Whitepaper. Bouwproductie in detail



Vergelijkbare documenten
Whitepaper. Renovatie

Rol van het bestek. Traditionele bouwvormen onder druk. Maar bestek nog altijd dominant aanwezig

Whitepaper. Contentmarketing

Whitepaper. E-commerce & Social Media

Whitepaper Klantgericht bouwen

BouwKennis Whitepaper. Welke online informatiebronnen worden voor BIM gebruikt

Bouwproductie & prognoses. BouwKennis BusinessClub Jacco Ridderhof - 4 maart 2015

Voortgangsrapportage Werklocaties

Speech Annet Bertram,DG Wonen, namens de minister van VROM bij Jubileumbijeenkomst SVN 5 oktober 2006 te Rotterdam

Structureel aanbod op de Nederlandse kantorenmarkt

TNO Bouwprognoses SAMENVATTING op basis van de CPB decemberraming 2011

Nederlandse markt voor Bedrijfsruimte 3. Huurprijs van bedrijfsruimte

Bouwprognoses Bouwkennis Businessclub 2 november 2017 Dr Walter J.J. Manshanden Olaf Koops

Schiedamse aanpak biedt basis voor. goede samenwerking

Regiobericht 1.0 Noord

Bouwproductie 15 procent lager in komende twee jaar

Snapshots van de regionale economie

Den Haag. Opnamevolume m 2 12% TOENAME T.O.V. VORIG JAAR. Aanbodvolume % DALING T.O.V. DE PIEK BEGIN 2016

Werklocaties. Nota Kantoren Rotterdam samengevat. 19 juni 2019

De Toekomst van Bedrijventerreinen. Gusta Renes

Woningmarktrapport - 4e kwartaal Gemeente Amsterdam

Crisismonitor. SSC / Onderzoek en Informatie. uitgave juni Wat is in Breda veranderd ten opzichte van crisismonitor van april?

Woningmarktrapport 4e kwartaal Gemeente Amsterdam

Kennissessie Marktkansen 2011 en verder start om uur

Midden-Nederland REGIONALE MARKTONTWIKKELINGEN KANTORENMARKT. Marktstructuur. Vraag. Aanbod

De Haarlemmermeerse Kantorenmarkt Visie op structurele leegstand

3.2 De omvang van de werkgelegenheid

Verschuiving van grootschalige nieuwbouw in buitengebied naar kleinschalige (her-) bouw in bestaande situatie;

1.4 Factoren die bepalend zijn voor reële convergentie

Bedrijventerrein Nieuw Mathenesse (Schiedam) Maatschappelijke waarde. Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter

Werkconferentie Vastgoedmarkt Midden-Nederland. 21 juni 2012

downloadbaar document, behorende bij bijlage I

Leegstand Kantoren. Jobinside 5 november Sacha Klinkhamer Floor Schipper

Bedrijventerrein Kapelpolder (Maassluis) Maatschappelijke waarde. Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter

Bedrijventerrein Meerpaal. Ruimte en kwaliteit aan de rand van Houten. Bedrijfsvestiging in de gemeente Houten

Laagdrempelig inzicht in trends en ontwikkelingen op het gebied van wonen, vastgoed en ruimtelijke ontwikkeling. Urban Insights Monitor & Platform

Zuid-Nederland REGIONALE MARKTONTWIKKELINGEN KANTORENMARKT. Marktstructuur. Vraag. Aanbod

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Economische Barometer 2017 Bergen op Zoom en Roosendaal. Kernuitkomsten vergeleken, februari >

Samenvatting Twente Index 2016

MKB-ondernemers met oog voor de toekomst

UIT groei en conjunctuur

Wonen in Dordrecht. De crisis voorbij?; trends en verwachtingen. 30 november 2010

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral opwaartse bijstelling overheidsconsumptie. Kwartaal-op-kwartaalgroei 0,6 procent

Regionale arbeidsmarktprognose

Bedrijfsruimtemarkt zuid-nederland Limburg en Noord-Brabant

KLEINSCHALIGE BEDRIJFSRUIMTEN IN MIDDELGROTE STEDEN 24 MEI 2017

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

Woningmarktrapport 3e kwartaal Gemeente Rotterdam

Nieuwsbrief Zeeuwse arbeidsmarktmonitor Nummer 5: december 2015

leegstand en herbestemming

Regionale economische prognoses 2016

Analyse vraaghuurprijzen kantoorruimte

Woningmarktrapport - 4e kwartaal Gemeente Dordrecht


TRENDBEELD INVESTERINGEN IN GELDERLAND

Kantorenmarkt Zuid-Nederland (9M 2018)

Woningmarktrapport - 4e kwartaal Gemeente s-hertogenbosch

Woningmarktrapport - 3e kwartaal Gemeente Haarlemmermeer

Oost-Nederland REGIONALE MARKTONTWIKKELINGEN KANTORENMARKT. Marktstructuur. Vraag. Aanbod

