Ontwikkeling van de werkloosheidsuitkering en 4 de kwartaal de kwartaal 2000

Transcriptie

1 Ontwikkeling van de werkloosheidsuitkering en 4 de kwartaal de kwartaal 2000 Het aantal vergoede volledig werklozen kwam in het 4 de kwartaal 2001 gemiddeld uit op Dat zijn er meer (+3,74 %) dan een jaar eerder. In het 4 de kwartaal 2001 waren er gemiddeld mannelijke en vrouwelijke vergoede volledig werklozen. Zowel in absolute aantallen als procentueel is de stijging bij de mannen ( of +5,54 %) groter dan bij de vrouwen ( of +2,38 %). De werkloosheid bij de mannen is traditioneel conjunctuurgevoeliger dan bij de vrouwen. Opmerkelijk is de stijging van de werkloosheid bij de -25 jarigen: (+8,47 %). In het 3 de kwartaal 2001 noteerde men slechts een toename van (+1,56 %) op jaarbasis voor deze leeftijdscategorie. Bij personen van 55 jaar en meer blijft de toename van het aantal uitkeringen in absolute aantallen het grootst ( of +7,95 %). Het aantal samenwonenden zonder gezinslast neemt opnieuw toe ( of +3,37 %). Een indicatie voor de grotere instroom in de werkloosheid is de stijging van de samenwonenden in de eerste periode (B1) met (+24 %) en van de alleenstaanden in de eerste periode (N1) met (+28,39 %). Opvallend is de ongunstige ontwikkeling bij de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen, een statuut dat natuurlijk conjunctuurgevoelig is ( op jaarbasis of +3,80 %). Het aantal vrijgestelde, oudere werklozen komt in het 4 de kwartaal 2001 uit op Dat zijn er nog geen duizend (771) meer dan het 3 de kwartaal Tussen het 4 de kwartaal 2001 en het 4 de kwartaal 2000 is het aantal uitkeringen op basis van studies toegenomen met (+3,98 %) en het aantal uitkeringen op basis van arbeid met (+3,68 %). 1

2 Statistische ontwikkeling van de volledige werkloosheid Tabel 1 Aantal uitkeringen volledige werkloosheid (kwartaalgemiddelden) naar geslacht, leeftijd, uitkeringscategorie, uitkeringsstatuut, toelaatbaarheidsbasis, gehergroepeerde nijverheidstak en gewestelijke verdeling verschil verschil Geslach man ,73 % ,99 % ,54 % vrouw ,27 % ,01 % ,38 % Leeftijd -25 jaar ,19 % ,65 % ,47 % jaar ,65 % ,90 % ,71 % jaar ,35 % ,52 % ,95 % jaar ,73 % ,54 % 203 0,14 % 55 jaar en ,09 % ,38 % ,95 % Uitkeringscategorie Samenwonend met gezinslast (A) ,00 % ,57 % ,08 % waarvan o.a. A ,57 % ,77 % ,48 % WA ,43 % ,26 % ,23 % Alleenstaand (N) ,54 % ,70 % ,41 % waarvan o.a. (N1) ,99 % ,42 % ,39 % N ,49 % ,53 % ,30 % N ,26 % ,19 % ,00 % WN ,80 % ,56 % ,70 % Samenwonend zonder gezinslast (B) ,94 % ,10 % ,37 % waarvan o.a. B ,91 % ,46 % ,00 % B ,68 % ,19 % ,93 % B ,54 % ,45 % ,78 % P ,07 % ,88 % ,97 % W ,39 % ,75 % -48-0,08 % Overige (waaronder vrijgestelden omwille van fam. en soc. redenen) ,51 % ,63 % ,62 % Uitkeringsstatuut Werkzoekende UVW ,89 % ,86 % ,80 % Vrijstelling PWA ,70 % ,68 % 729 4,56 % Beroepsopleiding ,71 % ,65 % 743 7,55 % Vrijstelling volgen van studies ,91 % ,82 % 970 8,93 % waarvan vrijst. onderwijzend personeel 798 0,13 % 811 0,14 % -13-1,6 % Vrijwillig deeltijds ,25 % ,34 % 397 1,53 % Deeltijds met inkomensgarantie-uitk ,02 % ,04 % ,35 % Vrijstelling oudere NWZ ,12 % ,10 % ,82 % Vrijstelling fam. en soc. redenen ,41 % ,52 % ,56 % Basis van toelaatbaarheid Arbeid ,24 % ,28 % ,68 % Studies ,76 % ,72 % ,98 % Gehergroepeerde nijverheidstak landbouw ,35 % ,42 % ,73 % bouwnijverheid ,48 % ,64 % 318 0,94 % industrie ,64 % ,22 % ,93 % chemische industrie ,71 % ,70 % 479 4,73 % machinebouw ,61 % ,42 % ,70 % voedingsindustrie ,71 % ,79 % 152 0,91 % kledingnijverheid ,71 % ,95 % ,95 % commerciële dienstverlening ,78 % ,40 % ,57 % handel ,30 % ,54 % 644 1,13 % banken/verzekeringen ,61 % ,55 % 731 7,90 % horeca ,64 % ,60 % ,59 % diensten aan ondernemingen ,08 % ,38 % ,59 % niet-commerciële dienstverlening ,92 % ,93 % ,69 % onderwijs ,48 % ,55 % 121 0,79 % schoolverlaters/onvoldoende omschreven activiteiten ,82 % ,39 % ,96 % Gewestelijke verdeling Vlaams gewest ,23 % ,31 % ,57 % Waals gewest ,16 % ,05 % ,99 % Brussels Hoofdstedelijk Gewest ,61 % ,64 % ,52 % TOTAAL ,00 % ,00 % ,74 % 2

3 Tabel 2 Uitkeringen tijdelijke werkloosheid in daggemiddelde naar sector Sector verschil verschil Landbouw, bosbouw, visserij 666 1,79 % 566 2,05 % ,63 % Winning van delfstoffen voeding 901 2,42 % 742 2,68 % ,41 % Verwerkende nijverheid ,85 % ,57 % ,79 % machinebouw ,34 % ,68 % ,31 % textielnijverheid ,04 % ,83 % ,59 % kledingnijverheid ,33 % ,86 % -5-0,30 % voeding 930 2,49 % 915 3,31 % 16 1,70 % Bouw ,69 % ,34 % ,65 % Elekriciteit, water, gas 32 0,08 % 27 0,10 % 5 17,71 % Handel, banken, verzekering 991 2,66 % 854 3,09 % ,09 % Vervoer, verkeer 858 2,30 % 602 2,18 % ,40 % Diensten ,53 % ,07 % ,02 % Schoolverl. onbek. activiteit ,68 % ,93 % ,12 % Totaal ,00 % ,00 % ,81 % Grafiek Tijdelijke werkloosheid naar sector daggemiddelde Landbouw, bosbouw, visserij Winning van delfstoffen Machinebouw Textielnijverheid Kledingnijverheid Voeding Bouw Elektriciteit, gas, water Handel, banken, verzekering Vervoer, verkeer Diensten Schoolverlaters, onbek. activiteit 4 kwartaal kwartaal 2001 De conjunctuurverzwakking komt duidelijk tot uiting in de evolutie van de tijdelijke werkloosheid. De conjunctuuromslag deed zich reeds vroeg in het jaar voor: zo begon het productievolume in de textielsector reeds vanaf het eerste kwartaal 2001 te dalen. Ook de bouw maakt een moeilijke periode door: de bouwbarometer duidt zelfs op een dal van de conjunctuurcyclus sinds de gebeurtenissen van 11 september. Dat geldt ook voor de sector van de machinebouw: overcapaciteit, economische groeivertraging en daling van de verkoop zijn bijvoorbeeld kenmerkend voor de auto-industrie en de toeleveringsbedrijven. Ook de toerismesector heeft geleden onder de nasleep van 11 september met het ineenstorten van de winterboekingen bij de reisorganisaties wat heeft geleid tot het invoeren van tijdelijke werkloosheid. 3

