Klimaatcontract Gemeente Coevorden en Provincie Drenthe Het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Coevorden, vertegenwoordigd door wethouder R. Wilting en het College van gedeputeerde staten van de provincie Drenthe, vertegenwoordigd door gedeputeerde mevrouw T. Klip-Martin, hierna te noemen: partijen; gelet op het feit dat zij de ambities delen om in partnerschap te investeren in klimaat en energie spreken het volgende af: I. teneinde de hierboven omschreven ambities te realiseren werken partijen in de periode 2010-2011 samen; II. de samenwerking wordt geconcretiseerd in een door partijen vast te stellen uitvoeringsprogramma (bijlage 1); III. partijen committeren zich aan het uitvoeringsprogramma door voor 2010 en 2011 (onder voorbehoud van de vaststelling van de gemeente- en provinciale begrotingen) het inzetten van de voor de uitvoering daarvan benodigde middelen; de provinciale bijdrage wordt gegeven in de vorm van een doeluitkering en bedraagt met in achtneming van genoemd voorbehoud 340.000,- IV. partijen committeren zich voor de vormgeving en uitvoering van dit klimaatcontract aan het Ambitie-statement Klimaatcontract (bijlage 2); V. tenminste één keer per jaar vindt er bestuurlijk overleg plaats tussen de betrokken portefeuillehouders. VI. dit klimaatcontract wordt getekend met een voorbehoud inzake de besluitvorming van het College van Burgemeester en Wethouders van Coevorden over de inzet van financiele middelen voor het Duurzame mobiliteitsplan. Coevorden, 28 juni 2010 Gemeente Coevorden: Wethouder de heer R. Wilting provincie Drenthe, gedeputeerde mevrouw T. Klip-Martin
Ambitie-statement Klimaatcontract 1. Begrippen Klimaatcontract Uitvoeringsprogramma Een klimaatcontract is een overeenkomst tussen een Drentse gemeente en de provincie Drenthe over de uitvoering van het programma Klimaat en Energie. De wijze waarop de samenwerking vorm krijgt is uitgewerkt in een gemeentelijk uitvoeringsprogramma 2010-2011 2. Uitgangspunten Uitgangspunten van het Klimaatcontract zijn: 1. dat Provinciale Staten op 25 juni 2008 het Programma Klimaat en Energie hebben vastgesteld; 2. dat de provincie Drenthe en de gemeente Coevorden op 25 maart 2008 het Energieakkoord Noord Nederland hebben ondertekend waarmee ze de intentie hebben uitgesproken om: a. 40-50 PJ duurzame energie en 4-5 Mton CO2 emissiereductie in 2011 te realiseren in Noord-Nederland. b. 15-20 Mton-emissiereductie CO2 na 2011 in Noord-Nederland te bereiken waar mogelijk via CO2- afvang en opslag rekening houdend met de omstandigheid dat CO2-afvang en opslag zowel op nationaal als Europees vlak nog volop in ontwikkeling is. 3. dat provincie en gemeenten in partnerschap willen investeren in klimaat en energie, via de Grounds for Change filosofie en de MAP-aanpak (Mitigatie, Adaptatie en Participatie); 4. dat provincie en gemeenten het wenselijk achten een overeenkomst (het klimaatcontract ) te sluiten waarin zij hun intenties en ambities vastleggen. 5. dat de gemeente bij uitstek zicht heeft op de lokale omstandigheden en in staat is fysieke, economische, milieu en sociaal-maatschappelijke vraagstukken gelet op de aard en omvang daarvan integraal aan te pakken; 6. dat provincie en gemeenten met hun partnerschap ruimte willen bieden voor maatwerk alsmede concrete en overtuigende resultaten willen boeken zoals is aangegeven in de uitvoeringsprogramma s;
7. dat provincie en gemeenten elkaar waar nodig bestuurlijk en ambtelijk zowel inhoudelijk als procesmatig wensen te ondersteunen ter bespoediging van de realisatie van lokale projecten en zij de bedoeling hebben kennis, inzichten en ervaringen daarbij uit te wisselen door middel van onder meer vaste overlegstructuren; 8. dat de hiervoor bedoelde uitwisseling van kennis, inzichten en ervaringen waar nodig en mogelijk eveneens betrekking heeft op andere partnerschapsrelaties; 9. dat provincie en gemeenten er voor zorgen dat bij beleidswijzigingen zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met het klimaatcontract en de in de uitvoeringsprogramma s beschreven doelstellingen en ambitieniveau. 