Nederlandse markt voor Bedrijfsruimte 3. Prijzen van bedrijfsruimte

Monitor Bouwketen. Voorjaar Marien Vrolijk

Regionale arbeidsmarktprognose

Regionale behoefteraming Brainport Industries Campus Eindhoven

Crisis en herstel in de bouwsector

Factsheet stedelijke economie. 1 e kwartaal 2019

Leegstand van kantoren,

Woningmarktrapport 3e kwartaal Gemeente Alphen aan den Rijn

Factsheet bedrijventerrein Pothof, Gemeente Rozenburg

Factsheet bedrijventerrein Mijlpolder, Gemeente Binnenmaas

Module 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging

KANTOREN NOORD-NEDERLAND Drenthe, Friesland en Groningen

Vraag 6 Hoe groot is de vloeroppervlakte van de bedrijfsruimte die u denkt nodig te hebben voor uw uitbreiding- of verplaatsingsplannen?

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie krimpt 4,5 procent in eerste kwartaal 2009

Indexcijfer productie= indexcijfer werkgelegenheid x indexcijfer arbeidsproductiviteit 100

Factsheet bedrijventerrein Stormpolder, Gemeente Krimpen aan de IJssel

Woningmarktrapport - 1e kwartaal Gemeente Beverwijk

Investeren in Nederland

Woningmarktrapport 3e kwartaal Gemeente 's-gravenhage

Economische scenario s West-Friesland

Werkgelegenheidsrapportage Haarlemmermeer Inleiding

De groei voorbij. Jaap van Duijn september 2007

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 2,9 procent in Economische groei vierde kwartaal 2,7 procent

Herstructurering een fiasco

Kantorenmarkt Amsterdam

Ondernemerschap in Zuidoost-Brabant in perspectief

Allochtonen op de arbeidsmarkt

Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025

Kantorenmarkt Rotterdam

TE KOOP. BOUWKAVEL BEDRIJFSGEBOUW Hoevelakenseweg 198 TERSCHUUR

Analyse ontwikkeling van vraag en aanbod logistiek terreinen in de regio Schiphol

Nieuwbouw logistiek 2014

Uitgiftebeleid Bedrijventerreinen: Willige Laagt en Binderen-Zuid

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 3,5 procent in Economische groei vierde kwartaal liefst 4,4 procent

Derde kwartaal Conjunctuurenquête Nederland. Provincie Gelderland

Energie besparingsmonitor

Juni Economische Barometer Bollenstreek. Verwachting voor 2011 en 2012

Bedrijventerrein Kerkerak (Sliedrecht) Waardeloos of waardevol? Met de Kamer van Koophandel weet je wel beter

Trendbreuk in ontwikkeling van vastgoed. Martin Stijnenbosch

De dip duurt niet eeuwig

Transcriptie:

Whitepaper Bouwproductie in detail

Inleiding De bouw heeft het moeilijker dan ooit. Organisaties worden daarom gedwongen tot ingrijpende keuzes om het hoofd boven water te houden. De focus ligt hierbij vaak op de korte termijn. Een duidelijke langetermijnvisie is echter essentieel om niet alleen vandaag maar ook in de toekomst de juiste kansen te zien en benutten. Welke gebouwtypen floreren wanneer en wanneer is het verstandig om het vizier op andere sectoren te richten? De nieuwe rapportage Bouwproductie in detail van BouwKennis geeft u dit onmisbare inzicht in de bouwproductie van de toekomst. Waar liggen de verschuivingen en de kansen? Waar zit groei en waar voltrekt krimp? Dankzij een gedegen analyse krijgt u antwoord op deze belangrijke vragen. De rapportage Bouwproductie in detail is zo opgebouwd dat u per gebouwtype direct inzicht hebt in de productiecijfers en een uitgebreide analyse hiervan. Het rapport brengt de bouwproductie, de conjunctuur en het beleid vanuit de historie in kaart. Hierdoor worden belangrijke onderliggende factoren blootgelegd en kansen gesignaleerd. Dit gebeurt niet alleen voor de woning- en utiliteitsmarkt op het gebied van nieuwbouw en renovatie, maar ook voor de onderhoudsmarkt. De volgende sectoren en de hierbij behorende gebouwtypen komen hierbij aan bod: Woningbouw, agrarische sector, nijverheid, commerciële dienstverlening, openbaar bestuur, onderwijs, zorg, overige non-profit en de onderhoudsmarkt. Brengt in kaart De nieuwbouwproductie tot 2020 van zowel de woning- als utiliteitsbouw Uitgewerkt naar type woning en soort utiliteitsgebouw De omvang van de onderhoud- en renovatiemarkt Verschuivingen in de bouwproductie van de verschillende gebouwtypen De belangrijkste beleidswijzigingen per sector en de invloed hiervan op de bouwproductie Productiecijfers vanaf 1970 als basis voor verwachte productie tot en met 2020 Met deze whitepaper Bouwproductie in Detail geven wij u alvast een voorproefje. U krijgt inzicht in de bouwproductie tot en met 2020 van deze interessante sector Nijverheid. Dit is een rapportage waarbij hallen en loodsen de belangrijkste gebouwsoorten zijn. Hoe ontwikkelen deze gebouwtypen zich? Welk beleid ligt hierachter? En welke trends en ontwikkelingen spelen er hier? Deze gebouwtypen komen in het totale rapport ook in andere sectoren terug, waardoor u een compleet beeld hebt van de kansen en ontwikkelingen. We hopen dat deze whitepaper u inzicht en inspiratie biedt voor de formulering en inzet van een succesvolle en efficiënte langetermijnstrategie. Heeft u vragen over deze whitepaper of wilt u nu al zekerheid dat uw langetermijnstrategie afgestemd is op die sectoren waar de grootste kansen zijn? Neem dan gerust contact met ons op of lees voor meer informatie de factsheet Bouwproductie in detail op onze website. Ik wens u veel succes! Boudewijn Goedhart, Directeur BouwKennis pagina 2 Whitepaper Bouwproductie in detail

