Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen



Vergelijkbare documenten
Rapportage onderzoek lidmaatschap een onderzoek onder klanten naar verschillende aspecten van het lidmaatschap van de bibliotheek en van BiebPanel

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Onderzoek Passend Onderwijs

Burgerpanel Horst aan de Maas - Meting 3

Rapportage onderzoek meer dan boeken een onderzoek onder klanten naar het aanbod van overige materialen van de bibliotheek. Regiobibliotheek Z-O-U-T

Rapportage enquête Boeken lenen bij bibliotheken door Stichting Senia

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland 2011

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW

Rapportage onderzoek vindbaarheid een onderzoek naar de vindbaarheid en presentatie van materialen in de bibliotheek

Rapportage. Jaarpeiling de Bibliotheek op School 1-meting In opdracht van: Utrecht, maart 2014

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Samenvatting en rapportage Klanttevredenheidsonderzoek PPF 2011/2012

Internetpanel Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Resultaten peiling 30: Communicatie nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Management summary - Flitspeiling: Week van passend onderwijs

Zit de online burger wel online op u te wachten? Door: David Kok

Als eerste is gevraagd in hoeverre de Cito Eindtoets Basisonderwijs een reëel beeld oplevert van

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Begrote gemeentelijke uitgaven aan openbare bibliotheken

Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015

Rapportage Vergelijkend Onderzoek naar Ziekteverzuim SW-sector 2003

Verzamelen gegevens: december 2013

Onderzoek APV. Rapportage Onderzoek APV. Utrecht, juni DUO Market Research Drs. Aart van Grootheest Dr. Eric Elphick

Evaluatie Sport Mobiliteit Centrum 2014

Werkdruk in het onderwijs

Klanttevredenheidsonderzoek 1-op-1 Relaties Trajecten

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs

1. Inleiding Methode van onderzoek Responsverantwoording Leeswijzer 2

Internetpanel Dienst Regelingen

De HuisartsenOmnibus van oktober 2013

SAMENVATTING RAPPORT VAN HET KWALITEITSONDERZOEK NAAR MATE VAN KLANTTEVREDENHEID OVER DIENSTVERLENING VAN ADVOCATEN

Onderzoek naar de restauratiebehoefte bij eigenaren van gemeentelijke monumenten

Onderzoek Passend Onderwijs

Zicht en Gehoor een onderzoek van seniorenorganisatie ANBO en Specsavers

Analyse ontwikkeling leerlingaantallen

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld

Klanttevredenheidsonderzoek. Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe

Alleen-Pinnen-Monitor

Rapportage onderzoek digitale bibliotheek een onderzoek onder klanten naar de digitale dienstverlening van de bibliotheek. Regiobibliotheek Z-O-U-T

Flitspeiling plastic tasjes

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector

Werkt Gedragswerk? Evaluatie project Gedragswerk Juni 2009

Rapportage Peiling nieuwkomers

TEVREDENHEIDSONDERZOEK KETENPARTNERS SUN GRONINGEN

Rapport Onderzoek Toegang Wmo 2015

Klanttevredenheid consultatiebureaus Careyn

Ledenraadpleging zeggenschap huurders

DEEL 1 ACHTERGROND MARKTONDERZOEK BEZOEKERSPROFIEL

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk

WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID

Samenvatting Onderzoeksrapport 2014

ICT IN HET BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS SCHOOLJAAR 2007/2008 TECHNISCH RAPPORT

Gemeente Nederweert. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 30 juni 2017

259 mensen hebben de enquête volledig ingevuld. Dat is bijna een kwart van alle schoolbesturen (22%).

Communicatie en informatie

Cliëntervaringen Wmo hulpmiddelen s-hertogenbosch. Vervolgmeting 2018

Onderzoek TNS NIPO naar thuiswinkelgedrag en de bekendheid van het Thuiswinkel Waarborg in Nederland

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012

Geslacht respondenten CBS 2011* man 49% 49% vrouw 51% 51% totaal 100% 100%

Resultaten enquête gemeenten en openbare oplaadpunten

Internetpanel Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Resultaten peiling 29: Topsector Energie December 2014

Uitkomst vragenlijst Behoefte Bezinningshuis

rapportage Advisering over duurzamere alternatieven voor de cv-ketel april 2018

Nederlanders van 12 jaar en ouder veldwerkperiode / reminder verstuurd op:

Rapportage Biebpanel. Tarieven en leenvoorwaarden

Klanttevredenheidsonderzoek Warmtenet (2015)

Rapportage Wmo onderzoek Communicatie

Rapportage BMKO Panelonderzoek Internetgebruik op de BSO. april Drs. M. Jongsma R. H. Rijnks BSc. Paterswolde, april 2009

Deelrapportage "Apotheken door Cliënten Bekeken" Vorige en huidige meting Apotheek Den Hoorn

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015

Resultaat tevredenheidsonderzoek externe relaties Odion

Financiering woningaanpassingen een onderzoek van seniorenorganisatie ANBO

Flitspeiling begeleid wonen

Werkbelevingsonderzoek 2013

Vergoedingen en polisvoorwaarden zorgverzekering

Emcart. Vestiging Arnhem Periode onderzoek: 2011

Honorering toezichthouders 2014

Gemeente Woerden. Klanttevredenheid Wmo over juli 2014

Onderzoek Meer- /minderwerk 2011

Financiering in het MKB

Factsheet persbericht. Toekomst van studenten onzeker

Enquête Telefonische dienstverlening

Leerlingtevredenheidsonderzoek

0 SAMENVATTING. Ape 1

Landelijke peiling Nijmegen Resultaten eindmeting, januari 2006

Klanttevredenheidsonderzoek. Gezond en Fit. december. Opgemaakt en uitgevoerd door: Helma Veenstra ReviewPartner

Life event: Een nieuwe baan

Onderzoek Test website door het Stadspanel Helmond

Ontwikkeling leerlingaantallen

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

SAMENVATTING EVALUATIE PROGRAMMA SCHAKEL!

Eenzaamheid in relatie tot digitale communicatie

Klanttevredenheidsonderzoek DBC COPD - Eerste lijn (2011)

Cliëntervaringsonderzoek Wmo

Bezuinigingen openbaar groen Branche vereniging VHG Uitvoering augustus 2013 VELDWERK OPTIMAAL

80% VAN DE NEDERLANDERS TYPEERT ZICH ALS GOEDE-DOELENGEVER,

Rapportage onderzoek Tevredenheid over de bibliotheek

Rapportage Onderzoek buitenles

Transcriptie:

Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen Oktober 2012

Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 1.1 Aanleiding tot het onderzoek... 3 1.2 Het onderzoek... 4 1.3 Opbouw van het rapport... 5 2 Onderzoeksresultaten... 6 2.1 Onderzoeksopzet en respons... 6 2.2 De bibliotheek en aangepast lezen... 10 2.2.1 Activiteiten... 10 2.2.2 Financiering... 12 2.2.3 Samenwerking... 14 2.2.4 Promotie... 16 2.2.5 Uitspraken bibliotheek en aangepast lezen... 18 2.3 Subsidieregeling aangepast lezen... 20 2.3.1 Aanvraag... 20 2.3.2 Bekendheid... 23 2.3.3 Doelstelling... 24 2.3.4 Actief voor de inzet van de subsidie... 25 2.4 Inzet van de subsidie... 26 2.4.1 Besteding van de subsidiegelden... 26 2.4.2 Effect van de subsidiegelden... 29 2.4.3 Incorporatie in de reguliere dienstverlening... 31 2.4.4 Tevredenheid inzet subsidiegelden... 33 2.5 Doelgroep... 34 2.6 Toekomst... 36 2.7 Overige ondersteuning met betrekking tot aangepast lezen... 40 2.8 Verdere ondersteuning en tips... 41 3 Samenvatting... 43 4 Conclusie en aanbevelingen... 46 Bijlagen: Enquête onderzoek Aanvraagformulier subsidie Aangepast Lezen Evaluatieformulier subsidie Aangepast Lezen 12A0538 rapport Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen pagina 2 van 60

