De rol van systeemtherapie bij de primaire behandeling van het colorectaal carcinoom en bij de behandeling van gemetastaseerde ziekte

Vergelijkbare documenten
Lage tractus digestivus. Lieke Simkens Internist-oncoloog Máxima Medisch Centrum

Gebruik van prognostische en predictieve factoren bij de behandeling van het colorectaal carcinoom GIOCA congres 2017

Scholing colorectaal carcinoom. Jeanine Roodhart, internist-oncoloog i.o. 9 april 2018

Onderstaande vragen zijn van toepassing op de periode maanden postoperatief

New challenges in metastic colo-rectal cancer. Desi van den Boogaard Verpleegkundig Specialist GE Oncologie Jeroen Bosch Ziekenhuis

Onderstaande vragen zijn van toepassing op de periode 6-12 maanden postoperatief

Tx niet evalueerbaar T0 geen tumor

Mail: of Fax: t.a.v. Emo van Halsema

Pancreascarcinoom en kansen voor de toekomst

Mail: of Fax: t.a.v. Emo van Halsema

Nederlandse samenvatting en toekomstperspectieven

COLOPEC trial. 9. Follow-up 2/3/4/5 jaar na primaire resectie. Anamnese. Lichamelijk onderzoek. Labwaarden. Patiënt Identificatie Nummer: Initialen:

(Neo)adjuvante chemotherapie bij het rectumcarcinoom. Prof.dr. Kees Punt afd. Medische Oncologie AMC Amsterdam

Coloncarcinoom. Inleiding 13/11/2009. Epidemiologie van het colorectaal carcinoom (CRC)

Onderstaande vragen zijn van toepassing op de periode 4-6 maanden postoperatief

Colorectaal Carcinoom. Hans Pruijt Oncoloog-Hematoloog Jeroen Bosch Ziekenhuis

Beleid levermetastasen Colorectaal Carcinoom EMBRAZE REGIO

Behandeling van dikke

Update richtlijn colorectaal carcinoom Medische Oncologie 2017 ( )

Gemetastaseerd colorectaal carcinoom: evolutie naar chronische pathologie door multimodale therapie

chemoradiatie en chemotherapie bij het rectumcarcinoom

MSI/ KRAS/ NRAS consequenties behandeling? Hanneke Wilmink Internist-oncoloog AMC

Behandelingsmogelijkheden van het colorectaal carcinoom anno Hans Pruijt

Onderste deel tractus digestivus: behandeling colorectaal carcinoom

Als er vragen zijn over een specifieke studie neem gerust contact op met de desbetreffende contactpersoon.

Stadium T N M 0 Tis 0 0 I I IIA IIB IIIA IIIB IIIC IV

Richtlijnen Digestieve Oncologie Rectum

Onderstaande vragen zijn van toepassing op de periode 0-3 maanden postoperatief

Nadia Haj Mohammad Internist-oncoloog The Netherlands

PAPILLON. MEREL ALBERS - MBB er CONTACT BRACHYTHERAPIE BIJ RECTUMCARINOOM

Algemene opmerking: classificatie van toepassing op carcinomen met inbegrip van adenocarcinomen van de gastrooesofagale

Introductie. Incidentie colorectaal carcinoom (CRC) = 13,500 p/j 1/3 e hiervan = rectumcarcinoom Mortaliteit CRC in NL = 4000 / jr

Chemotherapie en de witte bloedcel

Darmkanker. Ontwikkelingen en onderzoek. Prof dr Hans de Wilt Afdeling Heelkunde Radboud UMC Nijmegen

Ontwikkelingen longkanker en maligne mesothelioom

Locally advanced rectum carcinoom: wat gaat er veranderen na de RAPIDO studie? Dr B. van Etten, Oncologisch GE-Chirurg

Chirurgische aspecten bij het colorectaal carcinoom en (on)mogelijkheden bij voortgeschreden ziekte

Colorectale tumor met beperkte metastasen. Curatie en controle Dr. Sarah Verherstraeten Dr. Julie Bogaert Dr. Michel Martens

longcarcinoom: stadiëring en behandeling

Mogelijkheden van resectie na chemotherapie bij het pancreascarcinoom. Prof. dr. Marc Besselink Afdeling Chirurgie, AMC Amsterdam

Darmcarcinoom. visie van de radiotherapeut. Dr Sarah Roels

Richtlijnen Digestieve Oncologie Colon

Het colorectaal carcinoom en immunotherapie; wat is de huidige stand van zaken en wat biedt de toekomst?