4 Tabel 3 Aantal uitkeringen brugpensioen en uitkeringen voor oudere werklozen met vrijstelling van inschrijvingsplicht (kwartaalgem.) naar geslacht, leeftijd, WB, gewest en gehergroepeerde nijverheidstak verschil verschil Geslacht man ,57 % ,75 % ,69 % vrouw ,43 % ,25 % ,92 % Leeftijd jaar ,61 % ,87 % ,08 % jaar ,89 % ,42 % ,61 % 60 jaar en ,50 % ,71 % ,19 % WB Antwerpen ,14 % ,28 % ,65 % Brussel ,11 % ,17 % ,65 % Luik ,84 % ,98 % ,98 % Gent ,92 % ,89 % 83 0,55 % Hasselt ,90 % ,85 % 125 0,82 % Charleroi ,32 % ,22 % 238 1,76 % Turnhout ,29 % ,33 % ,73 % Vilvoorde ,77 % ,88 % ,28 % Leuven ,07 % ,08 % -30-0,28 % Mechelen ,69 % ,74 % ,37 % La Louvière ,27 % ,17 % 256 3,13 % Kortrijk ,21 % ,22 % -16-0,20 % Brugge ,84 % ,86 % -69-0,93 % Aalst ,83 % ,83 % -6-0,08 % Nijvel ,65 % ,61 % 109 1,62 % St Niklaas ,56 % ,56 % -10-0,15 % Namen ,52 % ,49 % 71 1,10 % Roeselare ,49 % ,50 % -31-0,48 % Bergen ,32 % ,20 % 329 5,81 % Tongeren ,28 % ,28 % 7 0,12 % Dendermonde ,25 % ,27 % -43-0,73 % Oostende ,20 % ,17 % 76 1,35 % Doornik ,13 % ,08 % 144 2,69 % Verviers ,04 % ,04 % -21-0,40 % Oudenaarde ,26 % ,25 % 11 0,34 % Hoei ,20 % ,19 % 21 0,67 % Ieper ,08 % ,05 % 91 3,38 % Aarlen ,00 % ,97 % 80 3,21 % Moeskroen ,97 % ,95 % 56 2,28 % Boom ,87 % ,90 % -81-3,51 % Gewestelijke verdeling Vlaams gewest ,63 % ,93 % ,48 % Waals gewest ,26 % ,90 % 926 1,20 % Brussels Hoofdstedelijk Gewest ,11 % ,17 % ,65 % Gehergroepeerde nijverheidstak Landbouw, bosbouw en visserij ,48 % ,48 % -6-0,51 % Winning van delfstoffen ,93 % ,62 % ,37 % Verwerkende nijverheid ,95 % ,35 % ,88 % machinebouw ,26 % ,66 % ,10 % vervaardigen produkten uit metaal ,81 % ,16 % ,61 % scheikundige nijverheid ,56 % ,57 % -20-0,17 % voedingnijverheid ,24 % ,30 % ,47 % Bouw ,74 % ,82 % ,84 % Elektriciteit, water, gas 331 0,13 % 378 0,15 % ,60 % Handel, banken, verzekeringen ,05 % ,92 % 343 1,34 % Vervoer, verkeer ,99 % ,94 % 134 1,77 % Diensten ,86 % ,87 % ,96 % Onbek activiteit ,87 % ,86 % 22 0,12 % TOTAAL ,00 % ,00 % 24 0,01 % Tussen het 4 de kwartaal 2001 en het 4 de kwartaal 2000 is de toename van het aantal bruggepensioneerden en niet-werkzoekende oudere werklozen zo goed als stilgevallen. Wel merkt men een tegengestelde beweging volgens geslacht: bij de vrouwen is er nog steeds een groei van op jaarbasis. Die stijging wordt nagenoeg gecompenseerd door de daling bij de mannen. De evolutie volgens leeftijd geeft eveneens een gedifferentieerd beeld: afname bij jarigen en 60-jarigen en meer, forse toename bij de jarigen (+6 390). De toename doet zich enkel voor in het Waals gewest. 4

5 Tabel 4 Aantal uitkeringen brugpensioen (kwartaalgem.) naar geslacht en leeftijd Tabel 6 Werkloosheidsniveaus volledige werkloosheid in 2000 naar leeftijdsklasse, studieniveau en geslacht 4 de kwartaal de kwartaal jaar jaar jaar en TOTAAL Verschil 2001/2000 Verschil 2001/2000 in % jaar ,90 %-19,93 % -23,23 % jaar ,00 % -1,52 % 0,52 % 60 jaar en ,24 % -8,06 % -5,47 % TOTAAL ,63 % -5,90 % -4,79 % Tabel 5 Aantal uitkeringen voor oudere werklozen met vrijstelling van inschrijvingsplicht (kwartaalgem.) naar geslacht en leeftijd 4 de kwartaal de kwartaal jaar jaar jaar en TOTAAL Verschil 2001/2000 Verschil 2001/2000 in % jaar ,20 % -0,79 % -2,37 % jaar ,66 % 11,46 % 10,53 % 60 jaar en ,14 % 16,25 % 2,13 % TOTAAL ,99 % 6,11 % 3,82 % Tussen het 4 de kwartaal 2001 en het 4 de kwartaal 2000 is het aantal uitkeringen brugpensioen opnieuw gedaald