2002 N 27. de heren C.J.J. Homan (PvdA), J. Lodders (VVD), A.M. René (CDA) en J.H. Terbach (PvdA), leden van de raad.



Vergelijkbare documenten
Aan de orde is het VAO Persoonsgebondenbudget (AO d.d. 21/11).

2000 N 24. Afwezig zijn:de heren A. Kok (RPF/GPV/SGP) en W. Hijmissen (CDA), leden van de raad. LOpening

Reglement van orde voor de raad, verordening op de raadscommissies en huishoudelijk reglement van het presidium

18 DECEMBER 2008: Besluit project Atalanta ( project dierenpark / centrum / theater)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

B en W. nr d.d

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Raad V versie 3 december Verordening functioneringsgesprekken burgemeester

Besluitenlijst van de commissievergadering Ruimtelijke Zaken van 8 december 2011

Dhr. S. Nieuwkoop (gemeentesecretaris) wethouders drs. P.W.J. Hoek, F.J.A. Hommel, mr. G.J. Harmsen, Wethouder C.L. van Dis MBA

Vaststelling bestemmingsplan 'Nieuwbouw basisschool Zevenhuisterweg Nieuw-Roden'

Concept Raadsvoorstel

Besluitenlijst RAADSVERGADERING

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Samenvatting. 1. Procedure

P r o v i n c i e F l e v o l a n d

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ondertekening overeenkomsten t.b.v. voortzetting regionale

P r o v i n c i e F l e v o l a n d

Datum: 02 juli 2013 Portefeuillehouder: De heer R. Windhouwer

: invoering Participatiewet in Oost-Groningen

Notulen van de openbare commissievergadering ABM

Notitie raadsvragen in soorten en maten

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

RAADSVOORSTEL EN ONTWERPBESLUIT

1. Opening. 3. Aanwijzing primus voor de hoofdelijke stemming. 4. Vaststelling agenda.

2. Vaststelling agenda De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.

Vragen en antwoorden (1 juni 2011) 1. Heeft u het huurcontract met de huurders van de Morgenster formeel opgezegd?

N.V. Univé Schade, gevestigd te Assen, hierna te noemen Aangeslotene.

c. Wanneer is de westvariant voor het eerst ter tafel gebracht en door wie?

NOORDWIJK. t Gemeente. Agendapunt: 13. Raadsvoordracht. Verordening doelgroepen sociale woningbouw in Noordwijk

Resultaat Windmolenenquête Wakker Emmen

Registratienummer: GF Datum: 17 september 2013 Agendapunt: 20

Rapport. Datum: 9 juli 1998 Rapportnummer: 1998/270

Betreft: Kaderstellende notitie woningbouwprogramma s Langedijk

RAADSBIJEENKOMST LELYSTAD SESSIE 4

Hoogeveen. Gemeente. Raad 3 1 MRT Conform besloten. Raadsvoorstel. Datum raadsavond 31 maart 2017 Programma. Krachtige wijken & dorpen Onderwerp

Aanwezig zijn: mevrouw M. Horselenberg, burgemeester/voorzitter;

- 1 - COLLEGE STELT DE RAAD VOOR OM a.te besluiten het werkkapitaal van de Kredietbank Nederland aan te vullen met een bedrag van 98.

Raadsvoorstel agendapunt

Raadsvergadering : 22 april 2013 Agendanr. 15

* * RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering van Stuk/nummer Agendapunt 10 juli 2012 KNDK/2012/ Datum: 4 juli 2012 Verzonden: 6 juli 2012

Geachte heer/mevrouw,

Initiatiefvoorstel Beter debatteren in commissie en raad

Beschikbaarstelling krediet overdracht woonwagenlocaties Geulweg en Taandel

VOLKSHUISVESTING TOEN EN NU!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!! Van sociale volkshuisvesting naar de woningcorporaties in 2014 is een grote stap.

College van Burgemeester en wethouders gemeente Tynaarlo

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2013/80

Verzoek aan provincie om bijdrage aanlegkosten Dorpensingel

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 februari 2008 over de Raad voor het concurrentievermogen.

Laat ik voorop stellen dat ook de SP van mening dat er iets moet gebeuren aan het centrum van Kerkrade.

RAADSVOORSTEL Hart van Austerlitz, garantstelling voor de te sluiten hypotheek voor de koop van acht woningen bestemd voor ouderen

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

B&W-Aanbiedingsformulier

gelezen het voorstel van het college van Burgemeester en wethouders;

Beslispunt 1. Het Fonds Startersleningen te voeden met 1 miljoen ten behoeve van nieuwbouwprojecten in De Plantage.

Voorzitter, Er is al heel veel gezegd. Dat gaat de VVD niet doen.

gemeente roerdalen datum 15 augustus 2013

Raadsvoorstel. Status: Besluitvormend. Agendapunt: 8. Onderwerp: Verbeterpunten Planning en Control Datum: 26 november 2012.

Beoogd effect Actuele en toepasbare gemeentelijke regelgeving op het vlak van de voorzieningen voor onderwijshuisvesting.

2015D08919 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Met deze regering zal de economie niet herstellen. Dat betekent dat de er nog heel wat boven ons hoofd hangt.

Agendapunt. Op grond van artikel 192 van de gemeentewet is de raad het bevoegd orgaan om de begroting tussentijds te wijzigen.

RAADSVOORSTEL. Raadsvergadering. Onderwerp gewijzigd vaststellen ontwerpbestemmingsplan Vinkenburg. Aan de raad,

Brief van de gemeente Etten-Leur aan de bewoner(s) van dit pand origineel en vertaling

Aan de gemeenteraad. Geachte leden van de raad,

GEMEENTE NUTH Raad: 24 maart 2015 Agendapunt: RTG: 10 maart 2015

Raadsvoorstel nr.: Raad d.d.: Portefeuillehouder: J.A. de Boer Budgethouder: W.J. Krijgsman Registratienummer:

2. Vaststelling agenda De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld.

Onderwerp Beantwoording vragen raadskamer over het rapport Evaluatie Bestuurlijke Arrangementen Antillianengemeenten

Amsterdam lapt regels preventief fouilleren aan haar laars. 26 maart 2013, Peter van de Wijngaart

Ons kenmerk : l/jwoo Behandeld door : J. Klijn Bijlagen -

No Emmeloord, 17 november Onderwerp. Inpassingsplan ten behoeve van de Maritieme Servicehaven FievoPort

ingekomen brief Milieu Educatie Centrum (MEC)

Commissienotitie. Onderwerp. Status

RAADSVOORSTEL. Vaststellen van de 2 e herziening bestemmingsplan Amsterdamse Bos Woonschepen en de Woonschepenverordening

: Gewijzigde vaststelling bestemmingsplan "Katwijk aan den Rijn 2012

L. van Gerven raad september 2013

Raadsvoorstel. Geachte raad,

Tweede Kamer der Staten-Generaal

: Voorstel inzake kaderstellende discussie Zorgloket

Leden van de Provinciale Staten Provincie Flevoland Postbus AB LELYSTAD. Geachte leden van de Provinciale Staten Provincie Flevoland,

De heer Ton Bressers maakt namens De Beerse Bakker, gebruik van het spreekrecht m.b.t. agendapunt 13 Standplaatsbeleid.

Commissie : C Vergaderdatum Commissie : 8 februari 2005 Vergaderdatum Raad : 10 februari 2005 Onderwerp : Ontwikkelingen KNSF-terrein

1999 N Opening

R A A D S V O O R S T E L E N O N T W E R P B E S L U I T

Politieke bijdrage fractie PvdA begroting Voorzitter,

Reactienota concept geactualiseerd Woningbouwprogramma gemeente Harlingen

Raadsvergadering. Onderwerp Vaststelling bestemmingsplan partiële herziening Dorp Odijk 2012, snippergroen

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s)

1999 N Opening. 2.Notulen van de op 20 mei 1999 gehouden openbare vergadering. De notulen worden conform ontwerp vastgesteld.

Nr Houten, 20 maart Aanvraag Meerjarige Aanvullende Uitkering (MAU) WWB Inkomensdeel

Commissie Bestuur. Commissie Ruimte. Commissie Sociaal. Informerende Commissie. Bespreken. Kennis van nemen. Kaderstellen.

Raadsvoorstel Zaak :

M. van Leeuwen /

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

*ONDER EMBARGO TOT DONDERDAG 19 MEI 2011, UUR*

de Debatscan Gemeente Woerden Blijf scherp! Datum observatie: 30 juli 2014

Raadsvergadering. 11 juni Onderwerp Vaststelling huisvestingsverordening regio Utrecht 2015, gemeente Bunnik

Bijlagen 1. Begeleidend e brief bij jaarrekening 2009 stichting SCAG 2. Begeleidend

Transcriptie:

2002 N 27 NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op donderdag 14 februari 2002 te 20.00 uur in het Stadhuis te Lelystad. Aanwezig zijn: Afwezig zijn: de heer Ch. Leeuwe, burgemeester/voorzitter; de heren B.J. van Bochove (CDA), R. Bootsma (PvdA), W. Luten (VVD), J.P. Mattie (VVD), T.J. van der Zwan (PvdA), wethouders; de heer N. Benedictus (VVD), mevrouw M. Boshuizen (D66), de heer S.G.J. van Erk (VVD), mevrouw A. Hartman-Moes (CDA), de heren W. Hijmissen (CDA), Z.J. van der Houwen (PvdA), mevrouw M. Jacobs- Haagen (VVD), de heer W. de Jager (PvdA), de dames A. de Jong (VVD), G.J. de Jong (PvdA), T.R. Kinilitan, de heren A.G. Klaver (PvdA), A. Kok (ChristenUnie/SGP), S.J. Kok (Gr.Links), mevrouw L.A. Kreuger-Sietses (Gr.Links), de heren L. Kuijpers (PvdA), E.H.G. Marseille (VVD), B. Poppens (VVD), mevrouw M.A.S. van Sprang-Kamstra (D66), de heren R. Spriensma (CDA), H.J. Surink (D66), J. Terpstra (Gr.Links), H.J. Veerkamp (NWP) en mevrouw J.F. Weijerman-Hiddes (AOV/Unie 55+), leden van de raad; alsmede de heer D.J. Willems, secretaris. de heren C.J.J. Homan (PvdA), J. Lodders (VVD), A.M. René (CDA) en J.H. Terbach (PvdA), leden van de raad. 1. Opening De voorzitter: De vergadering is geopend. Bericht van verhindering is ontvangen van de heren Homan, Lodders, René en Terbach.