1 Inleiding 1.1 Aanleiding tot het onderzoek In 2007 is de subsidieregeling Dienstverlening Leesgehandicapten in het leven geroepen. In 2007 en 2008 werd de subsidieregeling uitgevoerd door de VOB, na de splitsing van de VOB valt Aangepast Lezen en daarmee ook de subsidieregeling onder verantwoordelijkheid van het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB). Binnen deze subsidieregeling wordt openbare bibliotheken de mogelijkheid geboden om een bedrag van 4.000 voor elke bibliotheekvestiging of 40.000 voor de inrichting van een regionaal servicepunt/provinciaal steunpunt aan te vragen voor het opzetten of uitbreiden van de dienstverlening aan leesgehandicapten (Voorlichting, ondersteuning, collectie en distributie). Het betreft een eenmalige startsubsidie. Het doel van de regeling is een groter bereik van de potentiële doelgroep en de bibliotheek de mogelijkheid bieden om hun producten- en dienstenaanbod uit te breiden. Daarnaast is een doelstelling een verhoging van de bekendheid van de producten en diensten voor aangepast lezen onder de doelgroep. Evaluatie van de subsidieregeling heeft in het verleden vooral plaatsgevonden op het niveau van de individuele basisbibliotheek. Elke deelnemer ontving daartoe een jaar na toekenning van de subsidie een evaluatieformulier. Tot op heden had een overall-evaluatie (waarbij het totaal aan ingevulde formulieren werd geanalyseerd) nog niet plaatsgevonden. Een helder inzicht in de mate waarin de regeling haar doel heeft bereikt, ontbrak daarom nog. Het SIOB had hier, met het oog op het beleid voor de komende jaren, wel behoefte aan. Daarom heeft ProBiblio in opdracht van het SIOB in het voorjaar van 2012 een onderzoek uitgevoerd naar de effecten van de subsidieregeling voor aangepast lezen. Daarvoor zijn alle basisbibliotheken en PSO s aangeschreven, ongeacht of ze wel of niet van de subsidieregeling gebruik hebben gemaakt. Daarnaast is een overzicht gemaakt van de aanwezige aanvraagformulieren en evaluatieformulieren van de subsidieregeling. 12A0538 rapport Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen pagina 3 van 60

1.2 Het onderzoek Doelstelling De resultaten uit het onderzoek dienden inzicht te bieden in de mogelijkheden om de subsidieregeling en andere activiteiten van het SIOB efficiënt en effectief in te zetten. Het doel van het onderzoek was drieledig: 1. Inzicht verkrijgen in de bestaande gegevens (op basis van de beschikbare aanvraag- en evaluatieformulieren) 2. Inzicht verkrijgen in de vraag of de subsidie effect heeft gehad en wat de mogelijkheden zijn voor de toekomst (op basis van een enquête) 3. Het opleveren van een vragenlijst voor evaluatie van de subsidiegelden in de toekomst. Nevendoel was om via de vragenlijst meer bekendheid te genereren over de subsidieregeling onder bibliotheken die daar nog niets of weinig van afwisten. Hoofdvragen De volgende hoofdvragen worden in het onderzoek beantwoord: 1. Wat is het overall beeld dat naar voren komt uit alle verzamelde evaluatieformulieren? 2. Heeft de subsidie de beoogde doelstelling behaald? 3. Hoe kan het SIOB, nog meer dan zij nu al gedaan heeft, bibliotheken ondersteunen om de dienstverlening van aangepast lezen succesvol in te bedden in de dienstverlening? Afbakening Een belangrijke doelstelling van de subsidieregeling die ook in de nieuwe plannen terug zal komen, is de inbedding van de dienstverlening voor leesgehandicapten in het beleid van openbare bibliotheken. De subsidieregeling is een manier om dit doel na te streven, maar er zijn natuurlijk meerdere activiteiten die hieraan kunnen bijdragen. Daarom beperkten we ons in het onderzoek niet alleen tot de subsidieregeling, maar vroegen we bibliotheken ook naar eventuele andere regelingen en activiteiten die een bijdrage kunnen leveren aan realisatie van dit doel. Daarnaast is het onderzoek niet alleen uitgevoerd onder bibliotheken die de subsidie hebben aangevraagd, maar ook onder bibliotheken die dit (nog) niet hebben gedaan. De laatste groep bibliotheken kan enerzijds inzicht geven in de redenen waarom men nog niet heeft deelgenomen en anderzijds wordt deze groep er door het onderzoek nogmaals op gewezen dat de subsidie ook in 2012 kan worden aangevraagd. 12A0538 rapport Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen pagina 4 van 60

Onderzoeksmethode Het totale onderzoek bestond uit twee onderdelen: 1. Desk Research: het verwerken en analyseren van de bestaande aanvraag- en evaluatieformulieren. 2. Kwantitatief onderzoek: er is een digitale vragenlijst verstuurd naar alle bibliotheekorganisaties in Nederland waarin de subsidieregeling en overige activiteiten in het kader van aangepast lezen werden geëvalueerd. 1.3 Opbouw van het rapport Resultaten Zoals aangegeven bestond het totale onderzoek zowel uit deskresearch als uit een enquête. De vragen die behandeld werden in het evaluatieformulier, zijn voor het grootste deel ook meegenomen in de enquête om een langere termijn opbrengst te kunnen meten. De vragenlijst is echter uitgebreider dan het evaluatieformulier en opgesteld ter verdieping van het evaluatieformulier en ter verbreding van de thematiek. Dit rapport is daarom gebaseerd op de resultaten van de enquête. Daar waar relevant, wordt in de tekst ook verwezen naar de resultaten van de analyse van de evaluatieformulieren. Hoofdstuk 2 bevat de resultaten van de enquête. Samenvatting en conclusie en aanbevelingen In hoofdstuk 3 worden de resultaten van het onderzoek samengevat en in hoofdstuk 4 wordt middels een conclusie en aanbevelingen antwoord gegeven op de twee hoofdvragen van het onderzoek. Naast de aanbevelingen die op basis van de enquête kunnen worden gedaan, zijn ook enkele aanbevelingen geformuleerd ter optimalisatie van het aanvraag- en evaluatieformulier voor de subsidie. Aangezien deze aanbevelingen vooral voor het SIOB zijn bedoeld en onderhavig rapport wordt gepubliceerd, is besloten de aanbevelingen ter optimalisatie van de aanvraag- en evaluatieformulieren apart aan het SIOB aan te leveren. Bijlagen Als bijlage bij dit onderzoeksrapport is de vragenlijst toegevoegd. Daarnaast zijn het standaard aanvraag- en evaluatieformulier te vinden in de bijlage. De tabellen en letterlijke antwoorden (geanonimiseerd) op de open vragen van de enquête zijn separaat geleverd en kunnen worden aangevraagd bij het SIOB, via emailadres geevers@siob.nl 12A0538 rapport Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen pagina 5 van 60