Nijverheid De sector nijverheid bestaat uit de industrie, bouwnijverheid, delfstoffenwinning en energiebedrijven. Daarbinnen is de industrie verreweg de grootste tak. De huisvesting binnen de nijverheid bestaat voornamelijk uit bedrijfsgebouwen, oftewel fabrieken, hallen, loodsen en kantoorgebouwen (al dan niet geïntegreerd in het productiegebouw). Binnen de Nederlandse economie is het belang van de sector nijverheid al sinds de jaren 70 aan het afnemen. Dit past binnen een economie die juist aan het verdienstelijken is. We verdienen ons geld steeds meer met dienstverlening, terwijl goederenproductie naar het lagelonenlanden wordt verplaatst. De bouw voor de nijverheid is daarom vooral een vervangingsmarkt, waarin verouderde panden worden afgestoten en nieuwe efficiëntere gebouwen worden neergezet. Overzicht De industrie in ons land is kapitaalintensief. Dat blijkt uit de indexcijfers van de toegevoegde waarde en het aantal fte in de industrie. Sinds 1970 is het aantal fte afgenomen met circa 40%, terwijl de toegevoegde waarde juist met circa 60% is gestegen. Dat betekent dat met minder mensen de toegevoegde waarde is toegenomen. Dat kan maar één ding betekenen: vervangen van mensen door machines. De index van de waarde van de investeringen in machines en installaties bevestigt dit. Deze is meer dan verdubbeld sinds 1970. De bouwproductie is juist trendmatig afgenomen vanaf 1970 en volgt (toevallig) dezelfde trend als de ontwikkeling van het aantal fte. Figuur 3.1 Ontwikkeling industrie (indexcijfers, 1970=100) 250 200 150 100 50 0 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2005 2010 Bij de investeringen in machines en installaties passen FTE in nijverheid enkele kanttekeningen. Zo gaan gebouwen veel langer Toegevoegde waarde nijverheid in constante prijzen Nieuwbouwproductie nijverheid in constante prijzen mee dan machines, vandaar dat er jaarlijks meer in machines wordt geïnvesteerd. Binnen het investeringspatroon Investeringen in machines en installaties in constante prijzen (niveau Nationale Rekeningen) van machines en installaties zijn nog enkele opvallende Bron: CBS/bewerking BouwKennis, 2013 trends te duiden. Zo was er vanaf 1983 een groeispurt te zien, evenals vanaf 1995. Deze twee perioden van sterke groei van investeringen in machines en computers hebben te maken met automatisering: respectievelijk de opkomst van de ICT (computersystemen in de jaren 80) en de doorbraak van internet (jaren 90). Functionele samenhang De hogere investeringen in machines en computers vanaf de jaren 80 is niet terug te zien in investeringen in bedrijfsgebouwen. Dat terwijl in de jaren 70 er nog wel een functionele samenhang was tussen machines en de gebouwen: tot 1983 volgende de index van investeringen in machines en computers hetzelfde patroon als de investeringen in gebouwen voor de nijverheid. Die functionele samenhang is dus sinds de jaren 80 verdwenen. pagina 3 Whitepaper Bouwproductie in detail

