Sectoranalyse Horeca 2012



Vergelijkbare documenten
Sectoranalyse Horeca 2014

HIER FOTO INVOEGEN BREEDTE 210mm x HOOGTE 99mm. Desk Research Arbeidsmarkt, sectorfoto horeca

Sectoranalyse Horeca 2012

Sectoranalyse Horeca 2013

Monitor 2016Q4 15 Pag. MONITOR FLEXI-JOBS

Diversiteit in de horecasector 2011

Diversiteitsrapport horecasector. Vlaanderen 2014

ALGEMEEN OMZET DECEMBER /12/2016

SECTORANALYSE HORECA 2015

ALGEMEEN OMZET FEBRUARI /02/2016. Boordtabellen Horeca. Synthese:

Diversiteit horecasector

SECTORANALYSE HORECA 2016

POLSSLAG VLAAMSE HORECA

Diversiteit horecasector

BOORDTABELLEN HORECA SYNTHESE: OVERZICHT: MAART /03/2017

Sectoranalyse Horeca Ondernemingen Arbeidsmarkt en tewerkstelling Diversiteit

Vennootschappen onderworpen aan de vennootschapsbijdrage

Sectoranalyse Horeca 2014

Heel gunstige arbeidsmarktevolutie in Nieuwe cijfers Enquête naar de Arbeidskrachten -

0. KENGETALLEN. Bron: FOD Economie (Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie), INR, VDAB, RVA en Steunpunt WSE.

De dienstenchequewerknemers sinds 2004

Instituut voor de nationale rekeningen

Tabel 4.1 geeft een overzicht van de verdeling van de deels werkloos, deels werkend (DWDW)-en naar leeftijdsniveau.

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

De 50-plussers op de Limburgse arbeidsmarkt

Werkloosheidscijfers Tijdelijke werkloosheid Faillissementen

De regionale impact van de economische crisis

PERSBERICHT Brussel, 20 december 2013

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Instituut voor de nationale rekeningen. Regionale rekeningen

NOVEMBER 2014 BAROMETER

Sectoren / paritaire comités Methodologie

1. Aangiften : FONDS VOOR ARBEIDSONGEVALLEN

SECTORFOTO Verhuissector 2008 DEpaRTEmEnT WERk En SOCialE ECOnOmiE

B. Werkende beroepsbevolking en interne werkgelegenheid

Vlaamse Arbeidsrekening. Conversie Nace Rev. 1 naar Nace Rev. 2

Instituut voor de nationale rekeningen

De arbeidsmarkt klimt uit het dal

De Belgische arbeidsmarkt in 2012

Spotlight. Een onderwerp telkens beknopt uitgelicht. 1 Inleiding. 3 Resultaten. 3.1 Gewest en jaar. 2 Methodologie

Sectorrapport: Social Profit

Audiovisuele sector 2008

PERSBERICHT Brussel, 25 maart 2014

Monitor Economie 2018

SECTORANALYSE HORECA 2015

Trends op de Belgische arbeidsmarkt ( )

SECTORFOTO. Beheer van gebouwen en dienstboden 2008

De economische groei bedraagt 0,4 % in het eerste kwartaal van 2014

CBS: Voorzichtig herstel arbeidsmarkt in het tweede kwartaal

FOCUS Werkgelegengheid in het Brussels Grootstedelijk Gebied

2014 Guidea - Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca vzw en Horeca Vorming Vlaanderen

Trends op de arbeidsmarkt tussen 1986 en 2006

Willy Borsus : Beterschap in de horecasector

Omgevingsanalyse. bij de opmaak van het meerjarenplan Economie en arbeidsmarkt

EEN BEELD VAN DE HORECA Hoofdstuk 11

PERSBERICHT Brussel, 23 oktober 2013

De loonkloof tussen vrouwen en mannen in België. Samenvatting rapport 2011

Pendelarbeid tussen Gewesten en provincies

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015

PERSBERICHT Brussel, 26 juni 2015

Statistieken. Een blik op de tewerkstelling in de paritaire comités van de metaalsector

PERSBERICHT Brussel, 24 september 2015

: Gemiddelde jaarlijkse groei arbeidsvolume hoger in Vlaanderen en Wallonië dan in Brussel

Ondernemingen. 1 Meer oprichtingen dan stopzettingen. Kempen Provincie Antwerpen Vlaams Gewest. Streekpact Cijferanalyse.

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

PERSBERICHT Brussel, 28 maart 2013

Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt

De werkloosheid op haar hoogste peil sinds het begin van de crisis

De economische groei bedraagt 0,2 % in het eerste kwartaal van 2016

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

DynaMiek van de werkgelegenheid bij KMO s in Vlaanderen vanuit bedrijfsperspectief

Sectorfoto PSC

STEEKKAART Toelichting Indicator Datum Bron Toelichting

METHODOLOGISCH RAPPORT SECTOREN

BIJLAGE DERDE EDITIE ECONOMISCH GEWICHT VAN DE IZW S IN BELGIE

Arbeidsmarktbarometer Onderwijs

Hoog aantal vastgoedtransacties in het afgelopen trimester. De vastgoedmarkt herpakt zich na een relatief rustige maand maart

DE VLAAMSE SOCIALE ECONOMIE IN 2015

Arbeidsmarkt Onderwijs

nr. 241 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 13 januari 2017 aan PHILIPPE MUYTERS Waarborgregeling - Stand van zaken

HET VERLOOP VAN DE SOCIAALECONOMISCHE INDICATOREN EN DE CONJUNCTUUR IN WEST-VLAANDEREN 1 :

VDAB SECTORRAPPORT SECTOR HORECA & TOERISME

WERK.FOCUS. Kwartaalbericht Vlaamse arbeidsmarkt Juni juni 2016

UNIZO KMO-BAROMETER. KMO-Barometer mrt 07 jun 07. dec 06

PERSBERICHT Brussel, 26 september 2017

Economie en ondernemen

Arbeidsmarkt Onderwijs

De sociale balans gewaardeerd en gecorrigeerd

PERSBERICHT Brussel, 30 september 2013

SECTORFOTO 2012 LOKALE BESTUREN

VERSO- Cahier 2/ 2014 Profiel van de medewerkers in de social profit

Omschrijving: De werkzaamheidsgraad is het aandeel werkenden ( volgens IAB-statuut) in de bevolking.

WERK.FOCUS. Kwartaalbericht Vlaamse arbeidsmarkt April april 2017

DEPARTEMENT WERK EN SOCIALE ECONOMIE. Kerncijfers Vergrijzing en Werkzaamheid Versie 20 juni 2013

Lokale besturen 2008

Werkgroep Arbeidsmarkt Onderwijs

VOLTIJDS LOONTREKKEND DOOR HET LEVEN Hoofdstuk 21

ECONOMISCHE MONITOR EDE 2015 I

Vlaamse Arbeidsrekening

Transcriptie:

HIER FOTO INVOEGEN BREEDTE 210mm x HOOGTE 99mm Sectoranalyse Horeca 2012 Arbeidsmarkt en tewerkstelling

2012 Guidea - Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca vzw Deze informatie werd met de grootste zorg samengesteld. Guidea, het Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca vzw stelt zich echter niet aansprakelijk voor de juistheid van de aangeboden informatie. In geen geval is Guidea, het Kenniscentrum voor Toerisme en Horeca aansprakelijk voor enige directe of indirecte schade als gevolg van of in verband met de aangeboden informatie uit deze publicatie.