2 Onderzoeksresultaten In dit hoofdstuk worden de resultaten van de enquêtes beschreven. Allereerst wordt omschreven hoe het onderzoek heeft plaatsgevonden en wat de respons op het onderzoek is geweest. Daar waar relevant wordt ook verwezen naar de resultaten van de analyse van de bestaande aanvraag- en evaluatieformulieren. 2.1 Onderzoeksopzet en respons Onderzoekspopulatie De vragenlijst is digitaal verstuurd naar alle openbare basisbibliotheken en PSO s in Nederland. Dit zijn dus zowel de bibliotheken die een subsidie aanvraag hebben ingediend als de bibliotheken die dit (nog) niet hebben gedaan. De enquête is verstuurd naar alle basisbibliotheken en niet op vestigingsniveau. Wel is in de aankondiging en in de vragenlijst nadrukkelijk gezegd dat de vragenlijst doorgestuurd kon worden naar de vestigingen/filialen. De vragenlijst is verstuurd naar de personen in de organisatie die verantwoordelijk zijn voor aangepast lezen. Zij zullen de meeste kennis hebben van de materie. Er was echter vooraf geen lijst beschikbaar met contactgegevens van deze personen. Om de juiste contactpersonen te achterhalen, is het volgende gedaan: 1. Er is gebruik gemaakt van de lijst met alle basisbibliotheken en PSO s in Nederland. Deze lijst is ontvangen van het SIOB ten behoeve van het onderzoek. 2. Alle aanvraag- en evaluatieformulieren zijn verwerkt en de contactpersonen die hierop vermeld staan, zijn benaderd voor het onderzoek. 3. Vanuit het landelijke Vakberaad (BEZIG/LOAL) is geïnventariseerd wie de huidige contactpersonen zijn op basisbibliotheekniveau. 4. Voor die organisaties waarin geen contactpersoon bekend was, is de uitnodiging gestuurd naar de directeur. Op deze manier is een totaallijst met contactpersonen gemaakt. 12A0538 rapport Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen pagina 6 van 60

Wijze van afname kwantitatief onderzoek Het kwantitatieve onderzoek is uitgevoerd van 15 maart tot en met 11 mei 2012. De uitnodiging is verstuurd naar circa 265 emailadressen in 178 organisaties. In eerste instantie kon men de vragenlijst invullen tot en met 15 april, maar vanwege achterblijvende respons is besloten de invulperiode te verlengen. Het invullen van de vragenlijst nam gemiddeld ongeveer 35 minuten in beslag Stimulering deelname Om deelname aan het kwantitatieve onderzoek te stimuleren, is het volgende gedaan: Er is een vooraankondiging gedaan door het SIOB. In deze vooraankondiging is duidelijk vermeld wat het doel was van het onderzoek. Er is een herinnering per mail verstuurd aan alle contactpersonen. De bibliotheken die na de herinnering de vragenlijst nog niet invulden, zijn nagebeld om hen te stimuleren alsnog deel te nemen. Alle bibliotheekorganisaties die deelnamen aan de enquête ontvingen twee daisy rom titels. Er zijn twee daisyspelers verloot onder de organisaties die deelnamen aan de enquête. 12A0538 rapport Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen pagina 7 van 60

Respons Totale respons Uiteindelijk hebben 134 personen van 128 verschillende organisaties een volledige vragenlijst ingevuld. Dit is een responspercentage van 72% op organisatieniveau (basisbibliotheek of PSO). Deze respons is voldoende om representatieve uitspraken te doen over alle basisbibliotheken in Nederland. Kijken we naar de respons op respondentniveau, dan zien we dat ongeveer de helft van de benaderde contactpersonen, heeft deelgenomen. Hierbij dient te worden bedacht dat een deel van de benaderde emailadressen was verkregen vanuit de evaluatieformulieren en deze personen dus wellicht inmiddels niet meer werkzaam zijn bij de bibliotheekorganisatie. De 134 respondenten aan het onderzoek zijn dus werkzaam in 128 organisaties (basisbibliotheken en PSO s). De 6 organisaties die meerdere vragenlijsten invulden, hebben de vragenlijst voor verschillende vestigingen ingevuld. Aangezien dit lage aantal geen invloed heeft op de totale resultaten, wordt deze rapportage, tenzij anders aangegeven, gebaseerd op de antwoorden van de 134 deelnemende respondenten. Tabel 1. Respons op de enquête Totaal Totaal % uitgenodigd* deelgenomen respons Totaal aantal organisaties 178* 128 72% Totaal aantal contactpersonen 265 134 51% * Hierbij is uitgegaan van de lijst met basisbibliotheken zoals aangeleverd door het SIOB Verdeling respons naar soort organisatie Onder de 134 respondenten zijn er 128 (96%) werkzaam in een bibliotheek en 6 bij een PSO. 12A0538 rapport Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen pagina 8 van 60

Verdeling respons organisaties naar provincie De verdeling van de respons onder organisaties per provincie staat vermeld in onderstaande tabel. Het aantal organisaties dat een uitnodiging heeft ontvangen, is gebaseerd op de totaallijst met basisbibliotheken van het SIOB. We zien dat de respons op het onderzoek in Drenthe is achtergebleven. In Friesland en Flevoland hebben alle uitgenodigde organisaties deelgenomen aan het onderzoek. Tabel 2 Respons per provincie. Tabel is op organisatieniveau. Totaal uitgenodigd* Totaal deelgenomen % van uitgenodigd Groningen 4** 2 50% Friesland 8 8 100% Drenthe 13 5 38% Overijssel 26 18 69% Flevoland 3 3 100% Gelderland 23 17 74% Utrecht 9 6 67% Noord-Holland 21 15 71% Zuid-Holland 27 21 81% Zeeland 5 3 60% Noord-Brabant 21 15 71% Limburg 18 13 72% Organisatienaam niet ingevuld 2 Totaal 178 128 72% * Hierbij is uitgegaan van de lijst met basisbibliotheken zoals aangeleverd door het SIOB ** In Groningen is qua aantal organisaties uitgegaan van de 4 op de lijst van het SIOB (biblionet, Menterwolde/Pekela/Veendam, Zuid Groningen en Oldambt). De vragenlijst is naar meerdere contactpersonen verstuurd. 12A0538 rapport Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen pagina 9 van 60

2.2 De bibliotheek en aangepast lezen 2.2.1 Activiteiten Van alle respondenten, dus ook respondenten uit de organisaties die geen subsidie hebben aangevraagd, maar wel aan het onderzoek deelnamen, is de organisatie momenteel actief op het gebied van aangepast lezen. De respondenten is met behulp van een open vraag gevraagd toe te lichten op welke manier hun organisatie actief is op dit gebied. Op deze vraag worden uiteenlopende antwoorden gegeven, die zijn op te vragen zijn bij het SIOB. In tabel 3 op de volgende pagina zijn de antwoorden ingedeeld in categorieën. In vrijwel alle bibliotheken zijn materialen aanwezig op het gebied van aangepast lezen. Ongeveer 100 deelnemers (75%) geven aan dat hun bibliotheek daisyroms en/of daisyspelers in huis heeft. Ook groteletterboeken (44%) en luisterboeken (32%) worden relatief vaak genoemd (44%). 49 respondenten (37%) beschikken over een Makkelijk Lezen Plein, een Aangepast Lezen Punt, een 4You!, een Taalpunt of een vergelijkbare voorziening. Ook verstrekken de meeste respondenten op de een of andere manier informatie over aangepast lezen. Sommige deelnemers (35%) schrijven slechts dat er voorlichting of informatie wordt gegeven, anderen geven ook aan voor wie de voorlichting bedoeld is (individuele gebruikers, ouderenorganisaties, zorginstellingen). Volgens 45 deelnemers (34%) heeft hun bibliotheek een informatiebijeenkomst, lezing of workshop georganiseerd rondom aangepast lezen. Ook via folders, nieuwsbrieven en websites van bibliotheken wordt het publiek geïnformeerd. Slechts een klein deel van de respondenten (10%) heeft de pc s of website van de organisatie aangepast om deze beter toegankelijk te maken voor de doelgroep, bijvoorbeeld door spraaksoftware te installeren. 12A0538 rapport Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen pagina 10 van 60