2002 N 28 2. Notulen van de op 11 december 2001 en 10 januari 2002 gehouden openbare vergaderingen De notulen worden conform ontwerp vastgesteld. 3. Ingekomen stukken (stuk nr. 2413) - 1 Voor kennisgeving aangenomen. - 2 Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. - 3 Voor kennisgeving aangenomen. - 4 In handen gesteld van burgemeester en wethouders voor het uitbrengen van een raadsvoorstel. - 5 In handen gesteld van burgemeester en wethouders voor het uitbrengen van een raadsvoorstel. - 6 In handen gesteld van burgemeester en wethouders voor het uitbrengen van een raadsvoorstel. - 7 In handen gesteld van burgemeester en wethouders voor het uitbrengen van een raadsvoorstel. - 8 In handen gesteld van burgemeester en wethouders voor het uitbrengen van een raadsvoorstel. - 9 In handen gesteld van burgemeester en wethouders voor het uitbrengen van een raadsvoorstel. - 10 In handen gesteld van burgemeester en wethouders voor het uitbrengen van een raadsvoorstel. - 11 Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. - 12 De heer Surink: Mijnheer de voorzitter. Wij willen u vragen om de commissie te laten weten hoe de brief is afgedaan en welke de argumenten zijn. Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. De betreffende commissie wordt geïnformeerd over de wijze van afdoening. 4. Mededelingen Er zijn geen mededelingen. 5. Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen De heer Hijmissen: Mijnheer de voorzitter. Uit mededelingen in commissie 1 en 3 en ook uit de media is ons gebleken dat het college op de hoogte is van de ontwikkelingen rondom de Flevocentrale. De afvalinzamelaar Sita en stroomproducent Electrabel willen daar een centrale bouwen die stroom opwekt uit brandbaar afval, afval dat niet meer is geschikt voor hergebruik. 1) Is het juist dat het college daarvan al meer dan anderhalf jaar op de hoogte is? 2) Zijn er tussen het college en minister Pronk bij de gevoerde discussie over het realiseren van Bataviastad afspraken gemaakt die luiden: "Lelystad stemt in met de realisatie van een vuilverbranding bij de Flevocentrale en het Rijk staakt het verzet tegen de totstandkoming van een Outletcentre"?

2002 N 29 In 1990 heeft de raad nadrukkelijk uitgesproken geen afvalverbrandingsinstallatie bij en/of in de directe omgeving van de Flevocentrale te willen. Tot op heden heeft de raad dat standpunt niet herzien. 3) Welke actie onderneemt het college tot nu toe? 4) Is het college voornemens de raad op korte termijn een voorstel tot herziening van het in 1990 uitgesproken standpunt voor te leggen? 5) Bestaat er naar de opvatting van het college een verschil met betrekking tot de effecten voor onder andere de omgeving tussen het verbranden van afval in een Huisvuilverbrandingsinstallatie ten opzichte van het verbranden van afval in een elektriciteitscentrale? 6) Als gevolg van verbeteringen in de techniek, o.a. rookgasreinigers, zou de uitstoot "veilig" zijn. Hebben incidenten elders niet aangetoond dat juist door calamiteiten die kunnen - misschien wel "zullen" - optreden de milieuschade enorm is? 7) De omgevingsfactoren die in 1990 van betekenis waren, gelden nu nog: kwetsbaar landbouwgebied, zuivelproductie, biologische landbouw en verwerking van biologische landbouwproducten, alsook ons imago als schone stad met schoon land, water en lucht. Zijn deze aspecten naar het oordeel van het college nu van mindere betekenis en minder kwetsbaar? De CDA-fractie is tegen de verbranding van afval op ons grondgebied, al dan niet hoogcalorisch. De CDA-fractie vindt de opstelling van het college tot nu toe tamelijk passief, namelijk het volgen van wat er zoal gebeurt en indien noodzakelijk reageren. 8) Wij nodigen het college uit zich meer pro-actief tegen elke vorm van afvalverbranding te verzetten. Is het college bereid zich hiertoe in te zetten? 9) Is het college bereid de raad in haar vergadering van 27 februari a.s. een duidelijk standpunt voor te leggen, leidende naar een uitspraak van de raad gericht op een ondubbelzinnige stellingname tegen verbranding van afval? 10) Wil het college hierin aangeven welke middelen beschikbaar zijn en benut zullen worden om realisering van welke vorm van afvalverbranding ook te verhinderen? 11) Hebben onze inwoners en met name de omwonenden er immers geen recht op om op de meest korte termijn het standpunt van de raad en van het college te kennen? Ik weet dat in het reglement van orde staat dat alleen de vragensteller mag reageren op de beantwoording namens het college. Toch wil de CDA-fractie ook graag van andere fracties horen hoe zij denken over onze zienswijze en ons verzoek aan het college om op 27 februari een standpunt aan de raad voor te leggen, zodat de raad een weloverwogen uitspraak kan doen over het verbranden van afval in onze gemeente. Ik verzoek u andere fracties die mogelijkheid te geven en ik daag andere fracties uit om hun standpunt te geven of hun vragen te stellen. De heer De Jager: Mijnheer de voorzitter. Ook de PvdA-fractie was voornemens vragen te stellen over dit onderwerp. Wij willen ons nu aansluiten bij de vragen die de heer Hijmissen gesteld heeft. Wij sluiten ons ook aan bij de inhoudelijke opmerkingen van de heer Hijmissen. Namens de PvdA wil ik daar nog een vraag aan toevoegen. 12) Hoe oordeelt het college over de woorden van gedeputeerde De Raad in Dagblad Flevoland, waarin hij zegt dat er een wil moet zijn om hier zo'n centrale neer te zetten. Of het dan straks linksom of rechtsom gebeurt, maakt niet uit. Loopt de heer De Raad daarmee niet voor de muziek uit? De heer Poppens: Mijnheer de voorzitter. Wij willen ons aansluiten bij de vorige sprekers. Mevrouw Boshuizen: Mijnheer de voorzitter. Wij kunnen ons daar ook bij aansluiten.

2002 N 30 Mevrouw Kreuger: Mijnheer de voorzitter. Wij sluiten ons ook bij de vragen aan, maar ik wil er wel bij zeggen dat wij ons nog aan het oriënteren zijn over deze problematiek. Wij hebben er nog geen standpunt over ingenomen. Wij zijn heel benieuwd naar de antwoorden op de vragen die de heer Hijmissen heeft gesteld. De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. Ik sluit me aan bij de vragen van de heer Hijmissen, maar niet bij zijn opmerkingen. Wethouder Van Bochove: Mijnheer de voorzitter. De eerste vraag luidde: 1) "Is het juist dat het college daarvan al meer dan anderhalf jaar op de hoogte is?" Het antwoord op deze vraag is: "nee". Het college is kort voor de laatste zomervakantie geïnformeerd dat men bepaalde ontwikkelingen op die locatie wilde. Het college heeft gevraagd om daar nader over te worden geïnformeerd. Een breed samengestelde delegatie van burgemeester en wethouders van Lelystad en een vertegenwoordiging van het Gedeputeerde Staten van Flevoland is geïnformeerd op 11 september 2001. In die bijeenkomst heeft een nogal pittige discussie plaatsgevonden, waarbij van onze kant is aangegeven dat wij grote problemen hebben met die ontwikkeling. Daarna is het geruime tijd stil geweest, tot wij medio januari hoorden dat men toch besloten heeft om de plannen voort te zetten. 2) "Zijn er tussen het college en minister Pronk bij de gevoerde discussie over het realiseren van Bataviastad afspraken gemaakt die luiden: "Lelystad stemt in met de realisatie van een vuilverbranding bij de Flevocentrale en het Rijk staakt het verzet tegen de totstandkoming van een Outletcentre"? Er zijn twee elementen in deze vraag. Zijn er met de heer Pronk afspraken gemaakt en zijn die afspraken gericht op een relatie tussen de Flevocentrale en Bataviastad? Ik kan u mededelen dat die afspraken niet gemaakt zijn. Er zijn met de heer Pronk slechts afspraken gemaakt over openbaar vervoer naar de kust, om precies te zijn naar Bataviastad, en over het maken van bestemmingsplannen voor die gebieden waar nog geen bestemmingsplan voor was. 3) "Welke actie onderneemt het college tot nu toe?" Het college bereidt zich voor om in het kader van de startnotitie voor de MER een standpunt in te nemen. 4) "Is het college voornemens de raad op korte termijn een voorstel tot herziening van het in 1990 uitgesproken standpunt voor te leggen?" Het antwoord luidt: "nee". 5) "Bestaat er naar de opvatting van het college een verschil met betrekking tot de effecten voor onder andere de omgeving tussen het verbranden van afval in een Huisvuilverbrandingsinstallatie ten opzichte van het verbranden van afval in een elektriciteitscentrale?" Het antwoord luidt: "nee". 6) "Als gevolg van verbeteringen in de techniek, o.a. rookgasreinigers, zou de uitstoot "veilig" zijn. Hebben incidenten elders niet aangetoond dat juist door calamiteiten die kunnen - misschien wel "zullen" - optreden de milieuschade enorm is?" Het antwoord op die vraag is bevestigend. Er heeft zich de afgelopen tijd een aantal incidenten voorgedaan waaruit dat nadrukkelijk blijkt.