i Synthese 1 1 Trends in de economie 1 2 Werkzaamheid 2 2.1 Werknemers 2 2.2 Zelfstandigen 4 2.3 Studentenjobs 5 2.4 Tewerkstellingsvooruitzichten 5 2.5 Arbeidsduur, uurregeling en tijdelijke arbeid 5 3 Werkzoekenden 6 3.1 Niet werkende werkzoekenden 6 3.2 In- en uitstroom van werkzoekenden 6 4 Vacatures en opleidingen VDAB 6 4.1 Vacatures VDAB 6 4.2 Opleidingen VDAB 6 4.3 IBO 6 5 Werknemersstromen 7 Trends in de economie 9 1 Bruto Binnenlands Product (BBP) 10 2 Ondernemingen in de horecasector 11 3 Faillissementen in de horecasector 13 4 Oprichtingen in de horecasector 16 5 Tijdelijke werkloosheid in de horecasector 18 6 Uitgaven per huishouden 20 Werkzaamheid 23 1 Aantal werknemers in de horecasector 24 1.1 Overzicht 25 1.2 Aantal werknemers in alle sectoren in België 29 1.3 Aantal werknemers in de horecasector 30 1.4 Werknemers per subsector 31 1.5 Werknemers per dimensiegrootte van de onderneming 32 1.6 Werknemers per dimensiegrootte van de onderneming en per subsector _ 34 1.7 Werknemers per statuut 36

ii 1.8 Werknemers per statuut en per subsector 37 1.9 Werknemers per geslacht 38 1.10 Werknemers per geslacht en per subsector 39 1.11 Werknemers per regime 40 1.12 Werknemers per regime en per subsector 41 1.13 Werknemers per leeftijdscategorie 42 1.14 Werknemers per leeftijdscategorie en per subsector 44 1.15 Gemiddeld brutokwartaalloon in de horecasector per statuut 46 1.16 Gemiddeld brutokwartaalloon in de horecasector per statuut en per subsector 46 1.17 Gemiddeld brutokwartaalloon in de horecasector per statuut en per geslacht 47 1.18 Loonkloof tussen mannen en vrouwen 48 2 Aantal zelfstandigen in de horecasector 49 2.1 Overzicht 50 2.2 Aantal zelfstandigen in alle sectoren in België 53 2.3 Aantal zelfstandigen in de horecasector 55 2.4 Aantal zelfstandigen in de horecasector per aard van bezigheid 56 2.5 Aantal zelfstandigen in de horecasector per geslacht 57 2.6 Aantal zelfstandigen in de horecasector per aard van bezigheid en per geslacht 58 2.7 Aantal zelfstandigen in de horecasector per leeftijdscategorie 60 2.8 Aantal zelfstandigen in de horecasector per aard van bezigheid en per leeftijdscategorie 61 2.9 Aantal startende en stoppende zelfstandigen in de horecasector in de gewesten 63 3 Tewerkstelling van studenten met een studentencontract 65 4 Tewerkstellingsvooruitzichten in de horecasector 66 5 Arbeidsduur, werken op onregelmatige uren en tijdelijke arbeid 68 5.1 Werknemers 68 5.1.1 Gewone gemiddelde wekelijkse werktijd 68 5.1.2 Effectieve gewone arbeidsduur op weekbasis 69 5.1.3 Werken op onregelmatige uren 70 5.1.4 Tijdelijke arbeid en types tijdelijke tewerkstelling 75 5.2 Zelfstandigen 77 5.2.1 Gewone gemiddelde wekelijkse werktijd 77

iii 5.2.2 Effectieve gewone arbeidsduur op weekbasis 78 5.2.3 Werken op onregelmatige uren 79 Werkzoekenden 85 1 Niet werkende werkzoekenden 85 2 In- en uitstroom van werkzoekenden 87 Vacatures en horecaopleidingen VDAB 89 1 Vacatures VDAB 89 1.1 Ontvangen vacatures 90 1.2 Ontvangen vacatures per subsector 92 1.3 Belangrijkste beroepen, vacatures en knelpuntberoepen 93 2 Opleidingen VDAB 96 2.1 Aantal beëindigde opleidingen bij de VDAB 96 2.2 Individuele beroepsopleiding in de onderneming (IBO) 99 Werknemersstromen 103 1 Sectorale dynamiek 104 1.1 In- en uitstroomgraad 104 1.2 Werknemersdynamiek naar leeftijd 106 2 Instroom 107 2.1 Instroom naar statuut van oorsprong 107 2.2 Instroom naar statuut van oorsprong en leeftijd 109 3 Uitstroom 110 3.1 Uitstroom naar statuut van bestemming 110 3.2 Uitstroom naar statuut van bestemming en leeftijd 111 4 Werknemersstromen tussen paritaire comités 112 4.1 Instroom van andere paritaire comités naar PC 302 112 4.2 Uitstroom van PC 302 naar andere paritaire comités 113 Toelichting van de bronnen 115 Bijlage: Evolutiereeksen werknemers 121 Aantal werknemers 121 Aantal werknemers in de horecasector per subsector 122 Aantal werknemers in de horecasector per geslacht 126

iv Aantal werknemers in de horecasector per regime 127 Aantal werknemers in de horecasector per regime en per geslacht 128 Aantal werknemers in de horecasector per statuut 130 Aantal werknemers in de horecasector per dimensiegrootte van de onderneming 131 Bijlage: Evolutiereeksen zelfstandigen 133 Aantal zelfstandigen 133 Aantal zelfstandigen in de horecasector per aard van bezigheid 134 Aantal zelfstandigen in de horecasector per geslacht 135 Aantal zelfstandigen in de horecasector per leeftijdscategorie 136 Aantal starters in de horecasector 138 Aantal stoppers in de horecasector 138

1 Synthese In dit rapport wordt een analyse gemaakt van de horeca-arbeidsmarkt in Vlaanderen op basis van gegevens beschikbaar bij diverse officiële bronnen. Achtereenvolgens wordt in verschillende hoofdstukken aandacht besteed aan de huidige economische situatie, de werkzaamheid, werkzoekenden, vacatures en opleidingen bij de vdab en werknemersstromen. Achteraan in dit rapport wordt nog toelichting gegeven bij de gebruikte bronnen in dit rapport. Nieuw dit jaar zijn de bijlagen waar in tabellen lange termijn evoluties worden aangeboden. Voor werknemers wordt er een reeks weergegeven van 2001 tot 2011, voor zelfstandigen van 2003 tot 2011. 1 Trends in de economie Vooraleer te focussen op de arbeidsmarkt, willen we eerst dieper ingaan op de economische situatie in Vlaanderen. De vraag en het aanbod van de arbeid wordt immers in grote mate bepaald door economische ontwikkelingen. Inzicht in economische ontwikkelingen vertelt ons heel wat over de toekomstige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Dit doen we aan de hand van enkele indicatoren. Een eerste belangrijke conjunctuurindicator is het Bruto Binnenlands Product. De economische crisis was vooral zichtbaar in België in de tweede helft van 2008 en 2009. In het crisisjaar 2009 is de economie met 2,7% gekrompen ten opzichte van 2008. In 2010 was een herstel merkbaar: het bruto binnenlands product steeg in 2010 met 2,2% ten opzichte van 2009. Daarmee herstelt de Belgische economie zich iets sterker dan de Europese. In 2011 en 2012 is er verder groei maar beperkter dan het vorig jaar. In het eerste kwartaal van 2012 stijgt het Belgische BBP met 0,5% in vergelijking met het overeenstemmende kwartaal van vorig jaar. Ten opzichte van het vorige kwartaal is de groei nog kleiner (+0,3%). Het aandeel van de horeca in het BBP bedraagt bij benadering 1,66% in 2010. In 2009 ging het om 1,64%, in 2008 om 1,77%. Een tweede conjunctuurindicator is het aantal ondernemingen. Sinds 2008 gaat het aantal ondernemingen zowel in Vlaanderen als op nationaal vlak in stijgende lijn. Vlaanderen telt in 2011 33.992 horecaondernemingen. Ten opzichte van 2010 is dit een lichte stijging in absolute aantallen met 22 ondernemingen. Procentueel betekent dit dat het aantal ondernemingen in 2011 stabiel gebleven is ten opzichte van 2010. Enkel in de subsector vakantieverblijven is er een stijging van 10%, in absolute cijfers een stijging van 68 ondernemingen. Meer detail over ondernemingen vindt u in het rapport Horecaondernemingen 2012. Een derde belangrijke conjunctuurindicator is het aantal faillissementen. Sinds 2008 gaat het aantal faillissementen in de horeca zowel in Vlaanderen als op nationaal vlak in stijgende lijn. In 2010 is er een kleine afname (daling van tien faillissementen) wat aansluit bij de heropleving van de economische situatie. In 2011 zien we terug een stijging van het aantal faillissementen. Er zijn 1.042 faillissementen in de horecasector in Vlaanderen in 2011. Dit is een stijging van 11% ten opzichte van 2010. Toen telden we nog 936 faillissementen in Vlaanderen. Het hoogste aantal faillissementen vinden we terug in de subsector restaurants (549 faillissementen), gevolgd door de subsector drinkgelegenheden (428 faillissementen). Ten opzichte van 2010 vinden we in deze beide subsectoren een stijging van het aantal faillissementen met 10%. Vooral drinkgelegenheden worden getroffen: 41% van alle faillissementen treffen een drinkgelegenheid, terwijl slechts 32% van alle ondernemingen een drinkgelegenheid is. We kunnen hier dus spreken van een oververtegenwoordiging. De grootste stijging van het aantal faillissementen vinden we bij de catering.