Tabel 3. Wat doet uw organisatie momenteel op het gebied van aangepast lezen? We hebben het dan over het aanbod in brede zin, dus bijvoorbeeld qua collectie, activiteiten, samenwerking, voorlichting, training, informatie etc. (categorieën die door ten minste 9 deelnemers zijn genoemd) Antwoordcategorie Aantal keer % genoemd Daisyroms en/of daisyspelers 101 75% Groteletterboeken 59 44% MLP, ALP, 4You!, Taalpunt etc. 49 37% Voorlichting, informatie, promotie 47 35% Informatiebijeenkomsten, lezingen, workshops 45 34% etc. Luisterboeken 43 32% Folders, nieuwsbrief, informatie op website 38 28% Leeshulpmiddelen (leeslinialen, loupes, Orion 32 24% Webbox etc.) Scholing van medewerkers 25 19% Samenwerking met andere organisaties 23 17% Doorverwijzen naar Stichting Aangepast 21 16% Lezen Bibliotheek aan Huis 13 10% Aanpassingen publiekspc s / website 13 10% Eenvoudige leesboeken / boeken voor 11 8% dyslectici E-readers 9 7% eventueel in de vorm van een wisselcollectie Totaal aantal respondenten 134 12A0538 rapport Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen pagina 11 van 60

2.2.2 Financiering Hierna is de respondenten gevraagd op welke manier of manieren de organisatie de diensten op het gebied van aangepast lezen bekostigt. Meer dan driekwart van de 134 respondenten gebruikt (onder andere) eigen middelen om de dienstverlening te bekostigen. Het percentage deelnemers dat eigen middelen gebruikt ligt iets hoger onder organisaties die geen subsidie aanvroegen (82%), dan onder organisaties die dit wel deden (77%). Bijna zes op de tien deelnemers gebruikt (daarnaast) de subsidiegelden van het SIOB. Onder de deelnemende organisaties die de subsidie hebben aangevraagd, bedraagt dit percentage 67%. Hoe langer het geleden is dat een bibliotheekorganisatie subsidie heeft aangevraagd, hoe minder vaak men de subsidie noemt als bron van financiering van de dienstverlening. Projectsubsidie van de PSO of de provincie wordt door één op de zeven deelnemers genoemd, projectsubsidie van de gemeente door 8%. 14% van de deelnemers noemt een andere bron van financiën. Hierbij wordt onder andere genoemd dat men het niet (meer) weet en dat men sponsors heeft gezocht. Grafiek 1. Op welke manier of manieren bekostigt uw organisatie de diensten op het gebied van aangepast lezen? Bekostiging diensten aangepast lezen (n=134) Eigen middelen 78% SIOB subsidie 58% Projectsubsidie provincie/pso 14% Projectsubsidie gemeente 8% Andere bron 14% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 12A0538 rapport Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen pagina 12 van 60

Verschillen in provincie Kijken we naar de verschillen die bestaan tussen organisaties in de verschillende provincies, dan zien we dat bibliotheekorganisaties in Noord-Holland (81%), Drenthe (100%) en Friesland (75%) relatief vaak aangeven de dienstverlening op het gebied van aangepast lezen te financieren met de subsidie van het SIOB. In de provincie Limburg wordt deze bron relatief weinig genoemd. Later in dit rapport zullen we zien dat de subsidie in Limburg tot en met 2011 ook minder vaak was aangevraagd dan in de overige provincies. De beide deelnemers uit organisaties in Groningen maken geen gebruik (meer) van de subsidiegelden, zij gebruiken de eigen middelen om de dienstverlening te bekostigen. In de provincies Utrecht en Noord-Brabant wordt relatief veel gebruik gemaakt van een projectsubsidie van de gemeente. De provincies Limburg, Overijssel en Noord-Brabant maken bij de dienstverlening aangepast lezen relatief vaak gebruik van een projectsubsidie vanuit de provincie of PSO. 12A0538 rapport Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen pagina 13 van 60

2.2.3 Samenwerking 94% van de respondenten werkt samen met andere organisaties op het gebied van aangepast lezen. Het percentage deelnemers dat samenwerkt met 1 of meerdere organisaties op dit gebied ligt hoger onder organisaties die de subsidie hebben aangevraagd (96%), dan onder organisaties die dit niet hebben gedaan (88%). Dit beeld zien we terug bij alle genoemde samenwerkingspartners. Dit kan komen doordat de subsidie stimuleert tot samenwerking, maar kan ook worden veroorzaakt doordat bibliotheken die al samenwerkten al actiever waren op het gebied van aangepast lezen en dus ook eerder geneigd waren de subsidie aan te vragen. Relatief wordt het meest samengewerkt met andere bibliotheken en/of PSO s: 60% geeft aan dat deze samenwerking plaatsvindt. Bijna eenzelfde percentage (56%) geeft aan samen te werken met Stichting Aangepast Lezen. Ca. 40% van de respondenten werkt samen met regionale verenigingen (bijvoorbeeld Visio, Batimeús), lokale partijen en/of hulpmiddelen leveranciers (als Optelec, Worldwide Vision). Dedicon wordt door 18% als samenwerkingspartner genoemd, landelijke verenigingen (zoals Viziris) door 8%. 25% (34 respondenten) noemt andere organisaties waarmee men samenwerkt. Stichting Balans en de ROC worden meerdere malen in deze categorie genoemd. De letterlijke antwoorden zijn op te vragen bij het SIOB. Grafiek 2. Werkt u samen of heeft u samengewerkt met andere instellingen/intermediairs of verenigingen op het gebied van aangepast lezen? Samenwerking aangepast lezen (n=134) Andere bibliotheken/pso Loket aangepast-lezen Regionale verenigingen Lokale partijen (bv huisartsen) Hulpmiddelen leveranciers Anders Dedicon Landelijke verenigingen CBB/LSB 2% 8% 18% 25% 40% 40% 39% 56% 60% Geen samenwerking op dit gebied 6% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 12A0538 rapport Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen pagina 14 van 60

Verschillen in provincie In de provincies Limburg, Utrecht en Drenthe wordt er relatief minder samengewerkt op het gebied van aangepast lezen dan in de overige provincies. In de provincies Friesland, Overijssel, Gelderland en Zeeland wordt relatief vaak samengewerkt op provinciaal niveau (met andere bibliotheken en/of met de PSO). In Noord- en Zuid-Holland wordt deze vorm van samenwerking juist iets minder vaak genoemd dan gemiddeld. In Noord-Holland en Friesland zien we een meer dan gemiddelde samenwerking met Stichting Aangepast Lezen. In Gelderland, Zuid-Holland en Noord-Brabant lijkt de samenwerking met Stichting Aangepast Lezen juist iets minder dan gemiddeld. In Noord-Brabant, Noord-Holland en Friesland wordt relatief vaak samengewerkt met Dedicon. In Drenthe, Zeeland en Flevoland geeft geen van de deelnemende organisaties aan, met Dedicon samen te werken. 12A0538 rapport Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen pagina 15 van 60

