samenwerkingsverband kinderopvang beroepsonderwijs Gelderland Colofon Februari 2014 Dit is een uitgave van de samenwerkingsverbanden Kinderopvang-Beroepsonderwijs Gelderland en Oost-Overijssel/Twente en is mede mogelijk gemaakt door BKK. Tekst Inez Baylé (KION), Annelies Cozijnsen (Spectrum) en Judith Kuiten-Markink (Rijn IJssel) Film Cloudberry Film (film) en Magma Design (instructiefilmpjes) Vormgeving Jacqueline de Maertelaere (Spectrum) Drukwerk Digigrafi, Veenendaal Kijk voor meer informatie op: www.ko-rocgelderland.nl www.ko-rocverbinden.nl
samenwerkingsverband kinderopvang beroepsonderwijs Gelderland De samenwerkingsverbanden streven naar: eenduidige werkwijze voor begeleiding en examineren en werken (samen met jou) aan de beste aansluiting tussen Beroeps-opleiding en Werkveld. Beroepsopleiding Aansluiting Werkveld Samenwerkingsverband kinderopvang-beroepsonderwijs De BPV (Beroeps Praktijk Vorming) neemt daarbij een belangrijke plek in. Het gaat om de manier waarop jij begeleidt en beoordeelt. Zodat de student de competenties ontwikkelt die nodig zijn voor een beginnend beroepsbeoefenaar. 3
Voor het volledige KD verwijzen wij je naar: www.calibris.nl Opbouw kwalificatiedossier: kerntaken bijbehorende werkprocessen benodigde competenties prestatie-indicatoren kern taken competenties werkprocessen prestatieindicatoren componenten x x x Van kwalificatiedossier naar prestatieinidicator Een competentie bestaat uit: Houding Kennis Vaardigheden De competenties worden beoordeeld binnen de context van de werkprocessen. 4
Opbouw van de opleiding: ontwikkelingsgerichte delen & kwalificerende delen De exacte invulling van het onderwijs/leerplanschema kan per ROC verschillen. Wil je weten hoe het leerplanschema eruitziet van het Gelderse ROC waar jij mee samenwerkt, kijk dan op: Van kwalificatiedossier naar prestatieinidicator Voor Oost Overijssel/Twente vind je alle documenten op www.ko-rocverbinden.nl 5
1. Opstellen van een activiteitenprogramma en plan van aanpak Inventariseert de situatie en wensen van het kind Stelt een activiteitenprogramma op Maakt een plan van aanpak 2. Opvoeden en ontwikkelen van het kind Biedt het kind opvang Biedt het kind persoonlijke verzorging Draagt zorg voor de ruimte en huishoudelijke werkzaamheden Biedt het kind ontwikkelingsgerichte activiteiten aan Kerntaken & werkprocessen 3. Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen Voert coördinerende taken uit (niveau 4) Onderhoudt een netwerk (niveau 4) Voert beleidsmatige taken uit (niveau 4) Evalueert de werkzaamheden 6
Competenties beginnend beroepsbeoefnaar kennis houding Aansturen Begeleiden Aandacht en begrip tonen Samenwerken en overleggen Ethisch en integer handelen Overtuigen en beïnvloeden Formuleren en rapporteren Vakdeskundigheid toepassen Materialen en middelen inzetten Analyseren Onderzoeken Plannen en organiseren Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten Instructies en procedures opvolgen Omgaan met verandering en aanpassen Bedrijfsmatig handelen vaardigheden 7
Onbewust en onbekwaam De student is zich er niet van bewust dat hij/zij kennis of vaardigheden mist. Bewust en onbekwaam De student begrijpt dat hij/zij kennis of vaardigheden mist, maar weet nog niet hoe hij dit op kan lossen. Bewust en bekwaam De student heeft kennis en vaardigheden om een bepaald probleem te benaderen, maar dit vraagt nog veel concentratie. Onbewust en bekwaam De student heeft zich de vaardigheid zo goed eigen gemaakt dat het een tweede natuur is geworden, zonder dat het veel concentratie vraagt. Vier stadia van leren (Maslow) 100 mate van bewustheid 80 60 40 20 II. bewust onbekwaam I. onbewust onbekwaam III. bewust bekwaam IV. onbewust bekwaam 20 40 60 80 100 mate van bekwaamheid 8
Wat is het startpunt van de student? Wat wil de student leren? Welke begeleiding heeft de student nodig? Test: www.123test.nl/leerstijl Ontwikkelingsgericht begeleiden Leerproces (Kolb) leren vanuit de praktijk actief leren doener beslisser bezinner denker reflectief leren leren vanuit de theorie LET OP: Stap in bij de voorkeurstijl van de student, maar laat de student het hele leerproces doorlopen. 9
bezinner, die bij voorkeur leert door te kijken en te luisteren? Leer de bezinner om een eigen stijl te ontwikkelen/laat hem onderbouwde keuzes maken voor eigen manier van werken/stimuleer hem om tot actie te komen. denker, die voorkeur heeft voor concepten, theorieën en systemen, en die leert door te vergelijken en te analyseren? Laat een denker nog eens de achtergronden van iets nagaan. Stimuleer de denker te durven handelen en proberen. Wat bied je het beste aan een... beslisser (of: toetser), die doelgericht en stapsgewijs werkt. En die uitleg wil krijgen, waarbij informatie vooral gericht moet zijn op praktische toepassing? Plaats zijn handelen in een groter verband. Verduidelijk nog eens de theorie. doener, die leert door dingen uit te proberen in de praktijk? Door de activiteit na te bespreken laat je de doener nadenken over eigen handelen. Reflecteren en theoretische kennis gebruiken. 10