Uiteraard is er nog altijd een verband tussen bedrijfsgebouwen en machines. Het gebouw vormt immers de behuizing voor de productie. Anders gezegd: als een bedrijf wil uitbreiden, moet er een nieuw gebouw worden gezocht of gebouwd waarin vervolgens nieuwe machines worden gezet. In de realiteit is het vooral nieuwe machines in oude gebouwen wat de klok slaat. Beleidsontwikkelingen Het beleid rondom ruimtelijke ordening, de stimulering van de werkgelegenheid en de aanleg van bedrijventerreinen is een complexe opgave. In het verleden zijn er dan ook verschillende visies leiden geweest in de uitvoering ervan. We lopen hier kort de dominante beleidsperioden door, die relevant zijn geweest voor de aanleg van bedrijventerreinen. 1960-1982: Spreidingsbeleid Vanaf de Tweede Wereldoorlog was het bouwbeleid gericht op een zo efficiënte verdeling van de schaarse middelen (geld en materialen). Tegelijkertijd moest het land worden herbouwd en uitgebreid om de snelgroeiende bevolking te werk te stellen. Met de Eerste Nota Ruimtelijke Ordening was de ontwikkeling vooral gericht op het spreiden van werkgelegenheid over heel Nederland. Men was zich bewust dat er grenzen zouden zijn aan de capaciteit in de Randstad. Het beleid gaf dus extra aandacht aan de periferie. In de Tweede Nota RO werd deze eenzijdige blik wat breder getrokken: ook de zogeheten groeikernen (bijvoorbeeld Almere, Zoetermeer, Amstelveen, Nieuwegein) binnen de Randstad kregen beleidsfocus. Toch werden bedrijven nog altijd gestimuleerd om zich buiten de Randstad te vestigen, zoals via de Investeringspremieregeling uit 1967. Met de Derde Nota RO en de oprichting van de Nederlandse Herstructureringsmaatschappij (NEHEM) werden vooral de zwakke sectoren ondersteund, zoals de scheepsbouw- en textielindustrie. Via de SIR en de WIR (zie hoofdstuk Agrarische sector ) konden bedrijven subsidie krijgen en/of versneld afschrijven op hun kapitaalgoederen in gebieden met grote werkloosheid, groeikernen of buiten de Randstad. 1983-1994: Voorwaardenscheppend beleid Begin jaren 80 verviel Nederland in een ernstige crisis, die volgde op de loon-prijsspiraal uit de jaren 70 als gevolg van de oliecrises. Met het akkoord van Wassenaar werd besloten tot loonmatiging om het Nederlandse bedrijfsleven weer competitief te maken ten opzichte van het buitenland. In het industriebeleid ging het roer om: niet langer meer de kansarme sectoren beschermen, maar juist de krachtige sectoren stimuleren. Dat ging via een voorwaardenscheppend beleid. De overheid ging vanaf nu zorgen voor gunstige randvoorwaarden, waarbinnen bedrijven tot bloei kunnen komen. Het tot stand brengen van ruimtelijke kwaliteit wordt daarmee een kerndoel. De focus komt te liggen op kansrijke sectoren door het benutten van vestigingsplaatsvoordelen. Dat is ook nu nog de overheersende gedachte. Met de Vierde Nota RO werd de focus verbreed naar een internationale dimensie, vooruitlopende op de Europese eenwording van 1992. 1995-2003: Verbetering fysieke omgeving Vanaf medio jaren 90 komt het accent te liggen op het verbeteren van de fysieke bedrijfsomgeving bij regionaal economisch beleid. Er komt aandacht voor het ontwikkelen van nieuwe bedrijventerreinen en congestievrije infrastructuur. Daarbij wordt er in de ruimtelijk planning plaats gemaakt voor corridors voor distributie en kapitaalintensieve industrie rondom belangrijke transportassen. Herstructurering krijgt aandacht onder andere via de Stimuleringsregeling Ruimte voor Economische activiteiten (gaat later over in de Tender Investeringsprogramma s Provincies) en de SER-ladder. pagina 4 Whitepaper Bouwproductie in detail

Figuur 3.2 Beleidsontwikkelingen en bouwproductie in de nijverheid (niveau Nationale Rekeningen) Spreidingsbeleid: wat elders kan, niet doen in Westen Voorwaardescheppend beleid Verbeteren van fysieke omgeving ter stimulering werkgelegenheid Decentralisering Ruimtelijk beleid TIPP: aanjagen herontwikkeling Vijfde nota RO: rode contouren Nota Pieken in de Delta Eerste Nota RO: Derde nota RO Vierde nota RO: spreidingsbeleid Investeringspremie- (Internationale) StiREA Topperregeling Convenant Bedrijven regeling SIR WIR bereikbaarheid terreinen 2010-2020 60 61 62 63 64 65 66 67 68 69 70 71 72 73 74 75 76 77 78 79 80 81 82 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99 00 01 02 03 04 05 06 07 08 09 10 11 12 13 14 4000 Oprichting NEHEM: Eenwording SER-ladder Ontwerp SVIR ondersteuning zwakke sectoren Europese markt Nota Ruimte: Tweede nota RO: Actieplan Aandacht groeikernen Bedrijventerreinen Nota Ruimte voor de regio's: Grote Stedenbeleid: accent ontwikkelen nieuwe Tascforce (her)ontwikkeling van spreidingsbeleid, naar voorwaardeschppend bedrijventerreinen, congestievrije infra bedrijventerreinen (TBH) WRO beleid 3500 3000 2500 1500 1000 500 0 60 65 70 75 80 85 90 95 00 05 11 Nieuwbouw Totale bouwproductie Verbouw & Groot onderhoud Bron: CBS/bewerking BouwKennis, 2013 pagina 5 Whitepaper Bouwproductie in detail