2002 N 31 7) "Zijn de aspecten (met betrekking tot kwetsbaar landbouwgebied, enz.) naar het oordeel van het college nu van mindere betekenis en minder kwetsbaar?" Het antwoord luidt dat die aspecten nu zeker niet van minder betekenis zijn en het gebied nu zeker niet minder kwetsbaar is. 8) Dan komt u bij een vraag die mij noopt om mijn antwoord zorgvuldig te formuleren. U zegt dat de CDA-fractie tegen de verbranding van afval is op ons grondgebied. Ik moet constateren dat ook de VVD en de PvdA er tegen zijn, want zij hebben zich niet alleen bij uw vragen aangesloten maar ook bij uw opmerkingen. U vraagt of het college bereid is zich meer pro-actief tegen elke vorm van afvalverbranding te verzetten. Tot nu toe was de eindconclusie van een discussie binnen het college dat wij ons zouden richten op de instrumenten die wij ter beschikking hebben. Het college volgt de lijn zoals die in onze wettelijke mogelijkheden is verankerd. Als ik nu van een drietal fracties hoor dat zij vinden dat er een andere lijn gekozen moet worden, dan zal het college zich daarop moeten beraden. 9) "Is het college bereid de raad in haar vergadering van 27 februari a.s. een duidelijk standpunt voor te leggen, leidende naar een uitspraak van de raad gericht op een ondubbelzinnige stellingname tegen verbranding van afval?" Uit mijn vorige antwoord kunt u opmaken dat wij ons daarover zouden moeten beraden. 10) "Wil het college hierin aangeven welke middelen beschikbaar zijn en benut zullen worden om realisering van welke vorm van afvalverbranding ook te verhinderen?" Als wij op de negende vraag met een positieve reactie komen, dan zullen wij die elementen meenemen. 11) "Hebben onze inwoners en met name de omwonenden er immers geen recht op om op de meest korte termijn het standpunt van de raad en van het college te kennen?" Zij hebben uit mijn beantwoording ons standpunt kunnen vernemen, namelijk dat wij de lijnen volgen zoals die zijn uitgezet in alle juridische en wettelijke kaders rondom milieu-aspecten en de ruimtelijke ordening. Het college zal zich echter nog over haar standpunt beraden. 12) De PvdA vraagt hoe het college oordeelt over een uitspraak van gedeputeerde De Raad in Dagblad Flevoland. Het is een uitspraak van een gedeputeerde. Wij nemen aan dat hij daarbij het standpunt van de provincie heeft weergegeven. Dat is echter niet ons standpunt. De heer Hijmissen: Mijnheer de voorzitter. Door de beantwoording is naar onze mening de ruis die in het betreffende gebied ontstaan is, ontzenuwd. Het college is nog niet lang op de hoogte en er is ook geen koppeling gemaakt tussen Bataviastad en het verbranden van afval. Bedankt voor die helderheid. Vervolgens lijkt mij dat er toch sprake is van enige tegenstelling in de antwoorden op de gestelde vragen. U bent niet bereid, hoewel wethouder Van Bochove zojuist aangaf dat het college zich nog zal beraden, om de raad op korte termijn een voorstel tot herziening van het standpunt van 1990 voor te leggen. U spreekt uit dat er geen verschil bestaat tussen het verbranden van afval in een Afvalverbrandingsinstallatie en in een elektriciteitscentrale. Als wij in 1990 vonden dat dit niet zou moeten kunnen in deze stad, dan is nu mijn vraag waarom u nu nog een afwachtende houding zou innemen. Waarom zet u nu dan niet die lijn voort, als u niet overweegt om de raad een nieuw standpunt voor te leggen? De reden gaf u zelf al aan: incidenten elders in het land hebben aangetoond dat bij calamiteiten er grote schade voor de omgeving kan ontstaan.

2002 N 32 Het standpunt van de CDA-fractie tegen het verbranden van afval op ons grondgebied wordt nu ook ondersteund door de fracties van PvdA, VVD en D66. Kunt u het door u toegezegde nader beraad doen uitmonden in een notitie? En kunt u ons de notitie op 27 februari voorleggen, zodat wij dan een weloverwogen standpunt kunnen innemen? De heer De Jager: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben met tevredenheid uw antwoord op onze vraag gehoord. U heeft gezegd: "Dat is echter niet ons standpunt" en wij zullen dat onthouden. Wethouder Van Bochove: Mijnheer de voorzitter. Op de eerste vraag van de heer Hijmissen kan ik antwoorden dat de eerder gegeven antwoorden wel in lijn liggen. Het college heeft na ampele overwegingen het standpunt ingenomen zoals ik dat zojuist heb verwoord. Wij constateren dat er nu sprake is van een politiek feit dat het college dwingt om na te denken over de bepaling van een meer pro-actief standpunt, zoals u het noemt. Wij zullen een standpunt voorbereiden. Wij zullen een uiterste inspanning verrichten om aan uw verzoek te voldoen om met een standpunt te komen op de raadsvergadering van 27 februari a.s. De heer Veerkamp: Mijnheer de voorzitter. Ik las in de krant van enkele weken geleden naar aanleiding van het slaan van de eerste paal voor de zuil van Lely dat u van plan bent om de kunstenaar Esser te vragen of het standbeeld van ir. Lely toch permanent op de zuil mag blijven staan. Voor zover mij bekend is dat in tegenspraak met de eerdere afspraken. Hij ging namelijk akkoord met het plaatsen van het standbeeld op de zuil gedurende een periode van een half jaar en niet langer. Ik krijg het gevoel dat u de heer Esser onder druk probeert te zetten. Daar kunnen wij niet echt achter staan. Kunt u me uitleggen waarom u van plan bent aan de eerder gemaakte afspraken te tornen? Wethouder Van der Zwan: Mijnheer de voorzitter. Als u de krant goed heeft gelezen, dan weet u dat zowel de burgemeester als ikzelf op vragen heb geantwoord. Ik meende dat het de burgemeester was die refereerde aan het feit dat de heer Esser had gezegd dat hij graag een artistiek oordeel zou willen vellen over de zuil, als deze klaar zou zijn en het beeld er tijdelijk op zou staan. Wij hebben geenszins de bedoeling om de heer Esser onder druk te zetten. Wij hebben met hem een afspraak gemaakt. Maar mocht de heer Esser wellicht tot een nieuw artistiek oordeel komen, dan kunt u van ons niet vragen dat wij hem dan houden aan de eerder gemaakte afspraak. De heer Veerkamp: Als de heer Esser niet onder druk gezet wordt, kan ik daarmee instemmen. Ik ben het eens met het antwoord van de wethouder. 6. Voorstel tot steun aan de Bataviawerf (stuk nr. 2384) De heer Hijmissen: Mijnheer de voorzitter. In juni 2001 heeft de CDA-fractie ingestemd met het voorstel om "tijd te kopen" en daartoe een overbruggingskrediet te verstrekken aan de Bataviawerf. Inmiddels is een nieuw bestuur aangetreden. Het bestuur heeft voortvarend gewerkt en in september al een toekomstplan met financiële onderbouwing en ook een verzoek om financiële ondersteuning ingediend. Dat er opnieuw financiële steun nodig zou zijn, was ook in juni al bekend. Echter, voor het geven van steun moet er wel een realistisch toekomstperspectief zijn. De Bataviawerf moet na 2005 haar financiën op orde hebben en zonder financiële steun verder kunnen. Hebben wij vertrouwen in het gepresenteerde toekomstplan? Hebben wij vertrouwen in het nieuwe bestuur en het nieuwe management? Zijn er aan de te verlenen subsidie en leningen heldere voorwaarden verbonden? Komt de noodzakelijke samenwerking, voor de CDA-fractie van groot belang, met de andere musea en Bataviastad tot stand? En blijft de Batavia nu in Lelystad?

2002 N 33 De CDA-fractie vindt de gepresenteerde toekomstplannen, waarin wordt ingezet op educatie en scholing, realistisch. Het wordt geen pretpark; de sterke punten worden uitgebouwd. Het nieuwe bestuur heeft daadkracht getoond en de opzet van het management met een directeur voor de algemene gang van zaken en daarnaast een bouwcoördinator primair voor de bouwactiviteiten schept helderheid. In de commissievergadering zijn veel vragen gesteld over de door de gemeenteraad gewenste samenwerking met de andere musea en Bataviastad en ook over de gewenste coöperatieve opstelling van het bestuur van de Bataviawerf ten aanzien van de ruimtelijke invulling van Kust Centraal. Ik denk dan met name aan het weer vrijmaken van de dijk. Voor de CDA-fractie is het belangrijk dat deze punten worden vastgelegd in de nader te stellen voorwaarden, die aan de subsidie en lening worden verbonden. Door de wethouder is bevestigd dat dit de bedoeling is van het college. De CDA-fractie heeft vertrouwen in een toekomst met een gezonde Batavia. Zoals eerder betoogd, hoort de Batavia bij Lelystad en vervult een prominente rol in de verdere ontwikkeling van onze kuststrook. De CDA-fractie stemt in met het voorstel tot steunverlening, in het vertrouwen dat ook de Provinciale Staten zal instemmen. De CDAfractie wenst het bestuur van de Batavia wijsheid, stuurmanskunst en een goede vaart. De heer De Jager: Mijnheer de voorzitter. De PvdA vindt de Batavia en daarmee de Bataviawerf erg belangrijk voor het welslagen van het concept aan de kust. Om die reden waren wij bereid ver te gaan teneinde de Batavia terug te halen naar Lelystad. Sinds 1 juli 2001 is de situatie op de Bataviawerf in positieve zin veranderd. Om die reden zijn wij bereid te investeren met het oog op de toekomst. Het uitgangspunt voor steunverklaring aan de Bataviawerf is voor de PvdA-fractie helder en staat als zodanig ook in het voorstel omschreven: creëer een formule die zichzelf kan bedruipen. Wij gaan er daarom van uit dat de werf vanaf 2005 een kostendekkende exploitatie heeft. Tot die tijd zullen wij jaarlijks bezien of de werf de juiste koers vaart. De PvdA vraagt het college bij de verdere uitwerking van de plannen nadrukkelijk te letten op een viertal punten: 1) het behouden van de gemeentelijke regierol; 2) de aanscherping van het samenwerkingsverband; 3) het instandhouden en zo mogelijk verbeteren van de openbare toegankelijkheid bij de verdere planontwikkeling; 4) een realistische uitwerking van het scholingsproject en een daarbij passende verrekeningssystematiek. Met inachtneming van deze voorwaarden kan de PvdA-fractie instemmen met het voorstel. De heer S.J. Kok: Mijnheer de voorzitter. Laat ik het duidelijk zeggen: dit zou wel de laatste keer moeten zijn. Met de financiële steun die wij als gemeente en de provincie geven, zal de Bataviawerf het moeten lukken de toekomstplannen te realiseren. Ons vertrouwen in het slagen daarvan is het afgelopen half jaar toegenomen. Het huidige bestuur en management zijn daaraan debet, zo ook de gepresenteerde toekomstplannen zelf. In feite is het plan gebaseerd op de succesvolle tijden van de werf voor het Australische debacle. Het plan heeft wel helaas zijn minpunten. Vooral zijn wij teleurgesteld dat er in de samenwerking van partijen aan de kust weinig schot lijkt te zitten en dat er nog onzekerheden zijn ten aanzien van het scholingsproject. Deze zaken zullen goed moeten worden geregeld in de nadere voorwaarden die zullen worden verbonden aan de subsidies en leningen voor de Bataviawerf. Wij gaan akkoord met dit voorstel. De heer Surink: Mijnheer de voorzitter. De titel geeft al aan dat het een bijzondere zaak is. Het begrip "steun geven aan" gebruiken wij niet vaak. Daarnaast roept de Bataviawerf diverse associaties op. Het schip is in het verleden bij Australië vergaan en nu was er financieel zwaar weer in Australië. Kortom, daar moeten wij wegblijven. Het oude bestuur