Maagkanker Multimodale behandeling anno Henk Boot, MDL-arts 10 januari 2014

Casus: Lokaal gevorderd Pancreascarcinoom (LAPC) Olivier Busch HPB Chirurg, AMC Amsterdam Voorzitter DPCG

PALLIATIEVE (CHEMO)THERAPIE JA OF NEE?

Belangrijke kenmerken van tumoren in het spijsverteringskanaal. Nicole van Grieken, patholoog Amsterdam UMC, locatie VUmc

Tumoren van het anaal kanaal

Aanpassingen beleidslijnen digestieve oncologie (dr. J. Vannoote) BELEIDSLIJNEN COLORECTAAL CARCINOMA INLEIDING

Procare : kwaliteitsbewaking van de behandeling van het rectumcarcinoom in België

De systemische behandelmogelijkheden van het heldercellig

Rectumcarcinoom. Landelijke richtlijn, Versie: 1.2

nederlandse Samenvatting

BVO Darmkankerscreening in de spreekkamer van de huisarts Naar de GIOCA, state of the art behandeling darmkanker

Hersenmetastasen. Jeroen van Eijk Neuroloog JBZ 2 oktober 2014 Symposium Palliatieve Zorg

Een patiënt met een gemetastaseerd colorectaal carcinooom. Datum Jordanië, 1 e -2 e lijn, 2011 Spreker Ronald Hoekstra Internist-oncoloog ZGT Almelo

Systemische behandeling junctieen maagcarcinoom

2 3 MRT 2016 Zorginstituut Nederland

Head and neck orofarynxcarcinomen formulier voor registratie nieuwe diagnose

Wel of Niet starten?

Chemoradiatie bij het spierinvasief blaascarcinoom

Chirurgie bij levermetastasen. Nail Al Saudi Ronald Saat Maarten Vermaas

Oncologische zorg bij ouderen

Hoewel de incidentie van maagkanker daalt, staat het wereldwijd nog immer op de

Richtlijn Colorectaal Carcinoom 2014

EVOLUTIES in SYSTEMISCHE BEHANDELING voor COLONCARCINOMA. DR. PIETER-JAN CUYLE Gastroenterologie Digestieve Oncologie IMELDA ZIEKENHUIS - Bonheiden

Team rectumbespreking. Case manager Chirurg (voorzitter) Medisch oncoloog Patholoog Radioloog Radiotherapeut Uroloog

Factsheet Indicatoren Longcarcinoom (DLCA) 2017 Start DLCA-S: 2012 (/2015 voor alle cardiothoracale centra) Start DLCA-R: 2013 Start DLCA-L: 2016

Indicatoren Colorectaal carcinoom (DSCA) A. Beschrijving Indicator. DSCA 2014 [2.0.; ] Registratie gestart: 2009

Systemische therapie bij het colorectaal carcinoom

Handouts Overzicht. Medische oncologie voor de algemeen internist. Dhr. K., 53 jaar. Dhr. K., 53 jaar. med.: geen

Peritonitis carcinomatosa door maagkanker

Coloncarcinoom. Marlies Verhaar, oncologe Hofpoort zh Peter van Koningsbruggen, huisarts Margreet Ausems, klinische genetica UMC

Laarbeeklaan Brussel. Oncologisch Handboek. Richtlijnen Urologie. Testis

Nieuwe ontwikkelingen bij de behandeling van coloncarcinoom

Gynaecologisch-oncologische Studies. Gynaecongres 11 november Focus Radiotherapie. R.A. Nout Radiotherapeut-Oncoloog Namens LPRGT

Slokdarmcarcinoom

graad mitotische activiteit/10 hpf Ki67 index G1 <2 <2% G G3 >20 >20

Heeft chirurgie of radiotherapie nog zin bij uitgezaaide prostaatkanker?

hoofdstuk 1 hoofdstuk 2 hoofdstuk 3

Targeted Therapy Casus Oesofaguscarcinoom. Dokter, dit is mijn tumor. Marion Stevense AIOS Interne Oncologie