2.2.4 Promotie Van de 134 respondenten geven er 13 (10%) aan dat hun bibliotheek geen promotie maakt voor de dienstverlening op het gebied van aangepast lezen. Het percentage dat wel promotie maakt voor de dienstverlening ligt hoger onder de deelnemers die subsidie aanvroegen (94%), dan onder deelnemers die dit niet deden (71%). Daarnaast wordt er in de provincie Limburg minder promotie gemaakt voor deze dienstverlening (69%) dan in de overige provincies. De deelnemers die antwoorden dat hun organisatie wél promotie maakt, lichten toe op welke manier(en) deze promotie plaatsvindt. In tabel 4 op de volgende pagina is te zien welke vormen van promotie het meest worden toegepast. In vrijwel alle bibliotheken wordt de dienstverlening op het gebied van aangepast lezen op verschillende manieren onder de aandacht gebracht. Het blijkt dat veel gebruik wordt gemaakt van brochures, folders en flyers. 80 deelnemers geven aan dat hun bibliotheek deze middelen inzet om klanten en relaties te informeren over aangepast lezen. Ook promoten veel bibliotheken de dienstverlening via de website (61 keer genoemd), de pers (36 keer) of de nieuwsbrief (23 keer). Door 24 bibliotheken zijn lezingen, informatiebijeenkomsten, workshops e.d. georganiseerd rondom aangepast lezen. Daarnaast hebben 8 bibliotheken zich gepresenteerd tijdens een informatiemarkt of beurs die door anderen is georganiseerd (zoals de regionale hulpmiddelenbeurs). 24 deelnemers geven expliciet aan dat contact is gezocht met zorginstellingen en/of ouderenwerkers. (Dit wil niet zeggen dat de andere bibliotheken dit hebben nagelaten; de folders, lezingen etc. zullen immers ook vaak bedoeld zijn voor bewoners of medewerkers van zorginstellingen). 17 bibliotheken hebben onderwijsinstellingen benaderd. Ook in de evaluatieformulieren kon men aangeven waarop men zich heeft gericht met de promotie van de dienstverlening. Hierin komt naar voren dat men zich in eerste instantie meer richtte op de zorginstellingen en ouderenorganisaties dan op de scholen. Ook tijdens contacten tussen bibliotheekmedewerkers en individuele klanten wordt promotie gemaakt voor de dienstverlening rondom aangepast lezen. Medewerkers geven informatie over de diverse materialen en verwijzen soms door naar Stichting Aangepast Lezen. Uit de evaluatieformulieren komt daarnaast naar voren dat een deel van de bibliotheekorganisaties gebruik maakt van vrijwilligers (voornamelijk voor de boekendienst aan huis) en dat zij de dienstverlening bekend maken bij de doelgroep. Ten slotte wordt het aangepast lezen onder de aandacht gebracht door de collectie duidelijk zichtbaar te tonen in de bibliotheek; sommige bibliotheken hebben een tentoonstelling ingericht. 12A0538 rapport Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen pagina 16 van 60

Tabel 4. De wijze waarop bibliotheken promotie maken voor hun dienstverlening op het gebied van aangepast lezen (categorieën die door ten minste 8 deelnemers zijn genoemd) Antwoordcategorie Aantal keer % genoemd Brochures, folders, flyers etc. 80 66% Website 61 50% Via de pers 36 30% Informatiebijeenkomsten, lezingen, workshops etc. 24 20% Contacten met zorginstellingen en/of ouderenwerkers 24 20% Nieuwsbrief 23 19% Advies door bibliotheekmedewerkers in de bibliotheek 23 19% Zichtbaar maken van de collectie in de bibliotheek 19 16% Contacten met het onderwijs 17 14% Aanwezig zijn op beurzen, markten etc. 8 7% Totaal aantal respondenten waarvan de organisatie promotie maakt voor aangepast lezen 121 12A0538 rapport Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen pagina 17 van 60

2.2.5 Uitspraken bibliotheek en aangepast lezen Aan de respondenten is een aantal uitspraken voorgelegd over de bibliotheek en aangepast lezen. Hierbij kon men gebruik maken van een 5 puntschaal om aan te geven in welke mate men het met iedere uitspraak eens of oneens is. Ook was er een categorie weet niet/geen mening. Bibliotheken zien zichzelf op het gebied van aangepast lezen veel meer als een toegang tot aangepast lezen (90% (beslist) mee eens) dan als een partij met een volledig aanbod op dit gebied (13% beslist) mee eens). Ongeveer tweederde van de respondenten geeft aan dat aangepast lezen (als doelgroep of als dienstverlening) is opgenomen in het beleidsplan van de organisatie. Bij 17% van de bibliotheken is dit niet het geval. Onder organisaties die subsidie hebben aangevraagd, ligt het percentage dat aangepast lezen heeft opgenomen in het beleidsplan, iets hoger dan onder organisaties die dit niet hebben gedaan (69% versus 60% (beslist) mee eens). Opvallend is, dat respondenten uit organisaties in Limburg (waar tot en met 2011 relatief weinig gebruik is gemaakt van de subsidieregeling) wel vaker dan gemiddeld aangeven dat aangepast lezen is opgenomen in het beleidsplan van de organisatie. Ook tweederde van de respondenten die een mening hebben gegeven op deze stelling, is van mening dat de subsidie van het SIOB substantieel heeft bijgedragen aan een betere bekendheid bij het publiek met de mogelijkheden van aangepast lezen. 6% vindt dit niet het geval. Onder de deelnemers aan de subsidieregeling ligt het percentage dat het met deze stelling eens is hoger dan onder de nietdeelnemers. De medewerkers van de bibliotheek zijn over het algemeen bekend met het aanbod en kunnen basisvragen over aangepast lezen beantwoorden. Ook hier zien we dat wanneer een organisatie subsidie heeft ontvangen, men positiever is over de stellingen dan wanneer een organisatie geen subsidie heeft ontvangen. Iets meer dan de helft van de respondenten, tenslotte, is van mening dat hun bibliotheek actief bezig is op het gebied van aangepast lezen. 36% beoordeelt deze uitspraak neutraal, 13% vindt dat hun organisatie niet actief is op het gebied van aangepast lezen. Respondenten binnen organisaties die gebruik maakten van de subsidie noemen zichzelf iets vaker actief op het gebied van aangepast lezen, dan organisaties die dit niet deden. 12A0538 rapport Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen pagina 18 van 60

Grafiek 3. Bent u het eens of oneens met de onderstaande uitspraken? Uitspraken Bibliotheek is 'toegang' tot aangepast lezen (n=124) 34 56 7 4 Subsidie substantieel bijgedragen aan bekendheid Nn=116) 24 44 26 4 2 Aangepast lezen staat in beleidsplan (n=120) 20 48 16 15 2 Alle publieksmedewerkers kunnen vragen beantwoorden (n=123) 15 63 13 7 2 Alle medewerkers zijn bekend met aanbod Nn=123) 11 63 20 4 2 Bibliotheek is actief (n=123) 10 42 36 13 Bibliotheek biedt zelf volledig aanbod aangepast lezen (n=124) 1 12 26 38 23 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Beslist eens Eens Een noch oneens Oneens Beslist oneens 12A0538 rapport Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen pagina 19 van 60

2.3 Subsidieregeling aangepast lezen 2.3.1 Aanvraag Van alle respondenten heeft 87% (115 respondenten) als organisatie minimaal één maal een subsidie aangevraagd in het kader van de dienstverlening aangepast lezen. Nagenoeg al deze deelnemers hebben de subsidie ook (gedeeltelijk) ontvangen. 17 respondenten geven aan (nog) geen subsidie te hebben aangevraagd. Redenen hiervoor zijn met name het gebruik van eigen middelen (9 respondenten) en onbekendheid met de regeling (5 respondenten). 2 respondenten hebben deze vraag niet beantwoord. Grafiek 4. Heeft uw organisatie tussen 2007 en 2011 subsidie aangevraagd in het kader van Dienstverlening aangepast lezen? 13% Ja Nee 87% Uit de analyse van de aanvraagformulieren kan een totaalbeeld worden verkregen van het aantal organisaties dat een aanvraag heeft ingediend. Uit deze analyse komt naar voren in totaal 85% van alle bibliotheekorganisaties een subsidie in het kader van aangepast lezen heeft aangevraagd bij het SIOB. Het beeld in de enquête komt dan ook overeen met het totaalbeeld. Dit bevestigt dat de deelnemers aan de enquête een representatief beeld geven van de totale populatie van basisbibliotheken. 12A0538 rapport Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen pagina 20 van 60