2 Een volgende indicator is het aantal oprichtingen. Opvallend is de daling van het aantal oprichtingen in 2011. In 2011 zijn er 3.076 oprichtingen wat lager is dan het aantal in 2008, 2009 en 2010. Ondanks deze afname van het aantal oprichtingen en de stijging van het aantal faillissementen blijft het aantal ondernemingen stijgen. Een verklaring hiervoor is te vinden in het aantal oprichtingen dat nog altijd groter is dan het aantal stopzettingen. Hierdoor blijft het aantal ondernemingen toenemen. Een vijfde indicator en voorspeller van de toekomstige evolutie van de werkgelegenheid is de tijdelijke werkloosheid: de evolutie loopt quasi parallel met de evolutie van de conjunctuur. Ook hier zien we in het crisisisjaar 2009 een stijging van het aantal dagen economische werkloosheid. Vanaf het tweede kwartaal van 2010 is er terug een daling. In 2011 zijn er in Vlaanderen 310.889 dagen economische werkloosheid geteld. Dit is een daling van 11,9% ten opzichte van 2010. Een laatste indicator zijn de gemiddelde uitgaven per huishouden die gaan naar horeca. In 2010 gaat gemiddeld 5,67 % van het huishoudbudget naar horeca, een daling ten opzichte van 2009. Voor 2011 zijn er nog geen beschikbare cijfers. 2 Werkzaamheid 2.1 Werknemers In 2011 werken 69.092 werknemers in de Vlaamse horecasector. De evolutie van het aantal werknemers volgt ook in belangrijke mate de evolutie van de economische situatie. In het crisisjaar 2009 is er een daling van het aantal werknemers, gevolgd in 2010 door een herstel. In 2011 stellen we opnieuw een daling vast met 357 werknemers. Ten opzichte van 2006 is er een toename van 344 werknemers in de horecasector in Vlaanderen. Op nationaal niveau merken we een sterkere stijging van het aantal werknemers: ten opzichte van 2006 zijn er in 2011 4.937 werknemers meer aan het werk in de horecasector. Zo merken we in Brussel (+1.341 werknemers), maar vooral in Wallonië (+3.252 werknemers) wel een stijging van het aantal werknemers. Tabel: Overzicht loontrekkende werknemers in de horecasector -2011- n % Vlaanderen België Vlaanderen België Totaal aantal 69.092 1 123.730 100% 100% Gewesten Vlaanderen -- 69.092 -- 56% Wallonië -- 26.739 -- 22% Brussel -- 27.899 -- 23% Subsector Hotels 8.736 17.278 13% 14% Vakantieverblijven 2.416 3.747 4% 3% Kampeerterreinen 294 451 0% 0% Overige accommodatie 125 692 0% 1% Restaurants 40.007 68.969 58% 56% Catering 8.082 17.308 12% 14% Drinkgelegenheden 9.432 15.285 14% 12% Dimensiegrootte 1 tot 4 werknemers 15.721 28.383 23% 23% 5 tot 9 werknemers 15.026 24.893 22% 20% 10 tot 19 werknemers 14.583 22.819 21% 18% 20 tot 49 werknemers 11.596 19.534 17% 16% 50 of meer werknemers 12.166 28.101 18% 23% 1 De cijfers van de RSZ geven normaliter het aantal arbeidsplaatsen op basis van de hoofdzetel van de onderneming weer.

3 n % Vlaanderen België Vlaanderen België Arbeiders/bedienden Arbeiders 62.593 109.017 91% 88% Bedienden 6.499 14.713 9% 12% Geslacht Man 32.973 61.317 48% 50% Vrouw 36.119 62.413 52% 50% Arbeidsregime Voltijds 23.570 45.226 34% 37% Deeltijds 2 34.949 65.672 51% 53% Specialen 3 10.573 12.832 15% 10% Leeftijdscategorie 61.916 4 108.846 100% 100% <20 jaar 4.673 6.719 8% 6% 20-29 jaar 19.293 35.005 31% 32% 30-39 jaar 13.618 26.059 22% 24% 40-49 jaar 13.011 23.073 21% 21% 50-64 jaar 10.570 16.958 17% 16% >64 jaar 751 1.032 1% 1% Gemiddeld bruto kwartaalloon Vlaanderen Bron: RSZ, gecentraliseerde statistiek, situatie op 30/06/2011 Bewerking door GUIDEA België 6.023 euro 6.079 euro Per subsector vinden we het grootste aantal werknemers terug bij de restaurants (58%). Bij hotels en andere logiesaanbieders samen werkt 17% van de horecawerknemers. 12% werkt in de catering en 14% werkt in de drinkgelegenheden. Sinds 2001 is de verdeling van de werknemers over de subsectoren gewijzigd. Het aandeel werknemers dat in een restaurant tewerkgesteld wordt neemt in Vlaanderen toe van 53% in 2001 tot 58% in 2011. Het aandeel dat in drinkgelegenheden werkt daalt van 17% in 2001 tot 14% in 2011. Dit kan grotendeels verklaard worden door de veranderende verdeling van ondernemingen over de subsectoren. Ook daar zien we een groter wordende groep restaurants (45% in 2010 naar 52% in 2011), en een kleiner wordende groep drinkgelegenheden (42% in 2010 naar 32% in 2011). Traditioneel stelt de horecasector meer vrouwen dan mannen te werk. Toch merken we al enkele jaren, dat de verdeling evolueert naar een vijftig-vijftig verdeling. In 2011 werkten er in Vlaanderen nog 52% vrouwen en 48% mannen in de horeca. Opmerking daarbij is dat vrouwen wel vaker deeltijds werken: 6 op 10 vrouwen versus 4 op 10 mannen. De loonkloof tussen mannen en vrouwen in de horeca voor voltijdse werknemers in bruto-uurlonen ligt vrij hoog met 12%. Bij de verdeling van werknemers over de leeftijdscategorieën valt op dat de horecasector een groot aandeel jongeren tewerkstelt: 39% is jonger dan 30 jaar. Het aandeel tewerkgestelden ouder dan 50 jaar ligt eerder laag met 18%. Ter vergelijking: in de volledige economie bedraagt het aandeel jongeren 22% en het aandeel ouderen 25%. 2 De deeltijdse prestaties betreffen de prestaties van de werknemer die gemiddeld slechts een gedeelte presteert van de arbeidstijd van de referentie persoon (voltijds werknemer). 3 De groep specialen bevat vooral loontrekkenden die werken via gelimiteerde prestaties (extra s in de horeca). 4 Werknemers per leeftijdscategorie: deze statistieken geven het aantal unieke werknemers naar leeftijdscategorieën weer volgens de hoofdverblijfplaats van de werknemer.

4 2.2 Zelfstandigen Daarnaast telt de Vlaamse horeca in 2011 25.028 zelfstandigen. Sinds 2008 neemt het aantal zelfstandigen toe, zowel in Vlaanderen als op nationaal niveau. Tabel: Aantal zelfstandigen in de horecasector -2011- n % Vlaanderen België Vlaanderen België Totaal aantal 25.028 38.973 100% 100% Gewesten Vlaanderen -- 25.028 -- 64% Wallonië -- 11.787 -- 30% Brussel -- 2.158 -- 6% Vlaamse provincies West-Vlaanderen 6.596 -- 26% -- Oost-Vlaanderen 5.943 -- 24% -- Antwerpen 5.149 -- 21% -- Vlaams-Brabant 3.534 -- 14% -- Limburg 3.806 -- 15% -- Aard van bezigheid Hoofdbezigheid 19.640 30.827 78% 79% Bijkomende bezigheid 5 4.231 6.271 17% 16% Actief na pensioen 6 1.157 1.875 5% 5% Geslacht Man 13.745 21.928 55% 56% Vrouw 11.283 17.045 45% 44% Leeftijd <25 jaar 831 1.295 3% 3% 25 tot 35 jaar 4.303 6.544 17% 17% 35 tot 50 jaar 11.148 17.185 45% 44% 50 tot 65 jaar 7.671 12.160 31% 31% >65 jaar 1.075 1.789 4% 5% Starters/stoppers Starters 2.856 4.765 -- -- Stoppers 1.773 2.908 -- -- Bron: RSVZ Voor 78% van de zelfstandigen in de horecasector in Vlaanderen, is de horeca-activiteit hun hoofdbezigheid. Daarnaast oefent 17% een horecafunctie uit als bijkomende activiteit. 5% is actief na hun pensioen. 5 Zelfstandige in bijberoep: Dit is het geval als men samen met de zelfstandige activiteit nog een andere beroepsbezigheid uitoefent voor een werkgever. Of, als men als zelfstandige ook een loonvervangend inkomen krijgt uit een andere, weggevallen beroepsactiviteit als werknemer of ambtenaar. 6 Zelfstandige actief na pensioen(leeftijd): Hier moet de zelfstandige rekening houden met een aantal voorwaarden. Zo zijn de inkomsten uit de beroepsbezigheid begrensd.

