ze hun allereerste uitzendopdracht deden. Uit Tabel 9 blijkt dat 36% van hen in de zomer van 2004 een eerste opdracht verrichtte. Meer dan 4 op 10 jobstudenten startte reeds als uitzendkracht in de zomer van 2002 of voordien. De resultaten van de jobstudenten via uitzendarbeid verschillen sterk van deze van de uitzendkrachten exclusief jobstudenten, maar dit is niet verwonderlijk gegeven de relatief jonge leeftijd van de jobstudenten. Tabel 9: Wanneer gestart als uitzendkracht? Jobstudenten via uitzendarbeid (%) Uitzendkrachten excl. jobstudenten (%) In ,7 24,6 In ,7 13,5 In ,7 9,5 In ,3 20,7 Vóór ,6 31,7 Missing values 1,0 Totaal 100,0 100, Via welke kanalen gaan jobstudenten als uitzendkracht werken? De volgende figuur geeft aan welke kanalen jobstudenten ertoe gebracht hebben om studentenwerk via uitzendarbeid te gaan verrichten 10. Ruim 55% van de jobstudenten werd door familie en/of vrienden aangespoord om via uitzendarbeid studentenwerk te doen. Bijna de helft van de respondenten werd ook beïnvloed door de nabijheid van één of meerdere uitzendkantoren en besloot zich hierdoor in te schrijven. Opvallend is ook dat ruim 48% aangeeft dat het bedrijf waar men zich spontaan aanmeldde als jobstudent zelf voorstelde via uitzendarbeid aan de slag te gaan. Bijna 1/4 van de jobstudenten werd ook beïnvloed door tijdschriften, krant, TV, internet of publiciteit over een uitzendbureau en ongeveer 20% reageerde op vacatures van het uitzendbureau op websites of jobsites. Een bijna even grote groep geeft aan dat het bedrijf waar ze stage deden in het kader van hun opleiding het werken als jobstudent via uitzendarbeid voorstelde. Het meest voorkomende kanaal dat vermeld werd in de categorie ander was via de school of klasgenoten, gevolgd door via personeelsleden van het bedrijf waar ik als jobstudent werkte. 10 De ondervraagden dienden van een aantal kanalen te zeggen of het kanaal al dan niet een invloed had gehad op hun beslissing om via uitzendarbeid te gaan werken. Aangezien meerdere kanalen een invloed kunnen hebben, tellen de percentages niet op tot 100%. De studenten konden ook eventueel een ander kanaal vermelden dat niet in de opsomming voorkwam. maart 2007 p. 16

17 Figuur 4: Kanalen om als jobstudent via uitzendarbeid te gaan werken (% invloed) 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% Familie en/of vrienden hebben mij dit aangeraden Ik zag een of meerdere uitzendbureaus in mijn omgeving en besloot mij in te schrijven Op voorstel van het bedrijf w aar ik mij spontaan aanmeldde als jobstudent Via tijdschriften, krant, TV, internet, publiciteit over een uitzendbureau De vacature van het uitzendbureau stond op een w ebsite/jobsite Op voorstel van het bedrijf w aar ik stage deed in het kader van mijn opleiding Via een vakbond 23.2% 19.8% 18.4% 3.8% 55.6% 49.6% 48.2% Andere 3.4% Figuur 5 hieronder geeft aan dat er leeftijdsverschillen zijn in de kanalen die jongeren beïnvloeden om een studentenjob te zoeken via uitzendarbeid. Figuur 5: Kanalen om als jobstudent via uitzendarbeid te gaan werken (% invloed) naar leeftijd 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% Familie en/of vrienden hebben mij dit aangeraden Ik zag een of meerdere uitzendbureaus in mijn omgeving en besloot mij in te schrijven Op voorstel van het bedrijf w aar ik mij spontaan aanmeldde als jobstudent Via tijdschriften, krant, TV, internet, publiciteit over een uitzendbureau De vacature van het uitzendbureau stond op een w ebsite/jobsite Op voorstel van het bedrijf w aar ik stage deed in het kader van mijn opleiding Via een vakbond 20.1% 24.8% 15.9% 22.2% 18.0% 18.6% 2.6% 5.8% 59.8% 48.9% 43.9% 53.1% 55.6% 43.7% Jobstudenten via uza < 20 jaar Jobstudenten via uza 20 jaar maart 2007 p. 17

18 De jongste groep jobstudenten wordt duidelijk meer beïnvloed door familie en vrienden die hen het werken via uitzendarbeid aanraden. Ook geeft deze groep vaker aan dat het bedrijf waar ze zich spontaan aanmeldden als jobstudent zelf voorstelde om via uitzendarbeid aan de slag te gaan. Jobstudenten van 20 jaar of ouder ondervinden een sterkere invloed van de nabijheid van uitzendbureaus en de beslissing zich hierdoor in te schrijven. Deze oudere groep wordt ook meer beïnvloed door vacatures van uitzendbureaus op een website of jobsite alsook door de media en publiciteit van uitzendbureaus. 3.3 Kenmerken van het werken als jobstudent via uitzendarbeid Aantal bureaus ingeschreven Tabel 10 toont het aantal uitzendbureaus waarin de jobstudenten zich inschreven in het jaar De helft van de jobstudenten (51%) schreef zich in 1 enkel bureau in, terwijl 14% zich in 5 bureaus of meer inschreef. Wanneer we dit vergelijken met de resultaten van de uitzendkrachten exclusief jobstudenten, merken we dat jobstudenten zich gemiddeld in minder uitzendbureaus inschrijven. Zo is het aandeel uitzendkrachten exclusief jobstudenten dat zich in 1 enkel uitzendbureau inschreef kleiner dan bij de jobstudenten (34% versus 51%). Het percentage uitzendkrachten exclusief jobstudenten dat zich in 5 of meer bureaus inschreef, is dan weer dubbel zo groot als bij de jobstudenten (29% versus 14%). Tabel 10: Aantal bureaus ingeschreven Jobstudenten via uitzendarbeid (%) Uitzendkrachten excl. jobstudenten (%) 1 bureau 50,6 33,9 2 bureaus 16,8 14,2 3 bureaus 12,4 14,5 4 bureaus 6,2 8,8 5 bureaus of meer 14,0 28,6 Totaal 100,0 100, Aantal bureaus uitgezonden Uit Tabel 11 blijkt dat ruim 8 op 10 jobstudenten effectief tewerkgesteld wordt via 1 uitzendbureau en dit ondanks het feit dat de helft van de jobstudenten zich inschrijft in meer dan 1 bureau. Het aandeel jobstudenten dat in de loop van 2005 tewerkgesteld werd via meer dan 2 bureaus (4,5%) is dus laag. De tabel toont verder dat het aandeel uitzendkrachten exclusief jobstudenten dat via 1 bureau werkte iets lager ligt (bijna 76% versus 81%). maart 2007 p. 18

19 Tabel 11: Aantal uitzendbureaus gewerkt Jobstudenten via uitzendarbeid Uitzendkrachten excl. jobstudenten aantal % aantal % 1 bureau , ,6 2 bureaus , ,2 3 bureaus , ,9 4 bureaus , ,5 5 bureaus of meer 431 0, ,8 Totaal , ,0 Bron: IDEA Consult op basis van bestand Sociaal Fonds Aantal bedrijven tewerkgesteld Ruim 3/4 van de jobstudenten was in 2005 tewerkgesteld in één enkel bedrijf. Nog geen 3% van de jobstudenten werkte in 4 of meer bedrijven als uitzendkracht. Vergeleken met de uitzendkrachten exclusief jobstudenten werken jobstudenten gemiddeld voor minder bedrijven. Dit kan niet los gezien worden van de vaststelling dat jobstudenten typisch minder uren werken op jaarbasis in vergelijking met uitzendkrachten exclusief jobstudenten. Tabel 12: Aantal bedrijven tewerkgesteld Jobstudenten via uitzendarbeid (%) Uitzendkrachten exclusief jobstudenten (%) 1 bedrijf 75,4 58,3 2 bedrijven 17,2 19,2 3 bedrijven 4,6 10,9 4 bedrijven 1,6 4,0 5 bedrijven of meer 1,2 7,6 Totaal 100,0 100, Aansluiting uitzendopdracht bij studies Aan de jobstudenten werd ook gevraagd of hun laatste uitzendopdracht in 2005 aansloot bij hun studies. Dit bleek bij 15% van de ondervraagden het geval te zijn. Het aandeel jobstudenten waar de uitzendopdracht aansloot bij de studies verschilt naargelang het scholingsniveau en scholingstype. Het ligt duidelijk hoger bij studenten uit het beroepsonderwijs (22,4%) en het technisch onderwijs (19,1%) dan bij studenten uit het algemeen (9,3%) of hoger onderwijs (15,3%). maart 2007 p. 19

