Wateren op de hogere zandgronden met voedselarm, zuur tot zwak gebufferd water Vennen Emiel Brouwer m.m.v. Roland Bobbink Jan Roelofs
Indeling naar buffering Zuur ven: ph < 4,5; alkaliniteit < 50 µeq/liter. Knolrus, veenmossen, Vensikkelmos /libellen (Watersnuffel e.a.), waterkevers, muggenlarven, Heikikker Zeer zwak gebufferd ven: ph 4,5 6,5; alkaliniteit 50-200 µeq/liter. Waterlobelia, Vlottende bies, Duizendknoopfonteinkruid / salamanders, enkele vissoorten Zwak gebufferd ven: ph 5 7; alkaliniteit 200-1000 µeq/liter. Stijve moerasweegbree, Ongelijkbladig fonteinkruid, Pilvaren / slakken, weekdieren, veel vissoorten
weinig stikstof (N), fosfor (P) en koolstof (C) beschikbaar Land Hard water Zacht water CO 2 CO 2 CO 2 CO CO 2 2 HCO 3 (CO 2 ) (CO 2 ) CO 2 CO 2 (CO 2 ) (CO 2 ) (CO 2 ) (CO 2 ) (CO 2 ) CO 2 O 2 CO 2
Indeling naar: hydrologie Contact met andere oppervlaktewateren (gradiënten!) Permanente versus droogvallende wateren Grondwaterstromingen & peilfluctuatie
Grondwaterstromingen & peilfluctuatie = regionaal grondwater = waterkerende laag Schijngrondwaterspiegel fluctuerend peil
Grondwaterstromingen & peilfluctuatie = regionaal grondwater = waterkerende laag Schijngrondwaterspiegel fluctuerend peil Schijngrondwaterspiegel constant peil
Grondwaterstromingen & peilfluctuatie = regionaal grondwater = waterkerende laag Schijngrondwaterspiegel fluctuerend peil Schijngrondwaterspiegel constant peil Regionaal grondwater Weinig gebufferd
Grondwaterstromingen & peilfluctuatie = regionaal grondwater = waterkerende laag Schijngrondwaterspiegel fluctuerend peil Schijngrondwaterspiegel constant peil Regionaal grondwater Weinig gebufferd Regionaal grondwater Gebufferd
Decomposition CO2 + CH4 (mmol m -2 d -1 ) 200 150 100 50 waterlogged moist dry 0 WI WO Effecten van droogvallen
Decomposition CO2 + CH4 (mmol m -2 d -1 ) 200 150 100 50 µmol (g dw) -1 w k -1 ) waterlogged moist dry 4.00 3.00 2.00 waterlogged moist dry net P mineralisation 0 1.00 WI WO 0.00 WI WO Effecten van droogvallen
CO2 + CH4 (mmol m -2 d -1 ) 200 150 100 50 0 µmol (g dw) -1 w k -1 ) waterlogged moist dry 4.00 3.00 2.00 1.00 µmol (g dw) -1 wk -1 ) waterlogged moist dry 33.00 22.00 Decomposition net P mineralisation waterlogged moist dry WI WO net N mineralisation 0.00 11.00 WI WO 0.00 WI WO Effecten van droogvallen
Windwerking NO ZW ZW NO
Windwerking NO ZW ZW NO
Vennen in het landschap: oorspronkelijke situatie = regionaal grondwater = waterkerende laag Zuur ven //////////////// Zeer zwak gebufferd ven //////////////// = klei / leem laag /////////////////// Zwak gebufferd ven /////////////////////////////////////
Ontgonnen ven = goede landbouwgrond = regionaal grondwater = waterkerende laag Zuur ven Voormalig zeer zwak gebufferd ven //////////////// = klei / leem laag //////////////// /////////////////// Zwak gebufferd ven /////////////// ///////////////
Versnippering ook in vennen een probleem Table 6: Establishment of softwater macropytes in successfully restored Dutch softwater lakes after removal of the sediment. Lake Orig. Return New 1 New 2-5 Griltjeplak 5 5 1 (Myriophyllum alterniflorum) 1 (Pilularia globulifera) Badhuiskuil 6 6 0 0 Banen 16 12 1 (Elatine hexandra) 0 Broekse Wielen? - 6 1 (Pilularia globulifera) Beuven 12 11 1 (Potamogeton gramineus) 0 Keyenhurk 3 3 0 2 (Pilularia globulifera) (Potamogeton polygonifolius) Rietven? - 4 1 (Pilularia globulifera) Goorven (1950) 10 9 0 1 (Pilularia globulifera) Goorven (1996) 10 6 0 0 Witven (1950) 13 6 0 0 Witven (1996) 6 4 0 0 Orig. = known number of originally present softwater macrophytes. Return = number of originally present species that were present again the year after restoration. New 1= Species not observed before, present the year after restoration. New 2-5= species not observed before, establishing in the period 2-5 years after restoration.?= original species composition unknown.
Van vee naar ven? Ontwaterd: sloten, greppels, drainagebuizen Hydrologisch systeem aangetast: waterkerende lagen, inzijggebied, grondwaterkwaliteit Soms gedempt Vermest Zaadbank?