5 Op lange termijn is de verdeling naar aard van bezigheid geëvolueerd: In 2003 was 86% (ofwel 19.489) nog zelfstandige in hoofdbezigheid, in 2011 is dit aandeel gedaald tot 78% (ofwel 19.640). In 2003 was 11% (ofwel 2.388) zelfstandige in bijkomende bezigheid, in 2011 is dit aandeel toegenomen tot 17% (ofwel 4.231). Waar we bij de werknemers een grote groep jonge werknemers (<30 jaar) aantreffen, zien we bij de zelfstandigen net een omgekeerde leeftijdsverdeling. 35% van de Vlaamse zelfstandigen in de horecasector is ouder dan 50 jaar. 20% is jonger dan 35 jaar. In 2011 zijn er 2.856 starters in de Vlaamse horecasector. Dit is sinds 2008 een stijging met 697 starters. In 2011 zijn er 1.773 stoppers in de Vlaamse horecasector. Dit is sinds 2008 een stijging met 439 stoppers. We merken met andere woorden een stijging van het aantal stoppers sinds de crisis eind 2008-2009, maar deze wordt voorlopig nog ruim overtroffen door het aantal nieuwe starters, waardoor het aantal zelfstandigen de afgelopen jaren bleef toenemen. 2.3 Studentenjobs Wat het aantal studentenjobs betreft zijn er grote verschillen tussen de vier kwartalen. In het derde kwartaal (zomer) van 2011 zijn er nationaal in de horeca 40.191 arbeidsplaatsen voor studenten. In het eerste kwartaal 17.817, in het tweede kwartaal 26.453 en in het vierde kwartaal 22.643. Het aantal studentenjobs in de vier kwartalen van 2011 is daarmee groter dan het aantal in 2010. 2.4 Tewerkstellingsvooruitzichten Volgens de Barometer voor de tewerkstellingsvooruitzichten van Manpower hebben werkgevers in de horecasector negatieve rekruteringsintenties voor het vierde kwartaal van 2012 (seizoensgezuiverde prognose = -4). 2.5 Arbeidsduur, uurregeling en tijdelijke arbeid In de Belgische Enquête naar de arbeidskrachten bij huishoudens vinden we informatie over arbeidsduur, werken op onregelmatige uren en tijdelijke arbeid. Voltijdse werknemers in de horeca in Vlaanderen in 2011 presteren per week gemiddeld 40 uren en 33 minuten. Deeltijdse werknemers presteren gemiddeld 19 uren en 4 minuten. Vrouwelijke werknemers geven vaker aan minder dan 37 uren per week te werken (67% bij de vrouwen, 36% bij de mannen), terwijl 51% van de mannen aangeeft 37 tot 40 uren per week te werken (ten opzichte van 30% bij de vrouwen). Verder is er bij de Vlaamse vrouwen in vergelijking met de mannen een grotere proportie die nooit s avonds, s nachts, op zaterdag of op zondag werkt. 83% van de horecawerknemers in Vlaanderen heeft vast werk in 2011, 17% heeft tijdelijk werk. Zelfstandigen in Vlaanderen in 2011 die voltijds werken in de horecasector presteren per week gemiddeld 65 uren en 37 minuten. Een ruime meerderheid van de mannen en vrouwen, respectievelijk 85% en 77%, geven aan meer dan 40 uren per week te werken. Ook bij de Vlaamse zelfstandigen geven meer vrouwen in vergelijking met de mannen aan nooit s avonds of s nachts te werken. Iets minder vrouwen geven aan op zaterdag en zondag altijd te moeten werken.

6 3 Werkzoekenden 3.1 Niet werkende werkzoekenden In 2011 zijn er gemiddeld 8.981 niet-werkende werkzoekenden in Vlaanderen in de groep hotel- en keukenpersoneel. Ten opzichte van 2010 is er een afname met -2,8%. De afname is het grootst bij de vrouwen. 3.2 In- en uitstroom van werkzoekenden In het eerste kwartaal van 2012 leren we dat de uitstroom vanuit de sector naar werkloosheid groter is dan de instroom naar de sector vanuit werkloosheid. Er zijn dus meer werknemers die de sector verlaten en werkzoekend worden, dan dat er werkzoekenden zijn die werk vinden in de sector. Bovendien stijgt de uitstroom naar werkloosheid terwijl de instroom vanuit werkloosheid daalt ten opzichte van het jaar ervoor. 4 Vacatures en opleidingen VDAB 4.1 Vacatures VDAB In 2011 zijn er in totaal 11.502 ontvangen VDAB-vacatures in de horecasector. In 2010 waren er nog 9.707 ontvangen vacatures bij de VDAB in de horecasector. Het vacaturepeil maakt dus een sprong met een stijging van 18,5% ten opzichte van 2010. Deze stijging is hoger dan de stijging (17,2%) over alle sectoren heen. Het grootste aantal ontvangen VDAB-vacatures in de horecasector in 2011 is gesitueerd in West- Vlaanderen. Het gevraagde studieniveau is eerder laag en in 40% van de gevallen wordt een ervaring verwacht van minder dan zes maanden. Het grootste aandeel ontvangen vacatures is afkomstig van de restaurants, gevolgd door de hotels. In 2011 vinden we 53% van de ontvangen vacatures bij de restaurants en 20% bij de hotels. De grootste stijging van het aantal vacatures daarentegen vinden we bij de kampeerterreinen (39%), kantines en catering (21%) en hotels (19%). 4.2 Opleidingen VDAB In 2011 werden bij de VDAB 1.592 horecaopleidingen beëindigd. 73% van deze opleidingen zijn opleidingen voor keukenpersoneel, 11% zijn opleidingen voor zaalpersoneel en 16% zijn opleidingen voor ander horecapersoneel. Daarnaast werden bij de VDAB 539 horecawebopleidingen beëindigd. 4.3 IBO In 2011 telt de horecasector 839 individuele beroepsopleidingen (IBO) in de onderneming. Hiermee staat de horecasector op de derde plaats na de bouwsector en kleinhandel.

7 5 Werknemersstromen De horecasector kent een grote dynamiek en jobmobiliteit: de instroom, uitstroom en interne mobiliteit ligt hoger dan gemiddeld over alle sectoren. We baseren ons hiervoor op een studie van het WSE die betrekking heeft op de werknemerstransities tijdens de jaren 2006, 2007 en 2008. Tussen eind 2007 en eind 2008 is ongeveer één derde van alle werknemers vertrokken en vervangen door andere werknemers. Tussen eind 2007 en eind 2008 hebben 18.162 loontrekkende werknemers die eind 2007 actief waren in Vlaanderen de horecasector verlaten. Dit komt neer op een uitstroomgraad van 30,3%. Omgekeerd was er een instroomgraad van 28,5%. 16.658 werknemers stroomden de sector in. Hiernaast is er ook nog de interne mobiliteit van werknemers: werknemers die zowel eind 2007 als eind 2008 actief waren maar in de tussenliggende periode mobiel geweest zijn. In 2008 is 14,5% van de werknemers intern mobiel geweest. Bij jongeren is zowel de instroom- (48%) uitstroomgraad (50%) als interne mobiliteitsgraad (19%) het hoogst. 18% van de nieuwe werknemers in 2007 stroomt PC 302 in vanuit een ander paritair comité. 29% van de werknemers die PC 302 uitstroomt, stroomt naar een ander paritair comité. De instroom vanuit werk, waarmee we zowel instroom vanuit de ene sector naar de andere als instroom vanuit de uitzendsector bedoelen, is heel wat lager (25%) dan het gemiddelde in andere sectoren (48%).

8

9 Trends in de economie Vooraleer te focussen op de arbeidsmarkt, willen we eerst dieper ingaan op de economische situatie in Vlaanderen. De vraag en het aanbod van de arbeid wordt immers in grote mate bepaald door economische ontwikkelingen. Inzicht in economische ontwikkelingen vertelt ons heel wat over de toekomstige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Eerst bespreken we een aantal conjunctuurindicatoren zoals het Bruto Binnenlands Product en meer specifiek voor de horecasector het aantal ondernemingen, het aantal faillissementen, het aantal oprichtingen, en het aantal dagen economische werkloosheid. Deze indicatoren geven een beeld van de algemene conjuncturele toestand en hebben een voorspellende waarde voor de toestand op de arbeidsmarkt. Bovendien lijkt horeca een sector te zijn die snel met een conjuncturele beweging mee evolueert (bron: Graydon, publicaties 01/03: faillissementen, p. 2; www.graydon.be). Tenslotte geven we cijfers uit het huishoudbudgetonderzoek, namelijk de gemiddelde uitgaven per huishouden die gaan naar horeca.