20 3.4 Geografische mobiliteit Afstand tussen woonplaats, werkplaats en vestiging uitzendbureau Twee derde van de jobstudenten via uitzendarbeid verplaatst zich minder dan 10 km om naar het werk te gaan (zie Tabel 13). Bij 30% is de verplaatsing zelfs minder dan 5 km, bij 37% ligt de woon-werkafstand tussen 5 en 10 km. In het algemeen werken jobstudenten veel dichter bij huis vergeleken met de uitzendkrachten exclusief jobstudenten. Slechts 5% van de jobstudenten werkt 30 km of meer van huis, terwijl dit aandeel bij de uitzendkrachten exclusief jobstudenten oploopt tot ruim 15%. De resultaten over de afstand tussen woonplaats en vestigingsplaats van het uitzendkantoor liggen in dezelfde lijn (zie Tabel 13). We merken opnieuw dat de ondervraagde jobstudenten dichter bij de vestiging van het uitzendbureau wonen in vergelijking met uitzendkrachten exclusief jobstudenten. Tabel 13: Afstand tussen woonplaats en werkplaats of vestigingsplaats uitzendkantoor Afstand woonplaats - werkplaats Jobstudenten via uitzendarbeid (%) Uitzendkrachten excl. jobstudenten(%) Afstand woonplaats vestiging uitzendkantoor Jobstudenten via Uitzendkrachten excl. uitzendarbeid (%) jobstudenten (%) Minder dan 5 km 29,4 21,7 30,4 27,9 Vanaf 5 tot 10 km 37,0 24,6 35,0 28,4 Vanaf 10 tot 20 km 21,8 26,9 22,4 24,0 Vanaf 20 tot 30 km 6,6 11,4 6,4 8,7 30km of meer 5,2 15,4 5,8 11,0 Totaal 100,0 100,0 100,0 100, Vervoersmiddelen en vervoersproblemen Figuur 6 hieronder geeft aan welke vervoermiddelen de jobstudenten gebruiken om naar hun werk te gaan 11. Over het algemeen blijkt de auto het meest gebruikte vervoersmiddel (57%), gevolgd door fiets, bromfiets of moto (39%). Bijna 18% van de jobstudenten neemt het openbaar vervoer, terwijl slechts 4% te voet naar het werk gaat. We merken hierbij duidelijke verschillen naar leeftijd. Bij de jongste groep jobstudenten (minder dan 20 jaar) scoort de fiets, bromfiets of moto het hoogste (bijna 56%), gevolgd door de auto (46%). Jobstudenten van 20 jaar en ouder gaan vaker met de auto (64,3%) naar het werk of nemen het openbaar vervoer (bijna 23%). 11 Op deze vraag waren meerdere antwoorden mogelijk, zodat de percentages niet tot 100% optellen. maart 2007 p. 20

21 Figuur 6: Gebruik van vervoersmiddelen om naar werk te gaan Totaal jobstudenten via uza 4.2% 17.8% 38.8% 57.4% Jobstudenten via uza < 20 jaar 5.8% 10.1% 46.0% 55.6% Jobstudenten via uza 20 jaar 3.2% 22.5% 28.6% 64.3% Uitzendkrachten excl. jobstudenten 3.8% 17.2% 18.4% 76.5% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% Te voet Met fiets/bromfiets/moto Met het openbaar vervoer Met de auto Verschillen in vervoersmiddelen zijn er ook tussen de totale groep jobstudenten en de uitzendkrachten exclusief jobstudenten. Dit hangt nauw samen met het feit dat jobstudenten gemiddeld dichter bij hun woonplaats werken, jonger zijn en een beperktere koopkracht hebben. Uitzendkrachten exclusief jobstudenten gebruiken vaker de auto om te gaan werken (77% versus 57%), terwijl meer jobstudenten de fiets, bromfiets of moto nemen (39% versus 18%). In de enquête werd ook gepeild naar de omvang van mogelijke vervoersproblemen bij jobstudenten. De resultaten staan samengevat in de tabel hieronder. 8 op 10 jobstudenten heeft nog nooit een uitzendopdracht geweigerd omwille van vervoersproblemen. Ongeveer 9% sloeg 1 keer een opdracht af omwille van vervoersproblemen en ruim 10% deed dit meerdere keren. Deze resultaten verschillen niet tussen de twee leeftijdsgroepen (jobstudenten minder dan 20 jaar versus 20 jaar of ouder). Ook vergeleken met de uitzendkrachten exclusief jobstudenten merken we nauwelijks verschillen qua vervoersproblemen. Tabel 14: Hoeveel keer een uitzendopdracht geweigerd o.w.v. vervoersproblemen Jobstudenten via uitzendarbeid (%) Uitzendkrachten excl. jobstudenten (%) Nooit 80,0 80,9 1 keer 9,2 6,9 Meerdere keren 10,6 11,8 Zeer vaak 0,2 0,4 Totaal 100,0 100,0 maart 2007 p. 21

22 3.5 Opleiding Het volgen van een opleiding vóór of tijdens de opdracht De jobstudenten werd ook gevraagd of ze een opleiding kregen vóór of tijdens hun laatste uitzendopdracht in Van alle jobstudenten volgde bijna 1/5 een opleiding vóór of tijdens de laatste uitzendopdracht (zie Figuur 7). Hiervan kreeg ruim 10% de opleiding vóór de aanvang van de opdracht en 9% tijdens de opdracht. We merken in de figuur verschillen op naar leeftijd: de oudere jobstudenten (20 jaar of meer) volgden iets vaker een opleiding (22,2%) dan hun jongere collega s van minder dan 20 jaar (15,4%). Bij de uitzendkrachten exclusief jobstudenten ligt het aandeel opgeleiden iets hoger dan bij de jobstudenten (24% versus 20%). Figuur 7: Krijgen van een opleiding vóór of tijdens de laatste uitzendopdracht 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 9.0% 8.5% 9.3% 10.6% 6.9% 12.9% 80.4% 84.6% Totaal jobstudenten via uza Jobstudenten via uza < 20 jaar 14.2% 10.0% 77.8% 75.8% Jobstudenten via uza 20 jaar Uitzendkrachten excl. jobstudenten Geen Opleiding voor aanvang opdracht Opleiding tijdens opdracht Duurtijd van de opleiding Enkele statistische kengetallen van de duurtijd van de opleiding zijn weergegeven in onderstaande tabel. Het gemiddelde van de duurtijd van de opleiding bedraagt 14,4 uren, maar de spreiding rond dit gemiddelde (de standaard deviatie) ligt hoog (ruim 29 uren). Dit betekent dat er grote verschillen in opleidingsduur zijn tussen de jobstudenten onderling. Een beter inzicht in de spreiding van de opleidingsduur wordt gegeven door de kwartielen. Zo blijkt uit Tabel 15 dat 25% van de opgeleide jobstudenten een opleiding kregen van maximaal 2 uur. De helft van de opgeleide jobstudenten volgde een opleiding van maximaal 6,5 uren (= mediaan). Tenslotte duurde de opleiding van 25% van de jobstudenten minimaal 15 uren. De opleidingsduur die het vaakst voorkomt (= de modus) was een opleiding van 1 uur. maart 2007 p. 22