Verdeling naar jaar van aanvraag subsidie De verdeling van de respondenten naar het jaar dat hun organisatie subsidie heeft aangevraagd staat vermeld in onderstaande tabel. We zien dat ongeveer 35% van de deelnemers aan de enquête de subsidie heeft aangevraagd in 2007, 2008 en/of 2009. Een kwart van de deelnemers heeft de subsidie (mede) aangevraagd in 2010 en 8% (ook) in 2011. Tabel 5. Jaar van aanvraag van de subsidie Jaar van aanvraag aantal % 2007 42 38% 2008 40 36% 2009 39 35% 2010 30 27% 2011 10 8% Totaal aantal respondenten dat de vraag heeft ingevuld 112 Wanneer we bovenstaand beeld onder de deelnemers aan de enquête leggen naast de aanvraagformulieren van het SIOB, zien we dat de deelnemers aan de enquête voor wat betreft het jaar van aanvraag eenzelfde beeld vertonen als het beeld in de aanvraagformulieren van het SIOB. 12A0538 rapport Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen pagina 21 van 60

Verdeling naar aantal aanvragen De subsidie mocht maal één maal per vestiging worden aangevraagd. Echter, diverse basisbibliotheken deden meerdere aanvragen, voor verschillende vestigingen. De verdeling naar aantal maal dat men subsidie heeft aangevraagd is vermeld in de tabel hieronder. Van alle respondenten waarvan de organisatie subsidie heeft aangevraagd, heeft het grootste deel (62%) slechts 1 maal subsidie aangevraagd. Een kwart van de deelnemende organisaties deed dit 2 maal, 9% vroeg drie maal subsidie aan in het kader van aangepast lezen. Tabel 6. Aantal maal dat de subsidie is aangevraagd Aantal maal Aantal % 1 maal 69 62% 2 maal 29 26% 3 maal 10 9% 4 maal 3 3% 5 maal 1 1% Totaal aantal respondenten dat de vraag heeft ingevuld 112 Het beeld onder de deelnemers aan het onderzoek komt min of meer overeen met het beeld dat naar voren komt in de analyse van de aanvraagformulieren van het SIOB. Verdeling naar provincie Kijken we naar de provincies, dan zien we dat alle respondenten uit Friesland, Drenthe, Flevoland, Noord-Holland, Zuid-Holland en Zeeland gebruik gemaakt hebben van de subsidieregeling. Ook als we kijken naar de analyse van de aanvraagformulieren, zien we dat in deze provincies (nagenoeg) alle bibliotheekorganisaties gebruik hebben gemaakt van de subsidie. Dit kan mede worden veroorzaakt doordat de aanvragen in een aantal van deze provincies centraal vanuit de PSO zijn verricht. Het deelnemen aan de subsidieregeling is het laagst onder respondenten uit Groningen, Utrecht en Limburg. Uit de analyse van de aanvraagformulieren blijkt dat dit ook de provincies zijn waar de subsidie tot en met 2011 het minst vaak is aangevraagd. Inmiddels is bekend dat in 2012 veel aanvragen zijn gedaan vanuit de provincie Limburg, waardoor deze witte vlek in de aanvraag van de subsidie inmiddels is opgevuld. Als reden voor het niet deelnemen aan de subsidieregeling komt in Limburg relatief vaak naar voren dat men niet op de hoogte was van de regeling. Daarnaast geeft een aantal respondenten uit Limburg aan dat aangepast lezen uit eigen middelen wordt gefinancierd. Deze laatste reden komt in Utrecht als meestgenoemde reden naar voren. 12A0538 rapport Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen pagina 22 van 60

2.3.2 Bekendheid Er is respondenten gevraagd hoe men op de subsidieregeling is geattendeerd. Bijna 60% van respondenten is bekend geraakt met de subsidieregeling via de PSO. Bijna de helft heeft van de subsidieregeling gehoord via de VOB (eerdere jaren) of het SIOB zelf (vanaf 2009). Overige organisaties, zoals Stichting Aangepast Lezen, het Vakberaad en overige bibliotheken hebben nauwelijks een rol gespeeld bij het bekend maken met de regeling. In Zuid-Holland zien we dat organisaties relatief vaak via het SIOB bekend zijn geraakt met de subsidieregeling. In Noord-Brabant, Drenthe, Friesland en Overijssel zien we een duidelijke rol van de PSO in het bekendmaken van de regeling. Uit de analyse van de aanvraagformulieren blijkt ook dat de PSO s in deze provincies een grote rol hebben gespeeld bij de aanvraag van de subsidie. In 2007 werd de grootste bekendheid gegenereerd door de VOB / het SIOB, in de jaren hierna was de bekendheid via de PSO iets hoger. Grafiek 5. Op welke manier of manieren bent u op het bestaan van deze regeling geattendeerd? Manier bekend (n=132) Via een PSO 58% Via de VOB / het SIOB 43% Via Loket aangepast-lezen Via vakberaad BEZIG / LOAL 8% 7% Via andere bibliotheek 1% Anders Weet niet (meer) 11% 10% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 12A0538 rapport Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen pagina 23 van 60

2.3.3 Doelstelling Aan respondenten waarvan de organisatie gebruik heeft gemaakt van de subsidieregeling is met behulp van een open vraag gevraagd wat het belangrijkste doel was van de deelname aan de regeling. In tabel 7 zijn de antwoorden ingedeeld in categorieën. Veel deelnemers wijzen er in tamelijk algemene bewoordingen op dat hun bibliotheek de dienstverlening voor leesgehandicapten wil verbeteren. Voorbeelden van antwoorden zijn: het opzetten van een goede dienstverlening op het gebied van aangepast lezen, laagdrempeliger toegang tot de bibliotheek voor de doelgroep en wij willen er zijn voor iedereen, ook voor mensen met een leeshandicap. Anderen geven (daarnaast) wat specifiekere informatie. Zo schrijven 46 deelnemers dat hun bibliotheek de subsidie gebruikt heeft om materialen aan te schaffen, zoals groteletterboeken, daisy-roms of daisyspelers. Ook wordt dikwijls opgemerkt dat de bibliotheek meer voorlichting wil kunnen geven over aangepast lezen en de bekendheid daarvan wil vergroten. Andere doelen die worden genoemd zijn het vergroten van de bekendheid van Stichting Aangepast Lezen en de mogelijkheid de doelgroep hiernaar door te verwijzen. Voor 10 respondenten was het inrichten van een Anders Lezen Punt of 4You! een belangrijk doel. Enkele respondenten antwoorden dat scholing van medewerkers behoorde tot de belangrijkste doelen van deelname aan de subsidieregeling. Tabel 7 Wat is of zijn voor uw organisatie het belangrijkste doel (de belangrijkste doelen) geweest van deelname aan de subsidieregeling? Wat wilde uw organisatie ermee bereiken? (categorieën die door ten minste 6 deelnemers zijn genoemd) Antwoordcategorie Aantal keer % genoemd Betere dienstverlening aan de doelgroep 57 51% Aanschaf van materialen 46 41% Promotie en/of voorlichting omtrent anders lezen 26 23% Doorverwijzen naar Stichting Aangepast Lezen 25 23% Inrichten van Anders Lezen Punt, 4You! etc. 10 9% Scholing van medewerkers 6 5% Totaal 111 12A0538 rapport Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen pagina 24 van 60