10 1 Bruto Binnenlands Product (BBP) Het bruto binnenlands product of BBP van een land of van een regio is de marktwaarde van alle goederen en diensten die op één jaar tijd worden geproduceerd. Het is een veel gebruikte maatstaf voor de welvaartscreatie van een land of regio. Grafiek: Evolutie van de economische groei op jaarbasis (België en EU-27; Q1 2000 Q1 2012) Bron: Nationale Bank van België (Bewerking Departement WSE) Bovenstaande grafiek geeft de evolutie van de economische groei per kwartaal ten opzichte van het kwartaal in het voorgaande jaar voor België en de EU-27. Het gaat hierbij om seizoensgezuiverde en voor kalendereffecten gecorrigeerde veranderingspercentages ten opzichte van de overeenstemmende periode van het voorgaande jaar van het Bruto Binnenlands Product (BBP) naar volume in kettingeuro s 7 (referentiejaar 2005). (Bron: Steunpunt WSE) Ons land werd vooral getroffen door de economische crisis in de tweede helft van 2008 en in 2009: De groei van het Belgisch BBP op kwartaalbasis (ten opzichte van het vorige kwartaal) is stilgevallen in het derde kwartaal van 2008. In het vierde kwartaal van 2008 was er een negatieve groei van -2,1%. In het crisisjaar 2009 is de Belgische economie met 2,7% gekrompen ten opzichte van het voorgaande jaar. Gemiddeld in de EU-27 kromp de economie dat jaar met 4,2%. Het bruto binnenlands product steeg in 2010 met 2,2% ten opzichte van 2009. Daarmee herstelde de Belgische economie zich iets sterker dan de Europese. Gemiddeld in de EU-27 groeide de economie in 2010 met 2,0%. In 2011 was de groei zowel in België (2,0%) als in de EU-27 (1,6%) minder sterk dan in 2010. In het eerste kwartaal van 2012 stijgt het Belgische BBP met 0,5% in vergelijking met het overeenstemmende kwartaal van vorig jaar. Ten opzichte van het vorige kwartaal is de groei beperkter (+0,3%). Gemiddeld in de EU-27 bedraagt de economische groei in het eerste kwartaal van 2012 slechts 0,1% in vergelijking met de overeenstemmende periode één jaar eerder. (bron: Steunpunt WSE). Het aandeel van de horeca in het BBP bedraagt bij benadering 1,66% in 2010 (BBP in kettingeuro's, referentiejaar 2009) (Bron: Nationale Bank van België). In 2009 ging het om 1,64%, in 2008 om 1,77%. 7 Om de volumegroei van het bbp en zijn componenten te meten is het nodig om uit de waarde-evolutie het effect van de prijsveranderingen te elimineren, door de prijzen a.h.w. constant te houden.

11 2 Ondernemingen in de horecasector Tabel: Aantal horecaondernemingen per gewest -2008/2011-2008 2009 2010 2011 Vlaanderen 33.864 33.932 33.970 33.992 Wallonië 16.193 16.278 16.314 16.468 Brussel 6.300 6.421 6.526 6.626 Totaal 56.358 56.631 56.810 57.086 2008 2009 2010 2011 Vlaanderen 60% 60% 60% 60% Wallonië 29% 29% 29% 29% Brussel 11% 11% 11% 12% Totaal 100% 100% 100% 100% Bron: FOD Economie - ADSEI Er zijn in Vlaanderen: In 2010 33.970 horecaondernemingen 8 In 2011 33.992 horecaondernemingen Tabel: Aantal horecaondernemingen per subsector in België -2008/2011-2008 2009 2010 2011 Hotels 1.913 1.921 1.920 1.920 Vakantieverblijven 917 1.040 1.152 1.277 Kampeerterreinen 471 463 448 437 Overige accommodatie 263 240 227 217 Restaurants 29.578 29.897 30.092 30.371 Catering 4.754 4.859 5.009 5.091 Drinkgelegenheden 18.462 18.211 17.962 17.773 Totaal 56.358 56.631 56.810 57.086 2008 2009 2010 2011 Hotels 3% 3% 3% 3% Vakantieverblijven 2% 2% 2% 2% Kampeerterreinen 1% 1% 1% 1% Overige accommodatie 0% 0% 0% 0% Restaurants 52% 53% 53% 53% Catering 8% 9% 9% 9% Drinkgelegenheden 33% 32% 32% 31% Totaal 100% 100% 100% 100% Bron: FOD Economie - ADSEI 8 In 2008 gebeurt de indeling in (sub)sectoren op basis van de nieuwe nace-bel 2008 indeling. De omschakeling is echter niet evident. Dit heeft tot gevolg dat nog niet van alle ondernemingen gekend is waar de hoofdzetel van de onderneming gevestigd is. De cijfers dienen nog met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd te worden.

12 Tabel: Aantal horecaondernemingen per subsector in Vlaanderen -2008/2011-2008 2009 2010 2011 Hotels 1.084 1.100 1.104 1.095 Vakantieverblijven 546 622 711 779 Kampeerterreinen 226 223 219 214 Overige accommodatie 142 135 130 127 Restaurants 17.263 17.387 17.444 17.523 Catering 3.031 3.106 3.218 3.301 Drinkgelegenheden 11.572 11.359 11.144 10.953 Totaal 33.864 33.932 33.970 33.992 2008 2009 2010 2011 Hotels 3% 3% 3% 3% Vakantieverblijven 2% 2% 2% 2% Kampeerterreinen 1% 1% 1% 1% Overige accommodatie 0% 0% 0% 0% Restaurants 51% 51% 51% 52% Catering 9% 9% 9% 10% Drinkgelegenheden 34% 33% 33% 32% Totaal 100% 100% 100% 100% Bron: FOD Economie - ADSEI De verdeling over de verschillende subsectoren is vrij gelijklopend tussen Vlaanderen en België. Tabel: Evolutie van het aantal ondernemingen in de horecasector in Vlaanderen per subsector -2009/2011-2009 2010 2011 2011 t.o.v. 2010 n n n n % Hotels 1.100 1.104 1.095-9 -1% Vakantieverblijven 622 711 779 68 10% Kampeerterreinen 223 219 214-5 -2% Overige accommodatie 135 130 127-3 -2% Restaurants 17.387 17.444 17.523 79 0% Catering 3.106 3.218 3.301 83 3% Drinkgelegenheden 11.359 11.144 10.953-191 -2% Totaal horeca 33.932 33.970 33.992 22 0% Bron: FOD Economie - ADSEI In 2011 zijn er in de horecasector in Vlaanderen 22 ondernemingen meer dan in 2010. Procentueel betekent dit dat het aantal ondernemingen in 2011 stabiel gebleven is ten opzichte van 2010. In de verschillende subsectoren blijft het aantal ondernemingen vrij stabiel. Enkel in de subsector vakantieverblijven zien we in 2011 een toename in het aantal ondernemingen met 10% ten opzichte van 2010. Deze stijging kunnen we vooral toewijzen aan het toenemend aantal gastenkamers. Meer detail over het aantal ondernemingen vindt u in het rapport Horecaondernemingen 2012.