2004-nu: Centraal wat kan, decentraal wat moet In 2004 verschijnt de Nota Ruimte, met als motto Centraal wat kan, decentraal wat moet. Hiermee wil de overheid zeggen dat het vooral de lagere overheden zijn die zo veel mogelijk moeten uitvoeren. Zij hebben immers een diepgaande kennis van de lokale economische en sociale structuur van hun grondgebied. Het Rijk krijgt een meer globalere rol toebedeeld en bemoeit zich alleen nog met de grote lijnen, subsidievertrekking en regio-overschrijdende projecten. In de Nota Ruimte krijgen bedrijventerreinen voor het eerst specifiek aandacht. Dit wordt verder uitgewerkt in het Actieplan Bedrijventerreinen, waarin nog altijd de heersende gedachte is dat er een tekort is aan bedrijventerrein. Verder vindt er via de Topperregeling stimulering plaats van herstructurering. De Nota Pieken in de Delta trekt het traditionele steunbeleid van zwakkere regio s in twijfel en richt de aandacht juist op gebieden die bepalend zijn voor onze economie: mainports Schiphol en Rotterdam en de zogeheten economische kerngebieden. Intussen komt herstructurering van verouderde bedrijventerreinen maar niet van de grond. De overheersende gedachte is dat herstructurering te weinig ruimtewinst oplevert en dat de aanleg van nieuwe terreinen effectiever is om de economie te stimuleren. De laatste jaren is er echter veel weerstand tegen de aanleg van nieuwe terreinen, omdat er heel veel verouderd is. Naar aanleiding daarvan is de Taskforce (her)ontwikkeling bedrijventerreinen opgericht. Het advies van deze werkgroep heeft uiteindelijk geleid tot het Convenant Bedrijventerreinen 2010-2020. De focus hierin ligt nog altijd sterk op de aanleg van nieuwe terreinen. Sommige wetenschappers en planologen waarschuwen voor een te optimistische inschatting van de toekomstige vraag naar bedrijventerreinen zoals geraamd in het Convenant. Zij wijzen erop dat het grootste deel van de bedrijfsverplaatsingen vanuit stedelijke gebieden naar bedrijventerreinen al hebben plaatsgevonden. Trends en ontwikkelingen Grondmarkt De markt van bedrijfsruimte is vooral een grondmarkt. Gemeenten maken bouwrijpe kavels en geven deze uit voor de bouw van nieuwe bedrijfsgebouwen. De reden daarvoor is dat zij simpelweg werkgelegenheid willen aantrekken via de vestiging van bedrijven in hun eigen gemeente, omdat dat geld oplevert via belastingen en lokale consumptie. Dat doen zij door de bouwrijpe kavels tegen een zo laag mogelijke prijs uit te geven, wat leidt tot concurrentie tussen naburige gemeenten. Aangezien de overheid haar rol ziet als het scheppen van gunstige voorwaarden voor het bedrijfsleven, moet er dus voldoende bouwrijpe grond in aanbod zijn. Uit angst dat een tekort aan bouwgrond de groei van het bedrijfsleven zou tegenhouden, is er momenteel juist een overaanbod aan bouwrijpe grond. Bedrijven of ontwikkelaars kunnen bij de gemeente deze bouwrijpe grond kopen om daar vervolgens een bedrijfsgebouw op neer te zetten. Onbedoeld hebben gemeenten via deze prijzenslag een massale bedrijfsverplaatsing uitgelokt. Bedrijven die in de bebouwde kom gevestigd waren hebben zich steeds vaker verplaatst naar een bedrijventerrein. Vaak is er echter sprake van een verplaatsing over een zeer korte afstand. Bedrijven hebben namelijk veelal een grote regionale binding, aangezien verplaatsing in 80% van de gevallen binnen de eigen gemeente plaatsvindt. Leegstand Bij de keuze tussen een nieuw pand laten bouwen of een bestaand pand te betrekken kan de lage grondprijs namelijk doorslaggevend zijn. Bedrijven in de industrie hebben vaak sterke specifieke wensen, zodat het niet eenvoudig is een bestaand bedrijfsgebouw over te nemen dat past bij de bedrijfsvoering. De kosten om een bestaand pand te renoveren wegen vaak niet op tegen de kosten van nieuwbouw. Dat zorgt voor een extra vraag naar nieuwe bouwkavels. Daarbovenop komt nog dat de nijverheid een continue vernieuwing van de voorraad nodig heeft, omdat het productieproces zo efficiënt mogelijk moet zijn. Voor de maakindustrie is het drukken van de kostprijs prioriteit nummer één. Als de concurrent een goedkoper productieproces hanteert, kan een producent niet achterblijven. De gebouwproductiviteit levert hier ook een bijdrage aan. In sommige gevallen betekent dit dus een gebouwaanpassing, maar vaker nog een verhuizing. Alle bedrijfsverplaatsingen die zijn gestimuleerd door de goedkope bouwrijpe grond hebben gezorgd voor een pagina 6 Whitepaper Bouwproductie in detail

