Samenvatting door een scholier 2218 woorden 19 juni 2003 6.7 39 keer beoordeeld Vak Aardrijkskunde Hoofdstuk 1 On the move Paragraaf 1 Waar het gras groener is Mensen denken vaak elders te vinden wat ze thuis niet hebben, ze verplaatsen zich = Geografische mobiliteit. Hierbij is er altijd sprake van verschillen tussen gebieden. Door zich te verplaatsen, proberen mensen hun behoeften te bevredigen (denk aan veiligheid, welvaart, onderwijs of gezondheid). Er zijn veel mobiliteitsvormen. Je kan ze onderverdelen in tijd en ruimte. Bij ruimte kun je vervolgens kijken naar de richting van de verplaatsing en de afstand. Richting: - ruraal urbaan en omgekeerd - ruraal ruraal - urbaan urbaan - centrum periferie en omgekeerd - traditioneel modern Tijd: - Periodiek - dagelijks - seizoen circulatie - lange tijd - permanent migratie Afstand: - ontwikkelingslanden rijke landen - ontwikkelingslanden ontwikkelingslanden internationaal - inter- provinciaal - intra provinciaal nationaal - lokaal Clip 2 Van gastarbeid tot arbeidsmigrant Cirkelmigratie: mensen blijven heen en weer reizen tussen bijvoorbeeld Nederland en het herkomstland. Voorwaarden voor het ontstaan hiervan zijn: https://www.scholieren.com/verslag/11721 Pagina 1 van 8
- De traditionele productiewijze is ontoereikend voor het gezinsinkomen. - De achtergebleven familieleden doen het werk op een traditioneel (agrarisch) bedrijfje. - Er moet een mogelijkheid zijn om ergens anders loonarbeid te verrichten. - De afstand tussen het herkomst- en vestigingsgebied mogen niet te groot zijn. - De gastarbeider moet regelmatig naar huis terug kunnen zonder dat zijn arbeidsplaats gevaar loopt. - De gastarbeider voelt zich in het vestigingsgebied uitsluitend arbeidskracht. Hij ziet zijn toekomst in het herkomstland. Verandering in een van deze voorwaarden doet de cirkelmigratie verdwijnen. Gezinsherenigende migratie Hierbij verandert de cirkelmigratie in een blijvende vestiging waarbij het gezin ook overkomt naar het vestigingsgebied. Gezinsvormende migratie Een persoon in Nederland iemand uit het buitenland hier naar toe wil laten komen om hier te trouwen. Paragraaf 2 Waarom migreren mensen? Mensen migreren omdat ze elders zoeken wat ze thuis niet vinden. Om de redenen voor migratie te vinden moet je kijken naar 3 niveaus: macro-, meso-, en microniveau. Macroniveau Hierbij kijk je naar de ongelijkheid in de wereld. De belangrijkste ongelijkheid is tussen de ontwikkelde landen en de ontwikkelingslanden. Deze ongelijkheden zijn vooral ontstaan door de relatie die de rijke landen vanaf ca. 1500 onderhouden met de huidige ontwikkelingslanden. De wereld is ingericht ten dienste van de ontwikkeling van Europa en later ook Amerika. Belangrijk hierin was de introductie van het kapitalistische systeem. Er ontstond een internationale taakverdeling: de koloniën leverden grondstoffen en agrarische producten die en de rijke landen produceerden industrieproducten. Door de ontrekking van goederen en kapitaal aan de arme landen ontstond er een centrum-periferie structuur. Door de kleine verbeteringen op medische en sanitair vlak was er een daling van het sterftecijfer en nam de bevolkingsgroei explosief toe: gevolg meer armoede. Vanaf WOII proberen alle ontwikkelingslanden hun economie te verbeteren. De verbeteringen die er kwamen vonden niet overal plaats en de sociaal-economische verschillen binnen de gebieden namen toe. Dit leidde tot een grote trek naar de steden = urbanisatie. Mesoniveau Bij het mesoniveau vraag je jezelf af waarom mensen naar bepaalde gebieden verhuizen. De kans op mobiliteit wordt groter als wordt voldaan aan de volgende drie voorwaarden: 1. Complementrariteit: de gebieden moeten elkaar aanvullen. Let op: mobiliteit is niet mogelijk zonder complementariteit maar complementariteit kan wel zonder mobiliteit. 2. Transporteerbaarheid https://www.scholieren.com/verslag/11721 Pagina 2 van 8