13 3 Faillissementen in de horecasector Een derde belangrijke conjunctuurindicator is het aantal faillissementen. Bij opleving van de economie daalt het aantal faillissementen, bij achteruitgang stijgt het aantal faillissementen. We geven het aantal faillissementen op jaarbasis weer. Hierdoor worden cyclische schommelingen, waarbij gewoontegetrouw de maanden mei, juli en augustus lagere cijfers tonen en de maanden maart, september en oktober systematisch hogere, afgevlakt (bron: Graydon, publicaties 02/06/2010: faillissementen, p.3; www.graydon.be). Tabel: Aantal faillissementen in de horecasector in de gewesten -2008/2011-2008 2009 2010 2011 Vlaanderen 835 1.007 936 1.042 Wallonië 456 466 504 579 Brussel 301 325 348 366 Totaal 1.592 1.798 1.788 1.987 2008 2009 2010 2011 Vlaanderen 52% 56% 52% 52% Wallonië 29% 26% 28% 29% Brussel 19% 18% 19% 18% Totaal 100% 100% 100% 100% Bron: FOD Economie - ADSEI Er gingen in Vlaanderen: in 2010 936 horecaondernemingen failliet in 2011 1.042 horecaondernemingen failliet Tabel: Aantal faillissementen in de horecasector per subsector in België -2008/2011-2008 2009 2010 2011 Hotels 30 30 23 31 Vakantieverblijven 1 3 6 12 Kampeerterreinen 3 1 6 0 Overige accommodatie 1 1 2 3 Restaurants 957 1.093 1.015 1.091 Catering 39 48 56 68 Drinkgelegenheden 561 622 680 782 Totaal 1.592 1.798 1.788 1.987 2008 2009 2010 2011 Hotels 2% 2% 1% 2% Vakantieverblijven 0% 0% 0% 1% Kampeerterreinen 0% 0% 0% 0% Overige accommodatie 0% 0% 0% 0% Restaurants 60% 61% 57% 55% Catering 2% 3% 3% 3% Drinkgelegenheden 35% 35% 38% 39% Totaal 100% 100% 100% 100% Bron: FOD Economie - ADSEI

14 Tabel: Aantal faillissementen in de horecasector per subsector in Vlaanderen -2008/2011-2008 2009 2010 2011 Hotels 18 15 9 18 Vakantieverblijven 0 1 5 8 Kampeerterreinen 1 0 4 0 Overige accommodatie 0 1 2 1 Restaurants 484 590 500 549 Catering 18 30 28 38 Drinkgelegenheden 314 370 388 428 Totaal 835 1.007 936 1.042 2008 2009 2010 2011 Hotels 2% 1% 1% 2% Vakantieverblijven 0% 0% 1% 1% Kampeerterreinen 0% 0% 0% 0% Overige accommodatie 0% 0% 0% 0% Restaurants 58% 59% 53% 53% Catering 2% 3% 3% 4% Drinkgelegenheden 38% 37% 41% 41% Totaal 100% 100% 100% 100% Bron: FOD Economie - ADSEI In 2011 is 53% van de 1.042 failliete horecaondernemingen in Vlaanderen een restaurant, 41% is een drinkgelegenheid. 4% van de faillissementen vindt plaats in de subsector catering en 2% in de hotels. Tabel: Evolutie van het aantal faillissementen in de horecasector in Vlaanderen per subsector -2008/2011-2008 2009 2010 2011 2011 t.o.v. 2010 9 n n n n % Hotels 18 15 9 18 9 Vakantieverblijven 0 1 5 8 3 Kampeerterreinen 1 0 4 0-4 Overige accommodatie 0 1 2 1-1 Restaurants 484 590 500 549 49 10% Catering 18 30 28 38 10 36% Drinkgelegenheden 314 370 388 428 40 10% Totaal 835 1.007 936 1.042 106 11% Bron: FOD Economie - ADSEI Het aantal faillissementen in de horecasector in Vlaanderen kent in de periode tussen 2008 en 2009 10 een opwaartse beweging. In 2010 is er een daling in het aantal Vlaamse faillissementen van 7% (of 71 faillissementen) t.o.v. 2009. In 2011 is er echter opnieuw een forse stijging tot 1.042 faillissementen, een stijging van 11% t.o.v. 2010. 9 Hotels en andere logiesmogelijkheden zijn weggelaten omwille van te lage aantallen. 10 Voor de jaren 2008 en 2009 zijn de cijfers herberekend van de (oude) nace-bel nomenclatuur 2003 naar de (nieuwe) nace-bel nomenclatuur 2008 volgens een probabilistische methode. Dit maakt een evolutie mogelijk over meerdere jaren.

15 Grafiek: Evolutie van het aantal faillissementen in de horecasector 11 in Vlaanderen -2011 t.o.v. 2010-0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% Restaurants 10% Catering 36% Drinkgelegenheden 10% Bron: FOD Economie - ADSEI Ten opzichte van 2010 zien we in 2011 de volgende evoluties in de subsectoren: Bij de restaurants neemt het aantal faillissementen toe met 10%. Bij de catering neemt het aantal faillissementen toe met 36%. Bij de drinkgelegenheden neemt het aantal faillissementen toe met 10%. 11 Hotels en andere logiesmogelijkheden zijn weggelaten omwille van te lage aantallen.

16 4 Oprichtingen in de horecasector Een volgende conjunctuurindicator is het aantal oprichtingen. Tabel: Aantal oprichtingen in de horecasector per gewest -2008/2011-2008 2009 2010 2011 Vlaanderen 3.211 3.183 3.257 3.076 Wallonië 1.761 1.695 1.777 1.792 Brussel 632 710 723 735 Totaal 12 5.715 5.689 5.869 5.683 2008 2009 2010 2011 Vlaanderen 56% 56% 55% 54% Wallonië 31% 30% 30% 32% Brussel 11% 12% 12% 13% Totaal 100% 100% 100% 100% Bron: FOD Economie - ADSEI In 2011 zijn er in de horecasector in Vlaanderen in totaal 3.076 oprichtingen. Dit maakt dat één op twee oprichtingen in de horecasector in Vlaanderen plaatsvindt. Ten opzichte van 2008 is het aantal oprichtingen in Vlaanderen gedaald. Tabel: Aantal oprichtingen in de horecasector per subsector in Vlaanderen -2008/2011-2008 2009 2010 2011 Hotels 45 61 58 53 Vakantieverblijven 121 98 113 91 Kampeerterreinen 7 6 6 4 Overige accommodatie 2 2 1 1 Restaurants 1.540 1.534 1.567 1.504 Catering 314 310 337 313 Drinkgelegenheden 1.182 1.172 1.175 1.110 Totaal 3.211 3.183 3.257 3.076 2008 2009 2010 2011 Hotels 1% 2% 2% 2% Vakantieverblijven 4% 3% 3% 3% Kampeerterreinen 0% 0% 0% 0% Overige accommodatie 0% 0% 0% 0% Restaurants 48% 48% 48% 49% Catering 10% 10% 10% 10% Drinkgelegenheden 37% 37% 36% 36% Totaal 100% 100% 100% 100% Bron: FOD Economie - ADSEI 12 Een klein deel van de oprichtingen is nog niet toegekend aan een bepaald gewest. Hierdoor ligt het totaal voor België iets hoger dan de som van de regio s.

17 Tabel: Evolutie van het aantal oprichtingen in de horecasector in Vlaanderen per subsector -2009/2011-2009 2010 2011 2011 t.o.v. 2010 13 n n n n % Hotels 61 58 53-5 -9% Vakantieverblijven 98 113 91-22 -19% Kampeerterreinen 6 6 4-2 Overige accommodatie 2 1 1 0 Restaurants 1.534 1.567 1.504-63 -4% Catering 310 337 313-24 -7% Drinkgelegenheden 1.172 1.175 1.110-65 -6% Totaal horeca 3.183 3.257 3.076-181 -6% Bron: FOD Economie - ADSEI In 2011 zijn er in de horecasector in Vlaanderen 181 oprichtingen minder dan in 2010, ofwel een daling van 6%. Naargelang de subsector zien we verschillen in de evolutie van het aantal oprichtingen. Ten opzichte van 2010 zijn er: 19% minder vakantieverblijven opgericht in 2011. 9% minder hotels opgericht in 2011. 13 Kampeerterreinen en Overige accommodaties zijn weggelaten omwille van te lage aantallen.

