SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel FISCALE ASPECTEN VAN DE ONDERNEMING DONDERDAG 5 MAART 2015 12.15-14.15 UUR
2015 Stichting ENS
Opgave 1 Onderdeel omzetbelasting Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 (3 + 2 punten) De levering van onroerende zaken is in principe vrijgesteld van omzetbelasting echter met uitzondering van de levering van een gebouw vóór, op of uiterlijk 2 jaren na het tijdstip van eerste ingebruikneming (3 p) op grond van artikel 11 lid 1,a,1 Wet OB (2p). Daarvan is hier sprake en dus is de levering belast. (5 x 1 punten) Verhuur van onroerende zaken is in beginsel vrijgesteld van omzetbelasting op grond van artikel 11 lid 1,b Wet OB. Dit is anders als er een optieverzoek tot belaste verhuur (1p) zou worden gedaan door de huurder en de verhuurder op grond van artikel 11 lid 1,b,5 (1p). Echter daarvoor is een vereiste dat de huurder een volledig of nagenoeg volledig recht op aftrek van voorbelasting heeft (1p). Aangezien een huisartsenpraktijk op grond van artikel 11.lig 1,g,1,a Wet OB (1p) vrijgestelde prestaties verricht is belaste verhuur niet mogelijk (1p). (4 x 1 + 3 x 2 = 10 punten) Accountantskantoor Hendriks heeft bij de aanschaf de omzetbelasting volledig afgetrokken dus 210.000 (1p). Op grond van artikel 15 lid 6 Wet OB (1p) jo. art. 13 Uitv.beschikking OB (1p) dient er in 2016 1/10 gedeelte van de afgetrokken omzetbelasting (1p) te worden herzien. De herziening over 2016 bedraagt derhalve: Toe te rekenen voorbelasting aan 2016 Niet aftrekbaar gedeelte (40%) 21.000 (2p) 8.400 (2p) ======= Dit bedrag dient over het laatste belastingtijdvak van 2016 te worden aangegeven (2p). Vraag 4 Vraag 5 (1 x 2 + 3 x 1= 5 punten) Er is hier sprake van een financial leaseovereenkomst (2p). Er kan gemakkelijk gewisseld worden van auto (1p) en er is geen regeling voor overname (1p). Financial lease is een dienst als bedoeld in artikel 4 Wet OB (1p). (5 x 1 punten) Het invullen van een belastingaangifte is een dienst (1p) als bedoeld in artikel 4 Wet OB (1p). De afnemer van de dienst is geen ondernemer voor de omzetbelasting (1 p) en dus is artikel 6 lid 2 Wet OB (1 p) van toepassing als het gaat om de plaats van een dienst, te weten de plaats waar te dienstverrichter gevestigd is, dus Nederland. Er moet Nederlandse omzetbelasting op de factuur worden berekend (1p). SPD Bedrijfsadministratie Fiscale aspecten van de onderneming 5 maart 2015 1 / 4
Vraag 6 Vraag 7 (2 x 1 + 1 x 2 = 4 punten) Nee, op grond 37d Wet OB (1p) is er sprake van algemeenheid van goederen (2p) en is er geen omzetbelasting verschuldigd (1p). (11 punten) a. De plaats van de levering is op grond van artikel 5 lid 1,a Wet OB (1p), het land waar het vervoer begint dus Duitsland (1p). b. Het gaat hier om afstandsverkopen (1p) als bedoeld in artikel 5a Wet OB. Omdat er in 2013 slechts voor 70.000 aan Nederlandse particulieren is verkocht, is de regeling op grond van artikel 5a lid 4 Wet OB (1p) in principe niet van toepassing omdat het drempelbedrag van 100.000 (1p) niet wordt overschreden. Echter op verzoek mag op grond van artikel 5a lid 5 (1p) Wet OB de regeling voor afstandsverkopen toch worden toegepast en is de verkoop in Nederland belast (1p). c. Als er geleverd wordt aan een ondernemer in Nederland is er sprake van een intracommunautaire verwerving (1p) op grond van artikel 17a Wet OB (1p). De belasting wordt op grond van artikel 17f (1p) geheven van de Nederlandse afnemer, voor wie de geheven belasting tegelijkertijd aftrekbare voorbelasting (1p) kan vormen. Vraag 8 Verschuldigde omzetbelasting 40.000 x 6% 2.400 (1p) Af: Voorbelasting KOR (1883 - /- 1.500) x 2,5 af te dragen 900 (1p) -------- 1.500 958 (2p) -------- 542 (1p) ===== SPD Bedrijfsadministratie 2 / 4