Regionaal grondwater Waterkerende laag fosfaatarm Verdwenen ven Waterkerende laag +/- intact Schijngrondwaterspiegel Waterkerende laag fosfaatrijk Voedselrijk water Waterkerende laag kapot Onvoldoende water
Voldoende schoon grondwater Regionaal grondwater Waterkerende laag fosfaatarm Te weinig grondwater Verdwenen ven Waterkerende laag +/- intact Grondwater vervuild (P, N, S) Schijngrondwaterspiegel Waterkerende laag fosfaatrijk Voedselrijk water Waterkerende laag kapot Onvoldoende water
Voldoende schoon grondwater Kwantiteit verbeteren Mooi ven mogelijk! Verdwenen ven Regionaal grondwater Schijngrondwaterspiegel Waterkerende laag +/- intact Waterkerende laag fosfaatarm Waterkerende laag fosfaatrijk Te weinig grondwater Grondwater vervuild (P, N, S) Herstel niet mogelijk Kwaliteit verbeteren Grondwater afvangen Herstel niet mogelijk Minder invloed grondwater Voedselrijk water Waterkerende laag kapot Onvoldoende water
Oeverkruid (Littorella uniflora); een system-engineer? Echte vensoort Oeverkruid kan grote oppervlakken bedekken Oeverkruid pompt zuurstof in de bodem Belangrijke bijdrage aan voedselarm milieu Voorbeelden: Ganzenven (Schaijk), Keyenhurk (Landschotse heide)
........ 1990 1995............................. Voor herstel.................... Hersteld, geen inlaat 1997 2007 Keyenhurk Verspreiding van Oeverkruid O.. O. O............................. O O OO... O. 1 jaar na waterinlaat 11 jaar na waterinlaat
1000 800 600 400 200 0 Olsen-P Ammonium Vogel Referentie Olsen-P of NH4 (micromol kg dw)
Natte plekken maisperceel Landgoed Prinsenkamp Geknikte vossenstaart (Alopecurus geniculatus) Gevleugeld hertshooi (Hypericum tetrapterum) Greppelrus (Juncus bufonius) Grote kattenstaart (Lythrum salicaria) Haaksterrenkroos (Callitriche hamulata) Kale jonker (Cirsium palustre) Klein bronkruid (Montia fontana) Mannagras (Glyceria fluitans) Moerasdroogbloem (Gnaphalium uliginosum) Moeraskers (Rorippa palustris) Moerasrolklaver (Lotus pedunculatus) Moeraswalstro (Galium palustre) Pitrus (Juncus effusus) Rode waterereprijs (Veronica catenata) Watertorkruid (Oenanthe aquatica) Zilverschoon (Potentilla anserina) Zompvergeetmijnietje (Myosotis laxa)
10 9 12 8 7 5 4 6 19 22 21 20 18 13 14 15 3 2 1 23 11 17 16
Bedankt voor de aandacht
Herstel Bergvennen (1993-94) Aantal 16000 14000 12000 10000 8000 6000 4000 2000 Waterlobelia in de Bergvennen Ronde ven Rietven Pluzenven Eilandven Ven 1 0 1960 1970 1980 1990 2000 2010 Jaartal
Directe bekalking kan leiden tot eutrofiering: Scherpven 1993-1994
Scherpven Verspreiding Oeverkruid 19-09-2007 Tansley oc casional co-dom inant dom inant
Jun-00 Apr-00 Oct-99 July-99 Apr-99 Nov-98 1000 800 600 400 200 Methaangas (µmol l -1 ) 0 Drijvend Afgezonken
mol ha -1 yr -1 5000 4000 3000 Zwavel en stikstofdepositie (pot. Zuur) in Nederland 1950-1999 potsox Ntot 2000 1000 0 1950 1960 1970 1980 1990 2000
Aantastingen, landbouw!: gevolgen abiotiek Kleiner wateroppervlak: kwantitatieve achteruitgang Verzuring inzijggebied: zuurder grondwater Minder grondwateraanvoer: buffering, ijzer, kooldioxide, peilfluctuatie Vaker droogvallen: minder drijftillen, oxidatie venbodem
Herstelmaatregelen: Herstel kwantitatieve hydrologie **aanpassen aan kleine systemen Herstel grondwateraanvoer Verminderen verdamping/drainage Venpeil opstuwen Peilfluctuatie verlagen/verhogen Wegzijging verminderen?
Venpeil Peil opstuwen: blijf zorgen voor voldoende doorstroming! Fluctuatie verhogen: in wateren met vegetatie uit Oeverkruidklasse. Doel: voedselarmoede in stand houden Fluctuatie verkleinen: alleen zinvol in vennen met hoogveenachtige of laagveenachtige vegetaties die gevoelig zijn voor peilschommelingen
Herstelmaatregelen tegen verzuring**landbouw Spontaan herstel? Inlaat gebufferd water Bekalking van het inzijggebied
Ik heb gisteravond mijn lezing voorbereid: essentie is de systeemanalyse op landschapsschaal en de betekenis van de uitkomsten daarvan voor de inrichtingsstrategie die je kiest. Ik heb vanuit dat perspectief nogal wat commentaar op de inrichting die is gekozen in Appel op de voormalige landbouwgronden; het sluit niet aan op de geomorfologische patronen en er is veel ontwatering blijven liggen.ik ga dat in de vragende vorm doen tijdens de lezing. Ik focus vervolgens op de herstelpotenties voor vennen aan de hand van enkele bodemprofielen. Dan geef ik het stokje over aan jou. Je ziet al, ik ben het met je eens dat het logischer is dat ik begin en word gevolgd door jou. Jij kunt je dan meer richten op het niveau van de standplaats (conditionele en operationele processen).