18 5 Tijdelijke werkloosheid in de horecasector Een vijfde conjunctuurindicator en dus een voorspeller van de toekomstige evolutie van de werkgelegenheid is de tijdelijke werkloosheid (bron: RVA). Wanneer de tijdelijke werkloosheid daalt, stijgt de werkgelegenheid en omgekeerd. De evolutie van de conjunctuur loopt bovendien quasi parallel met de evolutie van de tijdelijke werkloosheid. We focussen hier op de tijdelijke werkloosheid omwille van economische redenen, omdat deze de invloed van de crisis weergeeft 14. We spreken van tijdelijke werkloosheid als de uitvoering van de arbeidsovereenkomst tijdelijk wordt opgeschort met behoud van de contractuele band. Zo kan de onderneming het hoofd bieden aan een tijdelijke vermindering of onderbreking van de bedrijfsactiviteit 15. Tabel: Het aantal dagen economische werkloosheid in de horecasector per kwartaal in Vlaanderen -1 ste kwartaal 2007 t.e.m. 4 de kwartaal 2011- Andere vormen Economische van tijdelijke Totaal werkloosheid werkloosheid Kwartaal 1 07 106.755 5.558 112.313 Kwartaal 2 07 74.681 3.565 78.245 Kwartaal 3 07 45.626 3.989 49.615 Kwartaal 4 07 76.565 3.324 79.888 Totaal 2007 303.625 16.435 320.061 Kwartaal 1 08 115.759 4.660 120.419 Kwartaal 2 08 74.528 3.063 77.591 Kwartaal 3 08 44.962 4.156 49.118 Kwartaal 4 08 76.747 4.774 81.521 Totaal 2008 311.995 16.653 328.648 Kwartaal 1 09 131.599 6.297 137.896 Kwartaal 2 09 89.385 4.653 94.038 Kwartaal 3 09 58.171 5.102 63.272 Kwartaal 4 09 83.484 5.377 88.861 Totaal 2009 362.639 21.428 384.067 Kwartaal 1 10 132.254 5.999 138.252 Kwartaal 2 10 87.782 5.053 92.835 Kwartaal 3 '10 52.668 4.359 57.027 Kwartaal 4 '10 80.065 5.090 85.155 Totaal 2010 352.768 20.501 373.269 Kwartaal 1 '11 119.368 7.243 126.611 Kwartaal 2 11 74.513 3.811 78.324 Kwartaal 3 '11 44.986 5.314 50.300 Kwartaal 4 '11 72.022 5.776 77.798 Totaal 2011 310.889 22.145 333.034 Bron: RVA 14 De tijdelijke werkloosheid komt voornamelijk voor bij arbeiders. Door de crisis werd besloten om tijdelijke werkloosheid ook voor bedienden toe te laten. Aangezien in de horecasector in Vlaanderen 91% (2010) als arbeider werkt, vermoeden we dat deze uitbreiding een beperkte invloed zal hebben op het aantal tijdelijk werklozen in de horecasector. 15 Deze kan meerdere oorzaken hebben: bv. economische redenen, slechte weersomstandigheden, technische storingen, overmacht, jaarlijkse vakantie, staking of lock-out.

19 In bovenstaande tabel geven we het aantal dagen economische werkloosheid in de horecasector in Vlaanderen per kwartaal. 16 Binnen de horecasector oefent het seizoen een invloed uit op het aantal dagen tijdelijke werkloosheid: Het eerste kwartaal telt het meeste aantal dagen. Het derde kwartaal telt het minste aantal dagen. Vanaf het eerste kwartaal van 2009 is er een toename van het aantal dagen economische werkloosheid (stijging van 13,7% t.o.v. het eerste kwartaal van 2008). In het tweede kwartaal van 2010 komt de ommekeer en is er opnieuw een daling te zien in het aantal dagen economische werkloosheid (daling van 1,8% t.o.v. het tweede kwartaal van 2009). In 2011 zijn er in Vlaanderen 310.889 dagen economische werkloosheid geteld. Dit is een daling van 11,9% ten opzichte van 2010. Grafiek: Evolutie van het aantal dagen economische werkloosheid in de horecasector in Vlaanderen -1 ste kwartaal 2007 t.e.m. 4 de kwartaal 2011-140.000 120.000 100.000 80.000 60.000 40.000 20.000 0 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 Q1 Q2 Q3 Q4 2007 2008 2009 2010 2011 Dagen economische werkloosheid Trendlijn Bron: RVA 16 We werken met het aantal dagen en niet met het aantal personen. Naarmate de crisis verergert is het immers mogelijk dat de werkgever besluit om zijn werknemers langer tijdelijk werkloos te maken. Werken met het aantal dagen tijdelijke werkloosheid geeft daarom de impact van de crisis preciezer weer.

20 6 Uitgaven per huishouden Een laatste belangrijke indicator zijn de gemiddelde uitgaven per huishouden die gaan naar horeca. De FOD Economie schat elk jaar, via het huishoudbudgetonderzoek, de uitgaven van de Belgische huishoudens op basis van een representatieve steekproef. In de enquête wordt o.a. gevraagd naar de gemiddelde uitgaven per huishouden die gaan naar horeca. Tabel: Gemiddelde uitgaven per huishouden en per jaar in euro in Vlaanderen (%) -2008/2010-2008 2009 2010 Voeding, dranken, tabak 15,31% 14,95% 15,10% Kleding en schoeisel 4,67% 4,81% 4,76% Bruto huur 18,17% 19,55% 19,01% Verwarming, verlichting, water 5,44% 6,30% 6,13% Inrichting en onderhoud van huis en tuin 6,21% 6,46% 6,89% Gezondheid 4,65% 4,98% 4,60% Vervoer en communicatie 16,08% 15,16% 15,93% Cultuur, onderwijs en vrije tijd 7,99% 7,56% 7,93% Lichaamsverzorging en persoonlijke artikelen 2,39% 2,52% 2,36% Horeca 5,69% 5,72% 5,67% Restaurants en cafés 5,30% 5,47% 5,36% Hotel 0,39% 0,25% 0,31% Toeristische reizen 5,62% 4,01% 3,83% Financiële diensten, verzekeringen 4,92% 5,00% 4,93% Overige 2,86% 2,98% 2,85% Bron: FOD Economie ADSEI Gemiddeld gaat er 5,67% van het huishoudbudget in 2010 naar de horeca. Dit gaat dan om uitgaven in restaurants en cafés, in hotel en soortgelijke huisvestingsdiensten in België. Daarnaast gaat 3,83% van het huishoudbudget in 2010 naar toeristische reizen. Dit gaat dan om de uitgaven verbonden aan reizen naar het buitenland en volledig verzorgde toeristische reizen in België. De gemiddelde uitgaven voor toeristische reizen liggen in Vlaanderen in 2009 en 2010 lager dan in 2008. Dit is vooral te wijten aan een daling in de besteding aan reizen naar het buitenland.

21 Grafiek: Gemiddelde uitgaven in de horecasector per huishouden en per jaar in Vlaanderen (%) -2005/2010-7,00% 6,50% 6,00% 5,50% 5,78% 6,00% 5,69% 5,69% 5,72% 5,67% 5,00% 4,50% 4,00% 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Horeca Bron: FOD Economie ADSEI De gemiddelde uitgaven van het huishoudbudget in de horecasector schommelt tussen 2005 en 2010. In 2006 werd er 6% van het huishoudbudget gespendeerd in de horeca. Sinds 2007 liggen de uitgaven iets lager op afgerond 5,7%.

22

23 Werkzaamheid Om een beeld te krijgen van het aantal werkenden in de horecasector in Vlaanderen geven we in dit hoofdstuk een overzicht van het aantal werknemers, het aantal zelfstandigen en het aantal studentenjobs tewerkgesteld in de Vlaamse horeca. De data betreffen het jaar 2011. Daarnaast is het ook interessant een beeld te krijgen van de toekomstige evoluties in tewerkstelling. De Manpower Barometer geeft ons een idee van de recruteringsvooruitzichten voor het vierde kwartaal van 2012. De conclusies zijn gebaseerd op een rondvraag bij een representatieve steekproef van werkgevers uit Vlaanderen, Wallonië en Brussel. Tenslotte bespreken we cijfers over arbeidsduur, werken op onregelmatige uren en tijdelijke arbeid bij werknemers en zelfstandigen. Deze gegevens halen we uit de EAK, de Enquête naar de arbeidskrachten, uitgevoerd door de FOD Economie.

24 1 Aantal werknemers in de horecasector Op de volgende pagina s vindt u in een overzicht de kerncijfers in verband met de loontrekkende werknemers in de horecasector voor België en Vlaanderen. Daarna vindt u meer gedetailleerde tabellen. Nog meer detail is te vinden in onze online database Horeca in Cijfers 17 : Aantal werknemers per provincie en per gemeente; Aantal werknemers in Wallonië en Brussel. Deze digitale weg maakt het mogelijk om de beschikbare informatie continu te actualiseren en uit te breiden. Voor de cijfers over de loontrekkende werkgelegenheid in de horecasector doen we een beroep op de cijfers van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ). We verkiezen de gecentraliseerde statistieken: het bedrijf en dus ook zijn werknemers wordt ingedeeld in de sector van zijn hoofdactiviteit. De geografische indeling gebeurt op basis van de locatie van de hoofdzetel. De RSZ bepaalt het aantal arbeidsplaatsen door per werkgever een telling te maken van het aantal werknemers in dienst. Personen met meerdere jobs bij verschillende werkgevers worden dus meermaals geteld. Enkel bij de cijfers over werknemers per leeftijdscategorie wordt hiervan afgeweken. Bij deze cijfers gaat het om unieke werknemers. De geografische indeling gebeurt op basis van de hoofdverblijfplaats van de werknemer. Het gemiddeld brutokwartaalloon wordt berekend door het, bij de RSZ aangegeven, brutoloon per kwartaal te delen door het aantal voltijdsequivalenten. De afbakening van de horecasector gebeurt op basis van de nace-bel 2008 nomenclatuur. 17 Te bereiken via de website: www.guidea.be > cijfers en publicaties > online cijferdatabase

25 1.1 Overzicht In totaal werken in 2011 in België, over alle sectoren heen, 3.503.421 werknemers. 123.730 werknemers of 3,5% werkt in de horecasector. Dit aandeel is sinds 2008 ongewijzigd. 69.092 werknemers (56%) werken in de Vlaamse horecasector. Dit is een daling van 357 werknemers t.o.v. 2010. Grafiek: Aantal loontrekkende werknemers in de horecasector in Vlaanderen -2006/2011-90.000 80.000 70.000 60.000 50.000 40.000 30.000 20.000 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Vlaanderen 68.748 68.703 69.116 68.511 69.449 69.092 Bron: RSZ, gecentraliseerde statistiek, situatie op 30/06 In het crisisjaar 2009 is er een daling van het aantal werknemers, gevolgd in 2010 door een herstel. In 2011 stellen we opnieuw een daling vast van het aantal werknemers.