Opgave 2 Onderdeel loonbelasting Vraag 1 (10 punten) 2012: Jan werkt mee in de onderneming van zijn ouder en hij is ouder dan 15 jaar (1p). Dan is er een fictieve dienstbetrekking op grond van artikel 3 lid 1, f Wet LB (1 p) en is er dus sprake van inhoudingsplicht (1p). De inhoudingsplichtige is de ouder op grond van artikel 7, 1 Wet LB (1 p). 2013: Jan loopt stage en krijgt een vergoeding die niet uitsluitend bestaat uit onderricht (1p). Dan is er sprake van een fictieve dienstbetrekking op grond van artikel 3 lid 1, 3 Wet LB (1p) en is er dus sprake van inhoudingsplicht (1p). De inhoudingsplichtige is "Big Business" (stageverlenende organisatie) op grond van artikel 7,1 Wet LB (1p). 2014 Er bestaat een reguliere dienstbetrekking (1p) tussen Jan en "Big Business". "Big Business" is inhoudingsplichtige op grond van artikel 6 lid 1,a Wet LB (1p). Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5 De kostenvergoeding leidt niet tot een naheffingsaanslag als de vergoeding valt onder de door de inhoudingsplichtige aan te wijzen vergoeding en de vergoedingen (1p) niet in belangrijke mate hoger zijn dan gebruikelijk in overige overeenkomstige omstandigheden (1p) op grond van artikel 31 lid 1,f Wet LB (1p) en de vergoedingen 1,5 % van de loon waarover loonbelasting moet worden ingehouden (1p) niet overtreffen op grond van artikel 31a lid 2 Wet LB (1p). (3 punten) Nee, dat maakt niets uit (1). Op grond van artikel 31alid 2, a, 3 Wet LB (1p) valt deze vergoeding onder de gerichte vrijstellingen (1p) die niet in mindering komen op de vrije ruimte van de werkkostenregeling (2p). De kleding betreft loon in natura (1p). Het betreft branche eigenproducten (1p) derhalve is de consumentenprijs (1p) van toepassing op grond van artikel 13 lid 2 Wet LB (1). De kleding dient te worden gewaardeerd op 1.300 (1p). Een pensioenregeling is een aanspraak, die niet belast (1p) is op grond van artikel 11, lid 1,c Wet LB (1p). De ingehouden eigen bijdrage voor een pensioenregeling behoort niet tot het loon (1p) op grond van artikel 11, lid 1,j,1 Wet LB (1p). Voor de berekening van het belastbare loon leidt de pensioenregeling derhalve tot een aftrekpost ter grootte van de eigen bijdrage dus 100 (1p). SPD Bedrijfsadministratie Fiscale aspecten van de onderneming 5 maart 2015 3 / 4
Vraag 6 Op grond van artikel 12a Wet LB (1p) moet het salaris van Henk worden vastgesteld op de hoogte van: - 44.000 (1p) - meest verdienende werknemer 65.000 (1p) - niet in belangrijke mate (30%) afwijken van vergelijkbare directeuren zonder aanmerkelijk belang verdienen, dus 100.000 x 70% = 70.000.(1p) Dus 70.000 is het juiste antwoord (1p). Vraag 7 (10 punten) a. Nee bij naheffingsaanslagen loonbelasting is de toepassing van de eindheffingsregeling niet verplicht (1p), op grond van artikel 31 lid 1,a Wet LB (1p) kan(1p) de eindheffingsregeling worden toegepast. Toepassing is dus niet verplicht. Zowel de inspecteur (2p) als de belastingplichtige (2p) hebben de mogelijkheid om dit te voorkomen. b. Op grond van artikel 31 lid 2,a,1 Wet LB (1p) is het tabeltarief (2p) van toepassing Vraag 8 Op grond van artikel 28 Wet LB (1p) jo. artikel 7.5 Uitv. regeling LB (1p) is de werkgever verplicht een kopie van een identificatiebewijs bij de loon administratie te bewaren(1p). Als dit is gebeurd dan moet de werkgever loonbelasting inhouden naar het anoniementarief (1p) van artikel 26b Wet LB (1p). Einde antwoordmodel SPD Bedrijfsadministratie 4 / 4