2.3.4 Actief voor de inzet van de subsidie Op de vraag in hoeverre men als organisatie reeds actief was op het gebied van aangepast lezen voordat men de subsidie aanvroeg, geeft ongeveer een kwart van de respondenten aan dat men vóór de subsidie niet actief was op dit gebied. Voor hen was de subsidie dus een startpunt van de dienstverlening. De overige respondenten geven nagenoeg allemaal aan dat hun organisatie enigszins actief was op het gebied van aangepast lezen voordat ze de subsidie aanvroegen. Met name in Drenthe en in Gelderland ligt het percentage deelnemers waarvan de organisatie nog niet zo actief was voor de inzet van de subsidie, iets hoger dan gemiddeld. Aan de deelnemers die hebben geantwoord dat hun organisatie zeer actief of enigszins actief was, is vervolgens gevraagd wat hun organisatie, voordat de subsidie werd aangevraagd, al deed op het gebied van aangepast lezen. 81 mensen hebben bij deze vraag iets ingevuld. Hun antwoorden zijn in onderstaande tabel gecategoriseerd. Het blijkt dat de meeste organisaties voorafgaand aan de subsidieaanvraag al ten minste één materiaalsoort in huis hadden die bedoeld is voor leesgehandicapten. 47 respondenten (58%) geven aan dat hun organisatie beschikte over groteletterboeken. Ook andere materialen, zoals luisterboeken, daisy-roms en daisyspelers werden door een deel van de bibliotheken aangeboden. Bij een aantal respondenten reeds was een Aangepast Lezen Punt, een 4You! of een dergelijke voorziening in de bibliotheek aanwezig. Daarnaast werd door 24 respondenten voorlichting gegeven over anders lezen of werd deze dienstverlening gepromoot. Soms werden klanten voor de inzet van de subsidie al doorverwezen naar Stichting Aangepast Lezen (voorheen Het Loket). Tabel 8. Wat deed uw organisatie al op het gebied van aangepast lezen voordat u de subsidie (voor de eerste maal) aanvroeg? (categorieën die door ten minste 7 deelnemers zijn genoemd) Antwoordcategorie Aantal % Groteletterboeken 47 58% Luisterboeken 26 32% Voorlichting, promotie 24 30% Daisyroms en/of daisyspelers 18 22% ALP, 4You! etc. 11 14% Collectie (niet nader gespecificeerd) 10 12% Doorverwijzen 10 12% Leeshulpmiddelen 8 10% Bibliotheek aan Huis 8 10% Eenvoudige leesboeken 7 9% eventueel in de vorm van een wisselcollectie Totaal aantal respondenten van wie de organisatie reeds actief was voor de inzet van de subsidie 81 12A0538 rapport Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen pagina 25 van 60

2.4 Inzet van de subsidie 2.4.1 Besteding van de subsidiegelden Aan respondenten waarvan de organisatie subsidie heeft aangevraagd, is gevraagd op welke manier men de subsidie heeft besteed. We zien dan dat de subsidie met name is besteed aan de aanschaf van daisyroms en daisyspelers. Ca. 85% van de deelnemers geeft aan dat de subsidie (onder andere) hieraan is uitgegeven. In de evaluatieformulieren die men indiende direct na de inzet van de subsidie, komt ook naar voren dat met name daisyroms en daisyspelers zijn aangeschaft met de subsidie. Iets meer dan twee op de drie respondenten geeft aan dat de organisatie (een deel van) de subsidie heeft aangewend om medewerkers te scholen op het gebied van aangepast lezen. In de evaluatieformulieren die na afloop van de inzet van de subsidie zijn ingevuld door de bibliotheekorganisaties, wordt scholing nog iets vaker genoemd als besteding van de subsidie, namelijk door driekwart van de organisaties. Opmerkelijk is dat scholing van de medewerkers niet vaak werd genoemd als belangrijkste doelstelling van de deelname aan de subsidieregeling. De helft van de deelnemers heeft subsidie uitgegeven aan promotie/publiciteit in het kader van aangepast lezen. Ook dit komt in de evaluatieformulieren nog iets vaker naar voren dan in de enquête. Van 30 tot 35% van de respondenten heeft de organisatie subsidie uitgegeven aan de aanschaf van groteletterboeken, low vision materiaal, luisterboeken en/of het verbeteren van de toegankelijkheid van de website. 15 tot 20% van de respondenten gaf de subsidie uit aan de inrichting van de bibliotheek, de aanschaf van een Webbox (een compact apparaat waarmee men gesproken leesmateriaal op basis van een abonnement kan beluisteren), de aanpassing van een publiekspc en/of de aanschaf van e-readers / ipads. Bijna een kwart van de deelnemers heeft de subsidie aangewend aan andere doelen dan de in de vragenlijst voorgecodeerde. Hierbij wordt onder andere genoemd het opzetten van een 4you! plein en het verzorgen van informatiebijeenkomsten. De letterlijke (geanonimiseerde) antwoorden binnen deze categorie zijn via het SIOB beschikbaar. 12A0538 rapport Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen pagina 26 van 60

Verschillen in provincie De provincies Overijssel, Gelderland en Friesland hebben relatief vaak geïnvesteerd in de aanschaf van groteletterboeken en luisterboeken. De aanschaf van daisyroms bleef in Noord-Brabant duidelijk achter ten opzichte van het gemiddelde. Ook het percentage respondenten waarvan de organisatie de subsidie heeft besteed aan scholing bleef hier iets achter op het gemiddelde. Wel heeft men in Noord-Brabant iets vaker dan gemiddeld geïnvesteerd in e-readers of Ipads. Ook in Noord- en Zuid-Holland is relatief vaak subsidie ingezet om e-readers en/of Ipads aan te schaffen. Ook aan scholing hebben deelnemers uit deze provincies relatief veel geld uitgegeven. De Webbox (streaming) is met name aangeschaft in Noord-Holland, Zuid-Holland en in Flevoland. De provincie Drenthe heeft vaker dan gemiddeld subsidie ingezet voor het aanpassen van de inrichting van de bibliotheek. Deze verschillen in aandachtspunten per provincie kunnen mede worden veroorzaakt door de rol van de PSO. Verschillen in aanvraagjaar We zien dat daisyroms en daisyspelers eigenlijk gedurende de gehele looptijd van de subsidie (2007 tot en met 2011) zijn aangeschaft van het subsidiegeld. Overige inzet, bijvoorbeeld de aanschaf van low vision materiaal en de aanschaf van e-readers en ipads, vond veelal in de latere jaren plaats. 12A0538 rapport Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen pagina 27 van 60

Grafiek 6. Op welke manier of manieren heeft u de subsidie besteed? Besteding subsidie (n=108) Aanschaf daisyspelers Aanschaf daisyroms Scholing medewerkers Publiciteit Aanschaf groteletterboeken Aanschaf low vision materiaal Aanschaf luisterboeken Toegankelijkheid website Inrichting bibliotheek Aanschaf Webbox Aanpassing publiekspc Aanschaf e-readers/ipads Aanschaf Low Vision Totaal koffer 9% 19% 17% 16% 16% 35% 32% 31% 30% 50% 69% 86% 89% Andere manier 23% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 12A0538 rapport Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen pagina 28 van 60