26 Tabel: Overzicht loontrekkende werknemers in de horecasector -2011- n % Vlaanderen België Vlaanderen België Totaal aantal 69.092 18 123.730 100% 100% Gewesten Vlaanderen -- 69.092 -- 56% Wallonië -- 26.739 -- 22% Brussel -- 27.899 -- 23% Subsector Hotels 8.736 17.278 13% 14% Vakantieverblijven 2.416 3.747 4% 3% Kampeerterreinen 294 451 0% 0% Overige accommodatie 125 692 0% 1% Restaurants 40.007 68.969 58% 56% Catering 8.082 17.308 12% 14% Drinkgelegenheden 9.432 15.285 14% 12% Dimensiegrootte 1 tot 4 werknemers 15.721 28.383 23% 23% 5 tot 9 werknemers 15.026 24.893 22% 20% 10 tot 19 werknemers 14.583 22.819 21% 18% 20 tot 49 werknemers 11.596 19.534 17% 16% 50 of meer werknemers 12.166 28.101 18% 23% Arbeiders/bedienden Arbeiders 62.593 109.017 91% 88% Bedienden 6.499 14.713 9% 12% Geslacht Man 32.973 61.317 48% 50% Vrouw 36.119 62.413 52% 50% Arbeidsregime Voltijds 23.570 45.226 34% 37% Deeltijds 19 34.949 65.672 51% 53% Specialen 20 10.573 12.832 15% 10% 18 De cijfers van de RSZ geven normaliter het aantal arbeidsplaatsen op basis van de hoofdzetel van de onderneming weer 19 De deeltijdse prestaties betreffen de prestaties van de werknemer die gemiddeld slechts een gedeelte presteert van de arbeidstijd van de referentie persoon (voltijds werknemer). 20 De groep specialen bevat vooral loontrekkenden die werken via gelimiteerde prestaties (extra s in de horeca).

27 n % Vlaanderen België Vlaanderen België Leeftijdscategorie 61.916 21 108.846 100% 100% <20 jaar 4.673 6.719 8% 6% 20-29 jaar 19.293 35.005 31% 32% 30-39 jaar 13.618 26.059 22% 24% 40-49 jaar 13.011 23.073 21% 21% 50-64 jaar 10.570 16.958 17% 16% >64 jaar 751 1.032 1% 1% Gemiddeld bruto kwartaalloon Vlaanderen Bron: RSZ, gecentraliseerde statistiek, situatie op 30/06/2011 Bewerking door GUIDEA België 6.023 euro 6.079 euro In 2011 werkt 56% van de horecawerknemers in Vlaanderen, 22% in Wallonië en 23% in Brussel. In 2011 werkt 58% van de horecawerknemers in Vlaanderen in een restaurant. 14% werkt in een drinkgelegenheid, 13% in een hotel, 12% in de catering en 4% in een vakantieverblijf. In Vlaanderen ligt, in vergelijking tot het nationaal gemiddelde, het aandeel werknemers in vakantieverblijven, restaurants en drinkgelegenheden iets hoger. Het aandeel werknemers in hotels, overige accommodatie en catering ligt iets lager. In 2011 werkt 23% van de werknemers in Vlaanderen in een horecaonderneming met één tot vier werknemers. 22% werkt in een horecaonderneming met vijf tot negen werknemers, 21% in een horecaonderneming met tien tot negentien werknemers en 17% in een horecaonderneming met 20 tot 49 werknemers. De overige 18% werkt in een horecaonderneming met 50 of meer werknemers. De verdeling van de werkgelegenheid per dimensiegrootte is voor Vlaanderen en België nagenoeg gelijk. Nationaal werken wel meer werknemers in een onderneming met 50 werknemers of meer (23% t.o.v. 18% voor Vlaanderen). Vlaanderen stelt op zijn beurt meer werknemers in een onderneming met tien tot negentien werknemers te werk (21% t.o.v. 18% voor België). In 2011 is 91% van de werknemers in de Vlaamse horeca arbeider. Dit percentage ligt iets boven het nationale gemiddelde (88%). De overige 9% zijn bedienden. In 2011 is in Vlaanderen 52% van de loontrekkende werknemers in de horecasector vrouw en 48% man. In Vlaanderen ligt het aandeel tewerkgestelde vrouwen in de horeca iets boven het nationale gemiddelde, 52% versus 50% in België. 21 Werknemers per leeftijdscategorie: deze statistieken geven het aantal unieke werknemers naar leeftijdscategorieën weer volgens de hoofdverblijfplaats van de werknemer.

28 In 2011 werkt 34% van de werknemers voltijds in de Vlaamse horeca. Het aandeel deeltijdse werknemers bedraagt 51%. Het aandeel specialen bedraagt 15%. Het aandeel voltijdse en deeltijdse werknemers ligt iets lager dan het nationale gemiddelde. Het aandeel specialen ligt hoger dan het nationale gemiddelde. In 2011 bedroeg het berekende gemiddeld brutokwartaalloon voor een horecawerknemer in Vlaanderen 6.023 euro. In België is dit 6.079 euro. In 2011 is 31% van de horecawerknemers in Vlaanderen tussen 20 en 29 jaar oud. Dit percentage ligt iets lager dan het nationale gemiddelde (32%). 22% is tussen 30 en 39 jaar oud. Dit percentage ligt in Vlaanderen ook iets lager dan het nationale gemiddelde (24%). 21% is, net als het nationale gemiddelde, tussen 40 en 49% jaar oud. 17% is 50 jaar of ouder. Dit percentage ligt in Vlaanderen iets hoger dan het nationale gemiddelde (16%).

29 1.2 Aantal werknemers in alle sectoren in België Tabel: Aantal loontrekkende werknemers in alle sectoren in België -2009/2011- Sectie Omschrijving 2009 2010 2011 A Landbouw, bosbouw en visserij 20.040 20.019 23.436 B Winning van delfstoffen 3.059 2.985 2.979 C Industrie 524.427 505.867 504.974 D Productie en distributie van elektriciteit, gas, stoom en gekoelde lucht 17.393 17.990 18.009 E Distributie van water; afval- en afvalwaterbeheer en sanering 15.498 15.595 15.914 F Bouwnijverheid 211.430 212.629 216.005 G Groot- en detailhandel: reparatie van auto s en motorfietsen 482.206 485.823 491.542 H Vervoer en opslag 226.932 224.158 222.650 I Verschaffen van accommodatie en maaltijden 119.907 122.508 123.730 J Informatie en communicatie 97.311 94.595 94.564 K Financiële activiteiten en verzekeringen 133.299 130.968 131.450 L Exploitatie van en handel in onroerend goed 14.806 19.158 19.444 M Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten 136.471 137.618 140.228 N Administratieve en ondersteunende diensten 260.436 322.770 347.891 O Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen 218.419 216.581 213.517 P Onderwijs 382.740 387.205 388.439 Q Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 442.297 419.118 431.165 R Kunst, amusement en recreatie 31.219 31.883 32.550 S Overige diensten 73.835 77.966 79.030 T Huishoudens als werkgever van huishoudelijk personeel 3.215 3.228 3.250 U Extraterritoriale organisaties en lichamen 2.598 2.602 2.654 Totaal 3.417.538 3.451.266 3.503.421 Bron: RSZ, gecentraliseerde statistiek, situatie op 30/06