23 De opleidingsduur van jobstudenten ligt duidelijk lager dan deze van de uitzendkrachten exclusief jobstudenten. Tabel 15: Statistische kengetallen van de duurtijd van de opleiding Duurtijd opleiding (in uren) Jobstudenten via uitzendarbeid (%) Uitzendkrachten excl. jobstudenten (%) Gemiddelde 14,4 84,9 Standaard deviatie 29,3 211,8 Eerste kwartiel (25% van de opgeleide uitzendkrachten kreeg maximaal uren opleiding) 2,0 4,0 Tweede kwartiel of mediaan (50% van de opgeleide uitzendkrachten kreeg maximaal uren opleiding) 6,5 15,0 Derde kwartiel (25% van de opgeleide uitzendkrachten kreeg minimaal uren opleiding) 15,0 75,0 Modus 1,0 7,5 Aantal uitzendkrachten die opleiding kregen (=n) Het soort opleiding Onderstaande tabel geeft aan welk soort opleiding de jobstudenten volgden. Tabel 16: Soort opleiding gevolgd door de jobstudenten Jobstudenten via uitzendarbeid aantal % Technische opleiding (bijv. heftruck, schoonmaak, lassen) 22 22,4 Veiligheid en preventie 20 20,4 Introductie tot job/bedrijf 18 18,4 Andere 10 10,2 Bediening apparatuur (bijv. kassa) 9 9,2 ICT vaardigheden 9 9,2 Administratie 5 5,1 Sociale vaardigheden 5 5,1 Totaal ,0 De drie meest voorkomende opleidingen zijn: een technische opleiding (22,4%), veiligheid en preventie (20,4%) en een introductie tot de job of het bedrijf (18,4%). Daarnaast volgde telkens ongeveer 9% van de jobstudenten een opleiding voor de bediening van apparatuur (bijv. kassa) of voor het ontwikkelen van ICT vaardigheden. maart 2007 p. 23

24 3.5.4 Locatie van de opleiding en betaling Aan de jobstudenten die een opleiding kregen werd gevraagd of de opleiding in het bedrijf zelf gegeven werd of elders (bijv. in een opleidingscentrum). Bijna 86% van de opleidingen ging door in het bedrijf waar de jobstudent als uitzendkracht tewerkgesteld was. Dit is een gelijkaardig aandeel dan dit van de uitzendkrachten exclusief jobstudenten die een opleiding kregen (83%). Een laatste aspect dat bevraagd werd in verband met de opleiding is of de jobstudent al dan niet betaald werd tijdens zijn/haar opleiding. Bijna 81% van de ondervraagde jobstudenten werd betaald tijdens de opleiding. Bij de uitzendkrachten exclusief jobstudenten ligt dit percentage iets hoger (bijna 86%). maart 2007 p. 24

25 4 Motieven om te werken als jobstudent via uitzendarbeid In de enquête werd gepeild naar de motieven om te werken als jobstudent via uitzendarbeid. We onderscheiden hier ten eerste motieven om te werken als student in het algemeen en ten tweede motieven voor het werken als jobstudent via het kanaal van uitzendarbeid. Tenslotte werd bij de jobstudenten ook gepolst naar hun criteria voor het al dan niet aanvaarden van een uitzendopdracht. 4.1 Motieven om te werken als student Figuur 8 geeft informatie over waarom studenten naast hun studies aan het werk gaan. Voor 7 verschillende motieven moesten de ondervraagde jobstudenten aangeven hoe belangrijk elk motief was in hun beslissing om te gaan werken 12. Figuur 8: Motieven om te werken als student Om (extra) zakgeld te hebben (bijv. uitgaan, kleren, gsm, reis) (0,66) 93% Om w erkervaring op te doen (0,36) 71% 13% 16% Het staat later goed op mijn CV (0,24) 62% 14% 24% Om mijn studie of levensonderhoud te betalen (0,17) 53% 14% 33% Mijn familie heeft mij aangespoord studentenarbeid te gaan doen (0,01) 37% 29% 34% Om ervaring op te doen in bedrijf/sector w aarin ik later w il w erken (-0,04) 35% 22% 43% Ik kan zo mijn opleiding in de praktijk omzetten (-0,04) 36% 21% 42% Belangrijk en heel belangrijk Geen invloed Niet belangrijk en helemaal niet belangrijk Het belangrijkste motief om te gaan werken als student is om (extra) zakgeld te hebben. Ruim 93% van de ondervraagden vindt dit motief belangrijk tot zeer belangrijk. Ook het opdoen van werkervaring en het feit dat deze werkervaring later goed staat op een CV ervaren de meeste jobstudenten als een belangrijke motivatie. 12 Men kon antwoorden met heel belangrijk, belangrijk, niet belangrijk, helemaal niet belangrijk of geen invloed. In de figuur worden de resultaten weergegeven waarbij de antwoordcategorieën tot 3 groepen geaggregeerd werden. Na elk motief staat tussen haakjes de gemiddelde score vermeld. Deze werd berekend door weging van de antwoorden en ligt steeds tussen -1 en +1. De wegingsfactoren waren als volgt: -1 voor het antwoord helemaal niet belangrijk, -0,5 voor niet belangrijk, 0,5 voor belangrijk, 1 voor heel belangrijk en 0 voor geen invloed. De motieven werden in de figuur ook gerangschikt in dalende volgorde van behaalde score. maart 2007 p. 25

26 Ruim de helft van de jobstudenten werkt om hun studie of levensonderhoud te betalen. Opmerkelijk is ook dat ongeveer 1 op 3 jobstudenten bijklust om ervaring op te doen in het bedrijf of sector waarin ze later willen werken én een even grote groep via de studentenjob zijn of haar opleiding in de praktijk kan omzetten. De motieven bleken weinig te verschillen naar geslacht. Enkel het feit dat werken als student later goed staat op hun CV vonden duidelijk meer vrouwen (bijna 68%) dan mannen (bijna 57%) belangrijk tot heel belangrijk. Bijna 20% van de vrouwen vond dit motief zeer belangrijk ten opzichte van 8,3% van de mannen. Figuur 9 geeft de score van de motieven om te werken als student naar leeftijd weer. Figuur 9: Motieven om te werken als student naar leeftijd Om (extra) zakgeld te hebben (bijv. uitgaan, kleren, gsm, reis) (0,66) 0% 20% 40% 60% 80% 100% Om w erkervaring op te doen (0,36) Het staat later goed op mijn CV (0,24) Om mijn studie of levensonderhoud te betalen (0,17) Mijn familie heeft mij aangespoord studentenarbeid te gaan doen (0,01) Om ervaring op te doen in bedrijf/sector w aarin ik later w il w erken (-0,04) Ik kan zo mijn opleiding in de praktijk omzetten (-0,04) Jobstudenten via uza < 20 jaar Jobstudenten via uza 20 jaar We merken in de figuur verschillen op tussen de jongere en de oudere jobstudenten. Jobstudenten van 20 jaar of ouder werken vaker om hun studie of levensonderhoud te betalen dan de jongere jobstudenten. Daarenboven vindt ook een groter aandeel van de oudere jobstudenten dat studentenwerk later goed op hun CV zal staan. De jongste groep jobstudenten wordt vaker aangespoord door familie om studentenarbeid te gaan doen. Ook werken deze jongste jobstudenten vaker om hun opleiding in de praktijk om te zetten en om ervaring op te doen in het bedrijf/sector waarin ze later wensen te werken. maart 2007 p. 26

27 4.2 Motieven om te werken als jobstudent via uitzendarbeid In deze paragraaf gaan we dieper in op de motieven om als jobstudent via uitzendarbeid te gaan werken. Betaald werk als jobstudent kan immers ook via andere kanalen dan uitzendarbeid gebeuren (bijv. rechtstreeks in bedrijf, allerhande klusjes (bijv. babysit), etc.). Uit onderstaande figuur blijkt dat ruim 45% van de ondervraagde jobstudenten in het verleden ook betaald werk als jobstudent deed via een ander kanaal dan uitzendarbeid. Bij de oudere groep jobstudenten loopt dit op tot bijna 54%, terwijl het aandeel bij de jongere jobstudenten 32% bedraagt. Figuur 10: Betaald werk als jobstudent gedaan via een ander kanaal dan uitzendarbeid? 60% 50% 40% 30% 20% 45.4% 31.8% 53.7% 10% 0% Totaal jobstudenten via uza Jobstudenten via uza < 20 jaar Jobstudenten via uza 20 jaar In twee verschillende vragen werd in de enquête gepeild naar de motieven om te werken via uitzendarbeid. De eerste vraag betrof de algemene motieven om uitzendarbeid te verrichten. Deze vraag werd zowel door de jobstudenten als door de uitzendkrachten exclusief jobstudenten beantwoord. De resultaten zijn weergegeven in Figuur 11. Voor 7 verschillende motieven moesten de ondervraagden aangeven hoe belangrijk elk motief was in hun beslissing om uitzendarbeid te verrichten. Men kon opnieuw antwoorden met heel belangrijk, belangrijk, niet belangrijk, helemaal niet belangrijk of geen invloed. De figuur geeft het percentage respondenten dat belangrijk of zeer belangrijk heeft geantwoord. maart 2007 p. 27