2.4.2 Effect van de subsidiegelden Aan de respondenten van wie de organisatie subsidie heeft aangevraagd, is gevraagd in hoeverre enkele aspecten zijn toegenomen als gevolg van de inzet van de subsidie. Er is door de deelnemers geantwoord met behulp van een schaal: men kon kiezen tussen sterk toegenomen, enigszins toegenomen, geen effect en weet niet/geen mening. Bij de beantwoording van deze vraag baseert men zich dus niet (altijd) op cijfers, het gaat om het gevoel dat men heeft over het effect van de subsidiegelden. De grootste toename als gevolg van de inzet van de subsidie wordt dan ervaren in de kennis van de medewerkers op het gebied van aangepast lezen: de helft van de 91 respondenten die hierover een mening hebben gegeven, geeft aan dat de kennis sterk is toegenomen, de overige helft zegt dat de kennis enigszins is vergroot. We zien duidelijk een grotere stijging onder de organisaties die hierin met behulp van de subsidie hebben geïnvesteerd dan onder organisaties die dit niet hebben gedaan. Daarnaast zien bibliotheken als gevolg van de subsidie een toename in het aantal uitleningen van daisyspelers (44% sterk toegenomen) en van daisyroms (30% sterk toegenomen). Bij de daisyspelers heeft de stijging alleen plaatsgevonden bij organisaties die de subsidie hiervoor hebben aangewend, bij de daisyroms heeft de stijging in het aantal uitleningen ook plaatsgevonden bij organisaties die hier geen subsidie aan hebben besteed. Ook het aantal bezoekers dat op de hoogte is van de mogelijkheden van aangepast lezen en de bekendheid van de dienstverlening onder de doelgroep is volgens nagenoeg alle deelnemende bibliotheken (sterk of enigszins) toegenomen. Kijken we naar het aantal doorverwijzingen, dan zien we dat met name de doorverwijzingen naar Stichting Aangepast Lezen zijn toegenomen. In mindere mate zijn er ook meer mensen doorverwezen naar leveranciers en/of naar regionale instellingen. Verder zien we dat, wanneer een organisatie de subsidie heeft aangewend om het personeel te scholen, het aantal doorverwijzingen naar Stichting Aangepast Lezen iets sterker is gestegen dan wanneer men de subsidie niet heeft ingezet voor scholing. Het gebruik van de publiekspc is nauwelijks toegenomen als gevolg van de inzet van de subsidie. Daarnaast zien we dat er geen verschil is in toename van het gebruik van de publiekspc tussen organisaties die de subsidie hiervoor hebben aangewend en zij die dit niet hebben gedaan. Deelnemers aan het onderzoek konden ook nog zelf andere effecten aandragen van de inzet van de subsidie. 30 deelnemers (27%) hebben dit ook daadwerkelijk gedaan. Hun letterlijke (geanonimiseerde) antwoorden zijn op te vragen bij het SIOB. Zij geven dan onder andere aan dat het onderwerp veel meer is gaan leven in de organisatie dankzij de subsidie. Daarnaast geeft men bij andere effecten aan dat men meer inzicht heeft gekregen in de doelgroep en zijn er veel contacten gelegd met organisaties. De subsidie was in dat geval een aanleiding om samenwerking te zoeken of intensiveren. 12A0538 rapport Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen pagina 29 van 60

Grafiek 7. In welke mate zijn de volgende aspecten toegenomen als resultaat van de inzet van de subsidie? Effecten inzet subsidie Kennis medewerkers (n=91) 51 50 Aantal uitleningen daisyspelers (n=88) 44 50 6 Aantal uitleningen daisyroms (n=86) 30 62 8 Aantal bezoekers op hoogte van mogelijkheden (n=83) 24 71 5 Bekendheid dienstverlening onder doelgroep (n=84) 20 77 2 Aantal uitleningen luisterboeken (n=65) 16 51 33 Aantal doorverwijzingen Loket (n=74) 15 76 10 Aantal doorverwijzingen leveranciers (n=61) 5 71 25 Aantal doorverwijzingen regionale instellingen (n=58) 5 60 35 Behoud van oudere leden als lid (n=52) 4 73 23 Aantal uitleningen groteletterboeken (n=65) 3 43 54 Gebruik publiekspc (n=43) 21 79 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% Sterk toegenomen Enigszins toegenomen Geen effect 12A0538 rapport Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen pagina 30 van 60

2.4.3 Incorporatie in de reguliere dienstverlening Aan de respondenten van wie de organisatie subsidie heeft aangevraagd, is gevraagd of de inzet van de subsidie heeft geleid tot een werkelijke incorporatie van de service in de reguliere dienstverlening. De deelnemer kon antwoord geven aan de hand van voorgecodeerde antwoordcategorieën. 53% van de deelnemers spreekt van een werkelijke incorporatie van de dienstverlening in het beleid van de bibliotheek. 45% geeft aan dat er wel meer aandacht in de organisatie is voor de dienstverlening aangepast lezen, maar dat er geen sprake is van een echt structurele incorporatie. Slechts 2% van de deelnemers noemt het een eenmalige impuls. Grafiek 8. Heeft de inzet van de subsidie naar uw mening daadwerkelijk geleid tot een incorporatie van de service in de reguliere dienstverlening? 2% Nee, geen enkel effect 53% 45% Nee, eenmalige impuls Wel meer aandacht, geen incorporatie Ja, werkelijke incorporatie In de provincies Friesland en Noord-Holland zijn de respondenten duidelijk het meest van mening dat de inzet van de subsidie heeft geleid tot een werkelijke incorporatie van de service in de reguliere dienstverlening. In Drenthe geven de deelnemers relatief vaak aan dat er wel meer aandacht is voor de dienstverlening, maar dat er geen sprake is van een daadwerkelijke incorporatie. Verder zien we dat de organisaties die de subsidie in 2011 (nogmaals) aanvroegen, het meest van mening zijn dat er een daadwerkelijke incorporatie heeft plaatsgevonden. 12A0538 rapport Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen pagina 31 van 60

Door 70 deelnemers wordt desgevraagd een toelichting gegeven. Deze letterlijke (geanonimiseerde) antwoorden zijn op te vragen bij het SIOB Respondenten die bij de vorige vraag hebben geantwoord dat er wel meer aandacht is voor de dienstverlening, maar geen structurele incorporatie, benadrukken enerzijds dat de bibliotheek aandacht besteedt aan aangepast lezen. Anderzijds wijzen zij op factoren die structurele incorporatie in de weg staan, zoals bezuinigingen, werkdruk en het feit dat aangepast lezen maar een klein onderdeel vormt van het bibliotheekwerk. Enkele voorbeelden van antwoorden zijn: Het aangepast lezen was en is onderdeel van onze dienstverlening. door de subsidie heeft dit een impuls gekregen. Het blijkt in de praktijk soms lastig om structureel geld en middelen (tijd) vrij te maken. Daarnaast zie ik onze taak voornamelijk als een eerste opvang, daarna verwijzen we door naar Stichting Aangepast Lezen. Dat is met de huidige middelen en scholing duidelijker geworden voor medewerkers en uiteindelijk ook klanten. Aangepast lezen blijft aandachtspunt in het beleid maar heel kleinschalig ivm de grote bezuinigingen bij diverse vestigingen. De respondenten die van mening zijn dat de dienstverlening voor aangepast lezen momenteel geïncorporeerd is in het beleid van de bibliotheek, merken dikwijls op dat aangepast lezen dankzij de subsidie een plaats heeft gekregen in het beleidsplan of geven aan dat de benodigde materialen nu worden bekostigd uit het reguliere budget. Enkele voorbeelden van antwoorden zijn: Doordat wij de subsidie op veel fronten hebben ingezet en de communcatie over de mogelijkheden voor de klant en de medewerker goed in kaart hebben gebracht is er sprake geweest van een inhaalslag. Dienstverlening voor aangepast lezen is van beleidsvoornemen een beleidsuitvoering geworden. Bij het aanvragen en besteden van de subsidie hebben we gekeken waar de tekortkomingen lagen, en vandaar uit gehandeld. Het mooie is dat in de verschillende vestigingen het beleid en het aanbod en de kennis is vergroot. Wat dit betreft: 4e antwoord: Ja. Ik heb toch het 3e antwoord ingevuld, omdat je moet blijven investeren in de collectie, presentatie en de voorlichting. 12A0538 rapport Evaluatie subsidieregeling aangepast lezen pagina 32 van 60