Factsheet Indicatoren Colorectaal carcinoom (DSCA)

NEDERLANDSE SAMENVATTING

Adjuvante systeemtherapie Patiënte: DM type 2

Systemische therapie bij maagen slokdarmtumoren. Judith de Vos-Geelen Medisch Oncoloog Masterclass Gastro-Enterologie Amersfoort 11Sep2015

Vectibix (panitumumab) Educatief materiaal voor de arts

Treatment strategies in colorectal cancer patients with initially unresectable liver-only metastases a randomized phase 3 study

Commissie BOM beoordeelt drie middelen

Lokaal irresectabel pancreascarcinoom: valkuilen bij diagnostiek na chemotherapie. Prof. dr. Marc Besselink HPB chirurg, Amsterdam UMC

Darmkanker Presentatie voor Marikenhuis

proefschriftbespreking Auteur: dr. D.A. Wicherts Promotores: prof.dr. R. van Hillegersberg, prof.dr. R. Adam, prof.dr. I.H.M.

OLIJFdag 3 oktober 2015

Het effect van de behandeling van IMMUNOTHERAPIE op een ONCOLOGISCHE ULCUS ten gevolge van een MELANOOM Mathilde van der Eijk: Wondstoma Oncologie

Vroegstadium borstkanker Medicamenteuze behandeling. Jan Drooger Internist-oncoloog Huisartsensymposium 20 september 2017

Richtlijnen Digestieve Oncologie Colon

Transcriptie:

Onderwerp Colorectaal carcinoom Omschrijving De rol van systeemtherapie bij de primaire behandeling van het colorectaal carcinoom en bij de behandeling van gemetastaseerde ziekte Doel: Standaardiseren van het beleid t.a.v. systeemtherapie bij de primaire behandeling van het colorectaal carcinoom en bij de behandeling van gemetastaseerde ziekte Bevoegdheid Voorbehouden handeling Inhoud COLORECTAAL CARCINOOM 1. STADIËRING CRC TNM-classificatie T1 T2 T3 T4 invasie submucosa invasie muscularis propria invasie in subserosa of pericolisch vet perforatie van viscerale peritoneum of invasie in ander orgaan N0 N1 N2 geen lymfekliermetastasen 1-3 lymfekliermetastasen pericolisch of perirectaal > 4 lymfekliermetastasen pericolisch of perirectaal M0 geen metastasen op afstand M1 metastasen op afstand Dukes-classificatie

Dukes A T1 N0 M0 Dukes B1 T2 N0 M0 Dukes B2 T3-4 N0 M0 Dukes C1 T1-2 N+ M0 Dukes C2 T3-4 N+ M0 Dukes D elke T elke N M1 Klinisch stadium 0 Tis N0 M0 I T 1-2 N0 M0 II T3-4 N0 M0 III iedere T N1-2 M0 IV iedere T iedere N M1 2. NIET GEMETASTASEERD CRC Coloncarcinoom primaire behandeling is chirurgie patiënten met hoog risico Stadium II (met aanwezigheid van minstens één van de volgende kenmerken: T4, obstructie/perforatie bij presentatie, <10 klieren verwijderd, slechte differentiatiegraad en/of vasculaire invasie) en Stadium III komen in principe in aanmerking voor adjuvante chemotherapie, echter mede afhankelijk van microsatelliet-instabiliteit(msi)-analyse (zie verder) bij iedere patiënt met een hoog risico stadium II of stadium III coloncarcinoom met een contraindicatie voor oxaliplatin wordt een MSI-analyse ingezet. Vooralsnog wordt er voor het behandeladvies geen onderscheid gemaakt in de oorzaak van MSI (sporadisch of erfelijk). Patiënten met MSI hebben over het algemeen een zeer goede prognose Er is een indicatie voor adjuvante chemotherapie bij: - Hoog risico stadium II zonder aanwezigheid van MSI - Stadium III (ongeacht aanwezigheid van MSI) Er is geen leeftijdsgrens. Indien fit, wordt de oudere patiënt behandeld zoals de jongere patiënt.