28 Figuur 11: Motieven om uitzendwerk te doen (% belangrijk en heel belangrijk) 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% Ik kan zelf bepalen w elke periodes ik w il w erken (0,37) Ik heb de vrijheid om een aangeboden job te aanvaarden (0,37) Om w erkervaring op te doen (0,35) Ik krijg hulp/begeleiding bij het zoeken naar een job (0,22) Ik beschouw het als een opstap naar vast w erk (0,02) Om van job, bedrijf en/of functie te veranderen (0,01) Voor de afw isseling: ik kan voor verschillende bedrijven w erken en/of diverse functies uitvoeren (-0,08) Jobstudenten via uza Uitzendkrachten excl. jobstudenten Bovenstaande figuur toont interessante verschillen aan tussen de jobstudenten en de uitzendkrachten exclusief jobstudenten in hun motivatie om uitzendarbeid te doen. Het zelf kunnen bepalen welke periodes ze kunnen werken is voor jobstudenten één van de belangrijkste motieven om te werken via uitzendarbeid. Voor uitzendkrachten exclusief jobstudenten is dit motief iets minder dominant. Ook de vrijheid om een aangeboden job te aanvaarden en het opdoen van werkervaring vinden jobstudenten heel belangrijke motieven om via uitzendarbeid aan de slag te gaan. Uitzendarbeid als opstap naar vast werk is duidelijk minder belangrijk bij jobstudenten dan bij uitzendkrachten exclusief jobstudenten. Dit is logisch aangezien de jobstudenten vaak nog niet op zoek zijn naar vast werk. Uitzendkrachten exclusief jobstudenten zien uitzendarbeid ook vaker als een mogelijkheid om van job, bedrijf en/of functie te veranderen én vinden het afwisselend karakter van uitzendwerk iets belangrijker. Een tweede vraag in de enquête over motieven om te werken via uitzendarbeid gaat specifiek over het werken als jobstudent via uitzendarbeid. Deze vraag werd dan ook enkel aan de jobstudenten gesteld. Opnieuw moesten de ondervraagden het belang van 6 motieven aangeven. De resultaten worden weergegeven in Figuur 12. maart 2007 p. 28

29 Figuur 12: Motieven voor het werken als jobstudent via uitzendarbeid Het uitzendbureau zorgt voor een vlotte betaling (0,58) 90.6% Alle adminstratie w ordt geregeld door het uitzendkantoor (0,56) 90.6% 5.0% Het uitzendkantoor w aarborgt correcte contracten (0,56) 90.0% 5.8% Het is gemakkelijk om via dit kanaal w erk te vinden (0,41) 77.0% 11.6% Ik krijg toegang tot interessante vacatures ook als ik zelf niet over de nodige contacten beschik (0,28) 63.0% 17.8% 19.2% Uitzendbureaus geven advies op maat bijv. over een fiscaal of juridisch probleem (0,15) 47.4% 29.6% 23.0% Belangrijk en heel belangrijk Geen invloed Niet belangrijk en helemaal niet belangrijk In het algemeen scoren de bevraagde motieven zeer hoog: 5 van de 6 motieven worden door een meerderheid van de ondervraagden als belangrijk tot zeer belangrijk bestempeld. De drie best scorende motieven worden door 90% van de jobstudenten als (zeer) belangrijk beschouwd om studentenwerk te verrichten via uitzendarbeid. Het gaat over het feit dat het uitzendkantoor voor een vlotte betaling zorgt, alle administratie regelt en correcte contracten waarborgt. Ruim ¾ van de jobstudenten vindt dat men via uitzendarbeid gemakkelijk aan het werk geraakt. 63% van de ondervraagden is van mening dat men via uitzendarbeid toegang krijgt tot interessante vacatures ook als men niet zelf over de nodige contacten beschikt. Een kleine helft van de jobstudenten vindt het motief dat uitzendbureaus advies op maat geven over bijvoorbeeld fiscale of juridische problemen (zeer) belangrijk. Bijna 30% antwoordt dat dit motief geen invloed heeft. maart 2007 p. 29

Uitzendkrachten in 2006: profiel- en tewerkstellingskenmerken

Uitzendkrachten in 2006: profiel- en tewerkstellingskenmerken Uitzendkrachten in 2006: profiel- en tewerkstellingskenmerken In opdracht van: Federgon Uitgevoerd door: IDEA Consult Dr. Anneleen Peeters An Van Pelt Brussel, maart 2007 IDEA Consult nv Congresstraat

Nadere informatie

Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. In samenwerking met

Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. In samenwerking met Profiel en tevredenheid van uitzendkrachten. 2012 In samenwerking met 1 547.259 uitzendkrachten 547.259 motieven 2 Inhoudstafel 1. Uitzendarbeid vandaag 2. Doel van het onderzoek 3. De enquête 4. De verschillende

Nadere informatie

I. Wie is de uitzendkracht?

I. Wie is de uitzendkracht? I. Wie is de uitzendkracht? 01. De uitzendmarkt in cijfers (2013) 534.460 uitzendkrachten 162,49 miljoen gepresteerde uren 4.044,7 miljoen euro omzet Elke dag worden gemiddeld 82.819 uitzendkrachten tewerkgesteld

Nadere informatie

Uitzendarbeid: een oplossing voor vele transities

Uitzendarbeid: een oplossing voor vele transities Uitzendarbeid: een oplossing voor vele transities Peeters, A. & Van der Beken, W. (2003), Uitzendkrachten in 2001: profiel- en tewerkstellingskenmerken, IDEA Consult i.o.v. Federgon, Brussel. De heterogeniteit

Nadere informatie

De perceptie van jongeren op de arbeidsmarkt en de rol van uitzendarbeid

De perceptie van jongeren op de arbeidsmarkt en de rol van uitzendarbeid Samenvattende nota Juni 2010 De perceptie van jongeren op de arbeidsmarkt en de rol van uitzendarbeid Op basis van het gelijknamige onderzoeksrapport van IDEA Consult In opdracht van Federgon voerde het

Nadere informatie

Studentenstudie Randstad 2012. studenten aan het werk. Studentenstudie 2012 1

Studentenstudie Randstad 2012. studenten aan het werk. Studentenstudie 2012 1 Studentenstudie Randstad 2012 studenten aan het werk Studentenstudie 2012 1 inhoud 1. intro, aanpak en meest opvallende tendensen p. 3 1.1. intro... p. 3 1.2. aanpak p. 4 2. resultaten p. 5 2.1. werken

Nadere informatie

45-plussers als uitzendkracht

45-plussers als uitzendkracht 45-plussers als uitzendkracht Eindrapport In opdracht van: Federgon Uitgevoerd door: IDEA Consult: Dr. Anneleen Peeters An Van Pelt Brussel, juli 2004 IDEA Consult nv Tel: (+32) 02 282 17 10 Congresstraat

Nadere informatie

5 februari 2015 Myriam Gérard, ACV

5 februari 2015 Myriam Gérard, ACV RONDE TAFEL Praktijken bij de aanwerving van werknemers met een studentenovereenkomst 5 februari 2015 Myriam Gérard, ACV Studentenarbeid Cijfers, aanwervingpraktijken en impact Nieuwe regels inzake studentenarbeid