3. Afwezigheid van tussenliggende mogelijkheden. Ook de pull- en pushfactoren spelen een belangrijke rol. Microniveau Hierbij gaat het om het migratieproces. Dit bestaat uit 4 stappen: 1. Het nemen van de beslissing om te emigreren. 2. De ruimtelijke verplaatsing van A naar B 3. Hier beslist de migrant of hij in het gebied wil blijven en of hij zich wil aanpassen. 4. Het integratieproces. Migratie kan dus worden verdeeld in 2 fasen: de ruimtelijke verplaatsing en het integreren in de nieuwe omgeving. Paragraaf 3 Door migratie wordt alles anders Economische gevolgen Er zijn niet alleen gevolgen voor het rijke Westen als er migratie plaats vindt, maar ook voor de gebieden waar de migranten vandaan komen heeft het duidelijke gevolgen. Zeker als het gaat om arbeidsemigratie. Emigratiegebieden zijn vrijwel altijd kansarme gebieden. Het wegtrekken van mensen kan leiden tot een vermindering van de bestaanmogelijkheden, wat leidt tot ruraal-urbane migratie. Het kan ook zo zijn dat de migranten geld overmaken naar de achterblijvers. Hierdoor stijgt de welvaart in de herkomstgebieden. Sociaal-economische gebieden In de herkomstgebieden worden de verschillen tussen de families met migranten en families zonder migranten groter. De families met migranten hebben meer geld. Hierdoor kunnen de prijzen stijgen in bepaalde gebieden waardoor de families zonder migranten benadeeld worden. Sociaal-culturele gevolgen De bevolkingsopbouw verandert ook. De jongeren trekken weg en de ouderen, vrouwen en kinderen blijven vaak achter. Ook brengen migranten nieuwe normen en waarden mee terug wat kan leiden tot spanningen tussen families en binnen gezinnen. Ruimtelijke gevolgen Vroeger woonde men dicht bij elkaar in geconcentreerde gebieden, nu worde er veel nieuwe alleenstaande huizen gebouwd aan de rand van het dorp langs de wegen. Ook de landbouw verandert, deze wordt of verwaarloost (extensivering) of er wordt veel in geïnvesteerd (intensivering). Psychologische gevolgen Doordat er allerlei positieve berichten van de migranten komen kan het zo zijn dat de jongeren het geloof in de toekomst in eigen land verliezen. Dit versterkt de migratie. https://www.scholieren.com/verslag/11721 Pagina 3 van 8
Hoofdstuk 2 Migratie: overal hetzelfde en toch overal anders Paragraaf 1 Migratie in Europa Er zijn verschillende migratiemotieven, namelijk: politieke, economische en sociale motieven. 1945 1960 Politieke migratie Na WOII werden veel koloniën onafhankelijk. Deze veranderingen gingen vaak gepaard met grote migratiestromen. Zowel personen met een Europese nationaliteit als mensen met een niet-europese nationaliteit migreerden. Ook kregen landen (vooral het Britse rijk)te maken met repatriëring: de kolonisten en bestuursambtenaren keerden terug naar Engeland. Ook ontstond er politieke migratie door het IJzeren Gordijn. Na WOII repatrieerden veel etnische Duisters naar Duitsland. Deze Duitsers die repatrieerden worden Aussiedler genoemd.!960 1973 Economische migratie In deze periode bestaat de migratiestroom vooral uit gastarbeiders. In west-europa was er een tekort aan ongeschoolde arbeidskrachten en in de landen ronde de Middellandse Zee had men een overschot. Deze gastarbeiders zouden uiteindelijk teruggaan. Bij sommige landen gebeurde dit ook (Spanje en Italië) maar bij landen als Marokko en Turkije waren de mogelijkheden voor terugkeer zeer beperkt. Hun verblijf werd permanent en de term gastarbeiders was achterhaald. 1973 heden Sociale en politieke migratie Tegenwoordig gaat het vooral om gezinsherenigende en illegale migratie en de komst van politiek vluchtelingen en asielzoekers. De economische crisis in de jaren 70 leidde aanvankelijk tot een daling van de komst van de migranten. Na 1980 stijgt dit aantal weer snel. Paragraaf 2 Is Nederland een bijzonder immigratieland binnen Europa? Veel landen voeren een actief migratiebeleid. Het beleid richt zich bijvoorbeeld op het al dan niet toelaten van immigranten en/of het stimuleren van emigratie en retourmigratie = remigratie. Nederland werf al lange tijd geen buitenlanders meer voor de eigen arbeidsmarkt. Toch is Nederland al enkele decennia lang een immigratieland want er gelden de volgende drie principes: 1. vrije emigratie en immigratie van staatsburgers 2. het verlenen van toegang voor het nationale belang 3. Het verlenen van toegang op grond van mensenrechten of sociale of humanitaire waarden.. Het verdrag van Schengen is een voorbeeld van een Europese maatregel. Hierin worden de gevolgen van het opheffen van de grenscontroles geregeld. Overeenkomsten tussen Nederland en andere EU landen - Nederland heeft in de jaren zestig tot midden jaren zeventig gastarbeiders geworven. https://www.scholieren.com/verslag/11721 Pagina 4 van 8