De adjuvante behandeling bij het coloncarcinoom bestaat uit 8 kuren oxaliplatin plus capecitabine (CAPOX). Er kan bij stadium III gekozen worden voor monotherapie capecitabine op basis van contraindicaties voor oxaliplatin, voorkeur van de patiënt en/of diens conditie, mits er geen sprake is van MSI. Er is geen indicatie voor bevacizumab, panitumumab of cetuximab in de adjuvante setting. De adjuvante behandeling dient bij voorkeur binnen 6-8 weken na de resectie van de tumor te starten, echter uiterlijk binnen 12 weken na de operatie. Rectumcarcinoom primaire behandeling is chirurgie volgens TME techniek Bij laag risico tumoren (ct1-3n0, extramurale invasie tot 5 mm, afstand tot de mesorectale fascie (MRF) >1 mm) kan worden afgezien van voorbestraling. Bij het intermediair risico resectabel rectumcarcinoom (ct1-3n1 of ct3n0 met extramurale invasie >5 mm, afstand tot de MRF >1 mm) dient kortdurende preoperatieve bestraling (25 Gy in fracties van 5 Gy) voorafgaand aan TME chirurgie te worden overwogen Bij het hoog risico en lokaal vergevorderd rectumcarcinoom (ct3 met afstand tot de MRF 1 mm of ct4, en/of hoge mate van waarschijnlijkheid op 4 of meer positieve lymfklieren binnen het mesorectum of positieve lymfklieren buiten het mesorectum op basis van MRI) dient neoadjuvante chemoradiotherapie gevolgd door chirurgie te worden beschouwd als de standaard bij het rectumcarcinoom wordt geen adjuvante chemotherapie geadviseerd, ongeacht de voorbehandeling, de lymfeklierstatus of de reactie op eventuele neoadjuvante chemoradiatie. 3. GEMETASTASEERDE ZIEKTE BEPERKT TOT DE LEVER OF DE LONG Bij beperkte levermetastasering zonder aanwijzingen voor extrahepatische ziekte is in opzet curatieve resectie eventueel in combinatie met RFA van de metastasen te overwegen. Adjuvante chemotherapie (peri-operatief/postoperatief) geeft slechts een verlenging van de ziektevrije overleving en niet van de totale overleving. Er is dan ook geen indicatie voor adjuvante chemotherapie. Bij patiënten met leverdominante ziekte waarvoor operatie niet mogelijk is en geen systeemtherapie meer mogelijk is kan een behandeling met radio-embolisatie (Yttrium-90 of Holmium) overwogen worden. Bij een geïsoleerde longmetastase moet primair chirurgie overwogen worden. In die situatie wordt geen aanvullende chemotherapie gegeven. 4. PERITONITIS CARCINOMATOSA Geselecteerde patiënten met peritonitis carcinomatosa van colorectale origine komen in aanmerking voor cytoreductieve chirurgie (CR) en hypertherme intraperitoneale chemotherapie (HIPEC).

De selectiecriteria voor CR en HIPEC zijn: de ziekte breidt zich tot maximaal 5 van de 7 regio s in de buik uit een adequate cytoreductie kan plaatsvinden er zijn elders geen metastasen (CT thorax abdomen) Na HIPEC kan adjuvante chemotherapie overwogen worden, conform richtlijn bij het Stadium III coloncarcinoom 5. GEMETASTASEERDE ZIEKTE zonder mogelijkheden voor lokale therapie Eerstelijns behandeling Als eerstelijns systemische therapie heeft de combinatie van een fluoropyrimidine bevattend schema in combinatie met bevacizumab de voorkeur (CAP-B of CAPOX-B). De grootste overlevingswinst wordt bereikt indien het mogelijk is om een patiënt tijdens zijn ziekte alle beschikbare middelen toe te dienen. Er bestaat een voorkeur voor CAPOX-B indien: er slechts één kans is om de patiënt te behandelen in verband met bijvoorbeeld een slechte performance status (WHO 2) downstaging van de tumor wordt nagestreefd in verband met klachten of mogelijke resectabiliteit van de metastasen. Er bestaat een voorkeur voor 5FU + oxaliplatin + irinotecan + bevacizumab (FOLFOXIRI-B) bij: patiënten met een BRAF-mutatie met een goede conditie, onder de 70 jaar aangezien deze groep een slechte prognose heeft jonge patiënten (< 70 jaar) met een goede conditie met uitgebreide ziekte waarbij downstaging van de tumor wordt nagestreefd in verband met klachten Bij alle andere patiënten is CAP-B een goed alternatief waarbij CAPOX op een later tijdstip ingezet kan worden. Bij intolerantie voor orale medicatie kan bevacizumab, oxaliplatin, 5-FU en folinezuur (FOLFOX-B) gegeven worden. Een alternatief voor CAPOX-B is bevacizumab, 5-FU en irinotecan (FOLFIRI-B).