Nadere informatie

2. Kwantitatieve analyse van 45-plus uitzendkrachten p.4 Aandeel in de uitzendpopulatie Instroom via tijdelijke arbeid bij 45-plussers

2. Kwantitatieve analyse van 45-plus uitzendkrachten p.4 Aandeel in de uitzendpopulatie Instroom via tijdelijke arbeid bij 45-plussers Inhoud Inhoud 1. Inleiding p.2 Onderwerp van het onderzoek Data en methodologie 2. Kwantitatieve analyse van 45-plus uitzendkrachten p.4 Aandeel in de uitzendpopulatie Instroom via tijdelijke arbeid bij

Nadere informatie

Studentenstudie Randstad 2013. studenten aan het werk. Studentenstudie 2013 1

Studentenstudie Randstad 2013. studenten aan het werk. Studentenstudie 2013 1 Studentenstudie Randstad 2013 studenten aan het werk Studentenstudie 2013 1 inhoud 1. intro, aanpak en meest opvallende tendensen p. 3 1.1. intro... p. 3 1.2. aanpak p. 4 2. resultaten p. 5 2.1. jongeren

Nadere informatie

De praktijk van outplacement in kaart gebracht

De praktijk van outplacement in kaart gebracht De praktijk van outplacement in kaart gebracht Valsamis, D. & Vandeweghe, B. 2013. De praktijk van outplacement in kaart gebracht. IDEA Consult in opdracht van Federgon. Outplacement krijgt een steeds

Nadere informatie

Randstad-onderzoek 2010. studenten aan het werk

Randstad-onderzoek 2010. studenten aan het werk Randstad-onderzoek 2010 studenten aan het werk inhoud intro, aanpak en meest opvallende tendensen.. p. 3-5 resultaten. p. 6-15 4.1. werken jongeren? Zeker en vast! p. 7 4.2. wat doen ze precies?.. p. 8

Nadere informatie

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS 1 Flexi-jobs: Synthese Tabel 1: Aantal en aandeel flexi-arbeid -2016Q4- Aantal Aandeel Werkgevers 5 223 21,4% Arbeidsplaatsen tijdens kwartaal 1 16 831 9,4% Voltijdsequivalenten

Nadere informatie

Rapport alumni-enquête 2016 Vrije Universiteit Brussel

Rapport alumni-enquête 2016 Vrije Universiteit Brussel Rapport alumni-enquête 2016 Vrije Universiteit Brussel 1 Inleiding Naar aanleiding van het nieuwe kwaliteitszorgsysteem dat werd ingevoerd bij de opschorting van de opleidingsvisitaties, werd beslist om

Nadere informatie

Interim als opstap voor. Young Graduates. Régis Birgel Jobat Career Launch 27/03/2013

Interim als opstap voor. Young Graduates. Régis Birgel Jobat Career Launch 27/03/2013 Interim als opstap voor Young Graduates. Régis Birgel Jobat Career Launch 27/03/2013 AGENDA 1. De arbeidsmarkt in cijfers. 2. Wat is uitzendarbeid? 3. Wanneer doen bedrijven beroep op een uitzendkracht?

Nadere informatie

nr. 629 van EMMILY TALPE datum: 6 juni 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Werkzoekenden die frequent uitzendarbeid verrichten - Code 89

nr. 629 van EMMILY TALPE datum: 6 juni 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Werkzoekenden die frequent uitzendarbeid verrichten - Code 89 SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 629 van EMMILY TALPE datum: 6 juni 2017 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Werkzoekenden die frequent uitzendarbeid verrichten - Code 89

Nadere informatie

Anderstaligheid bij uitzendkrachten

Anderstaligheid bij uitzendkrachten Anderstaligheid bij uitzendkrachten 9 oktober 2013 ir. Marijke Bruyninckx Directeur Preventie en Interim Inhoud Preventie en Interim Principe uitzendarbeid in België Uitzendsector en anderstaligheid Rol

Nadere informatie

3.6 Informatie en communicatie

3.6 Informatie en communicatie 3.6 Informatie en communicatie Binnen dit hoofdstuk gaan we dieper in op de informatiekanalen via dewelke de Belgen zich informeren over de klimaatverandering. Daarnaast staan we stil bij de informatiekanalen

Nadere informatie

Eerste resultaten van de Monitor-enquête over de mobiliteit van de Belgen

Eerste resultaten van de Monitor-enquête over de mobiliteit van de Belgen Eerste resultaten van de Monitor-enquête over de mobiliteit van de Belgen Inleiding De FOD Mobiliteit en Vervoer en het Vias-instituut hebben een grote enquête georganiseerd om de mobiliteitsgewoonten

Nadere informatie

De loopbaan van een werkloze

De loopbaan van een werkloze De loopbaan van een werkloze Wat zijn de loopbaanpatronen van de werklozen? Wie blijft er werkloos en wie vindt er een job? De analyse van de loopbaanpatronen van de werklozen maakt het mogelijk om profielen

Nadere informatie

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4

VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4 VLAANDEREN OP HET EUROPESE SCOREBORD Hoofstuk 4 Seppe Van Gils In vergelijking met Europa (EU-15) wordt Vlaanderen gekenmerkt door een gemiddeld aandeel werkenden (63,4%). Ten opzichte van het gemiddelde

Nadere informatie

TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001

TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001 TRAINING & OPLEIDING Opleidingen in de lift: + 25% in 2001 Training en opleiding (T&O) van werkzoekenden en werknemers is één van de kerntaken van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding

Nadere informatie

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis Oktober 2009 De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis De werkloosheid: moet het ergste nog komen? De uitzendarbeid en het aantal openstaande betrekkingen lopen weer terug Het

Nadere informatie

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt.

Tabel 69: Verdeling van het gavpppd volgens geslacht en hoofdvervoerswijze. meerdere verplaatsingen heeft gemaakt. 2.2 Gavpppd en socio-economische kenmerken Iedereen die mobiliteit en verplaatsingsgedrag bestudeert, heeft wellicht al wel eens van een studie gehoord waarin socio-economische kenmerken gebruikt worden

Nadere informatie

Vakantiewerk onderzoek 2018 FNV Jong. Hans de Jong & Marieke Kooiman Juli 2018

Vakantiewerk onderzoek 2018 FNV Jong. Hans de Jong & Marieke Kooiman Juli 2018 Vakantiewerk onderzoek 2018 FNV Jong Hans de Jong & Marieke Kooiman Juli 2018 Achtergrond Achtergrond 2 Achtergrond SAMPLE 400 Respondenten WEging De data is gewogen op geslacht, leeftijd en opleiding.

Nadere informatie

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN Oktober 2011 De arbeidsongevallen in de uitzendarbeidsector in 2010 1 Inleiding De arbeidsongevallen van de uitzendkrachten kunnen worden geanalyseerd op basis van drie selectiecriteria

Nadere informatie

OCMW STUDENT EN OP ZOEK NAAR STUDENTENJOB

OCMW STUDENT EN OP ZOEK NAAR STUDENTENJOB OCMW STUDENT EN OP ZOEK NAAR STUDENTENJOB studenten_brochure_v2.indd 1 11/08/16 16:08 Student en op zoek naar studentenjob? OCMW Gent ondersteunt jongeren die minder middelen hebben, maar wel willen studeren.