2002 N 34 van de werf heeft ons niet altijd kunnen overtuigen. Hierbij speelden emoties en tegenstellingen rondom de werf een rol. Er is nu een nieuw bestuur, waarvoor impliciet geldt dat samenwerking uitgangspunt is. Ik heb begrepen dat het huidige interim-bestuur wil aanblijven om uitvoering te geven aan de plannen. Een bestuur dat wil blijven, geeft vertrouwen. Toch kunnen wij ons nog afvragen of deze onderneming wel zal lukken, om uiteindelijk vanaf 2005 op eigen benen de werf te kunnen exploiteren. Dit zal nog moeten blijken. De gedeputeerde van de provincie en de wethouder van het college hebben publiekelijk verklaard dat de deur dicht is. D66 is van mening dat hierbij een scheiding nodig is. De deur voor de exploitatiesteun is dicht, ook namens D66. Maar naast de publiekstrekker, het schip De Batavia, Willem Vos en de bouwactiviteiten is het scholingsproject van wezenlijk belang. Voor D66 is dit een kwetsbare schakel, waar de deur naar onze mening niet dicht kan. Afhankelijk van het economische tij zal dit scholingsproject makkelijker of moeilijker gaan. Hierin is naast financiële steun ook creativiteit van de overheid vereist. Hoe om te gaan met allerlei inkoopregelingen, enz. Graag zien wij op redelijk korte termijn een voorzet, een plan voor bemensing van het scholingsproject, tegemoet. Om mij heen heb ik vele malen gehoord dat er al zoveel geld in de Batavia is gepompt. "Houdt het nu nooit op?" Ja en nee wat D66 betreft. Bij de terugkeer van het schip was bovenwijkse voorziening een dekking. Nu is de stelpost: financiële toekomst. Ik wil bedanken voor de uitgebreide toelichting en aanpassingen van de uiteindelijke dekking en financiering en een overzicht daarvan. Wij moeten wel duidelijk aan blijven geven in alle begrotingen en begrotingswijzigingen dat dit een post is die nog nader moet worden uitgewerkt en ingevuld. Het doet ons genoegen dat er nu weer mogelijkheden zijn. Toen wij nog een artikel 12-status hadden, hebben wij wel eens eerder over de Bataviawerf gesproken. Nu zijn wij als raad in staat ons Bataviaproject voor de gemeente te behouden. Wij wensen het bestuur met haar medewerkers en hun vrijwilligers een voorspoedige vaart voor de komende vier jaar en een behouden terugkeer zonder dat de Batavia ook maar een meter zal bewegen. D66 stemt in met het voorgelegde voorstel. De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. De fractie van ChristenUnie/SGP vindt de Batavia een fantastisch boegbeeld voor de gemeente Lelystad en wil dit graag zo houden. Toch heeft deze fractie moeite met het voorstel. Dat heeft alles te maken met wat vorige sprekers al noemden: een realistisch toekomstperspectief, "het moet de laatste keer zijn" en "na 2005 moet de deur van steun dicht zijn". Ik vind dat het dan ook goed onderbouwd moet worden. Essentieel is die tijdelijkheid. Dat heeft u zelf zo bepaald. Waarom zou het in 2005 echter beter gaan dan in 2003? Ik heb die vraag al in de commissie gesteld en het college heeft toen geantwoord dat er kostenbesparingen worden doorgevoerd en het bestuur is nu beter. Maar al die zaken hebben al hun uitwerking in 2003. In de prognose staat dat in 2005 het bezoekersaantal ten opzichte van 2003 met 40% moet toenemen, dat er 12.000 meer donateurs moeten zijn en dat de extra inkomsten met meer dan f. 600.000,-- moeten stijgen (dat zal dan door sponsors zijn). Als er nergens wordt aangegeven waarop die stijging is gebaseerd, dan gaan wij nu een voorstel goedkeuren tegen beter weten in. Wij roepen wel dat het tijdelijk is, maar wij weten allemaal zeker dat het niet tijdelijk kan zijn, als wij de Batavia ook na 2005 in Lelystad willen houden. Daarom is mijn fractie van mening dat er een ander voorstel moet komen, gebaseerd op die tijdelijkheid, misschien gebaseerd op een ander concept. Dit voorstel kan gewoon niet. In het verleden, ook in de hoogtijdagen van de Batavia, kon de Batavia alleen financieel overleven dankzij financiering door de ING Bank. Die financieringsbron is nu ten einde. Vandaar dat er nu een andere financieringsbron moet worden gevonden, bij de gemeente en de provincie. Ik denk dat het op deze basis onmogelijk is om de Batavia tijdelijk

2002 N 35 te steunen, zonder dat de Batavia dan alsnog failliet gaat. En dat moeten wij toch voorkómen. Ik roep het college op om dit voorstel terug te trekken en met een ander voorstel te komen, zodat de Batavia zich in 2010 nog wel in Lelystad bevindt. De heer Poppens: Mijnheer de voorzitter. De laatste jaren hebben de provincie en de gemeente veel geld in de Batavia gestopt. De laatste keer werd tevens een toekomstplan in het vooruitzicht gesteld. Nu ligt dat plan voor ons. Het plan ziet er goed uit. Wij hebben er vertrouwen in dat het ook financieel haalbaar is, mede omdat wij vertrouwen hebben in het nieuwe bestuur. Dit is een bestuur met voldoende realiteitszin en financiële deskundigheid. Dat laat evenwel onverlet dat het moeilijk is om in de toekomst te kijken. Dit geldt in het bijzonder wat betreft het ramen van het aantal bezoekers, dat zo bepalend is voor het financiële resultaat. Men kan er fors naast zitten, zowel in negatieve als in positieve zin. Twee voorbeelden: met Flevo Ferries ging het helemaal mis. Bataviastad had daarentegen tot dusver veel meer bezoekers dan verwacht. Gelet op alle onzekerheden is het dan ook juist dat gedurende de periode dat steunverlening wordt beoogd, telkenjare de vinger aan de pols wordt gehouden om te bepalen of steunverlening kan worden voortgezet. Ik denk daarbij o.a. aan een bepaling waarin vermeld staat: "Op 30 september moet tenminste 50 % van de inkomsten ontvangen zijn, inclusief bijdragen van donateurs en van sponsors. Wij vinden 50% een te laag percentage. U motiveert dit percentage door te attenderen op de uitsluiting van seizoensinvloeden. Deze argumentatie begrijpen wij niet. Naar onze mening is rond 30 september het seizoen al bijna afgelopen. Als op dat moment nauwelijks meer dan 50% van de geraamde ontvangsten binnen is, dan vinden wij dat hoogst verontrustend. U denkt aan een percentage van 50%, dus u heeft de vrijheid om met de provincie tot een ander percentage te komen. Onze vraag is of u het percentage wilt ophogen tot 75%. Dat lijkt ons realistischer. Verder nog dit: wij vinden dat op de peildatum niet alleen naar het percentage gekeken moet worden, maar ook naar andere aspecten, zoals bijvoorbeeld de uitgaven. Mocht daarbij blijken dat er onvoldoende toekomstperspectief is, dan moet ook de knoop worden doorgehakt door middel van stopzetting van financiële steun. Gebeurt het niet, dan dreigen wij in een RSV-debacle te komen. Ik weet dat het wat negatief klinkt, maar zoals ik al aan het begin zei, hebben wij er alle vertrouwen in dat het goed komt met de Batavia. Mevrouw Weijerman: Mijnheer de voorzitter. Vorig jaar heeft onze fractie niet ingestemd met de steun aan de Bataviawerf. Wel voor de terugkeer en de lening van ongeveer E. 158.000,-- ter verbetering van de liquiditeitspositie van de werf. Er was ten tijde van de steunverlening nog geen solide plan beschikbaar op basis waarvan verdergaande steun kon worden overwogen. Met de steun in juni 2001 is tijd gekocht. Daarmee hebben wij ten slotte ingestemd. Wij hebben er mee ingestemd om het schip weer naar Lelystad terug te halen. Wij kunnen ons achter de speerpunten scharen. Er zijn 5 speerpunten, waarvan vooral het scholingsproject voor ons belangrijk is. Er zullen nauwere banden aangehaald worden door overleg met bestuur en directie inzake het afsluiten van vrijwilligerscontracten. Wij vinden dit toch een zwakke schakel. Het blijft op vrijwillige basis, in wat voor vorm dit ook gegoten wordt. Nog een zwak punt vinden wij de onderbouwing van de bezoekersaantallen. Wij vinden de aantallen behoorlijk overtrokken. In Almere bij de zandsculpturen hebben wij gezien dat de verwachtingen ook heel hoog lagen. De tweede keer werd het al minder en nu is het helemaal van de baan. De subsidievoorwaarden zijn nu wel sterker dan zij vroeger zijn geweest. Ze zijn redelijk hard. Er is in de afgelopen tijd veel geld gestopt in de werf. Het nieuwe bestuur gunnen wij op zijn minst het voordeel van de twijfel. Tot op heden is er goed werk geleverd. De toekomst moet leren of het vertrouwen in dit bestuur terecht zal zijn geweest. Maar er is nog zoveel te