Bij aanhoudende regressie of stabiele ziekte wordt de behandeling gecontinueerd totdat onacceptabele toxiciteit optreedt. Bij het staken van één middel i.v.m toxiciteit, wordt(en) het/de andere middel(en) voortgezet tot aan progressie en/of onacceptabele toxiciteit. Na 6 kuren wordt de behandeling zonder oxaliplatin voortgezet. Er is geen indicatie voor oxaliplatin monotherapie. Tweedelijns behandeling Als tweede lijn kan na CAPOX-B monotherapie met irinotecan (3 wekelijks) of FOLFIRI (2 wekelijks) overwogen worden afhankelijk van de voorkeur van patiënt. Beide schema s geven een zelfde effectiviteit, waarbij FOLFIRI minder kans op alopecia en diarree geeft, echter wel de noodzaak van een PICC lijn of VIT. Icterus (bilirubine >30 mmol/l) is een contra-indicatie voor irinotecan; bij een bilirubine van 20-30 mmol/l wordt 75% van de dosis gegeven. Na CAP-B of FOLFIRI-B in de eerste lijn kan CAPOX worden overwogen. Er is geen indicatie voor oxaliplatin monotherapie. Derdelijns behandeling Bij patiënten zonder een RAS mutatie kan EGFR-blokkade met panitumumab overwogen worden. Bij patiënten met een RAS mutatie bestaat er geen standaard derde lijnsbehandeling. Er is vooralsnog geen standaard indicatie voor EGFR-blokkade in de eerstelijns behandeling. 6. TOXICITEIT VAN SYSTEEMTHERAPIE Toxiciteit bevacizumab: zie contra-indicaties anti-vegf therapie Neurotoxiciteit oxaliplatin Bij ernstige neurotoxiciteit t.g.v. oxaliplatin kan suppletie met calcium en magnesium worden overwogen. Diarree bij irinotecan (zie ook çhemotherapie-geïnduceerde diarree) De acute vorm van diarree kan direct na de toediening van irinotecan optreden en gaat gepaard met heftige buikkrampen, transpireren, toegenomen speekselvloed en bradycardie. Dit cholinerge syndroom is meestal kort van duur en wordt toegeschreven aan de anticholinesterase werking van irinotecan. Behandeling bestaat uit de toediening van atropine (0.25-0.5 mg s.c.). Indien acute diarree is opgetreden is profylactische toepassing van atropine bij de volgende toedieningen geïndiceerd. De duur van de toediening is hierbij van belang: langere infusieduur (> 90 minuten) geeft minder klachten. De late vorm van diarree ontstaat circa 8-10 dagen na de toediening van irinotecan bij 60-85% van alle patiënten. In 20-30% van de patiënten betreft het graad 3/4 toxiciteit. De pathofysiologie ervan

is niet duidelijk. Deze vorm van diarree is ernstiger en kan langer aanhouden dan de acute vorm en dient meer agressief behandeld te worden. Patiënten dienen hierop voorbereid te zijn en een recept voor loperamide mee te krijgen bij aanvang van de behandeling. Direct bij aanvang van de diarree dient loperamide ingenomen te worden (eerste keer 4 mg, daarna 2 mg iedere 2 uur, totdat er gedurende 12 uur geen diarree meer is geweest). Indien de diarree niet stopt, moet contact gezocht worden met de behandelend of dienstdoende oncoloog en opname overwogen worden. Indien deze diarree gepaard gaat met koorts, dient gestart te worden met ciprofloxacine 2x 500 mg p.o. De dosering irinotecan wordt aangepast afhankelijk van de ernst van de diarree. Loperamide moet niet als profylaxe toegepast worden. Huid- en slijmvliestoxiciteit panitumumab: zie 'toxiciteit EGFR-remmers' 7. CYTOSTATICASCHEMA S Capecitabine 2dd 1000-1250 mg/m 2 p.o., dag 1 t/m 14 (monotherapie) of 2 dd 625 mg/m 2 p.o., dag 1 t/m 21 Herhaal schema dag 22 Capecitabine 2dd 825 mg/m² p.o. gedurende 5 weken continu (chemoradiatie rectumca) CAPOX oxaliplatine 130 mg/m² dag 1 in 2 uur (CAPOX) capecitabine 2dd 1000 mg/m² p.o. dag 1 t/m 14 Herhaal schema dag 22 CAPOX-B oxaliplatine 130 mg/m² dag 1 in 2 uur (CAPOXB) capecitabine 2dd 1000 mg/m² p.o. dag 1 t/m 14 bevacizumab 7.5 mg / kg dag 1 Herhaal schema dag 22 FOLFOXIRI-B bevacizumab 5 mg/kg in 15-30 minuten