Nadere informatie

IK HEB EEN NIEUWE JOB GEVONDEN VIA HAYS

IK HEB EEN NIEUWE JOB GEVONDEN VIA HAYS IK HEB EEN NIEUWE JOB GEVONDEN VIA HAYS PROFICIAT! U HEBT ZOPAS EEN NIEUWE JOB GEVONDEN VIA DE GESPECIALISEERDE DIENSTEN VAN HAYS! hays.be Meteen willen wij u graag wat wegwijs maken in de wereld van de

Nadere informatie

Nota MORA-secretariaat

Nota MORA-secretariaat Nota MORA-secretariaat Vaststellingen m.b.t. het Vlaams Gewest over de werkgeverstegemoetkomingen in de kosten van het woon-werkverkeer van loontrekkenden uit de privésector Aanvullende nota van het MORA-secretariaat

Nadere informatie

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin

Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin Verdere evolutie van de geharmoniseerde werkloosheid in ruime zin ruime zin in België, Duitsland, Frankrijk en Nederland in 2014 Directie Statistieken, Begroting en Studies stat@rva.be Inhoudstafel: 1

Nadere informatie

Studentenstudie Randstad 2011. studenten aan het werk, in België, Nederland en Frankrijk. Studentenstudie 2011 1

Studentenstudie Randstad 2011. studenten aan het werk, in België, Nederland en Frankrijk. Studentenstudie 2011 1 Studentenstudie Randstad 2011 studenten aan het werk, in België, Nederland en Frankrijk Studentenstudie 2011 1 inhoud 1. intro, aanpak en meest opvallende tendensen p. 3 1.1. intro... p. 4 1.2. aanpak

Nadere informatie

Allochtoon talent aan het werk

Allochtoon talent aan het werk Allochtoon talent aan het werk Ethnische verschillen in posities op de arbeidsmarkt van recent afgestudeerden VFO Studiedag dr. Steven Lenaers 13 november 2008 Inhoud I. Onderzoeksthema II. Methodologie

Nadere informatie

Digitale (r)evolutie in België anno 2009

Digitale (r)evolutie in België anno 2009 ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 9 februari Digitale (r)evolutie in België anno 9 De digitale revolutie zet zich steeds verder door in België: 71% van de huishoudens in

Nadere informatie

Uitzending voor derden

Uitzending voor derden Arbeidsmarkt Uitzending voor derden De uitzendsector is een uiterst flexibele vorm van tijdelijke tewerkstelling, zowel voor werkgever als voor de uitzendkracht zelf. Vooral jongeren maken er gebruik van

Nadere informatie

Tien jaar master(s) in het sociaal werk en sociaal beleid Een blik op het verleden, heden én de toekomst! Resultaten onderwijsproject

Tien jaar master(s) in het sociaal werk en sociaal beleid Een blik op het verleden, heden én de toekomst! Resultaten onderwijsproject Tien jaar master(s) in het sociaal werk en sociaal beleid Een blik op het verleden, heden én de toekomst! Resultaten onderwijsproject Inhoud 1. Bekendheid van de opleiding 2. Algemene tevredenheid over

Nadere informatie

«Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (1 ste deel)

«Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (1 ste deel) «Bestaat er een verband tussen de leeftijd van de werkloze en de werkloosheidsduur?» (1 ste deel) Eerste deel Evolueert de werkloosheidsduur naargelang de leeftijd van de werkloze? Hoe groot is de kans

Nadere informatie

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29). In het kader van het onderzoek kreeg de RVA de vraag om op basis van de door het VFSIPH opgestelde lijst van Rijksregisternummers na te gaan welke personen op 30 juni 1997 als werkloze ingeschreven waren.

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179-

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS

Nadere informatie

Voorkomen van handicaps en arbeidsdeelname op basis van EAK

Voorkomen van handicaps en arbeidsdeelname op basis van EAK Voorkomen van handicaps en arbeidsdeelname op basis van EAK De resultaten op de vraag naar het voorkomen van hinder (voor de precisie vraagstelling, zie bijlage), zijn als volgt : Tabel 1: Het voorkomen

Nadere informatie

Opeenvolgende dagcontracten: argumentarium + checklist

Opeenvolgende dagcontracten: argumentarium + checklist 20190345/AV/mdbr Datum: 11/02/2019 Comm.: UZA Contact: de juridische dienst Opeenvolgende dagcontracten: argumentarium + checklist 1. Waarom dit document? Op 24 juli 2018 hebben de vertegenwoordigers van

Nadere informatie

Vakantiewerk onderzoek 2016 FNV Jong. Hans de Jong & Anouk Vermeulen Juni/juli 2016

Vakantiewerk onderzoek 2016 FNV Jong. Hans de Jong & Anouk Vermeulen Juni/juli 2016 Vakantiewerk onderzoek 2016 FNV Jong Hans de Jong & Anouk Vermeulen Juni/juli 2016 Achtergrond Achtergrond 2 Achtergrond SAMPLE 410 Respondenten SAMPLE CRITERIA WEging De data is gewogen op geslacht, leeftijd

Nadere informatie

Hoe zoeken werkzoekenden?

Hoe zoeken werkzoekenden? Hoe zoeken werkzoekenden? Doyen G. en Lamberts M. (2001), Hoe zoeken werkzoekenden? HIVA, K.U.Leuven. Het gaat goed op de Vlaamse arbeidsmarkt. Sinds een aantal jaren stijgt de werkgelegenheid en daalt

Nadere informatie

Studenten aan lerarenopleidingen

Studenten aan lerarenopleidingen Studenten aan lerarenopleidingen Factsheet januari 219 In de afgelopen vijf jaar is het aantal Amsterdamse studenten dat een lerarenopleiding volgt met ruim 9% afgenomen. Deze daling is het sterkst voor

Nadere informatie

1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft.

1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft. ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 8 november 2006 1,9 miljoen Belgen hebben nog nooit een computer gebruikt; 2,6 miljoen Belgen hebben nog nooit op het internet gesurft.

Nadere informatie

NAAR EEN PERFORMANTE, INCLUSIEVE ARBEIDSMARKT WAAR ELK TALENT TELT

NAAR EEN PERFORMANTE, INCLUSIEVE ARBEIDSMARKT WAAR ELK TALENT TELT NAAR EEN PERFORMANTE, INCLUSIEVE ARBEIDSMARKT WAAR ELK TALENT TELT S20150874 UITZENDARBEID IN DE OPENBARE SECTOR Sinds de zesde staatshervorming zijn zowel de federale regering als de gewesten bevoegd.

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013 Werkgelegenheid stabiel, werkloosheid opnieuw in stijgende lijn Arbeidsmarktcijfers derde kwartaal 2013 Na het licht herstel van de arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

Nadere informatie

Tevredenheid uitzendkrachten

Tevredenheid uitzendkrachten Tevredenheid uitzendkrachten Opdrachtgever: Algemene Bond Uitzendondernemingen ECORYS Peter Donker van Heel Martin van der Ende Rotterdam, 8 juli 2009 ECORYS Nederland BV Postbus 4175 3006 AD Rotterdam

Nadere informatie

1. Wie komt in aanmerking als student?

1. Wie komt in aanmerking als student? Studentenbrochure 2014 1. Wie komt in aanmerking als student? Volgende jongeren kunnen worden tewerkgesteld met een studentenovereenkomst: studenten van 18 jaar en ouder. studenten van jonger dan 18 jaar

Nadere informatie

BROCHURE STUDENTEN. INFOBROCHURE 2017 Alles wat je moet weten voor je aan de slag gaat als jobstudent bij Synergie Belgium.

BROCHURE STUDENTEN. INFOBROCHURE 2017 Alles wat je moet weten voor je aan de slag gaat als jobstudent bij Synergie Belgium. BROCHURE STUDENTEN INFOBROCHURE 2017 Alles wat je moet weten voor je aan de slag gaat als jobstudent bij Synergie Belgium. SYNERGIE EVEN VOORSTELLEN Synergie Belgium nv werd in 1996 opgericht en maakt

Nadere informatie

Uitzendarbeid: opstap naar duurzaam werk, ook voor kansengroepen?

Uitzendarbeid: opstap naar duurzaam werk, ook voor kansengroepen? Uitzendarbeid: opstap naar duurzaam werk, ook voor kansengroepen? Auteur(s): Anneleen Peeters, An Van Pelt, Daphné Valsamis en Dafne Reymen 1 Abstract De laatste 20 jaar kende de uitzendsector in België

Nadere informatie

KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties

KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties KNELPUNTBEROEPEN LOKALE BESTUREN Focus op een aantal knelpuntfuncties Tess Poppe 26 maart 205 Inhoud DEEL I Knelpuntberoepen OCMW s... 2. Overzicht functies... 2.. Verpleegkundige... 3..2 Hoofdverpleegkundige...