2002 N 36 doen in deze stad. Het is een zeer moeilijke afweging, gezien de wankele onderbouwing en gezien het feit dat wij zoveel geld voor andere zaken nodig hebben. Er is wel eens gesproken over een bodemloze put bij Radio Lelystad, maar wij kregen hier ook een beetje het gevoel van een bodemloze put. In het stuk staat dat er indringend zal worden bezien in hoeverre het mogelijk is om zekerheden te krijgen van de Bataviawerf. Zo ver is het echter nog niet. Een echt realistisch standpunt vindt onze fractie dit niet. Wij willen ons aansluiten bij de woorden van de heer A. Kok. Wij willen u vragen om er nog eens beter naar te kijken en een steviger basis te creëren voor deze steun, c.q. lening. Mevrouw Kinilitan: Mijnheer de voorzitter. Ik heb op 7 juni 2001 ingestemd met het subsidievoorstel voor de Bataviawerf. Ik wil ook nu het voorstel tot steun aan de Bataviawerf ondersteunen, ook na 2005. Ik heb veel vertrouwen in uw voorstel. De heer Veerkamp: Mijnheer de voorzitter. Tijdens de commissiebehandeling heeft de Natuurwetpartij een voorbehoud gemaakt, omdat wij alle achterliggende stukken en cijfers nog eens goed op ons in wilden laten werken. De conclusie is dat de cijfers en prognoses, met name op de langere termijn, wel erg optimistisch zijn als het gaat om inkomsten van bezoekers, donateurs, sponsors en dergelijke. Daarentegen zijn de vaste lasten in onze ogen vrij conservatief begroot. Wij vragen ons daarom af of de werf na 2006 op eigen benen kan staan, zoals ons wordt voorgespiegeld. Er wordt hier wel erg scherp aan de wind gekoerst. Het college stelt voor om de komende jaren de financiële ontwikkelingen bij de werf goed te monitoren en aan voortzetting van de steun de voorwaarde te verbinden dat de prognoses jaarlijks worden gehaald. Wij hopen van harte dat de prognoses worden gehaald, maar wat als het onverhoopt niet het geval blijkt te zijn en de werf alsnog te kampen krijgt met tegenwind? Worden dan voorgoed de zeilen gestreken? Ik denk dat wij een lastige koers gaan varen wanneer wij bij voorbaat zeggen dat de financiële steun ophoudt als de wind gaat liggen. Ik ben bang dat de nieuwe raad dan op een bepaald moment bakzeil moet gaan halen en dat lijkt me niet verstandig. Het belang van de Bataviawerf voor de werknemers, de vrijwilligers, de andere instellingen en partijen in het Museumkwartier, de verdere ontwikkeling van het Museumkwartier en het Havenkwartier en de stad als geheel is heel groot. Wij zien een aantal positieve ontwikkelingen. De samenwerking met het Nieuwland Poldermuseum en het Factory Outlet Village begint gestalte te krijgen. Het aantal bezoekers is weer toegenomen sinds de terugkeer van de Batavia en de opening van Bataviastad. Er zijn nieuwe plannen gemaakt voor onder meer de afbouw van de Zeven Provinciën, de uitbreiding van de activiteiten op het gebied van scholing en de reïntegratie van WAO-ers en op het gebied van scheepsonderhoud. Scheepsrenovatie zou daar in onze ogen ook goed bij kunnen passen. Wij nemen vandaag een risico. Mijn ervaring als zeiler is dat windsterkte en windrichting moeilijk te voorspellen zijn. De Natuurwetpartij hoopt dat de werf de komende jaren weer de wind in de zeilen krijgt. Wij stemmen daarom in met het voorstel, maar wel op de voorwaarde dat de gemeente - en dus indirect de inwoners van Lelystad - het recht van hypotheek verwerft op de Zeven Provinciën. Wethouder Van Bochove: Mijnheer de voorzitter. In de raad wordt tussen twee uitersten gedacht: van "op basis van de huidige voorstellen geen steun" tot en met "zelfs na 2005 zijn wij bereid steun te verlenen". Een overgrote meerderheid van de raad is van mening dat het voorstel van het college goed is, waarvoor wij de raad erkentelijk zijn. Met betrekking tot het opnemen van voorwaarden kan ik u zeggen dat wij met het bestuur van de Bataviawerf bezig zijn met het uitwerken van een nader pakket voorstellen. De heer De Jager heeft het helder geformuleerd in zijn vier punten, die door de overige fracties ieder

2002 N 37 op hun eigen wijze zijn ingekleurd. Het gaat daarbij om het behoud van de regierol van de gemeente aan de kust en om het aanscherpen van de samenwerking. De heer S.J. Kok zei dat er weinig schot in zit. Naar mijn mening wordt er op dit ogenblik heel hard tussen partijen aan de kust gewerkt om tot samenwerking te komen. Er is zelfs voor een deel sprake van een personele unie, als het gaat om het bestuur. Het Nieuwland Poldermuseum, de Bataviawerf, het NISA, Bataviastad en in zekere zin ook nog het Sportmuseum zijn bezig om die samenwerking gestalte te geven. Het is nog niet in een nieuw document vastgelegd, maar ik zou de zinsnede "weinig schot" willen nuanceren. Het zijn belangrijke projecten, waarbij het scholingsproject nog nadere uitwerking behoeft. De heer Surink gaat er van uit dat het aan de raad zal worden voorgelegd. Zaken rondom dualisme volg ik met grote belangstelling en ik vraag me af of het na 6 maart nog het geval zal zijn. In de tweede plaats ligt de verantwoordelijkheid voor een deel bij de partijen die op de uitvoering gericht zijn. Ik zal echter in deze raad de volgende toezegging doen: het zou mij goed lijken als het draagvlak ook in de komende raad voor de ontwikkelingen aan de kust wordt versterkt door de raad zo breed mogelijk over allerlei zaken te informeren, waaronder het scholingsproject. Het maakt immers een belangrijk onderdeel uit van de voorliggende plannen. De heer Surink: In het duale stelsel zal het college een aparte rol spelen, enerzijds bij het opstarten van werkgelegenheidsprojecten middels allerlei subsidies. Daarnaast betekent het niet-financiële gedeelte een stukje extra creativiteit en daar heb ik op gedoeld. Het zou heel goed zijn om dat nog eens aan de raad voor te leggen, ook na 15 maart. Dat zou dan een collegeverantwoordelijkheid zijn. Wethouder Van Bochove: Dat er veel creativiteit nodig is om één en ander te realiseren, mag helder zijn. In de laatste periode is de wet- en regelgeving aangepast. Er dient een zorgvuldig traject gelopen te worden, waarbij ook de mogelijke Europese subsidies of subsidies uit andere richtingen een rol kunnen spelen. Als wij er in zouden slagen om hier een leer-werkbedrijf vorm en inhoud te geven, zouden wij daar wellicht breder voor de stad voordelen van kunnen hebben. Het zou een voorbeeldfunctie kunnen hebben of een eerste pilot in een langer traject kunnen zijn. In dat opzicht zult u zeker nog op de hoogte worden gebracht. Het blijft heel belangrijk om een vinger aan de pols te houden. Daarbij is het wel lastig om een percentage te noemen, zoals blijkt uit de discussie die de heer Poppens is aangegaan. De werf heeft een aantal prognoses gemaakt, ook inzake de bezoekersstroom. Men heeft daarbij nadrukkelijk de intentie om op de werf een surplus aan activiteiten te ontwikkelen; niet alleen het scholingstraject met de bouw van de Zeven Provinciën, of het bekijken van de Batavia. Er zal ook gezocht moeten worden naar een groot aantal activiteiten het hele jaar door, die het aantrekkelijk maken om de werf meerdere keren te bezoeken. Rond Kerstmis is er bijvoorbeeld een programma geweest en ondanks het beroerde weer trok het toch nog veel mensen. Deze ontwikkeling zal in de komende jaren gestalte moeten krijgen. In dit licht gezien hoeft het niet logisch te zijn dat er in de periode tot en met september al 75% van de inkomsten wordt behaald. U moet zich realiseren, dat als u een percentage noemt en het wordt niet gehaald, maar over het totaalprogramma wordt het budget wel gehaald, wij hier dan toch hebben vastgelegd dat wij de stekker er definitief uittrekken. Daarom moeten wij met de te hanteren cijfers heel zorgvuldig zijn. U heeft gelijk als u zegt dat het percentage van 50% arbitrair is. Wij zouden er misschien 57% of 60% van kunnen maken. Dat is een punt van discussie. Wij doen u dit een voorstel, maar wij gaan er van uit dat wij in het jaar 2005 ook

2002 N 38 echt aan het eind van onze bemoeienissen zijn. Wordt de situatie niet gehaald, dan is het ook echt het einde. Daarbij spelen ook andere elementen een rol. Wij moeten ook naar de inkomsten kijken. Het gaat niet alleen om bezoekers, maar ook om entreegelden, donaties, sponsorbijdragen en dergelijke. De werf zal ook moeten inzetten op een beheersing van de kosten. Wij hebben geconstateerd dat zij dit al hebben gedaan. Het verhaal van mevrouw Weijerman vond ik wat moeilijk te volgen. Ik kreeg de indruk dat zij zo nu en dan appels met peren vergeleek. Ik vond het jammer dat de appels van mevrouw Weijerman zo zuur waren. Mevrouw Kinilitan heeft haar steun uitgesproken tot in lengte van jaren en dat verheugt mij. De heer A. Kok heeft gezegd moeite te hebben met het voorstel en dat het voorstel moet worden teruggenomen. Het college heeft de indruk dat met dit voorstel de komende periode met vertrouwen tegemoet gegaan kan worden. Het college zal dus niet met een ander voorstel komen. De heer A. Kok maakte overigens een opmerking die tot nadenken stemt. Hij zei dat het overleven van de Bataviawerf alleen maar mogelijk was in de afgelopen jaren dankzij de financiële steun van de ING Bank. De ING Bank heeft in de afgelopen jaren belangwekkende en belangrijke steun aan de werf gegeven en zal dat ook in de toekomst blijven doen. Zij kijkt daarbij onder meer naar de ontwikkeling van de bezoekersstroom op de werf. De Bank heeft er op gelet of de exploitatie haar het vertrouwen gaf in de ontwikkelingen van de werf. Het was dus een steun onder voorwaarden. En ook de raad stelt, als zij instemt met dit voorstel, zekere voorwaarden. Als u vertrouwen in de Bank heeft, kunt u dus ook vertrouwen in dit voorstel hebben. De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. Mijn complimenten voor het betoog van de wethouder, maar financieel-technisch wordt de plank misgeslagen. Het gaat er om dat de exploitatie van de Batavia op zich uit kan, behalve de aanschaf van het hout. Het grootste deel van de steunbehoefte zit in de aankoop van hout. De aankoop van het hout is voor de Batavia door de ING Bank gefinancierd. Er is een lening voor verstrekt en die financieringsbron is er nu niet meer. Nu gaan de gemeente en de provincie dit opvullen, maar zij denken - in tegenstelling tot de ING Bank - dat het maar voor een korte tijd nodig zal zijn en dat is niet realistisch. Ik gun de Batavia het allerbeste, maar ik vind het voorstel van het college niet van voldoende kwaliteit om steun te kunnen geven aan dit voorstel. De heer Poppens: Mijnheer de voorzitter. De wethouder is uitvoerig ingegaan op het door mij genoemde percentage van 75%, nadat driekwart van het jaar is verstreken. Ik had verwacht dat op dat moment zeker 75% van de opbrengsten binnen kunnen zijn. Het kan natuurlijk zo zijn dat er dan een harde onderbouwde prognose is voor het gehele jaar en dat kan dan tot andere conclusies leiden. Dat ben ik met u eens. Verder heeft u geconcludeerd uit hetgeen ik gezegd heb, dat indien die 75% niet wordt gehaald, de stekker er uit moet worden getrokken. Ik heb in mijn betoog gezegd dat naast dit percentage ook naar andere aspecten moet worden gekeken. Ik heb o.a. de kosten genoemd. Dan moet de zaak in zijn totaliteit worden bekeken en niet alleen naar het percentage van 75%. Mevrouw Weijerman: Mijnheer de voorzitter. Ik vind het jammer dat de wethouder mij niet zo goed kan volgen. Ik heb getracht de zwakke punten uit dit voorstel aan te geven. Als de wethouder spreekt over appels en peren, bedoelt hij dan misschien het aantal bezoekers aan het project met de zandsculpturen? Ik heb me altijd heel verbonden gevoeld met de Bataviawerf en ik zou wel eens willen weten wie hier nu eigenlijk donateur is van de Batavia. Ondanks dit alles, moet ik helaas tot de conclusie komen dat wij niet met uw voorstel kunnen meegaan.