doorstroomketen van oude panden naar nieuwe panden. Dat heeft gezorgd voor een hoge leegstand in de bestaande voorraad. Veelal geldt: des te ouder de bouwperiode des te hoger de leegstand. De leegstand is voor bedrijfsruimten eer lastig in te schatten. Sommige grote makelaarskantoren gaan uit van circa 5%, wat ongeveer neerkomt op de frictieleegstand. Dat geeft echter een zwaar vertekend beeld, want van de leegstand is lang niet alles geregistreerd. Dat heeft aan aantal redenen. Ten eerste worden gebouwen soms onderhands verkocht, waarmee de transactie buiten de statistieken van makelaars blijft. Ten tweede zijn sommige pand van zo n dramatische kwaliteit dat de eigenaar deze niet eens in aanbod doet. Ten derde worden leegstaand bedrijfspanden soms door andere typen gebruikers gehuurd dan de originele doelgroep. Dat geeft de verhuurder wat inkomsten, die hij anders mis zou lopen. De leegstand is met andere woorden veel hoger dan er in de cijfers te zien is. Het probleem is mogelijk nog groter dan op de kantorenmarkt (zie hoofdstuk Commerciële dienstverlening ). Vervangingsvraag Het aandeel toegevoegde waarde van de nijverheid binnen onze economie neemt al decennia lang af. Dit komt doordat veel productiewerk goedkoper kan in langelonenlanden (offshoring). We verdienen in Nederland steeds meer geld met dienstverlening in plaats van goederenproductie. Dat betekent meer kantoorwerk en minder fabriekswerk. De bouwvraag vanuit de sector nijverheid is dus vooral ingegeven door verhuizingen naar de meest efficiënte vestigingsplaatsen. Individuele bedrijven of bedrijfstakken kunnen soms wel groeien, maar de productie van de sector als geheel neemt juist af. Het logische gevolg: de bouw voor de nijverheid is een vervangingsmarkt geworden. Vervangingsvraag betekent niet perse dat er alleen maar renovatie plaatsvindt. In tegendeel: functionele, economische en locationele veroudering betekenen dat er juist een permanente behoefte aan nieuwbouw blijft. Uitwisseling van bestaande gebouwen is nauwelijks mogelijk door de sterke specialisatie binnen de industriële activiteiten. Een producent van levensmiddelen heeft bijvoorbeeld andere gebouweisen dan een producent van transportmiddelen. Zij kunnen elkaars panden dus niet overnemen. Conclusie: ook al groeit de bedrijfsruimtevoorraad die daadwerkelijk gebruikt wordt niet verder, toch zal er voorlopig nog veel ruimte voor nieuwbouw zijn. Modernisering industrie De constante behoefte aan bedrijfsverplaatsing komt voort uit fricties binnen de bestaande voorraad. Een producent met een veranderende gebouwbehoefte kan tegen een aantal problemen aanlopen: functionele veroudering: verschillende industrieën hebben specifieke huisvestingseisen. Functionele veroudering betekent dat er niet zo maar naar een ander een bestaand gebouw kan worden verhuisd. Bestaande panden kunnen soms niet voldoen aan de gebruikerswensen qua indeling, vloerbelasting etc. locationele veroudering: sommige industrie is sterk gebonden aan een bepaalde plek, vanuit een noodzakelijke toevoer van grondstoffen of vanuit een regionaal netwerk met andere bedrijven. Het kan zo zijn dat de locatie zelf door de tijd is ingehaald. Bepaalde aanvoerkanalen, zoals een rivier, spoorverbinding of snelweg, kunnen steeds minder efficiënt worden. Dat is bijvoorbeeld gebeurd met veel locaties in de Randstad, die door filevorming steeds minder goed bereikbaar zijn. Ook kan de overheid bepaalde hinderzones het voor een industrie onmogelijk maken om nog op een bepaalde plek gevestigd te zijn. Denk hierbij aan geluidshinder (vliegverkeer), stankoverlast (zware industrie) of licht (kassen). economische veroudering: als een pand de efficiëntieslag in de weg zit die andere concurrenten wel maken, dan moet er een nieuw pand komen. Hierbij geldt wederom dat zowel aan de locationele als de functionele eisen moet worden voldaan. technische veroudering: een pand kan economisch niet meer mee, waardoor er een alternatief moet worden gezocht. Dat kan zijn verplaatsing of uitbreiding op de huidige locatie. Soms is uitbreiding niet mogelijk op de huidige plek. Dan moet er een alternatief worden gezocht binnen de regio, wat niet altijd mogelijk is binnen de bestaande voorraad om de hierboven genoemde functionele eisen. pagina 7 Whitepaper Bouwproductie in detail