Nadere informatie

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO N KMO-beleid - studentenarbeid A04 Brussel, 25.06.2009 MH/MG/LC ADVIES OP EIGEN INITIATIEF over EEN UITBREIDING VAN DE BESTAANDE REGELING INZAKE STUDENTENARBEID

Nadere informatie

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies ALGEMENE DIRECTIE STATISTIEK EN ECONOMISCHE INFORMATIE PERSBERICHT 19 juli 2007 Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies Eén op de tien Belgen werkt in een ander gewest; één op de vijf in een andere

Nadere informatie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996 Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Mei 2016

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Mei 2016 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Mei 2016 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

De helft van de 15 tot 64-jarigen met een langdurig gezondheidsprobleem of moeilijkheid bij het uitvoeren van dagelijkse handelingen is aan het werk

De helft van de 15 tot 64-jarigen met een langdurig gezondheidsprobleem of moeilijkheid bij het uitvoeren van dagelijkse handelingen is aan het werk 1 Arbeidsparticipatie en gezondheidsproblemen of handicap De helft van de 15 tot 64-jarigen met een langdurig gezondheidsprobleem of moeilijkheid bij het uitvoeren van dagelijkse handelingen is aan het

Nadere informatie

Opleidings- en begeleidingscheques

Opleidings- en begeleidingscheques Opleidings- en begeleidingscheques De Maatregel Om werknemers ertoe aan te zetten een leven lang te leren, draagt de Vlaamse overheid financieel een steentje bij. Sinds september 2003 1 kunnen werknemers

Nadere informatie

Studie Randstad 2014. studenten aan het werk. Studentenstudie 2014 1

Studie Randstad 2014. studenten aan het werk. Studentenstudie 2014 1 Studie Randstad 2014 studenten aan het werk Studentenstudie 2014 1 inhoud 1. intro, aanpak en meest opvallende tendensen p. 3 1.1. intro... p. 3 1.2. aanpak p. 5 2. resultaten p. 6 2.1. Werken tijdens

Nadere informatie

Sessie 1 Vinden de Vlaamse jongeren jobs? Hoe snel, welke jobs en hoe?

Sessie 1 Vinden de Vlaamse jongeren jobs? Hoe snel, welke jobs en hoe? Sessie 1 Vinden de Vlaamse jongeren jobs? Hoe snel, welke jobs en hoe? Over hoeveel jongeren weten wij iets? AANTAL RESPONDENTEN MET OOIT EEN BAAN NAAR GEBOORTECOHORTE Golf 1 Golf 2 Golf 3 TOTAAL Cohorte

Nadere informatie

Persmededeling Hoe zoeken werkzoekenden?

Persmededeling Hoe zoeken werkzoekenden? Hoger instituut voor de arbeid Katholieke Universiteit Leuven E. Van Evenstraat 2e B-3000 Leuven Telefoon +32 (0)16 32 33 33 Telefax +32 (0)16 32 33 44 Persmededeling Hoe zoeken werkzoekenden? Gerlinde

Nadere informatie

Vakantiewerk onderzoek 2017 FNV Jong. Hans de Jong & Robin Koenen Juni 2017

Vakantiewerk onderzoek 2017 FNV Jong. Hans de Jong & Robin Koenen Juni 2017 Vakantiewerk onderzoek 2017 FNV Jong Hans de Jong & Robin Koenen Juni 2017 Achtergrond Achtergrond 2 Achtergrond SAMPLE 409 Respondenten WEging De data is gewogen op geslacht, leeftijd en opleiding. Hierbij

Nadere informatie

kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg Executivee summary - Juni 2013

kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg Executivee summary - Juni 2013 Het beroep van loontrekkende kinesitherapeut in de sector van de gezondheidszorg Executivee summary - Juni 2013 1 COLOFON Opdrachtgever van de studie: FOD Volksgezondheid, Cel Planning Gezondheidsberoepen

Nadere informatie

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN December 2012 De arbeidsongevallen in de uitzendsector in 2011 1 Inleiding De arbeidsongevallen van uitzendkrachten kunnen worden geanalyseerd aan de hand van 3 selectiecriteria

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 Positieve arbeidsmarktevoluties in het derde kwartaal van 2015 De werkgelegenheidsgraad bij de 20- tot 64-jarigen bedroeg in het derde kwartaal van 2015 67,4% en steeg

Nadere informatie

Een diploma geeft je vleugels!

Een diploma geeft je vleugels! Onderwijs Een diploma geeft je vleugels! VDAB (2004). Werkzoekende schoolverlaters in Vlaanderen. 19de longitudinale studie 2002-2003. Brussel. In deze jaarlijkse studie van de VDAB staat de arbeidsmarktsituatie

Nadere informatie

VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21

VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21 VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21 Seppe Van Gils Kort samengevat In dit hoofdstuk volgen we de loopbaan van de voltijds en uit het tweede kwartaal van 1998 op tot en met het derde kwartaal

Nadere informatie

Studentenbrochure. welkom. straight to the job. SYNERGIE interim

Studentenbrochure. welkom. straight to the job. SYNERGIE interim Studentenbrochure welkom Welkom bij Synergie. Binnenkort ga je voor ons aan de slag als student. We willen graag van die opdracht een succes maken, voor jou en ook een beetje voor ons. Daarom vind je in

Nadere informatie

Professionele mobiliteit van werknemers: het wervingsbeleid onder de loep genomen

Professionele mobiliteit van werknemers: het wervingsbeleid onder de loep genomen Arbeidsbemiddeling en uitzendarbeid Professionele mobiliteit van werknemers: het wervingsbeleid onder de loep genomen Peeters, A. & Gevers, A. 2006. Wervingsbeleid en werknemersstromen in beeld. Brussel:

Nadere informatie

Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen

Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen PERSONEN IN FINANCIËL E MOEILIJKHEDEN : PROFIELEN? Colloquium van het Observatorium Krediet en Schuldenlast, 5 december 2013, Brussel Huishoudens in schuldbemiddeling: profielen en regionale verschillen

Nadere informatie

Studie Randstad 2015. studenten aan het werk

Studie Randstad 2015. studenten aan het werk Studie Randstad 2015 studenten aan het werk inhoud 1. intro, aanpak en meest opvallende tendensen 1.1. intro 2 1.2. aanpak 3 2. resultaten 2.1. werken tijdens het schooljaar in de lift bij studenten 4

Nadere informatie

HoorzittingCommissieBrussel & De VlaamseRand

HoorzittingCommissieBrussel & De VlaamseRand HoorzittingCommissieBrussel & De VlaamseRand DE GEVOLGEN OP DIVERSE DOMEINEN ONDERZOEK INSTROOM VLAAMSE RAND UITGEVOERD IN OPDRACHT VAN DE PROVINCIE VLAAMS-BRABANT ELINE DEBLAERE PIN VZW Onderzoek InstroomVlaamseRand

Nadere informatie

STUDENT EN OP ZOEK NAAR EEN STUDENTENJOB

STUDENT EN OP ZOEK NAAR EEN STUDENTENJOB STUDENT EN OP ZOEK NAAR EEN STUDENTENJOB Student en op zoek naar studentenjob? OCMW Gent ondersteunt jongeren die minder middelen hebben, maar wel willen studeren. Onderwijs kost geld, maar je staat er

Nadere informatie

Flexibiliteit en uitzendarbeid in de dienstensector

Flexibiliteit en uitzendarbeid in de dienstensector Flexibiliteit en uitzendarbeid in de dienstensector Delagrange, H. (2004). Uitzendarbeid en flexibiliteit in de dienstensector. STV- Informatiedossier. Brussel: SERV/STV Innovatie & Arbeid. Uitzendarbeid

Nadere informatie

Constructie van de variabele Etnische afkomst

Constructie van de variabele Etnische afkomst Constructie van de variabele Etnische afkomst Ter inleiding geven we eerst een aantal door verschillende organisaties gehanteerde definities van een allochtoon. Daarna leggen we voor het SiBO-onderzoek

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015 PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015 Lichte daling werkloosheid Arbeidsmarktcijfers tweede kwartaal 2015 De werkloosheidgraad gemeten volgens de definities van het Internationaal Arbeidsbureau daalde

Nadere informatie

Opleidings- en begeleidingscheques

Opleidings- en begeleidingscheques Opleidings- en begeleidingscheques De Maatregel Om werknemers ertoe aan te zetten een leven lang te leren, draagt de overheid financieel een steentje bij. Sinds september 2003 1 kunnen werknemers opleidings-

Nadere informatie

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2016

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2016 DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2016 Inhoud Inleiding... 3 Methodologie... 3 Overzicht van de werknemers in de sociale economie... 5 Profielkenmerken van doelgroepwerknemers... 6 Regionale Spreiding...