2002 N 39 Wethouder Van Bochove: Mijnheer de voorzitter. Ik heb respect voor het standpunt van mevrouw Weijerman, ook al deel ik het niet. Zij vroeg wat ik bedoelde met appels en peren. Zij vergeleek zandsculpturen met schepen en zo waren er nog meer elementen in haar rede. Van de fractie van de VVD heb ik goed begrepen dat het volgens u breder moet worden gewogen. Wij hebben echter één element als een vast element in dit traject neergezet en daar hebben wij een hard percentage aan gekoppeld. Als men niet boven dat percentage uitkomt, moet worden geconstateerd dat de samenleving niet voldoende betrokken is en dat het dan geen zin meer heeft om het traject voort te zetten, los van alle financiële plussen en minnen. Om die reden hebben wij nadrukkelijk een percentage willen hanteren, omdat wij een helder meetbaar instrument wilden hebben. Als wij dat instrument echter te scherp inzetten, dan lopen wij het risico dat wij op grond van dat ene aspect zonder de andere aspecten mee te kunnen wegen de knop moeten omzetten. Als er niet voldoende draagvlak blijkt te zijn - zoals kan blijken uit de norm van 50% ondanks alle andere aspecten die positief kunnen zijn - dan moeten wij als gemeentebestuur en provincie kunnen zeggen dat wij met dit traject stoppen. Het is dus wel degelijk een hele zware claim. Om die reden heb ik gezegd dat wij in ieder geval niet naar een norm van 75% moeten gaan, al heb ik ook aangegeven dat het in zekere zin arbitrair is of gekozen wordt voor 50% of 55%. Wij zijn tot de conclusie gekomen dat dit een helder meetbaar gegeven is. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten, met de aantekening dat de fracties van ChristenUnie/SGP en AOV/Unie 55+ geacht worden tegen het voorstel te hebben gestemd. 7. Voorstel tot oprichting van een hulpverleningsdienst Flevoland (HDF) (stuk nr. 2387) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 8. Voorstel inzake milieuprogramma 2002 (stuk nr. 2381) Mevrouw Kreuger: Mijnheer de voorzitter. Het milieujaarprogramma 2002 begint met de volgende zinnen: "Op grond van artikel 2.4 van de Wet Milieubeheer moet ieder jaar een milieujaarprogramma worden opgesteld. Met het voorliggende milieujaarprogramma 2002 wordt aan die verplichting voldaan." Een dergelijke zin zet mij aan tot overpeinzing. Waarvoor heeft de gemeente nu een milieubeleid? De laatste tijd lees ik veel over het beslag dat iedere wereldburger legt op de beschikbare grondstoffen van deze aarde door consumptie en leefstijl, de zogenaamde mondiale voetafdruk. Die voetafdruk ligt in Nederland ver boven de 1,7 ha. waarop een wereldburger recht heeft als de welvaart eerlijk verdeeld zou zijn en rekening gehouden wordt met de behoeften van toekomstige generaties. Op dit terrein liggen duurzaamheid en internationale samenwerking in elkaars verlengde. Binnen Nederland varieert die voetafdruk per gemeente van 4,5 tot 5 ha. Ik denk dat de eerste alinea van dit jaarprogramma aangevuld zou moeten worden met het streven naar een zo klein mogelijke voetafdruk voor Lelystad. Wethouder Van Bochove: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben ons in onze formulering gehouden aan datgene wat er in de regelgeving is geformuleerd. Wij zouden in de toekomst naar het aspect "voetafdruk" misschien nog eens kunnen kijken. Ik wil u uitnodigen bij de vaststelling van het gemeentelijk milieubeleidsplan op het einde van dit jaar dit aspect nog

2002 N 40 eens in te brengen, omdat dit de aanleiding zou kunnen zijn om uw opmerkingen over voetafdrukken en dergelijke in teksten te verwerken. Mevrouw Kreuger: Dat zal ik doen. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 9. Voorstel tot vaststelling van het Lokaal Akkoord 2002-2005, gemeente Lelystad-Centrada en de jaarafspraak 2002 (stuk nr. 2382) Mevrouw Hartman: Mijnheer de voorzitter. Bij het vaststellen van de nota "Visie op Wonen" d.d. 10 mei 2001 is met betrekking tot het maken van prestatieafspraken met Centrada bepaald dat er een meerjarenafspraak gemaakt zou worden. De zogenaamde prestatieafspraken liggen in lijn met het Rijksbeleid, zoals verwoord in de nota "Mensen, Wensen, Wonen". De betrokken partijen, Centrada en de gemeente Lelystad, hebben overeenstemming bereikt over het Lokaal Akkoord 2002-2005 en de jaarafspraak 2002. De doelstellingen worden helder aangegeven in het akkoord en in de jaarafspraak 2002. Het blijft van belang om in de nabije toekomst huisvesting voor doelgroepen te realiseren. Kan het college met de gemaakte afspraken tot monitoren op dit punt voldoende huurwoningen voor doelgroepen garanderen? Hebt u vertrouwen voldoende tijdig maatregelen te kunnen nemen? Is Centrada in staat om dit te kunnen realiseren? Overigens kan de CDA-fractie instemmen met het voorgesteld besluit. De heer De Jager: Mijnheer de voorzitter. Bij de beoordeling van de prestatieafspraken, zoals genoemd in het Lokaal Akkoord, zal de PvdA-fractie vooral letten op een drietal aspecten: kwaliteit, kwantiteit en keuzevrijheid. 1) Hoe is het gesteld met de kwaliteit van de woningvoorraad en de woon- en leefomgeving? 2) Hoe is het gesteld met de kwantiteit van de woningvoorraad? Hierbij zullen wij speciaal letten op de doelgroepen van beleid, zoals ouderen en jongeren. Ook is de onderbouwing van de gemaakte keuzen met betrekking tot bijvoorbeeld de kernvoorraad voor ons van belang. Op dit punt is tussentijds rapporteren voor een goede monitoring noodzakelijk. 3) Hoe is het gesteld met de keuzevrijheid voor de bewoners? Hierbij zullen wij ook kijken naar de differentiatie in het aanbod. De PvdA is van oordeel dat Lokaal Akkoord een prima stuk is, dat diverse beleidsstukken samen brengt in een nieuw convenant en stemt dan ook van harte in met dit voorstel. De heer Veerkamp: Mijnheer de voorzitter. Tijdens de commissiebehandeling heb ik een vraag gesteld over de knelpunten met betrekking tot de huisvesting voor jongeren en ouderen. Vervolgens is er in de eerste termijn uitgebreid gesproken over jongeren, maar nauwelijks over ouderen. Toen ik in de tweede termijn nogmaals naar de ouderen vroeg, beantwoordde de voorzitter die vraag met "idem". Ik heb het gevoel dat ik met een kluitje in het riet werd gestuurd. Niet lang daarna stond er in de krant: "Het tekort aan seniorenwoningen is veel groter". Ik vraag me af of er in de komende jaren in Lelystad voldoende seniorenwoningen beschikbaar zijn voor de ouderen. Volgens de rest van het artikel lijkt er verschil van inzicht te bestaan tussen de gemeente en Centrada inzake de urgentie met betrekking tot de huisvesting van jongeren. Ik zou graag een nadere uitleg willen hebben over deze kwestie. Mevrouw Van Sprang: Mijnheer de voorzitter. Ook D66 kan zich vinden in dit akkoord, dat uiteraard een consensus is van de wensen van twee partijen. Deze tevredenheid neemt niet weg dat wij - en wij niet alleen - zorgen hebben over het gebrek aan voldoende woningen in

2002 N 41 de goedkopere sector, met name voor jongeren en starters. Wij hebben in dat kader dan ook met genoegen kennis genomen van de mededeling van de wethouder op onze vragen in de commissie, dat de specifieke situatie van Flevoland en de Flevolandse corporaties nog eens in Den Haag onder de aandacht zal worden gebracht. Overigens sluiten wij ons aan bij de vraag die zojuist door de Natuurwetpartij naar voren is gebracht. Ook ons heeft het artikel met de opmerkingen van Centrada over ouderenwoningen enigszins verbaasd. De heer Poppens: Mijnheer de voorzitter. De W D-fractie stemt van harte in met het voorliggende voorstel. Het is duidelijk en helder. Ik wil de wethouder dank zeggen voor de aanvullende informatie die wij mochten ontvangen. Mevrouw Kreuger: Mijnheer de voorzitter. Dit akkoord met Centrada en de bijbehorende afspraken zijn de belangrijkste sturingsmogelijkheden van de gemeente op het gebied van de sociale huurwoningen. In de commissie is er dan ook uitgebreid over gepraat. Toch rest er voor onze fractie nog een aantal vragen en punten van zorg. De geplande woningbouw tot 2006 staat op 375 woningen, los van Schouw-Oost. In hoofdstuk 1.8.3 heb ik slechts 100 130 woningen kunnen terugvinden, tenzij er in het WOP-1 gebied meer huurwoningen gebouwd gaan worden, maar ik heb begrepen dat dit vanwege de diversiteit juist niet de bedoeling zou zijn. Misschien kan de wethouder hier nog opheldering over geven. De geplande verkoop tot 2006 is 1500 woningen. Minus de 375 woningen nieuwbouw zal de kernvoorraad dus met ongeveer 1100 woningen slinken. Dit brengt mij bij de in onze ogen zorgelijke ontwikkeling van de wachtlijst. Een beetje spanning op de markt is wel aanvaardbaar. Een grote leegstand willen wij zeker niet, maar met een toenemend aantal inwoners, een afnemend aantal woningen en op dit moment al een aanzienlijke wachtlijst maakt mijn fractie zich grote zorgen over hoe sociaal de sociale huisvesting in Lelystad nog is. In de jaarafspraken met Centrada zou een prestatieafspraak moeten staan over het percentage dat binnen één jaar per categorie aan een passende woning geholpen moet worden. De verwachte slaagkans, zoals nu weergegeven is in de prestatieafspraken, is geen prestatie op zich. Voorts was er in de commissie enige onduidelijkheid over de termijn waarbinnen urgente woningzoekenden aan een woning moeten worden geholpen. De jaarafspraak suggereert dat binnen 1 jaar voldoende zou zijn, terwijl in de urgentiecriteria over 3 maanden wordt gesproken. Ook daar zou ik graag wat meer duidelijk over willen hebben. In het raadsvoorstel wordt gesproken over een prestatiecontract dat uitgaat van de sleutelbegrippen: vergroting van de keuzevrijheid van de burger en vergroting van de kwaliteit. Via herstructureringsprogramma's werkt Centrada aan verbetering van de kwaliteit. Maar wat doet Centrada aan vergroting van de keuzevrijheid voor haar huurders? Mevrouw Weijerman: Mijnheer de voorzitter. De wachtlijsten van Centrada liggen nu ongeveer op 1 jaar. Wij hopen dat het niet langer gaat worden. Wij hebben dezelfde vragen over de ouderenwoningen als de Natuurwetpartij en zijn ook heel verbaasd over het stukje in de krant. Er is ons steeds voorgehouden dat er toch redelijk wat woningen voor senioren aanwezig zijn, dat de keuze misschien niet zo groot is, maar dat er voldoende voorraad zou zijn. Voor jongeren zou dit een tijdelijke zaak zijn. Daar willen wij ook onze kanttekeningen bij zetten. Het aantal jongeren in Lelystad schijnt af te nemen, maar wij moeten niet in dezelfde problematiek gaan vervallen als bij de seniorenwoningen. Als de jongeren straks wel wat langer in Lelystad blijven, moeten wij er woningen voor beschikbaar hebben. Wij willen de jongeren graag in Lelystad houden. Wethouder Van Bochove: Mijnheer de voorzitter. Laat ik beginnen met het krantenartikel dat bij een aantal raadsleden veel stof heeft doen opwaaien. Dit krantenartikel kwam voort uit de