(FOLFOXIRIB) irinotecan 165 mg/m2 in 60 minuten oxaliplatin 85 mg/m2 tegelijk met leucovorin 400 mg/m2 in 120 minuten continue infuus 5FU 3200 mg/m2 in 46 uur Herhaal schema dag 15 CAP-B capecitabine 2dd 1250 mg/m 2 p.o., dag 1 t/m 14 (CAPB) capecitabine 2dd 1000 mg/m² p.o. bij pat. > 70 jaar bevacizumab 7.5 mg/kg dag 1 Herhaal schema dag 22 Bevacizumab 7,5 mg/kg dag 1 (CRC BEVACI) Herhaal schema dag 22 FOLFIRI-B bevacizumab 5 mg/kg in 15-30 minuten (FOLFIRIB) irinotecan 180 mg/m² in 60 minuten tegelijk met leucovorin 400 mg/m² in 120 minuten bolus 5FU 400 mg/m² in 4 minuten gevolgd door: continue infuus 5FU 2400 mg/m² gedurende 46 uur Herhaal schema dag 15 FOLFIRI irinotecan 180 mg/m² in 60 minuten tegelijk met leucovorin 400 (FOLFIRI) mg/m² in 120 minuten bolus 5FU 400 mg/m² in 4 minuten gevolgd door: continue infuus 5FU 2400 mg/m² gedurende 46 uur Herhaal schema dag 15 Irinotecan 350 mg/m 2 dag 1 iv (> 70 jr 250 mg/m 2 )

(CRC-IRINOTECAN) Herhaal schema dag 22 Panitumumab 6 mg/kg eens per 2 weken i.v. (PANITUMUMAB) Bronvermelding 8. REFERENTIES Kapiteijn. N Engl J Med 2001; 345:638-46 De Gramont. J Clin Oncol 2000; 18 :2938-47 Hoff. J Clin Oncol 2001; 19: 2282-92 Van Cutsem. J Clin Oncol 2001; 19: 4097-4106 André T. N Engl J Med 2004; 350: 2343-51 Colorectal Cancer Collaborative Group. BMJ 2000; 321:531-5 Cassidy J. J Clin Oncol 2004; 22:2084-91 Grothey A. J Clin Oncol 2004; 22: 1209-14 Hurwitz H. N Engl J Med 2004; 350:2335-42 Tournigand C. J Clin Oncol 2004;22:229-37 Koopman M. Lancet 2007; 370:135-42 Tol J. N Engl J Med 2009; 360:563-72 Karapetis CS. N Engl J Med 2008; 359: 1757-65 De Gramont. Lancet Oncology 2012; 13: 1225-1233 Allegra. J Clin Oncol 2013; 31: 359-364 Alberts. J Clin Oncol 2010; 28: 853-858 Biagi. JAMA 2011; 305 : 2335-2342

Sanoff, JNCI 2012; 104: 211-227 Sanoff, J Clin Oncol 2012; 30: 2624-2634 Abraham, Cancer 2013; 119: 395-403 Iwashyna. J Clin Oncol 2002; 20: 3992-3998 O Connor J Clin Oncol 2011; 29: 3381-3388 Sargent JCO 2010; 28: 3219-3226 Schmiegel. Ann Oncol 2013; 24: 1580-1587 Simkens LH. Lancet 2015;385:1843-52 Nordlinger. Lancet Oncol 2013;14: 1208 15