Nadere informatie

OPEENVOLGENDE DAGCONTRACTEN Nieuwe regelgeving 01/10/ FAQ

OPEENVOLGENDE DAGCONTRACTEN Nieuwe regelgeving 01/10/ FAQ OPEENVOLGENDE DAGCONTRACTEN Nieuwe regelgeving 01/10/2018 - FAQ Naar aanleiding van het akkoord dat op 24/07/2018 in de NAR werd bereikt, is de nieuwe cao op 1/10/2018 in werking getreden. In dit document

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Januari 2017

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Januari 2017 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Januari 2017 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

JURIDISCHE ACTUA Studentenarbeid 2017 INHOUD. Het sluiten van een studentenovereenkomst. Fiscale aspecten van studentenarbeid

JURIDISCHE ACTUA Studentenarbeid 2017 INHOUD. Het sluiten van een studentenovereenkomst. Fiscale aspecten van studentenarbeid JURIDISCHE ACTUA Studentenarbeid 2017 INHOUD ALGEMENE INFO Het sluiten van een studentenovereenkomst Sociale zekerheid Fiscale aspecten van studentenarbeid Sociale uitkeringen voor een student 1 Studentenovereenkomst

Nadere informatie

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt

Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Met een startkwalificatie betere kansen op de arbeidsmarkt Ingrid Beckers en Tanja Traag Van alle jongeren die in 24 niet meer op school zaten, had 6 procent een startkwalificatie, wat inhoudt dat ze minimaal

Nadere informatie

Hoeveel werkzoekenden telt uw gemeente?

Hoeveel werkzoekenden telt uw gemeente? Hoeveel werkzoekenden telt uw gemeente? Tanja Termote Sociaaleconomisch beleid, WES Van de 25.500 werkzoekenden in West-Vlaanderen wonen er 306 in en 166 in Moorslede. Maar hoe zit dat precies in uw gemeente?

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag juni 2016

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag juni 2016 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag juni 2016 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014 PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014 Geen heropleving van de arbeidsmarkt in 2013 Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten 4.530.000 in België wonende personen zijn aan het werk in 2013. Hun aantal

Nadere informatie

Werk gevonden? Waarop letten?

Werk gevonden? Waarop letten? Werk gevonden? Waarop letten? ACLVB Jongeren Telefoon gekregen dat je binnenkort aan de slag kan? Proficiat! Al die verstuurde cv s en stresserende gesprekken hebben eindelijk geloond. Je zal binnenkort

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Mei 2017

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Mei 2017 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Mei 2017 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS

Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS Hoofdstuk 3 KINDEREN EN DE WERKSITUATIE VAN HUN OUDERS De tijd die kinderen doorbrengen in en buiten het eigen gezin, o.a. in de kinderopvang, hangt nauw samen met de werksituatie van de ouders. Werk is

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid SCSZG/15/156 BERAADSLAGING NR. 15/056 VAN 1 SEPTEMBER 2015 INZAKE DE MEDEDELING VAN GECODEERDE PERSOONSGEGEVENS

Nadere informatie

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Augustus 2017

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Augustus 2017 Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt Maandverslag Augustus 2017 INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave en kerncijfers... 1 Geharmoniseerde cijfers op Europees niveau... 2 Door de RVA vergoede werklozen... 3 Overzicht

Nadere informatie

1. Basisregeling: geen wijziging tijdens duur opleiding en woonplaats werknemer en werkplaats werknemer liggen in zelfde Gewest

1. Basisregeling: geen wijziging tijdens duur opleiding en woonplaats werknemer en werkplaats werknemer liggen in zelfde Gewest Educatief verlof behandeling bij intergewestelijke mobiliteit 1. Basisregeling: geen wijziging tijdens duur en woonplaats werknemer en werkplaats werknemer liggen in zelfde Gewest werknemer bij start werknemer

Nadere informatie

Vakantiewerk onderzoek 2015 FNV Jong. Hans de Jong & Leon Pouwels Juni 2015

Vakantiewerk onderzoek 2015 FNV Jong. Hans de Jong & Leon Pouwels Juni 2015 Vakantiewerk onderzoek 2015 FNV Jong Hans de Jong & Leon Pouwels Juni 2015 Achtergrond Achtergrond 2 Achtergrond SAMPLE 420 Respondenten WEging De data is gewogen op geslacht, leeftijd en opleiding naar

Nadere informatie

De arbeidsmarkt in augustus 2016

De arbeidsmarkt in augustus 2016 De arbeidsmarkt in augustus 2016 Datum: 8 september 2016 Van: Stad Antwerpen Ondernemen en Stadsmarketing Business en innovatie Betreft: Arbeidsmarktfiche augustus 2016 In deze arbeidsmarktfiche zien we

Nadere informatie

WIE IS STUDENT? SOCIALE ZEKERHEIDSBIJDRAGEN VOOR STUDENTEN

WIE IS STUDENT? SOCIALE ZEKERHEIDSBIJDRAGEN VOOR STUDENTEN STUDENTENARBEID Wie is student?... 1 Sociale zekerheidsbijdragen voor studenten... 1 Student @ work... Wat na het afstuderen?... Kinderbijslag... Wanneer blijft je ten laste van je ouders?... Drie voorwaarden...

Nadere informatie

25-dagen regeling voor occasioneel werk

25-dagen regeling voor occasioneel werk Jobstudenten 25-dagen regeling voor occasioneel werk Wetgeving Titel VII van wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten. Art. 17 van kb van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van

Nadere informatie

SECTORFOTO 2012 LOKALE BESTUREN

SECTORFOTO 2012 LOKALE BESTUREN SECTORFOTO 2012 LOKALE BESTUREN Inleiding Sectoren spelen een belangrijke rol in het Vlaamse arbeidsmarktbeleid. Via de sectorconvenants (protocollen tussen de Vlaamse Regering en sectoren) engageren de

Nadere informatie

Flexibiliteit en uitzendarbeid

Flexibiliteit en uitzendarbeid Flexibiliteit en uitzendarbeid Programma 2 1. Intro 2. Flexibiliteit 3. Ontwikkelingen uitzendsector 4. Inzet van uitzendarbeid 5. Motieven 6. Rekruteren 7. Syndicale toestemming 8. De uitzendkracht: lid

Nadere informatie

Arbeidsongevallen uitzendkrachten Hoofdstuk 2

Arbeidsongevallen uitzendkrachten Hoofdstuk 2 Arbeidsongevallen uitzendkrachten 21 Hoofdstuk 2 2.1 Nationale cijfers 21 De gegevens werden verzameld via de rapporten van de verschillende uitzendbureaus en verwerkt door Preventie en Interim (PI). 2.1.1

Nadere informatie

Bijna 7 Belgische werknemers op 10 hebben een goed evenwicht tussen werk en privéleven

Bijna 7 Belgische werknemers op 10 hebben een goed evenwicht tussen werk en privéleven Bijna 7 Belgische werknemers op 10 hebben een goed evenwicht tussen werk en privéleven Een goed evenwicht tussen werk en privéleven bij werknemers heeft een positieve invloed op de resultaten van het bedrijf.

Nadere informatie

Instituut voor de autocar en de autobus v.z.w. Institut pour l autocar et l autobus a.s.b.l. NALYSE VAN DE SECTORALE ARBEIDSMARKT

Instituut voor de autocar en de autobus v.z.w. Institut pour l autocar et l autobus a.s.b.l. NALYSE VAN DE SECTORALE ARBEIDSMARKT Instituut voor de autocar en de autobus v.z.w. Institut pour l autocar et l autobus a.s.b.l. NALYSE VAN DE SECTORALE ARBEIDSMARKT HD/--/HD/ECO.13/2010.13/048 mei 2010 ICB Instituut voor de autocar en de

Nadere informatie