2002 N 42 discussie die wij in de commissie ever dat onderwerp hebben gevoerd. Dit heeft geleid tot een reactie van de kant van Centrada. Ik heb daar een ondersteuning in aangetroffen voor datgene wat door mij in de commissie werd betoogd, namelijk dat er voor jongerenhuisvesting op dit ogenblik een knelpunt is en dat geldt ook voor de ouderen. In dit stuk leest u precies wat ik zeg. Het probleem voor de ouderen zal minder gemakkelijk opgelost kunnen worden dan voor de jongeren. Dat gegeven staat niet op zichzelf. Ik ga er van uit dat de leden van de commissie zich breed oriënteren, ook in de vakbladen. Zij kunnen lezen dat dit onderwerp nagenoeg in elke gemeente en in elke discussie over huisvesting een belangrijke rol speelt. Wij hebben ons op dit punt in ons land onvoldoende voorbereid. Dit geldt ook voor Lelystad en het heeft te maken met de ontwikkeling van de Lelystadse woningmarkt in de afgelopen 20 jaar. Er moet dus voor ouderenhuisvesting het nodige gebeuren. Dat moet gebeuren door het toevoegen van nieuwe woningen. En dat moet tegelijkertijd gebeuren door het op een behoorlijke manier aanpakken van de bestaande voorraad, om die voor huisvesting voor ouderen geschikt te maken. De woningmarkt is op sommige momenten gespannen, op andere momenten minder gespannen. Het heeft ook te maken met het opleveren van woningbouwprojecten in de koopsector en de huursector. De groep ouderen is enorm groeiend; de vergrijzing gaat door. Dit betekent een prioriteit in de huisvesting. Het is een lokaal probleem, maar ook op nationaal niveau. Dit laatste brengt met zich mee dat wij voor maatregelen die wij hebben te nemen, ongetwijfeld op termijn stimuleringsmaatregelen kunnen verwachten, omdat de markt daartoe zal dwingen. Gegevens zullen gemonitord moeten worden, enerzijds om te kunnen zien of Centrada zich aan de afspraken houdt, anderzijds om te zien waar er knelpunten ontstaan en om daar snel op te kunnen inspelen. Wij hebben er vertrouwen in dat Centrada haar verantwoordelijkheid als corporatie voor een belangrijk deel waar kan maken, maar Centrada heeft op zijn minst een probleem met het realiseren van betaalbare woningen, passend binnen fiatteringsgrenzen van huursubsidie en dergelijke. Het is geen specifiek probleem van Centrada, maar ook een landelijk probleem. In dat traject zal Centrada wellicht een beroep moeten doen op fondsen die inmiddels bestaan. De sector heeft zelf een fonds ingesteld om corporaties in de gelegenheid te stellen om betaalbaar te bouwen. Op eigen kracht is het niet meer mogelijk. In de commissie hebben wij aan de hand van cijfers aangetoond dat men nog niet zo lang geleden door het realiseren van een aantal koopwoningen het tekort in de sociale huursector kon afdichten. Dat kan vandaag de dag niet meer, omdat de tekorten inmiddels te hoog zijn opgelopen. Wij moeten dus weer creatief aan de slag om oplossingen te vinden. Dit betekent dat wij met het Rijk opnieuw zullen moeten overleggen. Mevrouw Kreuger stelt mij een vraag waarbij rijtjes bij elkaar op worden geteld en afgetrokken. Als u mij die som vijf uur eerder had aangereikt, dan had ik wellicht de oplossing gehad, maar nu kan ik u niet tot in detail zeggen waar wij die woningen zullen realiseren. Wij kunnen u het antwoord later doen toekomen. Wat betreft het slinken van de voorraad woningen kan ik u zeggen dat Centrada vanuit de sanering van de voormalige corporatie De Opdracht haar financiële positie veilig moet stellen door het verkopen van een deel van haar woningen. Uit de plannen van Centrada kunt u opmaken dat zij enerzijds een deel zullen verkopen, anderzijds dat zij nieuwe woningen gaan bouwen. Het is duidelijk dat zij afslankt ten opzichte van de huidige situatie. Zij zullen uitgaan van 70% koopwoningen en 30% huurwoningen, wat landelijk als uitgangspunt geldt. Het is heel goed mogelijk dat wij ook naar de lokale ontwikkeling moeten kijken om te bezien of misschien een kleine afwijking daarin nodig is, gezien de samenstelling van de bevolking. Daar is de monitoring ook voor nodig. Op zich hoeft het slinken van de voorraad geen negatief aspect te zijn. Het is in het belang van de corporatie dat zij een deel van haar ouder

2002 N 43 wordende voorraad verkoopt en die vervangt door nieuwe woningen. Men moet proberen urgente woningzoekenden zo snel mogelijk te huisvesten. Men moet maximaal binnen een jaar presteren en hoe sneller hoe beter. Wat betreft keuzevrijheid gaat het er vooral om dat mensen kunnen inschrijven voor een woning op alle plaatsen in Lelystad, met dien verstande dat er voor velen toch sprake is van grenzen die bepaald worden door het systeem van individuele huursubsidie. De heer Veerkamp: Mijnheer de voorzitter. Ik ben blij om te horen dat er de nodige aandacht is voor het knelpunt van ouderenhuisvesting. Ik ben tevreden met uw antwoord. Mevrouw Kreuger: Mijnheer de voorzitter. De tabel waar ik over sprak, staat op p. 11. De aantallen woningen kunnen snel worden opgeteld en dan kom ik niet tot 375. De urgentie baart mij toch zorgen, want in de urgentiecriteria wordt heel duidelijk aangegeven dat woningzoekenden met toekenning van urgentie binnen 3 maanden kunnen slagen in het vinden van een passende woonruimte. Ik krijg de indruk dat dit criterium wordt losgelaten en dat men eigenlijk al tevreden is als deze groep mensen binnen een jaar aan een passende woning kan worden geholpen. In veel situaties is een jaar echter veel te lang. Je zal maar echt zonder dak boven je hoofd zitten. Het is bekend dat de gemeente streeft naar een verhouding koop/huur van 70%/30%. Ik weet niet in hoeverre dit een strak cijfer zou moeten zijn. Het is mogelijk dat er een situatie komt met veel vraag naar huurwoningen. Als wij dan niet aan de vraag kunnen voldoen, worden mensen die het zich eigenlijk niet kunnen veroorloven toch gedwongen om een woning te kopen. Ik zou dat een slechte ontwikkeling vinden. Ik ben bang dat sommige mensen daardoor in de problemen kunnen komen. De verhouding 70%/30% is goed als uitgangspunt, maar wij moeten er niet te star aan vasthouden. Wethouder Van Bochove: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn het er over eens dat wanneer iemand urgent is, hij of zij onmiddellijk moet worden geholpen, liefst dezelfde dag nog. Zo werkt het echter niet. Ik moet u zeggen dat er mensen met een urgentieverklaring op mijn spreekuur komen. Als er dan een woning wordt aangeboden, is soms het antwoord dat men daar niet wil wonen. Mevrouw Kreuger: Dit voorbeeld mag geen maatstaf zijn. Ik denk dat dit toch de uitzonderingen zijn. Wethouder Van Bochove: Ik word er niet eenmalig mee geconfronteerd, maar meerdere keren. Wij kunnen een aantal mensen in Lelystad op sommige plaatsen heel ordentelijk huisvesten, maar als men naast de vorm van urgentie ook de wens heeft dat de woning in een bepaalde wijk op een bepaalde plek moet staan, dan kan men mensen niet altijd meteen helpen. Als het gaat om urgentie, dan moeten wij mensen zo snel mogelijk helpen. Wij hebben de maximale grens van 1 jaar en daarbij steken wij gunstig af tegen een heleboel andere delen van het land, waar dezelfde urgente gevallen soms vele jaren moeten wachten. Samen met Centrada moeten wij er naar streven dat mensen die echt urgent zijn en aan de criteria voldoen die daarvoor zijn geformuleerd, ook zo snel mogelijk binnen de kortste keren kunnen worden gehuisvest. Ten aanzien van de verhouding 70%/30% tussen koop- en huurwoning wil ik verwijzen naar mijn eerste termijn. Ik ben het ook op dat punt met mevrouw Kreuger eens. Wij moeten in dit soort zaken niet rigide acteren. Dat is ook nooit onze inzet geweest. Het is echter een ontwikkeling in de woningmarkt, ook gestimuleerd door het Rijk, om naar die verhouding toe te werken. Daar ligt achter dat veel mensen op basis van hun huursubsidie hun woning in