- Nederland kreeg ook, na het stoppen van die werving, te maken met gezinsherenigende migratie. - Nederland kreeg na de stop op arbeidsmigratie ook te maken met illegalen. - Naar Nederland komen de laatste jaren ook veel meer asielzoekers en politiek vluchtelingen. - Door het koloniale verleden heeft ook Nederland na 1945 speciale immigratiegolven gehad. Verschillen met andere EU landen. - Door de onafhankelijkheid van Indonesië en Suriname kreeg Nederland te maken met immigratie van Indische Nederlanders. - In Nederland worden geen nieuwe arbeidsmigranten meer toegelaten. - Nederland heeft gezinshereniging makkelijker gemaakt dan andere landen. - Gezinsvormende migratie is ook makkelijker - Nederland heeft een minder hoog aantal vluchtelingen en asielzoekers. - Nederland heeft minder last illegale migratie door de strenge controles. Nederland is dus een immigratieland, maar de mix van typen migratie en de samenstelling van de Nederlandse allochtone bevolking is eigen voor Nederland. Ook wijken de toelatingseisen van Nederland af. Paragraaf 3 Hoe beïnvloedt migratie de bevolkingssamenstelling en bevolkingsspreiding. Migratie heeft gevolgen voor de bevolkingssamenstelling in zowel het vestigingsgebied als het vertrekgebied. Het heeft gevolgen voor de kwantitatieve aspecten en voor de kwalitatieve aspecten van de bevolking. Migratie kan ook nog ruimtelijke gevolgen hebben, vaak verandert het bevolkingsspreidingspatroon in beide gebieden. Gevolgen voor de vertrekgebieden Bij migratie trekken er bepaalde groepen in de bevolking weg. De achterblijvers bestaan vooral uit ouderen, vrouwen en kinderen. Dit is zichtbaar in de bevolkingspiramide. Ook heeft migratie invloed op de bestaansmogelijheden. De achterblijvers kunnen door het geld wat ze vaak krijgen een beter bestaan opbouwen. Ook hoeven ze de armoede met minder lotgenoten te delen. Het wegtrekken van hooggeschoolden (braindrain) heeft negatieve effecten. Het wegtrekken van ongeschoolden en werklozen heeft vooral positieve gevolgen. Gevolgen voor de vestigingsgebieden Het percentage allochtonen zal toenemen. Er zal een grotere bevolkingsgroei zijn, dit komt mede door de vruchtbaarheid van de allochtone vrouwen. Veel allochtonen worden bij elkaar in de buurt gehuisvest. Dit kan leiden tot kansarme wijken omdat de mensen met gemiddelde en hoge inkomens vertrekken naar aangrenzende gemeenten = selectieve migratie Paragraaf 4 Wat zijn de gevolgen van urbanisatie in ontwikkelingslanden? https://www.scholieren.com/verslag/11721 Pagina 5 van 8
Urbanisatie wordt bepaald door 3 processen: 1. De natuurlijke groei van de stedelijke bevolking. 2. De trek van het platteland naar de stad. 3. De inlijving dood de stad van het omringende plattenland. Naarmate de urbanisatie voortduurt, verandert de invloed van de drie processen. Ontwikkelingslanden worden vaak gekenmerkt door overurbanisatie. De groei van de stedelijke bevolking neemt sneller toe dan de bestaansmogelijkheden in die stad. Gevolgen - grote verschillen tussen arme en rijk - slechte woonomstandigheden - Groei van de informele sector = informalisering van de stedelijke economie. De informele sector bestaat uit bijvoorbeeld schoenpoetsers en bedelaars. Deze sector kent geen sociale voorzieningen, geen wettelijk minimumloon. Het wordt ook wel de scharrelsector, vluchtsector of laatstekanssector genoemd. Het is kleinschalig, arbeidsintensief, traditionele productie en handelstechnieken, weinig machines. Het proces waarbij steeds meer mensen worden opgenomen in de informele sector heet involutie. Involutie wordt gekenmerkt door verborgen werkeloosheid, gedeelde armoede en grote creativiteit om aan de kost te komen. De huisvestingsproblemen zijn vaak groot in deze steden. Tegenwoordig worden krottenwijken steeds meer gelegaliseerd, omdat sociale huisvesting geen oplossing bleek te zijn. Door legalisering hebben mensen toch een woonzekerheid waarin ze in staat zijn hun woonsituatie geleidelijk te verbeteren. Clip 6 Het model van