Bouwindicatoren De nieuwbouw voor de nijverheid bestaat voor het leeuwendeel uit bedrijfshallen (hier een samenvoeging van de gebouwtypen combinatie bedrijfshallen en hallen en loodsen ). Gemiddeld is bijna 80% van de jaarlijkse waarde van de verleende vergunningen bestemd voor bedrijfshallen. De overige 20% is verdeeld over kantoren en overige gebouwen. Die laatste categorie zal waarschijnlijk bouwwerken bevatten die een sterk installatietechnisch karakter hebben met een specifieke industriële toepassing. Figuur 3.3 Procentuele verdeling vergunningverlening van gebouwtypen in de nijverheid (in %) 100 80 60 40 2011 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002 2001 1999 1998 1997 1996 1995 1994 20 0 1990 1993 1992 1991 Kantoren Bedrijfshallen Overige gebouwen Bron: CBS StatLine/bewerking BouwKennis, 2012 Het CPB verwacht dat het aantal bedrijfsverplaatsingen in de industrie tegen een bovengrens aanloopt. Volgens cijfers van de Bedrijfslocatiemonitor (BLM) lopen de bindingspercentages van de nijverheid naar hun maximum toe. Een bindingspercentage wil zeggen: het aandeel werknemers in de nijverheid dat op een bedrijventerrein werkt. Oftewel: het aantal bedrijven in de nijverheid dat zich wil vestigen op een bedrijventerrein, heeft dat al zo n beetje gedaan. De grote golf verhuizingen is dus voorbij. De bouw van bedrijfsruimte voor de sector nijverheid is sterk gericht op vervanging van de verouderde voorraad. Bedrijfsverplaatsing is jarenlang de motor geweest achter de bouw van nieuwe fabrieken, hallen en loodsen. De overheid heeft dit gefaciliteerd door middel van een ruim uitgiftebeleid van grond met een bedrijfsruimtebestemming. Het overheidsbeleid heeft daarom een grote invloed op de productie van bedrijfsruimte voor de nijverheid. Figuur 3.4 Geschatte bindingspercentages nijverheid op bedrijventerreinen (in %) 80 70 60 50 1996 2020 2015 2010 2005 Bron: CPB/bewerking BouwKennis, 2005 2040 2035 2030 2025 pagina 8 Whitepaper Bouwproductie in detail

De bouw voor de nijverheid is sterk afhankelijk van conjuncturele schommelingen. Als de jaarlijkse totale vergunningverlening voor de nijverheid wordt afgezet tegen de jaarlijkse groei van het BBP, is er een gelijkmatig patroon herkenbaar. Hetzelfde geldt voor de uitgifte van grond, dat noodzakelijk is om nieuwbouw neer te zetten op uitleglocaties. Tot slop loopt eveneens de opname van bedrijfsruimte, zoals geregistreerd door makelaars, in de pas met het BBP. Hierin zit waarschijnlijk een sterke samenhang met de nieuwbouw, die meer wordt opgenomen in economisch gunstige tijden. Figuur 3.5 Conjunctuur, gronduitgifte, opname en vergunningverlening bedrijfsruimte (index, 1985=100) 500 400 300 200 100 0-100 1985 1990 1995 2005 2010 Bouwprognose BBP De bouwproductie voor de nijverheid toont een schokkerig patroon vanaf de medio jaren 60 (zie figuur 3.6). Vergunningen Huurprijzen Uitgifte Opname bedrijfsruimte Trendmatig werd rond 1970 werd het hoogtepunt bereikt Bron: CBS/IBIS/VGM/bewerking BouwKennis, 2013 in de totale bouwproductie, om vervolgens te dalen tot circa 1980. Rond de economische crisis van begin jaren 80 werd het dieptepunt genoteerd op circa 1.500 miljoen, om vervolgens een forse klim door te maken naar 3.000 miljoen begin jaren negentig. Vanaf de tweede helft van de jaren 90 is er weer een trendmatige daling ingezet, die los staat van de huidige economische crisis. Deze heeft meer te maken met de verschuiving van een industriële samenleving naar een dienstenproducerende economie. -200 Figuur 3.6 Bouwproductie nijverheid (in mln. Euro s, excl. Het verloop van de bouwproductie voor de nijverheid kunnen we als volgt duiden: Btw in prijzen 2011, niveau Nationale Rekeningen) De piek rond 1970 was een noodzakelijke uitbreiding 3500 van de voorraad bedrijfsgebouwen, ter werkstelling van de 3000 babyboomgeneratie. De trendmatige daling in de jaren 70 is een combinatie 2500 van een serie oliecrises en het wegvallen van de uitbreidingsnoodzaak, omdat de bevolkingsgroei aan het afne- men was. 1500 Het dal in de eerste helft van de jaren 80 was het gevolg 1000 van de laagconjunctuur, waardoor bedrijven lage bezettingsgraden hadden. 500 De productietop begin jaren 90 is enerzijds het gevolg 0 van de nijverheid die uit het dal klimt na de crisis van de jaren 80, anderzijds is het een vervangingsvraag van de Nieuwbouw Verbouw en groot onderhoud bouwproductiepiek uit de jaren 60. Deze komt vooral terug Totaal in de vorm van nieuwbouw, omdat de industrie vaak geen 11-jaarsgemiddelde nieuwbouw 11-jaarsgemiddelde verbouw & groot onderhoud geschikte gebouwen kan vinden in de bestaande voorraad als ge volg van de specifieke gebruikerseisen. Het 11-jaarsgemiddelde totaal Bron: CBS/Soeter/bewerking BouwKennis, 2013 feit dat er ook in de productie verbouw & groot onderhoud een lichte piek te zien is, is een extra bevestiging voor de vervangingsvraag. De trendmatige afname sinds de jaren 90 komt zogezegd door een verschuiving van nijverheid naar zakelijke dienstverlening. De piek in 2009 is gedeeltelijk conjunctureel (hoge economische groei, lage rente), maar wellicht ook een aanzienlijk deel vervangingsvraag van de bouwpiek rond 1991. 1960 1970 1965 2020 2015 2010 2005 1995 1990 1985 1980 1975 pagina 9 Whitepaper Bouwproductie in detail