2002 N 44 eigendom kunnen verwerven. Het is mogelijk om goedkope woningen in eigendom te verwerven, waarbij de huursubsidie wordt vervangen door een subsidie om die woning te kunnen betalen. Er zijn maatregelen getroffen, maar zij werken op dit moment nog onvoldoende uit. Ik kan het aantal woningen van het lijstje op p. 11 wel optellen, maar vervolgens moet het gerelateerd worden aan het door u genoemde getal van 375 woningen. Artikel 1.8.3 is gerelateerd aan een specifiek onderdeel. Ik denk dat het door u genoemde getal uit meerdere onderdelen is opgebouwd. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 10. Voorstel tot vaststelling van het Meerjaren Woningbouwprogramma 2002-2012 (stuk nr. 2376) De heer Poppens: Mijnheer de voorzitter. De VVD stemt in met het woningbouwprogramma en het ambitieniveau van 850 woningen per jaar. Bij de haalbaarheid hiervan zetten wij evenwel vraagtekens, vooral gelet op de woningbouwproductie in de afgelopen jaren. Wij vinden het "geen ramp" als de productie enigermate achterblijft bij de planning. Zich te veel richten op de aantallen kan er namelijk toe leiden dat concessies aan de kwaliteit worden gedaan. Dat moet niet gebeuren. Wat de kwaliteit betreft denken wij niet alleen aan de woning maar ook aan de woonomgeving. Zorgvuldig opgezette inrichtingsplannen moeten voorkómen dat de kosten van het bouwrijp maken en het toekomstige onderhoud uit de hand gaan lopen. Mevrouw Hartman: Mijnheer de voorzitter. Wij spreken hier over het vaststellen van het Meerjaren Woningbouwprogramma 2002-2012. Feitelijk gaat het om het begrip ruimte voor wonen. De bevolking is aan verandering onderhevig. De gezinsomvang daalt, terwijl deze juist bij allochtonen nog tamelijk groot is. Deze ontwikkeling vormt een impuls voor een verdere differentiatie van de eisen die mensen stellen aan het wonen. Het stedelijk beleid is gericht op revitalisering van de bestaande stad, die vooral een woonfunctie heeft. En op concurrerende woningbouw op nieuwe locaties. Daarbij is het de bedoeling dat Lelystad zich in de nieuwe wijken onderscheidt van andere steden. Er wordt rekening gehouden met vergrijzing. 30% van de woningen worden levensloopbestendig gebouwd, 10% aangepast en geschikt gemaakt voor ouderen. Kwaliteit en kwantiteit zijn beide belangrijk. Maar de kwaliteit mag niet ten koste gaan van de kwantiteit, zowel in de nieuwbouw als in de bestaande bouw. Veranderingen in de samenleving gaan snel; eisen worden gesteld zowel aan de woning als aan de woonomgeving. Al deze facetten vragen er om constant de vinger aan de pols te houden. De CDA-fractie stemt in met het Meerjaren Woningbouwprogramma 2002-2012. De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. De fractie van ChristenUnie/SGP wil bij dit agendapunt een klein schot voor de boeg lossen. Wij stellen voor om in de nieuwe wijk Lelystad-Zuid 10% sociale woningbouw te plegen. Deze sociale woningbouw zal voornamelijk doelgroepen moeten huisvesten, met name jongeren en ouderen. Mijn fractie is van mening dat de locatie Lelystad-Zuid ongeschikt is voor een omvangrijke huisvesting van ouderen, omdat het te ver is van de centrumvoorzieningen. Mijn voorstel zou zijn - de wethouder heeft al vaker gesproken over de benodigde creativiteit - om te kiezen voor extra ouderenhuisvesting in Schouw-Oost ten koste van Lelystad-Zuid. Mevrouw Kreuger: Mijnheer de voorzitter. Wij gaan voor 80.000 inwoners. De ontwikkeling van de diverse bouwlocaties moet zonder al te veel vertraging plaatsvinden, mits die niet ten koste gaat van de kwaliteit. Want Lelystad moet vooral een aantrekkelijke woonstad worden

2002 N 45 of blijven. Diversiteit is daarbij een sleutelwoord. Wat dat betreft blijven wij het jammer vinden dat in onze jongste wijk weer voornamelijk wordt gebouwd voor de grootste vraag van dit moment. Dat hebben wij 20 jaar geleden ook gedaan, maar misschien kunnen wij de nu ontbrekende woningtypes over 20 jaar alsnog toevoegen. Verder vinden wij het een gemis dat in het woningbouwprogramma geen concrete aantallen worden genoemd voor woningen voor de diverse doelgroepen, met name de jongerenhuisvesting. Wethouder Van Bochove: Mijnheer de voorzitter. In de nota staat met betrekking tot particulier opdrachtgeverschap op bladzijde 6 dat ten behoeve van de thema's wonen en zorg, jongerenhuisvesting en duurzaam bouwen in 2002 aanvullende beleidsnotities worden gemaakt. Wij hebben op bladzijde 5 een aantal zaken geciteerd uit de nota Visie op Wonen. In de commissie is gediscussieerd om op dit terrein een zinsnede op te nemen met de percentages en een opmerking over jongeren. Wij zullen kijken hoe wij met de jongerenhuisvesting zullen omgaan. Datgene wat bovenaan bladzijde 6 staat, kunt u beschouwen als een toezegging voor een nadere korte beleidsnotitie inzake jongerenhuisvesting, waarin de aantallen en percentages zullen worden aangegeven. Ik heb sympathie voor het schot voor de boeg van de heer A. Kok. Ik vind het een aardig idee. Het is alleen jammer dat hij het nu zegt, nu wij in december hebben ingestemd met de nota van voorwaarden aan een projectontwikkelaar voor het bouwen van woningen in die wijk. Het is achteraf wel leuk om met zo'n voorstel te komen, maar wij hadden er meer aan gehad als u dit idee in december had ingebracht. Dan hadden wij dat in de nota van voorwaarden kunnen meenemen. De raad heeft echter ingestemd met een andere beleidslijn. Ik zal de projectontwikkelaar op dat punt informeren over een standpunt dat hier leeft. Te zijner tijd komen wij met de raad in discussie over de financiering daarvan. In een nota moeten wij ambities en haalbaarheid zorgvuldig meenemen. De heer Poppens is wat somber over de vraag of wij de aantallen wel zullen halen. Wij moeten realistisch zijn; dat ben ik met u eens. Er zal een forse inspanning moeten worden geleverd op veel terreinen om het waar te maken. Dat vraagt veel van de ambtelijke organisatie en ook van externe partijen, maar de markt is mede bepalend en zal daarbij ook een belangrijke factor zijn. Dit geldt ook voor de opmerking van mevrouw Hartman. Veranderende marktomstandigheden leiden er toe dat wij voortdurend alert moeten zijn en wij mogelijk tot bijstellingen moeten komen. Ik deel haar visie op dat punt. Het is een nota voor een beperkt aantal jaren, maar u weet dat wij met een jaarlijkse stand van zaken komen en dan kunnen wij de actualiteit op dat onderdeel volgen. De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. Ik heb mijn opmerking bewust een schot voor de boeg genoemd om aan te geven dat het nu niet echt aan de orde is. Wethouder Van Bochove: Met een schot voor de boeg beoogt men een onderwerp op een toekomstig moment aan de orde te stellen. Ik heb willen aangeven dat de heer A. Kok met zijn opmerking te laat is. De heer A. Kok: Wie weet komen wij er nog een keer over te spreken. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 11 Voorstel tot vaststelling van de nota lokaal gezondheidsbeleid "Zorgen voor de Toekomst" (stuk nr. 2377)

2002 N 46 Mevrouw Van Sprang: Mijnheer de voorzitter. De nu voorliggende eerste gemeentelijke nota lokaal gezondheidsbeleid biedt een goed overzicht van het veld en biedt ons als gemeente zo de mogelijkheid onze regierol verder gestalte te geven. Op een aantal gebieden van zorg, zoals onder meer het huisartsen- en het fysiotherapeutentekort, zijn wij daar al goed mee bezig. En ook de komende tijd zal het lokale gezondheidsbeleid nog veel extra aandacht van de gemeente blijven vragen, zowel in kwaliteit als in kwantiteit. Een structurele financiële injectie van het Rijk ei zo mogelijk vanuit de gemeente zelf lijkt daarom onontkoombaar, vooral voor de jeugdgezondheidszorg. De heer De Jager: Mijnheer de voorzitter. De PvdA is blij met het verschijnen van de nota Zorgen voor de Toekomst. Wij delen de opvatting dat de huidige situatie om een andere benadering vraagt. Wij zijn met u van mening dat er een accentverschuiving dient plaats te vinden van de planning van de zorg en zorgvoorzieningen naar preventie en planning van de voorwaarden voor een gezond bestaan. Wij onderschrijven uw conclusie dat dit betekent dat de lokale overheid intensiever betrokken raakt bij de gezondheidszorg. Alhoewel wij beseffen dat deze nota geen eindprodukt is, maken wij ons toch enige zorgen over de toekomst. De PvdA-fractie meent te moeten opmerken dat er een kloof is tussen theorie en praktijk, als het gaat om de eerstelijnszorg. Uit de nota blijkt dat er een serieus huisartsentekort is en dat de druk op de huisartsenzorg bovendien nog zal toenemen. Verder hangt ons een dreigend tekort aan tandartsen boven het hoofd. Is uw aanbeveling dat er overlegd zal worden met de beroepsgroep en de zorgverzekeraar om het tekort aan huisartsen aan te pakken, niet wat mager? Hoe verhoudt uw constatering dat de beroepsgroep en de zorgverzekeraar primair verantwoordelijk zijn voor de tandheelkundige zorg, zich met de opvatting dat de lokale overheid intensiever betrokken raakt bij de gezondheidszorg? Daarom wil ik u graag wijzen op de opvatting van de minister, die de ideale gemeente alsvolgt definieert: "De gemeente dient ook keuzen te maken voor gezondheid; wil scoren op het onderwerp". Graag uw reactie. Mevrouw Hartman: Mijnheer de voorzitter. De nota lokaal gezondheidsbeleid geeft een duidelijk inzicht. De gemeente heeft een taak bij het zorgen voor de toekomst; zorg voor en met elkaar. Samen met diverse instellingen moet de gemeente zorgen voor een goede basis voor verder overleg met diverse partijen. Het tekort in de eerstelijnsgezondheidszorg, de toekomst van de IJsselmeerziekenhuizen, een goede preventie en groepen die extra risico lopen voor hun gezondheid vragen aandacht. Vele organisaties zijn bij het beleid betrokken. Wij moeten samen zorgen voor een gezonde stad. De CDA-fractie stemt in met dit voorstel. Mevrouw Kreuger: Mijnheer de voorzitter. Mijn fractie vindt het een goede nota en het is een goede basis om er samen met de betrokkenen mee verder te gaan. De heer Veerkamp: Mijnheer de voorzitter. De Natuurwetpartij onderschrijft de aanbevelingen in deze nota om vooral in te steken op preventie. Met name jongeren lijken steeds vaker ongezonder te gaan leven. Voorlichting op dit gebied is dringend gewenst. Er ligt een enorme taak voor de zorg, vooral als het gaat om het terugdringen van het huisartsentekort en de toenemende vraag naar zorg, ook al gezien de toenemende vergrijzing van de samenleving. Deze nota is daartoe een goede start. Mevrouw Weijerman: Mijnheer de voorzitter. Voor de gezondheidszorg is het huisartsentekort een zorg. Wij hebben er bij het voorstel over de asielzoekershuisvesting op gewezen dat daar aandacht aan besteed moet worden en dat er geen tekort aan huisartsen in die wijk mag ontstaan. Het mag niet ten koste gaan van de huidige bevolking. Wij stemmen in met de nota.