Turner. John Turner heeft een model ontwikkeld met daarin het mobiliteitspatroon van mensen die naar de stad zijn getrokken. Er zijn verschillende fases: - De arme migrant woont bij verwanten of op straat, hij zoekt een plaats dicht bij de plaatsen waar eventueel werk te vinden is. - Het gaat iets beter met de migrant, hij huur nu zelf een woonruimte in de slechte woonbuurten in de binnenstad. Hij kan zijn gezin huisvesten en woont toch dicht bij werk. - Nu heeft de migrant vaster werk en trekt hij naar een krottenwijk aan de rand van de stad waar hij zelf een huisje bouwt. In de loop van de tijd verbetert hij dit steeds. Hoofdstuk 3 Mobiliteit en leefomgeving. Paragraaf 1 Waardoor neemt de mobiliteit toe? https://www.scholieren.com/verslag/11721 Pagina 6 van 8
We leven in een samenleving waarin verplaatsingen vanzelfsprekend zijn. Dit noem je mobiliteit: dit omval alle ruimtelijke bewegingen en verplaatsingen van mensen, goederen, ideeën, energie en materie. De auto bepaald duidelijk het beeld. Als je de auto gebruikt voor verplaatsingen spreek je van automobiliteit. De toegenomen mobiliteit heeft wel gezorgd voor meer verkeer van zowel personenauto s als vrachtauto s = toename van de verkeersintensiteit. Het toenemende autobezit is een belangrijke voorwaarde voor automobiliteit. Hierbij spelen twee factoren een rol: 1. De groei van het aantal inwoners en huishoudens. 2. De toenemende welvaart. Naast het autobezit is ook het autogebruik flink toegenomen. Dit komt onder andere doordat het aantal verplaatsingen is gestegen en doordat de afstand groter is geworden. De volgende factoren spelen hierbij een rol: 1. Suburbanisatie van wonen en werken. De afstand tussen wonen en werken is door suburbanisatie groter geworden. De dorpen rond een stad worden steeds meer bij de stad betrokken = ontstaan van een stadsgewest. Het werk bleef in de stad waardoor dagelijkse verplaatsingen nodig zijn = forensisme. 2. Groei van vrijetijdsbesteding Voor vrijetijdsbesteding zijn meer verplaatsingen nodig. 3. Groei van het aantal eenpersoonshuishoudens Hierdoor zijn er meer auto s en dus is er meer autogebruik. Paragraaf 2 Mobiliteit en leefomgeving Meer auto s en verkeer kunnen niet zomaar. Als het verkeersaanbod groter is dan dat de infrastructuur kan verwerken ontstaat er congestie. Dit komt voor in de stad en op de autowegen in het landelijk gebied. Congestie in de stad Het groeiende autogebruik zorgt voor parkeerproblemen en een slecht doorstroming van het verkeer. De binnensteden worden hierdoor slechter bereikbaar waardoor sommige bedrijven verplaatst worden naar de rand van de stad. Congestie op autowegen. Ook hier leidt het toenemende verkeer tot verstoppingen. Dit gebeurt vooral in de Randstad. Uitbreiding en verbetering van de infrastructuur ten behoeve van het verkeer heeft 3 soorten gevolgen: 1. Verstening van de omgeving (steeds minder groen door aanleg van o.a. wegen en geluidswallen) 2. Verandering van het landschap (versnippering en aantasting van de natuur en het landschap door wegen.) 3. Verontreiniging en hinder. https://www.scholieren.com/verslag/11721 Pagina 7 van 8
Paragraaf 3 Automobiliteit in goede banen? Mobiliteit is zowel een noodzaak als een kwaal. Om de mobiliteit zonder nadelige effecten te bevorderen voert de overheid een mobiliteitsbeleid en congestiebeleid: 1. Maatregelen die het autogebruik afremmen: er moeten minder verplaatsingen komen en de afstand ervan moet korter worden. 2. Maatregelen die het collectief vervoer stimuleren. 3. Maatregelen waardoor de capaciteit van de beschikbare infrastructuur beter wordt benut. Clip 3 Bedrijf en mobiliteit Bedrijven zijn belangrijke motoren achter mobiliteit. De vestiging van een bedrijf leidt immers tot omvangrijke verplaatsingen van mensen en goederen. De overheid wil door ruimtelijke ordening invloed uitoefenen op de vestigingsplaats van bedrijven. Het doel van dit locatiebeleid is bedrijven op een goed bereikbare plaats te krijgen zonder dat er congestie optreedt. A-locaties: goed bereikbaar per openbaar vervoer. B-locaties: zowel goed bereikbaar per openbaar vervoer als met de auto. C-locaties: goed bereikbaar per auto https://www.scholieren.com/verslag/11721 Pagina 8 van 8