3. Uitvoeringsprogramma s In de uitvoeringsprogramma s wordt met behulp van factsheets vastgelegd: Welke doelen en resultaten gemeente en provincie willen bereiken Welke kernactiviteiten daarvoor worden uitgevoerd Wat de beoogde effecten zijn Welke middelen zij voor die kernactiviteiten inzetten 4. Financiën 1. De uitvoering van het meerjarenprogramma geschiedt met financiële middelen van de gemeente, provincie en derden conform de verdeling zoals opgenomen in de uitvoeringsprogramma s, onder voorbehoud van vaststelling van de Begroting 2011 van Provinciale Staten en de gemeenteraad van Coevorden. 2. het sluiten van het klimaatcontract is een voorwaarde voor het verkrijgen van een doeluitkering van de provincie ter grootte van het bedrag genoemd in het klimaatcontract conform het besluit van Gedeputeerde Staten (briefkenmerk 2010006035). De gemeente Coevorden levert een bijdrage aan de deelprogramma s 1. Diep onder Drenthe; 2. Kenniseconomie; 3. Wonen; 4. Klimaatlandschappen; en 5. water 3. Indien zich wijzigingen voordoen in de financiering van een uitvoeringprogramma vindt hierover overleg plaats. De uitvoeringsprogramma s zijn dynamisch. Dat betekent dat er binnen de ambities en binnen het programmabudget (in overleg) kan worden geschoven 4. Voor het inzetten van de middelen uit de doeluitkering is het regelkader (subsidieverordening, aanbestedingsbeleid) van de gemeenten bepalend. 5. Na ondertekening van dit contract door partijen ontvangt de gemeente Coevorden 30% van de totale doeluitkering. In 2011 ontvangt zij na inlevering van de eerste voortgangsrapportage 60% en na het inleveren van de eindverantwoording 10%.
5. Voortgang en verantwoording 1. Jaarlijks dient de gemeente, uiterlijk op 1 maart, een voortgangsrapportage in bij het college van GS over het voorafgaande jaar. De voortgangsrapportage wordt vormgegeven volgens een nader overeen te komen rapportagemodel. In het rapportagemodel wordt in ieder geval opgenomen: de uitgaven die zij ten laste van het uitvoeringsprogramma heeft gedaan, zowel in geld als in uren; de resultaten die bij de uitvoering van het programma zijn behaald; de verhouding tussen de inzet van de eigen middelen van een gemeente en de provinciale middelen per deelprogramma; dat de uitvoering wordt gemonitord op basis van DWA. 2. Naar aanleiding van de voortgangsrapportage zal een bestuurlijk gesprek worden gevoerd door de portefeuillehouder van de provincie en de gemeente. 3. Via de jaarlijkse voortgangsrapportages, evalueren de provincie en de gemeente de samenwerking op basis van het klimaatcontract en bepalen zij of het noodzakelijk of wenselijk is de hoogte van de doeluitkering en/of het klimaatcontract tussen provincie en gemeente aan te passen. 4. Indien tijdens deze evaluatie blijkt dat de resultaten genoemd in het uitvoeringsprogramma niet of slechts gedeeltelijk zijn gerealiseerd, kan na onderling overleg met een gemeente de provincie besluiten de doeluitkering terug te vorderen. De provincie zal daarbij op redelijke wijze rekening houden met eventuele verplichtingen die een gemeente al is aangegaan met betrekking tot die resultaten. 5. De kernactiviteiten benoemd in het uitvoeringsprogramma dienen uiterlijk op 31 december 2011 van start te gaan. Afronding van kernactiviteiten dient plaats te vinden voor 31 december 2013. Uiterlijk 1 juni 2014 dient de gemeente een eindverantwoording in conform een nader overeen te komen model. De eindverantwoording heeft betrekking op de gehele periode. De provincie kan bij de eindverantwoording een nadere toelichting en/of accountantsverklaring vragen.
6. Geschillen 1. Er is sprake van een geschil indien de provincie of een gemeente daarvan schriftelijk en gemotiveerd melding maakt aan de andere partij. De provincie en de gemeente zullen na een zodanige melding terstond met elkaar in overleg treden om te bezien of in der minne een oplossing voor het geschil kan worden gevonden. 2. Indien de provincie of de gemeente daarom verzoekt, benoemen zij in onderling overleg een mediator teneinde het geschil te beslechten. Dit verzoek kan niet eerder worden gedaan dan nadat zes weken zijn verstreken sinds de in het vorige lid bedoelde melding is verzonden. In de kosten van de mediator dragen zij ieder voor de helft bij. 3. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing indien zich een onvoorziene omstandigheid voordoet waardoor volgens de provincie of een gemeente een ongewijzigde instandhouding van het klimaatcontract niet kan worden verlangd.