2011 (gerealiseerd) 2015 (gem. per jaar) 2020 (gem. per jaar) Nieuwbouw 879 975 975 Verbouw & Groot onderhoud 609 700 800 Totaal 1.489 1.675 1.775 Bron: BouwKennis, 2013 Toekomst Uit de analyse van de bouwproductie tot en met 2011 komen de volgende conclusies naar voren: - De eerstvolgende vervangingspiek treedt op z n vroegst rond 2020 op. Dan wordt de kleine productiepiek van eind jaren 90 mogelijk vervangen. - Bouwen voor de nijverheid hangt vooral samen met bedrijfseconomische indicatoren, zoals winstgevendheid, afzetverwachting etc. Deze zullen de komende jaren nog niet floreren. - Productiviteit is de belangrijkste factor voor de nijverheid. Als een gebouw het productieproces onnodig duur maakt, zal het vervangen moeten worden door een goedkoper gebouw (energieprestatie, logistieke processen etc.). Ook in de komende jaren zet de behoefte aan innovatie door, zeker nu de beroepsbevolking nauwelijks meer groeit. - Nu en in de toekomst is duurzaamheid en hergebruik een belangrijk thema. In hoeverre dit ook de bouw voor de nijverheid gaat domineren, hangt af van politieke keuzes. Als het beleid sterk in zal zetten op herstructurering van verouderde bedrijventerreinen, zal de nieuwbouwproductie afnemen ten gunste van verbouw & groot onderhoud. Meer weten? Heeft u vragen over de Whitepaper Bouwproductie in detail of heeft u vragen in het algemeen aan BouwKennis? Ga dan direct naar onze website www.bouwkennis.nl of neem contact op met onze accountmanagers. Maurice van Dijk E vandijk@bouwkennis.nl T 010 206 69 96 Jacco Ridderhof E ridderhof@bouwkennis.nl T 010 206 69 96 pagina 10 Whitepaper Bouwproductie in detail

Over BouwKennis Bouwen begint met BouwKennis. Want BouwKennis is dé marktinformatieleverancier voor de bouw-, vastgoed- en installatiesector. BouwKennis volgt alle relevante bronnen uit de markt en doet zelf gericht marktonderzoek. Het resultaat: informatie waarop u kunt bouwen. BouwKennis geeft u een objectief beeld van alle marktkenmerken, trends en ontwikkelingen. Veel bedrijven hebben behoefte aan betrouwbare marktinformatie. Het verzamelen en onderzoeken ervan kost veel tijd en capaciteit. Daarom doet BouwKennis dit voor u. Zo beschikt u over relevante en actuele marktinformatie zonder dat u zelf hoeft te investeren in eigen onderzoek. U hebt direct de bouwstenen om uw marketingstrategie te bepalen. Een deel van de vragen uit de markt beantwoordt BouwKennis met informatie uit bestaande bronnen. Voor een groot aantal vragen verricht BouwKennis eigen, doelgericht en onafhankelijk marktonderzoek. BouwKennis werkt hierin nauw samen met USP Marketing Consultancy. Dat betekent unieke content. En omdat het gaat om multi client onderzoek, wordt er altijd gezocht naar informatie die voor meerdere marktpartijen relevant is. Meer dan duizend organisaties hebben het gemak en de unieke informatie van BouwKennis al ontdekt. Zij gebruiken de marktinformatie als basis voor hun strategie en beleid. Omdat niet alle bedrijven dezelfde informatiebehoefte hebben, biedt BouwKennis verschillende producten aan. Een deel van de marktinformatie krijgt u periodiek toegestuurd wanneer u zich hierop abonneert. Andere marktinformatie is ook los te koop als onderzoeksrapport. pagina 11 Whitepaper Bouwproductie in detail

Colofon Uitgever BouwKennis BV Max Euwelaan 51 3062 MA ROTTERDAM T 010-2066996 E info@bouwkennis.nl www.bouwkennis.nl Uitgever/directeur Boudewijn Goedhart Verkoop Jacco Ridderhof Maurice van Dijk T 010-2066996 Marketing Paul Waldekker Brett Rijdijk Redactie Remco Tuns (hoofdredacteur) Lieneke de Boer Guido van Beek Leo Kranenburg Anique Mulder Vormgeving Shirrin Vonk Inlichtingen T 010-2066996 E info@bouwkennis.nl Bestellingen info@bouwkennis.nl of www.bouwkennis.nl/shop Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever worden verveelvoudigd of gedupliceerd. pagina 12 Whitepaper Bouwproductie in detail