In het leerproces van de stagiair worden drie fasen onderscheiden: 1. Geleid leren 2. Begeleid leren 3. Zelfstandig leren verschillende leerfasen Dit heeft gevolgen voor de mate en wijze van begeleiding door de werkbegeleider. Pedagogisch Medewerker N3: De student leert zelfstandig maar heeft ook begeleiding nodig. Pedagogisch Medewerker N4: De student leert voornamelijk zelfstandig. Kijk goed naar de student die je gaat begeleiden. Welke niveau? In welke leerfase? Als werkbegeleider pas je jouw begeleidingsstijl aan, aan de fase waarin de stagiair zich bevindt. 11
POP/PAP PersoonlijkOntwikkelingsPlan Wat wil de student leren tijdens de opleiding? PersoonlijkActiviteitenPlan Hoe gaat de student aan dit leerdoel werken? De vijf W s Wat wil je leren? Waar wil je dit leren? Wanneer wil je dit leren? Waarmee (wat heb je nodig)? Wie heb je nodig hierbij)? Student maakt POP en PAP bespreekbaar op stageadres POP/PAP gaat tenminste over: Eigen leerproces Professionele houding Beroepscompetenties en werkprocessen Instrumenten voor ontwikkelingsgericht begeleiden Leerdoelen worden SMART geformuleerd 12
Specifiek Het doel is concreet en duidelijk Meetbaar Het kan gemeten worden of het doel is behaald Acceptabel Het is een doel waar de student zelf achter staat Leerdoelen SMART formuleren Realistisch Het doel is haalbaar Tijdsgebonden Het doel is voorzien van een tijdsplanning 13
Beoordelen in de praktijk Wees alert op het verschil tussen ontwikkelingsgericht beoordelen en kwalificerend beoordelen. Ontwikkelingsgericht beoordelen: Welke werkprocessen voert de student al goed uit? En welke nog niet? Welke competenties heeft de student ontwikkeld en welke competenties vragen nog extra aandacht? Waar blijkt dat uit? Kwalificerend beoordelen: Beheerst de student alle werkprocessen? Heeft de student alle gevraagde competenties tot het vereiste niveau ontwikkeld? Waar blijkt dat uit? Als werkbegeleider beoordeel je in ALLE gevallen het gedrag van de stagiair in de praktijk objectief op basis van feiten op basis van wat je hebt gezien Ontwikkelingsgericht beoordelen versus kwalificerend beoordelen 14
Tijdens het begeleiden en beoordelen zet je verschillende gesprekstechnieken in. Soms kan een heel klein verschil in bijvoorbeeld de manier waarop je een vraag stelt, een groot verschil maken! Hieronder vind je linkjes naar vier filmfragmenten die samen een dag op het kinderdagverblijf laten zien. Gesprekstechnieken In ieder fragment wordt een specifieke gesprekstechniek in beeld gebracht: Invullen of doorvragen Slechtnieuwsgesprek Feedback Open en gesloten vragen 15
Actief luisteren: LSD Luisteren Wat zegt iemand? Hoe zegt iemand het? Wat wordt er niet gezegd? Gesprekstechnieken Stimuleren Samenvatten Sleutelwoorden Hummen Doorvragen Open vragen stellen Voorbeelden vragen Details vragen 16
Slechtnieuwsgesprek Maak bij een slechtnieuwsgesprek gebruik van een vaste gespreksstructuur. Deze bestaat uit grofweg zes fasen: Gesprekstechnieken 1. Inleiding (houd deze kort); 2. Deel de klap uit (feitelijk, stellig en rustig); 3. Help bij het verwerken (geef ruimte voor emoties, benoem ze en toon begrip); 4. Luister, vat samen en vraag (zo nodig) door; 5. Help bij het zoeken naar oplossingen; 6. Maak afspraken. 17
Stappenplan feedback geven Gesprekstechnieken 1. Beschrijf precies het gedrag dat je hebt waargenomen. 2. Vraag reactie ( Herken je dat? ). 3. Beschrijf het effect van dit gedrag op jou. 4. Vraag een reactie. 5. Doe eventueel een voorstel tot verbetering (en doe dit in de vragende vorm: Zou het helpen als, Wil je.? 18
Open en gesloten vragen Open vragen: Nodigen uit tot een gesprek Beginnen vaak met een vraagwoord: hoe, wat, waar, wanneer Gesprekstechnieken Gesloten vragen: Zijn vaak suggestief Zijn alleen met ja of nee te beantwoorden Beginnen vaak met een werkwoord 19
STARR(T) START(T)-methode Techniek om het bewijsmateriaal te toetsen op echtheid. Situatie Wat was de Situatie/context? Taak Wat was jouw Taak/rol/aandeel? Actie Hoe heb je het aangepakt? Resultaat Wat was het Resultaat? Reflectie Hoe kijk je er op terug? Wat ging goed/niet goed? Waar lag dat aan? Wat kan je anders doen? Wat heb je geleerd? (Toepassing Wat ga je gebruiken van wat je geleerd hebt in een andere situatie?) 20
Volgkaart Beroepshouding Om de ontwikkeling van de beroepshouding van de student te volgen is een volgkaart beschikbaar. Met hulp van deze volgkaart kun je inzoomen op een aantal (persoons) kenmerken die belangrijk zijn voor de beroepshouding van de student. Communicatieve vaardigheden Samenwerken Motivatie Inlevingsvermogen en tact Leerproces De volgkaart is ook te vinden in de praktijkgids. 21
Namens de Samenwerkingsverbanden Kinderopvang & Beroepsonderwijs Gelderland & Oost-Overijssel/Twente: www.ko-rocgelderland.nl www.ko-rocverbinden.nl