met (-4,79 %). Alleen bij de mannen van jaar is er een toename (+306 of +1 %). De groei van het aantal niet-werkzoekende oudere werklozen neemt verder af ( of +3,82 %). Tussen het 3 de kwartaal 2001 en het 3 de kwartaal 2000 nam het aantal oudere werklozen nog toe met Een indicatie van de verminderde instroom vindt men bij de jarigen waar het aantal op jaarbasis is gedaald met (-2,37 %). De arbeidsmarktsituatie van een aantal specifieke groepen is precairder dan andere. Mannen Max. Lager secundair 24,99 %19,32 %13,59 %16,90 % 39,21 % Max. Hoger secundair 7,62 % 4,35 % 2,31 % 3,50 % 10,11 % korte type 3,99 % 2,65 % 1,68 % 2,96 % 7,65 % lange type 1,42 % 1,41 % 0,92 % 1,65 % 4,47 % Universitair 2,00 % 1,50 % 0,85 % 1,29 % 2,74 % Totaal 12,65 % 7,55 % 6,44 % 9,39 % 24,61 % Vrouwen Max. Lager secundair 45,03 %37,35 %25,60 %31,17 % 44,57 % Max. Hoger secundair 18,25 % 13,31 % 8,03 % 9,02 % 15,92 % korte type 5,80 % 5,04 % 2,91 % 2,89 % 6,55 % lange type 2,08 % 2,91 % 1,52 % 1,33 % 1,60 % Universitair 3,30 % 2,87 % 2,03 % 1,95 % 2,55 % Totaal 20,52 %14,32 %11,76 %16,76 % 30,92 % Totaal Max. Lager secundair 32,59 %28,57 %18,39 %22,50 % 41,16 % Max. Hoger secundair 12,57 % 8,46 % 4,96 % 5,76 % 12,14 % korte type 5,25 % 4,07 % 2,41 % 2,92 % 7,20 % lange type 1,74 % 1,97 % 1,13 % 1,55 % 3,94 % Universitair 2,74 % 2,16 % 1,31 % 1,48 % 2,70 % Totaal 16,21 % 7,55 % 8,84 % 12,42 % 26,77 % Bronnen: NIS: Enquête naar de arbeidskrachten RVA Ook uit de werkloosheidsniveaus van de volledig werklozen blijkt dat een aantal kwetsbare -laaggeschoolde - bevolkingsgroepen in omvang het sterkst aanwezig blijven in de werkloosheids-populatie. Zo liggen de werkloosheidsniveaus bij laaggeschoolden (maximum lager secundair onderwijs) tot tweemaal boven het gemiddelde. Dat fenomeen situeert zich niet alleen bij de oudere werklozen, maar ook bij de jongeren met uitkeringsgerechtigde volledig werklozen in 2000, jonger dan 25 jaar, die maximum lager secundair onderwijs hebben genoten. Vooral dit laatste is problematisch, omdat uit onderzoek is gebleken dat nog steeds vier op de tien leerlingen een of meer jaren vertraging oplopen in het secundair onderwijs. Het werkloosheidsniveau is bij de vrouwen steeds veel hoger dan bij de mannen. In de leeftijdsgroep jaar is die nagenoeg dubbel zo hoog. Uitzondering op deze vaststelling vormen de vrouwen van jaar met een studieniveau van het hoger niet-universitair onderwijs en de vrouwen, ouder dan 55 jaar, met een studieniveau dat hoger is dan het secundair onderwijs: het werkloosheidsniveau ligt hier lager dan bij de mannen. Er werd reeds gewezen op het structureel karakter van de volledige werkloosheid bij 45-plussers. Een determinerende factor voor de sociale ongelijkheid is het studieniveau. De onderstaande tabel geeft de verhouding weer van het gemiddelde aantal uitkeringstrekkende volledig werklozen t.o.v. de beroepsbevolking (zijnde de personen met een betrekking zoals blijkt uit de enquête naar de arbeidskrachten van het NIS vermeerderd met het aantal uitkeringstrekkende volledig werklozen) naar studieniveau. 5